Brief regering : Geannoteerde agenda Milieuraad van 24 oktober 2022 in Luxemburg
21 501-08 Milieuraad
Nr. 880
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTERS VOOR
KLIMAAT EN ENERGIE EN VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2022
Hierbij doen wij u, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 24 oktober 2022 toekomen. Het kabinet
is voornemens deel te nemen aan deze Milieuraad. De inhoud van deze geannoteerde agenda
geeft de meest recente stand van zaken weer. Mocht de agenda op belangrijke punten
veranderen, dan zullen wij u hierover tijdens het commissiedebat van 19 oktober 2022
informeren.
Daarnaast wordt u geïnformeerd over de Nederlandse inbreng in het kader van de publieke
consultaties vanuit de Europese Commissie over de wijziging van de EU-kaderrichtlijn
afvalstoffen.1 De inbreng op deze consultatie is als bijlage bijgevoegd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
I - GEANNOTEERDE AGENDA MILIEURAAD
Op de agenda van de Milieuraad op 24 oktober 2022 staan beleidsdebatten geagendeerd
over de herziening richtlijn Industriële Emissies en het voorstel voor de verordening
Ecodesign voor duurzame producten. Wat het voorzitterschap voor ogen heeft te bespreken
tijdens de beleidsdebatten is op moment van schrijven nog niet bekend. Daarnaast zullen
naar verwachting Raadsconclusies over de UNFCCC COP27 en het VN-Biodiversiteitsverdrag
COP15 worden aangenomen. Onder het agendapunt Diversen staat een terugkoppeling van
recente internationale bijeenkomsten geagendeerd.
Richtlijn Industriële Emissies (IED)
De Commissie heeft op 5 april jl. een ambitieus voorstel uitgebracht tot herziening
van de Richtlijn Industriële Emissies als onderdeel van de Europese Green Deal.2 Tijdens de Milieuraad op 24 oktober zal het eerste beleidsdebat hierover plaatsvinden.
Inzet Nederland
Het kabinet staat over het algemeen positief tegenover het ambitieuze voorstel van
de Commissie, omdat dit kan bijdragen aan het verder terugdringen van de schade aan
het milieu en de gezondheid van mensen door emissies naar lucht, water en bodem. Dit
is ook aan uw Kamer gecommuniceerd in het BNC-fiche.3 Het kabinet ondersteunt het voorstel om in de vergunningen de strengst mogelijke
emissiegrenswaarden op te nemen, die overeenkomen met de laagste emissiegrenswaarden
door toepassing van de beste beschikbare technieken. Deze aanpak is in Nederland al
afgesproken voor emissies naar de lucht in het Schone Lucht Akkoord. Ten aanzien van
de veehouderij wil het kabinet eerst een impact assessment uitvoeren op de voorstellen van de Europese Commissie en de zogenoemde operating rules, zodra deze regels verder zijn uitgewerkt. Nederland zal op basis daarvan definitieve
inbreng leveren op de voorstellen. Het kabinet ondersteunt de uitbreiding van de reikwijdte
van de richtlijn, waardoor er meer activiteiten met een belangrijke impact op het
milieu en de gezondheid onder vallen. Voorts staat het kabinet positief tegenover
de voorstellen tot verbetering van de informatievoorziening over de installaties die
onder de richtlijn vallen en de versterking van de richtlijn op het gebied van inspraak.
Tot slot hecht het kabinet aan de voorstellen van de Commissie voor een betere aansluiting
tussen emissieregelgeving en chemicaliënregelgeving. In Nederland worden strengere
eisen gesteld op terrein van emissies van de meest schadelijke stoffen (ZZS), dan
in andere lidstaten het geval is. De inzet van het kabinet is dat ook EU-breed strengere
emissie-eisen worden opgelegd voor dergelijke stoffen. Dit is mogelijk door een directere
link tussen stoffen- en emissieregelgeving te leggen in de richtlijn. Het kabinet
zet in op een lastenluwe wijze van het behalen van de doelen, dus geen dubbele rapportageverplichtingen
en zoveel mogelijk gelijkluidende definities.
Indicatie krachtenveld
Verschillende lidstaten hebben nog vragen over de impact van de voorstellen en geven
aan een toename van administratieve lasten, bijvoorbeeld door het toevoegen van activiteiten,
zoveel mogelijk te willen voorkomen. Daarnaast lopen de posities van lidstaten uiteen
over uitbreiding van de richtlijn op het gebied van veehouderijen, bijvoorbeeld als
het gaat om de hoogte van de drempelwaarde voor toepasselijkheid van de richtlijn.
Nederland heeft aan de Commissie en de lidstaten het Nederlandse beleid voor ZZS gepresenteerd,
met als doel dit beleid (de verbinding tussen stoffenbeleid en emissiebeleid) op EU-niveau
te borgen in de richtlijn. Tijdens het proces van herziening van de richtlijn Industriële
Emissies zal Nederland actief hierop inzetten en op het creëren van draagvlak bij
de lidstaten en de Commissie.
Verordening Ecodesign voor duurzame producten
Op 30 maart jl. heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening betreffende
ecologisch ontwerp van duurzame producten (Ecodesign for Sustainable Products Regulation, ESPR)4 gepresenteerd. Dit betreft een herziening van de Europese Ecodesign richtlijn, die
tot nu toe gericht was op energie-gerelateerde producten. Met dit nieuwe voorstel
wordt de reikwijdte van de wetgeving verbreed naar (vrijwel) alle producten evenals
de mogelijkheid om duurzaamheidseisen te stellen, naar onder andere repareerbaarheid,
recyclebaarheid en het toepassen van recyclaat. Daarnaast wordt de mogelijkheid geïntroduceerd
om een productpaspoort te verplichten. ESPR heeft een belangrijke rol te spelen, naast
andere EU-beleidskaders, om ervoor te zorgen dat producten op de Europese markt duurzaam
zijn. Dit is een essentiële stap richting een circulaire economie.
Het voorzitterschap zal dit voorstel in de Raad voor Concurrentievermogen behandelen.
Tijdens de Milieuraad op 28 juni jl. heeft Nederland, samen met een aantal andere
EU lidstaten, het belang benadrukt om als klimaat- en milieuministers betrokken te
blijven bij dit dossier.5 Op 29 september jl. heeft het eerste beleidsdebat plaatsgevonden tijdens de Raad
voor Concurrentievermogen. De Minister van Economische Zaken en Klimaat zal u het
verslag van deze Raad toesturen. Het is de verwachting dat het voorzitterschap tijdens
de Milieuraad op 24 oktober een terugkoppeling van dit beleidsdebat zal geven.
Inzet Nederland
Het kabinet pleit al geruime tijd voor verbreding en verdieping van de Ecodesign richtlijn
en verwelkomt dan ook dat dit nu verwezenlijkt kan worden. Het kabinet is overwegend
positief over het voorstel en zal aandringen op spoedige afronding van de onderhandelingen
over de kaderverordening, inclusief een ambitieuze en voortvarende uitwerking van
productspecifieke maatregelen. Op enkele onderdelen kan het voorstel verder worden
versterkt, bijvoorbeeld waar het gaat om het tegengaan van de vernietiging van onverkochte
goederen.
Het vaststellen van duurzaamheidsmaatregelen op EU-niveau draagt bij aan een goed
werkende interne markt voor goederen en diensten. Dit is van belang voor welvaart
en banen en biedt niet alleen kansen voor ondernemers en consumenten, maar ook voor
het concurrentievermogen van Nederland en de EU ten opzichte van andere delen van
de wereld. Uw Kamer is op 13 mei jl. per BNC-fiche geïnformeerd over het voorstel
en de kabinetspositie.6 Dit fiche is ook onderwerp geweest van een schriftelijk overleg.7
Krachtenveld
De onderhandelingen over het voorstel zijn recent gestart. Het voorstel is door de
lidstaten overwegend positief ontvangen, al zijn er nog veel vragen ter verduidelijking
en enkele aandachtspunten. Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen op 29 september
is door verschillende lidstaten aandacht gevraagd voor de impact van de regelgeving
op het bedrijfsleven qua administratieve lasten, bedrijfsgevoelige informatie in het
digitale productpaspoort en de vele gedelegeerde handelingen die de Commissie in dit
voorstel introduceert. Gelet op de complexiteit van het voorstel zal de Commissie
enige tijd nodig hebben om de vragen vanuit de lidstaten te beantwoorden en tot overeenstemming
te komen over de juridische tekst. Het krachtenveld is hierdoor nog grotendeels onbekend.
Raadsconclusies UNFCCC COP27
Het voorzitterschap is voornemens om tijdens de Milieuraad Raadsconclusies aan te
nemen over de voorbereidingen voor de jaarlijkse klimaatconferentie UNFCCC COP27.
In die conclusies staan de belangrijkste boodschappen waarmee de EU in november naar
COP27 in Sharm-El-Sheikh, Egypte gaat. De COP vindt onder uitdagende omstandigheden
plaats. Door de oorlog in Oekraïne, die wereldwijd tot hoge energie- en voedselprijzen
leidt, en door de spanningen tussen de Verenigde Staten en China, staat de internationale
klimaatsamenwerking onder hoge druk. Tegelijkertijd is de noodzaak voor verdergaande
afspraken om de klimaatcrisis aan te pakken groter dan ooit. De hoofdboodschap van
de conclusies is dan ook, net als voor COP26, dat meer ambitie nodig is, met name
door de grote uitstoters, op zowel mitigatie als op adaptatie. U bent op 7 oktober
geïnformeerd over de verwachtingen van de Klimaatconferentie COP27.8
Inzet Nederland
Het kabinet steunt het pleidooi voor hogere ambitie op zowel adaptatie als mitigatie
zoals opgenomen in de conceptconclusies. Om hier geloofwaardig voor te kunnen pleiten,
is het van belang dat de EU klimaatkoploper blijft en daarmee zelf het goede voorbeeld
geeft. Op mitigatie werkt de EU momenteel de wetgeving uit voor implementatie van
het Fit-for-55 pakket. Dat pakket moet ertoe leiden dat de Europese broeikasgasemissies
in 2030 met ten minste 55% zijn verminderd. Van andere grote uitstoters buiten de
EU verwacht het kabinet vergelijkbare inspanningen en daar zal het kabinet deze op
blijven aanspreken. Evenals de EU zet het kabinet zich ook in voor verdere vermindering
van de kwetsbaarheid van landen als gevolg van klimaatverandering. Dat doet het kabinet
onder meer door ondersteuning te bieden bij het uitvoeren van een robuuste nationale
adaptatie planningscyclus, bijvoorbeeld bij het inzetten van een kwetsbaarheidsanalyse
of het opstellen van nationale adaptatieplannen, met als doel het aanpassingsvermogen
van mensen en ecosystemen te versterken. Ook zet het kabinet zich in voor verhogen
van de kwantiteit, kwaliteit en toegankelijkheid van adaptatiefinanciering voor ontwikkelingslanden,
mede in het licht van de in het Glasgow Climate Pact afgesproken aansporing om de
omvang van de collectieve klimaatfinanciering voor adaptatie te verdubbelen in 2025
ten opzichte van 2019. Het kabinet is hiervoor met verschillende EU-lidstaten actief
in de Champions Group on Adaptation Finance.
Tot slot zal er tijdens deze COP veel aandacht zijn voor schade en verlies als gevolg
van klimaatverandering. Het kabinet ziet en begrijpt de zorgen van kwetsbare landen
en wil dat de EU zich constructiever gaat opstellen in het faciliteren van een discussie
over hoe we als internationale gemeenschap om moeten gaan met die schade en verliezen.
Bij de voorbereiding van EU-positiebepaling heeft Nederland benadrukt dat de mogelijkheden
van een financiële faciliteit voor schade en verlies ook als een van de opties onderzocht
moet worden in lijn met de motie van de leden Kröger en Thijssen9.
Indicatie krachtenveld
Over het algemeen gaat de discussie over de EU-inzet de goede kant op. Tijdens de
Milieuraad op 24 oktober zal de discussie met name gaan over de mate waarin de EU
in haar COP27-inzet vooruit kan lopen op de uitkomsten van de Fit-for-55-trilogen.
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, wil een zo stevig mogelijk geluid laten
horen zodat de EU een leiderschapsrol kan blijven vervullen. Andere lidstaten willen
echter eerst de onderhandelingen over het Fit-for-55 pakket afronden.
Raadsconclusies VN-Biodiversiteitsverdrag COP15
Tijdens de 15e Conferentie van Partijen van het VN-Biodiversiteitsverdrag (CBD COP-15),
die in december dit jaar zal worden gehouden in Montréal, Canada, moet een overeenkomst
worden bereikt over een nieuw strategisch plan (Global Biodiversity Framework, hierna: GBF) voor de periode tot 2030, om het wereldwijde verlies van biodiversiteit
te keren. In december 2019 zijn Raadsconclusies aangenomen met betrekking tot de onderhandelingsinzet.10 Deze conclusies worden herzien vanwege de voortgang van de onderhandelingen tijdens
verschillende bijeenkomsten en om richting te geven aan de onderhandelingsinzet tijdens
CBD COP-15. De conclusies liggen tijdens deze Milieuraad voor ter goedkeuring.
Inzet Nederland
De kabinetsinzet is onveranderd ambitieus, conform de motie van de leden Jetten en
De Groot.11 De inzet is met name gericht op de volgende onderdelen. Allereerst vindt het kabinet
dat de implementatie versterkt moet worden via gerichte capaciteitsontwikkeling en
-opbouw en versterkte nationale biodiversiteit actieplannen en nationale biodiversiteit
financieringsplannen. Ten tweede is het kabinet voorstander van een versterkt systeem
van monitoring, rapportage en verantwoording, met bindende rapportagevereisten, evenals
een mechanisme voor tussentijdse ophoging van de inzet en ambitie. Ten derde wil het
kabinet dat in de Raadsconclusies wordt onderstreept dat biodiversiteit wordt geïntegreerd
in alle sectoren en alle lagen van overheden. Onder meer door alle financiële stromen
in lijn te brengen met biodiversiteitsdoelen, het mobiliseren van additionele middelen,
en door beleid en regelgeving natuurinclusief te maken. Ten slotte vindt het kabinet
het van belang dat de bijdrage van niet-statelijke actoren aan de implementatie van
het GBF in de conclusies wordt gereflecteerd.
Indicatie krachtenveld
EU-lidstaten zijn over het algemeen eensgezind over het belang van ambitieuze conclusies
om richting te geven aan de onderhandelingen over het GBF. Mede omdat de onderhandelingsinzet
voor CBD COP-15 in belangrijke mate is gestoeld op de Europese Biodiversiteitstrategie12 en voortbouwt op in december 2019 aangenomen Raadsconclusies is de verwachting dat
de weerstand beperkt zal zijn.
Diversen
Het Voorzitterschap heeft op het moment van het versturen van deze brief de verdere
invulling van de diversenpunten nog niet geconcretiseerd, buiten de indicatie dat
er terugkoppelingen zullen worden gegeven van recente internationale bijeenkomsten.
II - PUBLIEKE CONSULTATIE KADERRICHTLIJN AFVALSTOFFEN
In 2023 zal de Commissie een voorstel presenteren voor een herziening van de Kaderrichtlijn
afvalstoffen.13 In deze richtlijn staat het kader beschreven voor het beheer van afvalstoffen, inclusief
het voorkomen en hergebruiken ervan en het beschermen van mens en milieu door eventuele
negatieve effecten van afvalstoffenbeheer zoveel mogelijk te voorkomen en verminderen.
De aankomende herziening beoogt de richtlijn op een aantal punten te herzien, waaronder
meer nadruk op preventie, hergebruik en recycling, en het verbeteren van het scheiden
van afval aan de bron.
Nederland heeft in de reactie op de publieke consultatie zijn steun uitgesproken voor
een ambitieuze herziening, in lijn met het Rijksbrede programma Nederland Circulair
in 2050.14 Zo ziet Nederland kansen om middels een verduidelijking van de definitie van het
begrip «afvalstof» meer zekerheid te bieden aan het bedrijfsleven over de status van
een materiaal. Ook wordt in de reactie ingegaan op het belang van meer uitgebreide
producentenverantwoordelijkheid (bijvoorbeeld voor textielproducten) en betere afvalscheiding
op bouw- en slooplocaties.
De Nederlandse reactie op de consultatie is als bijlage bijgevoegd. De consultatie
zal als input dienen voor de effectbeoordeling van de Europese Commissie en het uiteindelijke
herzieningsvoorstel.
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Medeindiener
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof