Brief regering : Rapport Raad voor de Rechtshandhaving corruptiebestrijding BES
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 736
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE
ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer, conform artikel 30 vijfde lid van de Rijkswet Raad voor
de rechtshandhaving, het onderzoeksrapport «Opvolging aanbevelingen corruptiebestrijding
op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: de BES-eilanden) en de sturing daarop»
van de Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: de Raad) aan alsmede onze eerste deels
procedurele reactie daarop. In het voorjaar van 2023 zullen wij u nader informeren
over de verdere opvolging en uitwerking daarvan.
In juni 2015 bracht de Raad het inspectierapport «Infrastructuur corruptiebestrijding
op de BES-eilanden» uit.1 In dit rapport deed de Raad diverse aanbevelingen aan de openbare lichamen, de Minister
van Binnenlandse zaken en aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Met het recent
verschenen rapport (hierna: het Rapport) heeft de Raad in beeld willen brengen in
hoeverre de aanbevelingen uit het rapport uit 2015 inmiddels zijn opgevolgd.
Voor een goed functioneren van de democratische rechtsstaat is het belangrijk dat
burgers vertrouwen hebben in het openbaar bestuur. Corruptie tast het publieke vertrouwen
in de integriteit van dit bestuur aan. Het is daarom van groot belang dat corruptie
vanuit een brede en integrale benadering wordt voorkomen en bestreden. De aanbevelingen
van de Raad kunnen een belangrijke rol vervullen in het versterken van de integriteit
van het openbaar bestuur BES-eilanden. Onze ministeries hechten er dan ook waarde
aan om dergelijke aanbevelingen juist en tijdig te bezien in het licht van de behoeften
van de relevante ketenpartners en deze waar nodig op te volgen.
Aard en omvang ambtelijke corruptie
De Raad stelde in 2015 in zijn rapport vast dat de organisaties die betrokken zijn
bij de aanpak van ambtelijke corruptie een zwakke informatiepositie hebben. Nu het
aan «harde» cijfers ontbreekt, is het moeilijk om inzicht te krijgen in de aard, omvang
en ontwikkeling (trends) van corruptie op de BES-eilanden. De Raad deed toen de aanbeveling
om dit in kaart te brengen, opdat concrete acties geformuleerd kunnen worden over
nut en noodzaak van (eventuele) versterking van integriteit en de opsporing en vervolging
van corruptie aldaar.
In reactie hebben onze voorgangers destijds aangekondigd samen met het OM-BES-eilanden
deze aanbeveling op te zullen volgen.2
De Raad constateert nu in het Rapport dat dit plan van aanpak niet is opgesteld. De
Minister van Justitie en Veiligheid betreurt dat. Gelet op het grote belang van corruptiebestrijding
voor het behoud en het versterken van een betrouwbaar en integer bestuur dient hier
doorlopend aandacht voor te zijn. Deze is er ook zeker geweest. Zo heeft de Rijksrecherche,
als pilot voor de duur van drie jaar, sinds augustus 2020 twee rechercheurs tijdelijk
op de BES-eilanden gevestigd. Deze pilot is door de Rijksrecherche intern geëvalueerd,
met positieve resultaten die door diverse netwerkpartners worden bevestigd. Het kabinet
heeft daarop, in 2022, besloten vanaf medio 2023 structureel geld toe te kennen om
de vestiging van de twee FTE Rijksrecherche op de BES-eilanden te continueren op permanente
basis. Ook worden twee rechercheurs van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
structureel op de BES-eilanden gevestigd en zijn structurele middelen toegekend voor
2023 om het OM-BES-eilanden permanent te versterken met drie FTE.3 Deze uitbreiding is bedoeld als een operationele versterking voor het intensiveren
van de inzet op de bestrijding van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en witwassen
op de BES-eilanden. Het niet opstellen van een plan van aanpak in aanvulling op deze
verbeteringen betreft een omissie. Deze omissie is niet te wijten aan een gebrek aan
gevoel voor urgentie bij de betrokken ketenpartners en ministeries, maar met name
aan inadequate dossieroverdracht binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid,
zoals de Raad ook aangeeft. Hierdoor is de monitoring van en sturing op de opvolging
niet gecontinueerd. De dossiervorming en -overdracht zijn inmiddels geborgd in een
digitaal dossier, om eventuele vergelijkbare omissies in de toekomst zoveel mogelijk
te voorkomen. Daarnaast wordt met de ketenpartners bekeken op welke wijze opvolging
zal worden gegeven aan de nieuwe aanbevelingen van de Raad. Hier wordt uw Kamer in
voorjaar 2023 nader over geïnformeerd.
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is in navolging van de aanbeveling van de
Raad het gesprek gestart met de relevante partijen om te bezien of er naast deze versterking
nog steeds behoefte bestaat aan een plan van aanpak voor een meer informatiegestuurde
bestrijding van corruptie en zo ja, op welke wijze daar het beste uitvoering aan gegeven
kan worden. Om die besluitvorming goed geïnformeerd te kunnen doen, wil de Minister
van Justitie en Veiligheid meer inzicht verkrijgen in de aard en omvang van corruptie
en integriteitsrisico’s, alsook de huidige aanpak op de BES-eilanden. Het WODC zal
daarvoor een onderzoek naar de aard en oorzaken van ambtelijke corruptie op de BES-eilanden
uitvoeren. Dit onderzoek zal mogelijk ook aanknopingspunten bieden voor een verdere
en bredere beleidsontwikkeling ter bestrijding van ambtelijke corruptie, wat behulpzaam
kan zijn om een plan van aanpak op te doen stellen. Op lange(re) termijn maakt meer
inzicht in de aard van corruptie en ontwikkelingen (trends) het eveneens mogelijk
om de schaarse capaciteit effectiever in te zetten. Dit onderzoek bevindt zich in
de aanbestedingsfase en zal volgens de huidige planning in september 2023 worden afgerond.
Uw Kamer zal zoals gebruikelijk over de onderzoeksbevindingen worden geïnformeerd.
Naast het WODC-onderzoek kan themaverwerking mogelijk een beperkte bijdrage leveren
aan het verkrijgen van inzicht in de aard en omvang van corruptie. Bij themaverwerking
wordt zachte (opsporings)informatie4 betreffende ernstige misdrijven in een zogenoemd themaregister opgeslagen en bewaard.
Hierdoor kan deze informatie later, mogelijk in combinatie met andere soortgelijke
signalen die zijn bewaard, gestructureerd worden verwerkt en geanalyseerd en eventueel
een beperkte bijdrage leveren aan een strafrechtelijk opsporingsonderzoek, aldus de
rijksrecherche op de BES-eilanden en het OM-BES-eilanden. Per 1 januari 2020 is themaverwerking
door de Rijksrecherche in Europees Nederland mogelijk voor ambtelijke omkoping.5 Zoals de Raad ook constateert is per abuis deze wetswijziging niet doorgevoerd in
de relevante regelgeving op de BES-eilanden. Dat zal zo spoedig mogelijk gecorrigeerd
worden door de benodigde wetswijziging te betrekken bij het bredere verzamelbesluit
tot wijziging van het Besluit politiegegevens. Het verzamelbesluit ziet op een veelvoud
van wijzigingen en vraagt daardoor de nodige voorbereidingstijd en capaciteit. De
verwachting is dat het integraal gewijzigde Besluit politiegegevens op 1 januari 2024
in werking zal treden. In de tussentijd gaat het Ministerie van Justitie en Veiligheid
met het OM-BES-eilanden en de Rijksrecherche in gesprek om te bezien of voor het mogelijk
maken van themaverwerking op de BES-eilanden kan worden aangesloten bij de huidige
werkwijze zoals die in Europees Nederland wordt toegepast of dat hiervoor een aanvullend
plan van aanpak nodig is. Hiertoe heeft in september 2022 al een eerste overleg met
de relevante partijen plaatsgevonden.
Tot slot is de Raad van oordeel dat de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en van Justitie en Veiligheid meer aandacht zouden kunnen besteden aan bewustwording
ten aanzien van het belang van het melden van integriteitsschendingen en de schadelijke
effecten van ambtelijke corruptie en ondermijning. De Raad doet daartoe een nieuwe
aanbeveling, namelijk om publieke bewustwordingscampagnes met betrekking tot het belang
van het melden van integriteitsschendingen en de schadelijke effecten van ambtelijke
corruptie en ondermijning te organiseren. Onze ministeries zullen met de partners
op de BES-eilanden in gesprek gaan om te bezien of, en wat de precieze behoeftes op
dit vlak zijn, welke acties in dit kader mogelijk kunnen worden ondernomen en hoe
de ministeries de partijen daarin kunnen ondersteunen.
Ontwikkeling integriteitsbeleid openbare lichamen
Het integriteitsbeleid van de openbare lichamen is onlosmakelijk verbonden met corruptiebestrijding.
Van het integriteitsbeleid moet een preventieve werking uitgaan om corruptie te voorkomen.
De openbare lichamen zijn verantwoordelijk voor de doorontwikkeling van het lokale
integriteitsbeleid. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft
de afgelopen jaren middels verschillende projecten en programma’s de openbare lichamen
ondersteund bij de bevordering van goed bestuur. In 2015 concludeerde de Raad dat
het integriteitsbeleid op de BES-eilanden maar mondjesmaat tot stand kwam. Inmiddels
hebben de eilanden vooruitgang geboekt in de ontwikkeling van het integriteitsbeleid.
In het Rapport concludeert de Raad dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
door middel van de bestuursakkoorden met Bonaire en Saba en het bestuurlijk ingrijpen
op Sint Eustatius, de ontwikkeling van het integriteitsbeleid op de BES-eilanden actief
heeft bevorderd. Integriteit is een vast onderdeel van de bestuurlijke afspraken met
de eilanden en ook in de nieuwe bestuurlijke afspraken voor 2023 wordt integriteit
een belangrijk thema.
De Raad constateert echter ook diverse knelpunten en risico’s voor zowel de opzet
als de uitvoering van het integriteitsbeleid. Het is een terechte constatering dat
gebrek aan uitvoeringskracht binnen de kleinschaligheid van de eilanden een risico
vormt voor het verder ontwikkelen en uitvoeren van het integriteitsbeleid. Het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaat in gesprek met de eilanden over
de uitdagingen die zij hebben bij de opzet en uitvoering van het lokale integriteitsbeleid
en ondersteunt de openbare lichamen waar nodig en mogelijk. Zo zal het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verkennen op welke manier zij de openbare
lichamen kan ondersteunen bij het versterken van de uitvoeringskracht die nodig is
voor de doorontwikkeling van het integriteitsbeleid.
De Raad maakt zich zorgen over het ontbreken van regelgeving ten aanzien van het grondbeleid
op Bonaire. Grondbeleid is een belangrijke eilandelijke taak. Het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties blijft de voortgang monitoren totdat besluitvorming heeft
plaatsgevonden en bespreekt dit tijdens bestuurlijke overleggen met Bonaire.
In de beleidsagenda van het Ministerie van Justitie en Veiligheid is opgenomen dat
onze ministeries zullen verkennen wat de mogelijkheden zijn om melders, oftewel klokkenluiders,
in Caribisch Nederland beter te beschermen. Deze verkenning wordt dit jaar door het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestart. In overleg met
de eilanden wordt onderzocht in hoeverre een klokkenluidersregeling aldaar wenselijk
en mogelijk is.
De Raad voor de Rechtshandhaving heeft in het rapport van 2015 opgeroepen de Rijksvertegenwoordiger
te verzoeken om de doorontwikkeling en invoering van integriteitsbeleid te monitoren.
Hoewel er geen formele afspraken gemaakt zijn met de Rijksvertegenwoordiger over een
stelselmatige wijze van monitoring, heeft de Rijksvertegenwoordiger wel aandacht voor
dit thema en vinden er regelmatig gesprekken plaats over integriteitszaken met gezaghebbers,
leden van het bestuurscollege en de eilandsecretarissen. De Raad is van oordeel dat
de Rijksvertegenwoordiger nog steeds een monitorrol zou kunnen vervullen. De Rijksvertegenwoordiger,
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de openbare lichamen
werken een plan uit om de doorontwikkeling en invoering van het integriteitsbeleid
op de openbare lichamen te bevorderen en op stelselmatige wijze te monitoren. In dit
plan wordt aandacht besteed aan de onderlinge samenwerking tussen de eilanden en de
samenwerking met de Rijksdienst Caribisch Nederland.
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)
Een goede informatiepositie van het lokale bestuur is cruciaal om te voorkomen dat
het lokale bestuur ongewild criminele activiteiten faciliteert. Met de Raad is de
Minister van Justitie en Veiligheid van oordeel dat een wettelijke basis voor toepassing
van Bibob binnen en voor Caribisch Nederland het lokale bestuur meer dwingende mogelijkheden
biedt en de informatiepositie verbetert. Dit sluit ook aan bij de prioritering van
de aanpak van ondermijning. Het ministerie zal samen met het Openbare Lichaam Bonaire
in kaart brengen hoe de Wet Bibob of een variant daarvan, kan bijdragen aan de bestuurlijke
aanpak van criminaliteit in Caribisch Nederland.
Sturing op aanbevelingen
De Raad doet de aanbeveling om de sturing op de opvolging van aanbevelingen te verbeteren.
We onderschrijven dit. Als beleidsverantwoordelijken voor het anti-corruptie- en integriteitsbeleid
in Caribisch Nederland dienen onze ministeries een coördinerende, monitorende en sturende
rol op het proces te vervullen. Deze rol hebben wij nu ook opgepakt. Op initiatief
van onze ministeries zijn er gesprekken met de relevante belanghebbenden op de BES-eilanden
– die overigens ook een eigen (bestuurlijke) verantwoordelijkheid hebben voor de opvolging
van aan de aanbevelingen – gehouden. Deze gesprekken zagen op de behoeften, mogelijkheden
en de onderlinge samenwerking en rolverdeling. Om samen ervoor te zorgen dat de huidige
aanbevelingen ieders aandacht hebben en blijven houden en daarmee op efficiënte wijze
opvolging krijgen, zijn hiervoor periodieke overleggen met de relevante ketenpartners
ingesteld. De afspraken uit deze overleggen worden op een eenduidige wijze in het
digitale dossier opgeslagen en bewaard.
Afsluitend
In het voorjaar van 2023 zullen wij uw Kamer nader informeren over de wijze waarop
nadere opvolging wordt gegeven aan de aanbevelingen van de Raad. Eveneens zullen wij
u dan nader informeren over de stand van zaken omtrent de voorgenomen wetswijziging
en het WODC-onderzoek.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties