Brief regering : Voortgang afspraken aanpak opvangcrisis
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2993
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 oktober 2022
De druk op de asielketen is onverminderd hoog. Hoewel de situatie in Ter Apel is verbeterd
is en er geen mensen meer buiten voor de poort overnachten, blijft de druk om iedereen
onderdak te bieden ongekend hoog.
Op 26 augustus jl. is uw Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke en politieke afspraken
die het kabinet samen met partners in de migratieketen en medeoverheden heeft gemaakt
over de aanpak van de opvangcrisis.1 De uitvoering van deze maatregelen is van groot belang en het betreft een gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen. Graag wil ik benadrukken dat het
kabinet bij de voortgang van de verschillende afspraken in sterke mate afhankelijk
is van de inzet van medeoverheden. Al die gemeenten die zich tot nu toe bereid hebben
getoond om opvangplekken aan te bieden, ben ik zeer erkentelijk. De oproep aan de
andere gemeenten om hetzelfde te doen, blijf ik herhalen. De aanhoudende crisissituatie
kan alleen het hoofd worden geboden door de inzet van onorthodoxe en soms vergaande
maatregelen en de gezamenlijke inzet en verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen.
In het debat met uw Kamer van 8 september jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 106, item 8) heb ik ten aanzien van een aantal van deze afspraken toegezegd dat ik uw Kamer periodiek
over de voortgang zou rapporteren. Met deze brief voer ik deze toezegging uit en informeer
ik uw Kamer mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
en de Minister van Defensie tevens over de voortgang van een aantal andere afspraken.
In het verlengde daarvan zal ik uw Kamer de komende tijd periodiek over de voortgang
van de aanpak van de opvangcrisis informeren. Daarnaast doe ik met deze brief enkele
andere toezeggingen gestand.
Op dit moment is de totale asielinstroom aanzienlijk hoger dan aan het begin van dit
jaar was voorzien. Daarnaast is ten aanzien van eerste asielaanvragen een significante
vermeerdering te zien ten opzichte van 2019. Zo is het aantal eerste asielaanvragen
in 2022 t/m week 38 ca. 46 procent hoger dan in dezelfde periode in 2019. De druk
op de asielketen wordt met deze hoge instroomcijfers extra vergroot, waardoor de noodzaak
van instroombeperkende maatregelen toeneemt.
In deze brief ga ik allereerst in op het actueel beeld in Ter Apel en op welke manier
Ter Apel wordt ontlast. Voorts sta ik stil bij de uitstroom van vergunninghouders
naar huisvesting in gemeenten. Ik sluit af met ontwikkelingen en maatregelen op het
terrein van de asielinstroom respectievelijk -opvang.
Het kabinet heeft kennisgenomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de zaak
van VluchtelingenWerk Nederland tegen de Staat en het COA van 6 oktober jl. Na de
ministerraad van 7 oktober jl. heeft het kabinet bekendgemaakt appel aan te tekenen
tegen het vonnis van de voorzieningenrechter. Het appel zal snel in behandeling worden
genomen door het Gerechtshof. Het kabinet onderschrijft het oordeel van de voorzieningenrechter
op hoofdlijnen als het gaat om het bereiken van de geformuleerde doelen, maar meent
dat de Staat en het COA daaraan op onderdelen in ieder geval niet binnen de door de
voorzieningenrechter bepaalde korte termijnen kan voldoen.
Actueel beeld en ontlasten Ter Apel
Op dit moment verblijven er nog altijd meer dan 2.000 personen in Ter Apel. Dat is
nog steeds meer dan afspraken met de gemeente Westerwolde toestaan. Er zijn op dit
moment ruim 7.000 crisisnoodopvangplekken gerealiseerd door gemeenten en veiligheidsregio’s.
Dat is minder dan de 11.250 crisisnoodopvangplekken waaraan gemeenten en veiligheidsregio’s
zich gecommitteerd hebben om zich voor in te spannen. Het totale aantal vergunninghouders
bedraagt inmiddels meer dan 17.000. De versnelde huisvesting van 20.000 vergunninghouders
door gemeenten blijft op dit moment achter op schema. Met deze en overige (cijfermatige)
informatie in deze brief kom ik tegemoet aan de aan uw Kamer toegezegde monitor inzake
onder meer de opvang van asielzoekers en de uitstroom van vergunninghouders.
Naast de komst van De Marnewaard als voorportaal voor aanmeldcentrum Ter Apel zijn
er vier grootschalige tijdelijke noodopvanglocaties gerealiseerd dan wel in voorbereiding.2 Allereerst is op 20 september jl. een opvanglocatie in de gemeente Midden-Groningen
geopend. Voor de duur van 1 jaar vangt het COA daar 500 asielzoekers op. Ook opent
binnenkort een opvanglocatie in de gemeente Dronten. Het COA streeft ernaar om de
locatie vanaf 1 november operationeel te hebben. Voor de duur van 5 maanden kunnen
1000–1500 asielzoekers opgevangen worden.
Naast deze grootschalige landlocaties worden ook cruiseferry´s ingezet voor de opvang
van asielzoekers. Op 26 september is een eerste schip in gebruik genomen in de gemeente
Velsen, gevolgd door een tweede schip op 4 oktober in de gemeente Amsterdam. Op ieder
schip vangt het COA voor de duur van ca. 6 maanden 1000 asielzoekers op. De zorgen
omtrent de inzet van atypische locaties als cruiseferry´s begrijp ik. De capacitaire
nood is en blijft echter dusdanig hoog dat geen enkele mogelijkheid onbenut mag blijven.
Ik ben de gemeenten Midden-Groningen, Dronten, Velsen en Amsterdam zeer erkentelijk
voor hun medewerking om tijdelijk deze opvanglocaties mogelijk te maken. Met een totaal
van 4000 opvangplekken leveren zij een aanzienlijke bijdrage aan het verbeteren van
de nijpende opvangsituatie. In de hoop dat hun goede voorbeeld doet volgen, worden
op dit moment ook gesprekken met andere gemeenten gevoerd over de inzet van dergelijke
locaties.
Het COA, gemeenten en andere betrokken partijen werken er verder hard aan dat alle
randvoorwaarden, zoals onderwijs en zorg, geregeld zijn. De leden Kröger (GroenLinks)
en Piri (PvdA) (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 63) hebben volgend op de ingebruikname van de cruiseferry in de gemeente Velsen vragen
gesteld over het onderwijsaanbod voor kinderen in opvanglocaties. Aanleiding hiervoor
was een groep kinderen met hun ouders die uit de noodopvang in Schinnen werd overgebracht,
waar zij reeds onderwijs volgden, naar de cruiseferry in Velsen. Zij zijn diezelfde
dag weer teruggebracht naar Schinnen. Op dit moment is de onderwijsvoorziening in
Velsen echter nog niet gereed. Op veel plekken staat het nieuwkomersonderwijs onder
druk. Het gevolg is dat de toegang tot onderwijs niet altijd voldoende tijdig georganiseerd
kan worden. Het Ministerie van OCW beziet, samen met betrokken partijen, welke maatregelen
genomen kunnen worden om gemeenten en schoolbesturen te ondersteunen bij de toegang
tot onderwijs. Alle betrokken partijen onderschrijven het belang van een ononderbroken
leerproces van kinderen. In het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is opgenomen dat in navolging van de Commissie Langdurig Verblijvende Vreemdelingen
het kabinet beziet hoe in de asielprocedure het belang van het kind beter meegewogen
wordt. Het COA tracht onnodige verhuisbewegingen te voorkomen en, wanneer het niet
anders kan, kinderen in schoolvakanties te verplaatsen.
Uitplaatsing vergunninghouders
Het totale aantal vergunninghouders is op dit moment meer dan 17.000. Een snelle uitstroom
van deze vergunninghouders naar gemeenten helpt bij het verlichten van de druk op
asielopvang en stelt hen in staat te beginnen met integreren en participeren in de
Nederlandse samenleving.
De medeoverheden en het Rijk hebben daarom afgesproken dat gemeenten in de tweede
helft van 2022 streven om meer dan 20.000 vergunninghouders te huisvesten. Dit is
meer dan de wettelijke taakstelling van 15.300 (incl. achterstanden) voor de tweede
helft van 2022. Gemeenten die hun aandeel in de bestuurlijke afspraken halen, beginnen
met een voorsprong aan de taakstelling 2023-I, die is vastgesteld op 21.200. U bent
hierover separaat geïnformeerd.3 In september zijn ruim 2.700 vergunninghouders gehuisvest; dit is ongeveer hetzelfde
aantal als in juli en augustus. Gemeenten liggen hiermee op schema voor het halen
van de wettelijke taakstelling, maar zoals hierboven aangegeven laten zij nog niet
de benodigde versnelling zien.
Gemeenten maken gebruik van de bestaande woningvoorraad, tussenvoorzieningen of nieuwe
flexwoningen om hun opgave te halen. In de praktijk zal het in de meeste gemeenten
nodig zijn om tijdelijk meer woningen uit de bestaande voorraad toe te wijzen, omdat
de realisatie van nieuwe woonruimte nu eenmaal tijd kost. In 2023 kan dit weer dalen,
mede afhankelijk van hoe snel gemeenten flexwoningen realiseren.
Het is van groot belang dat alle betrokken partijen de urgentie voelen om deze afspraak
te halen. Dit is de afgelopen dagen nadrukkelijk bestuurlijk onder de aandacht gebracht
van diverse provincies, mede in relatie tot het interbestuurlijk toezicht op de taakstelling.
Het Ministerie van BZK gaat ook alle provinciale regietafels (PRT´s) langs; tot nog
toe hebben er zes plaatsgevonden en de komende twee weken volgt de rest van de PRT´s.
Verder hebben de VNG, het IPO, het COA, Aedes en de ministeries van BZK en JenV deze
week samen een handreiking versneld huisvesten opgesteld en gepubliceerd, waarin aan
gemeenten handelingsperspectieven worden geschetst voor het halen van de afspraken.
Met Aedes is afgesproken dat corporaties hun gemeente proactief benaderen met een
woningaanbod dat aansluit bij de gekoppelde vergunninghouders; corporaties hebben
hiertoe deze week een oproep gekregen van Aedes. Voor het scenario dat het huisvestingstempo
de komende weken niet versnelt, worden verdere bestuurlijke stappen voorbereid en
kan ook sprake zijn van juridisch ingrijpen in het geval van bestaande achterstanden
op de wettelijke taakstelling.
Verder is afgesproken dat in de periode 2022–2024 in totaal 37.500 flexwoningen worden
gerealiseerd, voor zowel vergunninghouders als andere woningzoekenden. Voor de zomer
is de Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting opgericht om hier voortvarend mee aan de slag te gaan door gemeenten en andere betrokken
partijen actief te ondersteunen. Momenteel worden op deze wijze zeventig concrete
projecten door heel Nederland met raad en daad bijgestaan. Op 20 september jl. is
de Stimuleringsregeling versnelling tijdelijke huisvesting opengesteld waarin EUR 100 mln. beschikbaar is gesteld voor de financiële ondersteuning
van flex- en transformatieprojecten; inmiddels zijn meerdere aanvragen ingediend die
worden beoordeeld en bij positieve beoordeling spoedig worden toegekend. De verwachting
is dat de regeling dit jaar is uitgeput.
Verder heeft het Rijksvastgoedbedrijf op 7 september jl. een aanbesteding opgestart
voor de aankoop van 2.000 flexwoningen, vooruitlopend op een grotere collectieve inkoop
door corporaties zelf. De Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting jaagt gemeenten en corporaties aan om voldoende locaties te leveren voor deze 2.000
woningen. Begin november zal duidelijk zijn hoe de interesse van de zijde van de bouwers
enerzijds en gemeenten en corporaties anderzijds op elkaar aansluiten in deze innovatieve
werkwijze. Aan beide inkooptrajecten ligt eenzelfde Programma van Eisen ten grondslag.
Deze is gebaseerd op de zogeheten Woonstandaard, die door Aedes samen met het Netwerk
Conceptueel Bouwen is ontwikkeld, aangevuld met ervaringen met andere gestandaardiseerde
uitvragen en de op termijn verwachte aanscherpingen in de bouwregelgeving. Deze stap
naar standaardisatie vergroot de kans op herplaatsing van de woningen en verschaft
bouwpartijen helderheid over de gewenste kwaliteitseisen van de flexwoningen zodat
zij hun concepten en capaciteit daarop kunnen richten. Naast het inkooptraject kijkt
het Rijksvastgoedbedrijf of zij panden kan inzetten ten behoeve van transformatie
en flexwoningen. Daarnaast wordt door het Ministerie van BZK in samenwerking met het
Ministerie van Financiën een garantieregeling verkend en uitgewerkt, in overleg met
onder andere Aedes en de VNG. De ambitie is om op korte termijn duidelijkheid te hebben
over de hoofdlijnen van deze garanties.
Ontwikkelingen en maatregelen asielinstroom
Nareis
Bij brief van 26 augustus jl. bent u geïnformeerd over het besluit van het kabinet
om, als inwilligend is beslist op een nareisaanvraag, het visum voor de nareis pas
daadwerkelijk te verstrekken als passende woonruimte beschikbaar is voor het gezin
in een gemeente. Bij de inrichting van deze maatregel zijn meerdere partners betrokken.
De uitwerking van de maatregel wordt in nauwe samenwerking met betrokken partijen
vormgegeven.
De IND heeft op 3 oktober jl. een informatiebericht over de procedure gepubliceerd.
Vanaf deze datum is in de inwilligende beschikking opgenomen dat de machtiging tot
voorlopig verblijf pas kan worden opgehaald als geschikte woonruimte is gevonden.
Ook is de datum opgenomen waarop de termijn van 15 maanden verstrijkt waarna de machtiging
tot voorlopig verblijf in ieder geval kan worden opgehaald. Op de website van de IND
is meer informatie over de maatregel te vinden.4
Invoeren transitvisumplicht voor Turkse onderdanen
Sinds deze zomer is een stijgende trend waarneembaar van het aantal asielaanvragen
dat wordt gedaan door Turkse reizigers die overstappen (in transit zijn) op Schiphol.
In het jaar 2022 gaat het tot nu toe om ongeveer 380 asielaanvragen, zo’n 19 procent
van alle eerste asielverzoeken ingediend door Turkse onderdanen. Deze ontwikkeling
onderstreept de noodzaak om actiegericht op de instroom te interveniëren. Recent stelden
andere EU-lidstaten (Frankrijk, Spanje en Cyprus) die geconfronteerd werden met relatief
veel asielverzoeken van overstappende Turkse onderdanen een transitvisumplicht in.
Verder zijn er meerdere landen die al langere tijd een transitvisumplicht voor Turkse
onderdanen hebben (Duitsland, Noorwegen, Tsjechië en Zwitserland). Dit betekent dat
Turkse onderdanen daardoor vooraf een visum dienen aan te vragen om te kunnen overstappen
op luchthavens in Nederland naar een bestemming buiten het Schengengebied. Om het
aantal asielaanvragen te beperken, besluit het kabinet tot het invoeren van een transitvisumplicht
voor Turkse onderdanen per 1 december a.s. Het vergt ca. 6 weken om deze maatregel
te implementeren. Het effect van het invoeren van de transitvisumplicht voor Turkse
onderdanen zal nauw worden gemonitord en de effectiviteit van de maatregel zal een
jaar na invoering worden geëvalueerd.
Mobiel Toezicht Veiligheid
In de brief van 26 augustus jl. is aangegeven dat de Mobiel Toezicht Veiligheid-controles
(MTV) worden geïntensiveerd en dat conform de toezegging in het plenaire debat van
8 september jl. uw Kamer nog over de mate van de intensivering wordt geïnformeerd.
Het MTV maakt onderdeel uit van het Nederlandse binnenlands vreemdelingentoezicht
en heeft het tegengaan van illegale immigratie en grensoverschrijdende criminaliteit
tot doel. De reguliere MTV-controles worden uitgevoerd op basis van artikel 4.17a
van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb2000). Deze controles zijn op grond van Europese
regelgeving in duur en frequentie beperkt. Het is mogelijk om MTV te intensiveren
op basis van artikel 4.17b Vb2000 wanneer er sprake is van een aanzienlijke toename
van illegaal verblijf na grensoverschrijding, dan wel indien er concrete aanwijzingen
zijn dat op korte termijn een dergelijke toename kan worden verwacht.
In de afgelopen periode was er sprake van een situatie van vele migranten die op een
irreguliere wijze Nederland zijn ingereisd en die zich vervolgens hebben gemeld bij
het aanmeldcentrum in Ter Apel om een asielaanvraag in te dienen. Op basis van deze
informatie (c.q. ervaringsgegevens) wordt het MTV per (datum nog nader te bepalen)
geïntensiveerd op grond van artikel 4.17b Vb2000. Dit betekent in de praktijk dat
op basis van informatie van de KMar, en/of -buurlanden en Frontex op specifieke locaties,
dan wel routes vaker en/of voor een langere duur controles uitgevoerd kunnen worden.
De inzet is dat de intensivering wordt uitgevoerd met de beschikbare MTV-capaciteit
van de KMar. Als er voor de intensivering extra capaciteit nodig is, dan zal onder
meer worden bezien of ondersteuning van andere (inter)nationale uitvoeringsorganisaties
mogelijk is.
Het MTV is geen instrument om het aantal asielaanvragen te beperken. Wanneer iemand
tijdens de MTV wordt aangetroffen, behoudt hij de mogelijkheid asiel aan te vragen.
Indien asiel wordt aangevraagd tijdens een MTV-controle, dient deze aanvraag in procedure
te worden genomen.
Een neveneffect van intensivering van het MTV kan echter wel zijn dat het een preventief
effectief heeft op mensensmokkelaars en dat migratieroutes zich verplaatsen. Daarbij
kan opgemerkt worden dat op dit moment een wijziging van het Wetboek van Strafrecht
wordt voorzien die verband houdt met artikel 197a Sr inzake mensensmokkel. Op basis
daarvan zal Nederland rechtsmacht hebben over eenieder die zich buiten Nederland schuldig
maakt aan mensensmokkel. Daarmee kan georganiseerde mensensmokkel effectiever worden
aangepakt.
Door de intensivering van het MTV kan ook meer zicht worden gekregen op de migratiebewegingen
hetgeen dienstbaar is aan het tegengaan van irreguliere migratie. Het is van groot
belang dat de uitvoering van deze maatregel in samenhang wordt bezien met de andere
maatregelen uit de brief van 26 augustus jl. Daarnaast wordt op dit moment verkend
op welke wijze tijdens de MTV-controles aangetroffen migranten sneller kunnen worden
overgedragen aan de buurlanden. Hierover wordt uw Kamer nog voor de begrotingsbehandeling
van het Ministerie van JenV geïnformeerd.
Ontwikkelingen en maatregelen asielopvang
Opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen
De situatie van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’ers) in Ter Apel maar
zeker ook in de rest van het land heeft de uiterste aandacht van het kabinet. Het
recente signaal van de Kinderombudsman is een extra aanmoediging om zo snel mogelijk
extra opvangplekken te realiseren voor amv’ers. De afgelopen maanden is in Ter Apel
sprake van een structurele bezetting van 200–300 amv’ers met soms een uitschieter
naar boven de 300. Dit terwijl de locatie slechts is ingericht voor 55 amv’ers met
een uitloop naar maximaal 80. Als gevolg van deze enorme en structurele overbezetting
is de begeleiding van deze groep al langere tijd niet geregeld op een manier die wenselijk
is. Dit is uiterst zorgelijk, omdat dit een bijzonder kwetsbare groep is die de juiste
begeleiding en zorg nodig heeft vanaf het moment van aankomst in Nederland. Met de
huidige instroom van 100–150 amv’ers per week en de beperkte doorstroom zal de bezetting
in de verschillende opvangvormen voor amv´ers in de komende periode nog verder toenemen.
Om de acute noodzaak te onderstrepen heb ik op 6 oktober jl. gemeenten per brief opgeroepen
om zo spoedig mogelijk een bijdrage te leveren aan de amv-opvang. Inmiddels heeft
één gemeente zich reeds gemeld en ik reken erop dat veel andere gemeenten dat voorbeeld
zullen volgen. De recent aangenomen motie van het lid Podt (D66) c.s. over alles op
alles zetten om te zorgen dat voor het herfstreces alle kinderen in Ter Apel fatsoenlijk
worden opgevangen onderstreept mijn reeds ingeslagen weg en zie ik als extra aanmoediging
op dit terrein.5
Transitieplan over overdracht crisisnoodopvang
Het COA heeft een transitieplan opgesteld over de afbouw van de crisisnoodopvang (CNO).
Vanaf het begin was het gedeelde streven om deze noodoplossing voor de kortst mogelijke
termijn in te zetten, dit vanwege de suboptimale omstandigheden waaronder onderdak
wordt geboden en de buitengewone inspanning die van veiligheidsregio’s en gemeenten
wordt gevraagd. Tegen deze achtergrond is de insteek van het plan dat CNO wordt afgebouwd
zo snel als dat realistisch is. Het COA zal vanaf dat moment, conform haar wettelijke
taak, weer voorzien in de opvang en begeleiding van asielzoekers.
De beoogde transitie is een belangrijke tussenstap om op de lange termijn een stabiel
en flexibel opvanglandschap te ontwikkelen. Bij de uitvoering van de transitie wordt
zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij reeds lopende inspanningen aan de PRT´s om
te beschikken over voldoende opvangcapaciteit. De gevolgen van de recent vastgestelde
meerjarige productieprognose zullen hierbij worden betrokken. Uitgangspunt voor de
transitie vormt de verdeling van deze capaciteitsbehoefte over de provincies conform
de verdeelsleutel die is afgesproken aan de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie.
Ik hecht eraan te benadrukken dat de transitie met vele gevoeligheden, afhankelijkheden
en risico’s is omgeven. Op dit moment is er nog steeds een tekort aan opvangplekken.
De opvangplekken die wel gerealiseerd zijn, zijn bovendien niet per definitie geschikt
voor langduriger noodopvang en reguliere opvang. Dat geldt in het bijzonder voor CNO.
Tot slot moet ook rekening worden gehouden met onzekere factoren als de instroom van
asielzoekers in de COA-opvang en de uitstroom van vergunninghouders naar huisvesting
in gemeenten. Om die reden zal de gezamenlijke inzet en verantwoordelijkheid van alle
betrokken partijen bepalen in hoeverre de transitie slaagt.
Aanpak overlastgevers
Zoals aangekondigd in de brief van 16 september jl. is inmiddels een Coördinator Nationale
Aanpak Overlast aangesteld. De Coördinator heeft de positie om ervoor te zorgen dat
crimineel gedrag en overlast van zowel geregistreerde als ongeregistreerde vreemdelingen
middels dossieropbouw en een strafrechtelijke, repressieve aanpak nog effectiever
wordt aangepakt. De Coördinator werkt momenteel concrete actielijnen uit.
Verder hebben er hebben in september gesprekken plaatsgevonden met een gemeente waar
een gebouw beschikbaar is voor de procesbeschikbaarheidslocatie (PBL). De PBL is bedoeld
voor de opvang van vreemdelingen met een kansarme asielaanvraag in Nederland. Naar
aanleiding van die gesprekken is aanvullende informatie gedeeld met de gemeente. De
gemeente is hier intern over in gesprek. De processen die op de PBL zullen plaatsvinden
worden eveneens uitgewerkt. Ook is er een governancestructuur voor de PBL ingericht.
Daarnaast is er EUR 15 miljoen gereserveerd voor de intensivering van terugkeer met
de nadruk op overlastgevers. Momenteel vinden overleggen plaats over de besteding
van deze gelden in de migratieketen. De aanpak van dit complexe vraagstuk vereist
dat wordt gekeken naar mogelijkheden voor intensivering in brede zin. Dat betreft
zowel de operationele inrichting van terugkeer, waarbij verschillende ketenpartners
kunnen worden versterkt, bijvoorbeeld als het gaat om maatregelen om de beschikbaarheid
van de vreemdeling voor het terugkeertraject te waarborgen, als de inzet richting
belangrijke landen van herkomst.
Tot slot
Het kabinet spreekt zijn waardering uit voor de enorme collectieve inzet van alle
betrokkenen in deze bijzonder complexe context. Hierbij dient in het bijzonder de
inzet van alle betrokken uitvoeringsdiensten, de veiligheidsregio’s, provincies en
gemeenten en hun respectievelijke medewerkers te worden genoemd. Deze waardering is
er natuurlijk evenzeer voor alle overige betrokken maatschappelijke partners en overige
betrokken partijen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid