Brief regering : Provinciale woningbouwafspraken 2022-2030
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 973
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2022
Een eigen plek voor mensen om te wonen. Daarvoor is het nodig de woningbouw te versnellen
en voldoende, betaalbare en passende woningen te bouwen. Om dat te realiseren zet
ik met het programma Woningbouw in op de groei van de bouwproductie naar 100.000 woningen
per jaar in deze kabinetsperiode en op de bouw van 900.000 woningen tot en met 2030,
waarvan twee derde betaalbaar. Met de eerste actielijn in dit programma versterk ik
de regie op de woningbouw, door het maken van bestuurlijke afspraken met provincies
en gemeenten over de bovengenoemde woningbouwdoelstellingen. Daarmee werken we als
één overheid aan de versnelling van de woningbouw en aan het realiseren van voldoende
betaalbare woningen.
Op 13 oktober jl. heb ik met alle provincies de provinciale woningbouwafspraken 2022–2030
afgesloten. Met de provinciale woningbouwafspraken omarmen de provincies de bouwambities
van het kabinet. Daarmee is een belangrijke stap gezet in de regie op de woningbouw.
Om tot deze afspraken te komen, zijn op 3 juni jl. indicatieve biedingen uitgebracht
door de provincies en heb ik hen mijn aandachtspunten meegegeven. Hierover is uw Kamer
eerder geïnformeerd.1,
2 In deze brief informeer ik u over de uiteindelijke provinciale woningbouwafspraken
en over het vervolgproces. De afspraken per provincie treft u aan in de bijlage, evenals
een overzicht van de aantallen te bouwen woningen per provincie.
Aan deze afspraken is veel voorbereidingswerk door de provincies voorafgegaan. Provincies
hebben in het kader van de «reality-check», met een groot aantal regionale partijen
gesproken, zoals gemeenten, waterschappen, corporaties, marktpartijen, huurdersorganisaties.
Ik spreek daar graag mijn waardering voor uit. De afspraken met de provincies vormen
de basis voor de verdere uitwerking door de provincies met de gemeenten in de regionale
woondeals. Deze woondeals worden vanaf december 2022 en in de maanden daarna afgesloten.
Ruim 900.000 woningen en twee derde betaalbaar
Met deze provinciale woningbouwafspraken is per provincie duidelijk hoeveel woningen
er in de periode 2022 tot en met 2030 gebouwd moeten gaan worden, hoeveel woningen
per jaar dit zijn, hoeveel betaalbare woningen er per provincie gebouwd worden en
hoeveel corporatiewoningen dit zijn. Ik licht de afspraken nader toe.
Resultaat van deze afspraken is dat er ruim 900.000 woningen worden gebouwd in de
periode 2022 tot en met 2030. Die woningen bouwen we in het hele land. De provincies
zetten ook in op versnelling: met de afspraken komt het doel van het kabinet om binnen
deze kabinetsperiode de woningbouwproductie te verhogen naar 100.000 woningen per
jaar nagenoeg binnen handbereik. Het gaat om circa 88.000 woningen in 2023 en circa
99.000 woningen in 2024.
Met de provinciale afspraken valt twee derde van de te bouwen woningen in het betaalbare
prijssegement.3 Daarmee wordt de landelijke doelstelling voor betaalbaarheid gehaald. Ook wordt de
doelstelling gehaald dat er landelijk ruim 250.000 sociale corporatiewoningen gebouwd
gaan worden. De afspraken omvatten daarnaast de bouw van ruim 320.000 woningen in
het middensegment, waarvan ruim 22.000 door de corporaties te bouwen middenhuur-woningen.
Dit benadert het landelijke doel om 350.000 huur- en koopwoningen in het middensegment
(40%) te bouwen, waarvan 50.000 door corporaties te bouwen middenhuur-woningen.
Aandachtspunten voor de uitwerking in de woondeals
De komende periode gaan de provincies met de gemeenten en met betrokkenheid van Rijk,
corporaties en marktpartijen en andere partijen de gemaakte afspraken uitwerken in
regionale woondeals. Gelet op het resultaat van bovengenoemde afspraken is een aandachtspunt
daarbij allereerst de versnelling van de woningbouw. Ik begrijp dat dit, ook gezien
de huidige (markt) omstandigheden, een flinke opgave is.
Een tweede aandachtspunt betreft de bouw van voldoende woningen in het middensegment,
waaronder de door corporaties te bouwen middenhuur-woningen. Provincies hebben hierover
aangegeven dat de prijssegmentering van woningbouwplannen op de korte termijn vaak
al vastligt. Wijziging van deze plannen is onwenselijk, want dit zou tot vertraging
leiden. Daarnaast hebben provincies ook aangegeven dat de gesprekken met de corporaties
ook de komende tijd nog worden voortgezet, zodat ze een beter beeld hebben van het
aantal door hen te bouwen woningen in het middenhuursegment. De woondeals zullen dan
ook worden benut om de afspraken verder uit te werken, aan te vullen en te concretiseren.
Om die reden is verder afgesproken dat er in 2023 een tussenbalans plaatsvindt na
het afsluiten van de woondeals.
Overige afspraken in de woondeals
Alle grootschalige en grote locaties worden, naast de andere regionale locaties van
een bepaalde omvang, in de regionale woondeals opgenomen. Ook is er ruimte voor maatwerk
per gemeente om de voor hen belangrijke locaties op te nemen. Dit kunnen locaties
zijn waarvoor bijvoorbeeld ondersteuning van provincie en eventueel het Rijk nodig
is om deze te kunnen realiseren. Onderdeel van de afspraken is verder de verdeling
van de sociale woningbouw op basis van fair share, gericht op het streven naar 30%
sociale woningen voor de bestaande voorraad.
Wederkerigheid en randvoorwaarden
Voor de realisatie van de provinciale afspraken zetten de provincies en ik ons samen
in. Het zijn dus nadrukkelijk wederkerige afspraken. Provincies zullen zich inzetten
om samen met de gemeenten te zorgen voor voldoende (harde) plancapaciteit in de provincie
en voor tijdige vergunningverlening door gemeenten en om in de woondeals lokale knelpunten
op te lossen. Provincies hebben daarbij aangegeven dat om de woningen te kunnen realiseren,
aan een aantal landelijke randvoorwaarden moet worden voldaan of dat daarvoor knelpunten
moeten worden opgelost. Vanuit de portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
draag ik daar het volgende aan bij.
Allereerst ondersteun ik waar mogelijk woningbouwprojecten met financiële regelingen.
Voor het versnellen en ontsluiten van woningbouwprojecten is reeds € 1,5 miljard euro
beschikbaar gesteld. Daar hoort ook nog € 475 miljoen bij voor gebiedsontwikkeling.
Daarnaast investeert het kabinet in 17 grootschalige woningbouwgebieden op het gebied
van infrastructuur. Daarvoor is € 6 miljard uitgetrokken. In de BO’s MIRT vindt daarover
in november besluitvorming plaats. Ook is er de Woningbouwimpuls (€ 1,25 miljard)
om goede projecten vlot te trekken. Verder is er € 380 miljoen euro extra voor de
versnelling van tijdelijke huisvesting. En door het afschaffen van de verhuurdersheffing
is jaarlijks € 1,7 miljard beschikbaar om de investeringscapaciteit van de corporaties
te versterken.
Ten tweede bied ik ondersteuning om projecten vlot te trekken en te versnellen. Zo
kan daarvoor het Expertteam Woningbouw worden ingeschakeld en kan door provincies
en gemeenten gebruik worden gemaakt van de flexpoolregeling voor extra capaciteit
voor planvorming en vergunningverlening. Daarnaast is er specifieke ondersteuning
georganiseerd rond nieuwbouw woningcorporaties, tijdelijke huisvesting en wonen en
zorg. Met actielijn twee van mijn woningbouwprogramma en de Wet versterking regie
op de Volkshuisvesting zet ik ook in op het generiek versnellen van processen en procedures
en op versterking van juridische instrumenten voor gemeenten, provincies en Rijk.
Daarover zal ik u voor het einde van het jaar informeren.
Ten derde betreft het randvoorwaarden ten aanzien van het kunnen voldoen aan regelgeving,
zoals ten aanzien van stikstof en geluid. Dit vraagt naast een gebiedsgerichte aanpak
ook om een landelijke aanpak. Ik zal mij samen met mijn collega-ministers en de mede-overheden
daarvoor maximaal inzetten. De gebiedsgerichte aanpak is een stapsgewijs proces. Een
belangrijk onderdeel van dit proces is het leggen van de ruimtelijke puzzel door de
provincies, die volgend jaar wordt afgerond. Verder worden nu al samen met andere
departementen een aantal sessies voor provincies georganiseerd over het signaleren
van knelpunten en het gezamenlijk oplossen daarvan.
Ten vierde, hebben we ook afspraken gemaakt over het gezamenlijk zicht houden op de
voortgang, ook via monitoring, gericht op het oplossen van belemmeringen. De afspraken
worden jaarlijks herijkt. Daarbij wordt de nieuwste prognose van de woningbouwbehoefte
tot en met 2030 betrokken. In 2023 wordt de herijking gepland na het beschikbaar komen
van de volgende prognose van de woningbouwbehoefte en het provinciaal ruimtelijk arrangement.
Vervolgproces
Zoals gezegd wil ik samen met mijn collega’s van I&W begin november 2022 in de MIRT-overleggen
afspraken maken over de besteding van middelen voor de ontsluiting en bereikbaarheid
van nieuwe woningen. Begin december 2022 besluit ik over de toekenning van de vierde
tranche WBI. Het hebben van een woondeal (of zicht daarop) wil ik voorwaardelijk maken
voor de beschikbaarstelling van dergelijke financiële middelen.
Vanaf december 2022 worden vervolgens in het hele land regionale woondeals gesloten.
De provinciale woningbouwafspraken vormen daarvoor de basis. In de woondeals wordt
door provincies en gemeenten – in regionaal verband – de woningbouwopgave vertaald
naar concrete locaties en naar afspraken over de uitvoering van de woningbouw. Daarbij
betrekken provincies onder meer corporaties en marktpartijen. Voor het opstellen en
uitvoeren van de woondeals zal ik aan de provincies een specifieke uitkering verstrekken
voor de inhuur van capaciteit of expertise om ondersteuning te bieden. De uitkering
is voor de provincies zelf en om gemeenten te ondersteunen in het opstellen en uitvoeren
van de woondeals.
Tot slot
De realisatie van de woningbouwopgave vraagt om een gezamenlijke inzet van overheden,
corporaties en marktpartijen. Met deze provinciale afspraken is daarvoor een belangrijk
stap gezet. Ik zal uw Kamer informeren over de verdere voortgang van de bestuurlijke
afspraken, zodra alle woondeals zijn getekend.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening