Brief regering : Verslag Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1468
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 oktober 2022
Op 26 september 2022 vond de tweede Landbouw- en Visserijraad (hierna: LVR) van september
plaats; dit keer de formele Raad in Brussel. Met deze brief informeer ik de Kamer
over de uitkomsten van de LVR. Daarnaast maak ik van de gelegenheid gebruik om de
Kamer te informeren over de uitvoering van motie Klink over SPS maatregelen (Kamerstuk
34 952, nr. 171) en de betaaldoelstelling van de betalingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB).
I. Verslag Landbouw- en Visserijraad 26 september 2022
Visserijmogelijkheden 2023: EU-VK, Noorwegen, kuststaten
De Landbouw- en Visserijraad van 26 september werd afgetrapt door een gedachtewisseling
over de visserijmogelijkheden voor 2023 met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen en
de kuststaten. De Europese Commissie (hierna: Commissie) gaf aan dit jaar eerder dan
vorig jaar te willen starten met de gesprekken met lidstaten om tot standpuntbepaling
te komen. De Commissie lichtte toe dat zij waarde hecht aan transparantie op technisch
en politiek niveau en zoekt naar brede overeenkomsten in de overleggen. Van belang
blijft het opkomen voor zowel de belangen van de sector, als de duurzaamheidsdoelstellingen.
Inhoudelijk gaf de Commissie onder meer aandacht aan correcte en stabiele regelingen
met Noorwegen en de kuststaten in relatie tot o.a. makreelquotum. Tevens noemde zij
het beschermen van het Oostzeeharing bestand.
Verschillende lidstaten spraken tijdens de gedachtewisseling hun steun uit voor de
doelstellingen van de Commissie in de onderhandelingen. Zij benadrukten het belang
van toegang tot de Noorse en Britse wateren. Lidstaten riepen de Commissie op om te
voorkomen dat Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk (hierna: VK), na het vaststellen
van een overeenkomst, eenzijdig technische maatregelen nemen die de EU-vloot toegang
ontzegt tot belangrijke visgronden. Hierbij werd opgemerkt dat de betrekkingen met
Noorwegen moeizamer zijn geworden en werd een verband gelegd met de onderhandelingen
inzake het EFTA-verdrag voor wat betreft de toegang van Noorse en Faroëse visserijproducten
tot de Europese markt. Eveneens werd de Commissie, met het oog op verstikkingssoorten
voor de Europese visserij, opgeroepen niet voorzichtiger te zijn dan de wetenschappelijke
adviezen. Tot slot gaf een aantal lidstaten aan belang te hechten aan akkoorden die
de (relatieve) stabiliteit (van de afgelopen jaren) waarborgt voor zowel vissers als
bestanden.
Nederland benadrukte over de onderhandelingen met het VK, Noorwegen en de overige
kuststaten, net als de Commissie en verschillende andere lidstaten, het belang van
eenheid en samenwerking binnen de Europese Unie (hierna: EU). Het streven is correct
intern evenwicht tussen lidstaten in de EU en op duurzaam visstandbeheer en meerjarige
stabiliteit gebaseerde afspraken met deze derde landen. Hierbij werd door verschillende
lidstaten erkend dat er veel geleerd is van vorig jaar m.b.t. (tijdige) onderhandelingen
en latere (eenzijdige wijzigingen in) implementatie, zoals de unilaterale ophogingen
van vangstrechten door Noorwegen en de Far Oer.
Landbouwproducten en logistiek in Oekraïne
Voor dit agendaonderdeel was de Oekraïense Minister van Landbouw persoonlijk aanwezig
in Brussel. Minister Solsky gaf een beeld van de Oekraïense situatie sinds de Russische
invasie en gedeeltelijke bezetting; ondanks het geweld, de bezetting, illegale referenda
en nucleaire dreiging is het gelukt om een inzaai niveau van 80% van de voorgaande
jaren te halen. Oekraïne verwacht dat, naarmate het succesvoller is in het verjagen
van de Russen van Oekraïens grondgebied, de Zwarte Zee route instabieler zal worden.
Minister Solsky gaf daarom een toelichting over de positieve werking van de solidarity lanes en verzocht de lidstaten om concrete (financiële) steun voor: een pijplijn voor plantaardige
olie tussen Oekraïne en de Poolse haven Gdansk, het aanpassen van spoorwegverbindingen
(naar spoorbreedte buurlanden), meer graanwagons, en een terminal om meer graan te
kunnen vervoeren.
De Commissie gaf een uiteenzetting van de situatie op de landbouwmarkten, met aandacht
voor o.a. de oogsten (lichte daling), en de betaalbaarheid en beschikbaarheid van
meststoffen die beiden onder druk staan door de hoge energieprijzen. Dit heeft geleid
tot een substantiële vermindering van aankoop van meststoffen door Europese boeren.
De markt (voor energieprijzen) wordt dan ook scherp in de gaten gehouden door de Commissie.
Het belang van de solidarity lanes om stabiliteit te brengen op de markten en Oekraïn(s)e (boeren) te ondersteunen werd
breed gedeeld door zowel de lidstaten als de Europese Commissie. Zeker in het licht
van de belangrijke, maar ook fragiele, situatie van export van granen over zee, blijft
export over land van cruciaal belang. Hier is sinds enige tijd een extra component
bijgekomen: de desinformatie die Rusland verspreidt met de claim dat het graan uit
Oekraïne niet terechtkomt in ontwikkelingslanden en dat de sancties vanuit de EU de
reden zouden zijn waarom meststoffen niet uit Rusland geëxporteerd kunnen worden;
beiden objectief bewezen valse uitspraken.
Tijdens de vergadering kwam er geen concrete oplossing of toezegging op de verzoeken
van de Oekraïense Minister. Wel spraken lidstaten zonder uitzondering hun waardering
en steun uit voor Oekraïne, Minister Solsky en de Oekraïense boeren en burgers die
enorme inspanningen leveren om de landbouw van het land draaiende te houden. Ook buurlanden
kregen, onder andere van Nederland, veel lof voor hun inzet om export vanuit Oekraïne
mogelijk te houden en hiermee samen met Oekraïne bij te dragen aan wereldvoedselzekerheid.
Tegen deze achtergrond was er brede steun van lidstaten voor het doorzetten en waar
mogelijk verbeteren van de solidariteitscorridors. De Europese Commissie gaf verder
aan te zullen kijken naar ruimte op de begroting om de concrete voorstellen van de
Oekraïense Minister te ondersteunen. Ook verwees de Commissie naar het voorstel om
buitengewone winsten van energiebedrijven extra te belasten en in te kunnen zetten
voor sectoren die het hardst getroffen zijn door de hoge energieprijzen, zoals de
kunstmestsector.
De Oekraïense Minister dankte de lidstaten voor de geboden steun en gaf aan dat deze
veel betekent voor het land, dat nog lang bezig zal zijn met de wederopbouw.
Ministerslunch over voedseletikettering
Tijdens de besloten ministerslunch spraken de Ministers over (front of package) voedseletikettering. De Europese Commissie komt in het voorjaar van 2023 met een voorstel
hieromtrent en de lunch was dan ook bedoeld om een idee te krijgen van de verschillende
standpunten van lidstaten over dit onderwerp.
Nederland is voor het harmoniseren van (herkomst) etikettering binnen de interne markt,
maar gaf ook mee belang te hechten aan het toepassen van verschillende samenhangende
maatregelen (educatie, voedseletikettering, verbeterde voedselkwaliteit van gezond
voedsel, verminderen van reclame voor ongezond voedsel, etc.) om consumenten gezondere
keuzes te laten maken. Nederland is zelf voor het introduceren van een zogeheten FOPNL
systeem (front of pack nutrition label) en is bezig met het implementeren van Nutri Score. Bovendien zouden eventuele extra
kosten voor consumenten en producenten die de verschillende vormen van voedseletikettering
met zich mee zouden kunnen brengen, meegenomen moeten worden.
Uitvoeringsbesluit kwetsbare diepzeebestanden (AOB)
Spanje lichtte namens de initiatiefnemers toe dat het de visserijsector als één van
de sleutels van een zeer goed functionerende EU agrosector ziet. Vanwege de huidige
lastige sociaal economische situatie van vissers n.a.v. de Russische invasie in Oekraïne
staat het uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie haaks op de duurzaamheid/perspectief
van de sector. Daarom werd de Commissie gevraagd om een opschorting en herbeoordeling
op basis van beschikbare wetenschappelijke informatie. Dit verzoek werd gesteund voor
verschillende lidstaten. Ook Nederland pleitte voor herbeoordeling als nieuwe wetenschappelijke
informatie beschikbaar komt.
De Commissie gaf in reactie aan dat het uitvoeringsbesluit tot stand is gekomen op
basis van de beschikbare wetenschappelijk informatie en na intensieve stakeholderbetrokkenheid.
Met het uitvoeringsbesluit wordt (verscheidende jaren oude) juridische verplichtingen
nagekomen. Nieuwe (wetenschappelijke) informatie kan niet retrospectief meegenomen
worden. De Commissie gaf aan dat nieuwe gegevens meegenomen worden in het volgende
ICES advies, dat naar verwachting in november uitkomt en waar niet op vooruit gelopen
kan worden.
Paling (AOB)
Ter inleiding van het AOB over paling schetste de Europese Commissie een somber beeld.
De Commissie maakt zich ernstig zorgen over het palingbestand dat ondanks de ingezette
maatregelen nog geen teken van herstel vertoont. Gekeken moet worden naar de invloed
van alle typen visserij: recreatief-, zee-, binnenlandse visserij. De Commissie riep
dan ook op tot een holistische aanpak met brede stakeholderbetrokkenheid en hoge ambities.
Deze oproep en zorgen werden breed gedeeld door de lidstaten die de vloer namen, waaronder
ook Nederland. Nederland en andere lidstaten benadrukken het belang van een gecoördineerde
aanpak op basis van de Aalverordening, met samenhang tussen beleidsvelden en beleidskaders.
Dit is van belang omdat dit niet alleen een visserijkwestie is. Van belang is ook
het gelijke speelveld met alle andere lidstaten. In de aanpak van het probleem gaat
het ook om het wegnemen van migratiebarrières en het aanpakken van watervervuiling.
Tevens worden predatie en klimaatverandering als belangrijke mortaliteitsfactoren
gezien.
Duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (AOB)
Een groep van tien lidstaten riep de Europese Commissie op om een aanvullende effectenbeoordeling
uit te voeren bij het voorstelverordening over het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
De huidige effectenbeoordeling die vóór de oorlog in Oekraïne is opgesteld, kan volgens
deze lidstaten achterhaald daar het onvoldoende rekening houdt met de effecten van
de oorlog op voedselzekerheid wereldwijd, de stijgende voedselproductiekosten en de
voedselsoevereiniteit binnen de EU. Deze oproep werd door nog eens drie andere lidstaten
gesteund. Een kleinere groep van lidstaten stelde zich op het standpunt dat een aanvullende
effectenbeoordeling tot vertraging zal leiden. Hoewel zij nog inhoudelijke zorgen
hebben, vinden zij dat het aan de Raad is om tot oplossingen te komen. Ook Nederland
is geen voorstander van vertragen. Nederland is van mening dat een aantal belangrijke
aspecten van het voorstel op technisch niveau nader besproken moet worden. Zo zou
Nederland graag zien dat er meer rekening wordt gehouden met nationale omstandigheden,
innovatieve technieken en de beschikbaarheid van niet-chemische alternatieven. De
Europese Commissie gaf aan open te staan voor aanbevelingen en suggesties van lidstaten
om het voorstel verder te brengen.
Landbouwaspecten van de richtlijn industriële emissies (RIE) (AOB)
In haar introductie benadrukte de Commissie dat dit een thema is waarop het belangrijk
is om de krachten te bundelen. Deze richtlijn bevat alle onderdelen (industrie, energie,
vervoer, etc.) en is dan ook een belangrijk onderdeel van de Green Deal. De voordelen
zijn groot, zowel voor het klimaat als de volksgezondheid, zo gaf de Commissie aan.
Een grote groep lidstaten sprak hun zorgen uit over het vergroten van de reikwijdte
van de RIE naar rundvee en het verlagen van de drempelwaarde waarboven veehouderijen
onder de herziene richtlijn vallen. Als argumentatie werd opgevoerd dat dit ten koste
zou gaan van voedselzekerheid en het concurrentievermogen van de EU ten opzichte van
derde landen. Een aantal lidstaten gaf aan te vrezen dat (kleine) familie bedrijven
hier vooral last van zouden krijgen en dat door de Commissie te weinig rekening wordt
gehouden met de individuele kenmerken van de landbouwsystemen van lidstaten.
Nederland gaf aan in beginsel positief te staan tegenover de ambitie om de reikwijdte
voor industriële activiteiten onder de RIE te verbreden. Dit kan bijdragen aan een
gelijker Europees speelveld, nationale klimaatdoelstellingen en de integrale emissiereductieopgave.
Nederland gaf verder aan dat de nieuwe richtlijn, inclusief de exploitatievoorschriften
flexibel en proportioneel moet zijn, en onderstreepte het belang van een impactassessment.
Besluitvorming over de RIE zal plaatsvinden in de Milieuraad.
Grote carnivoren (AOB)
Onder leiding van Oostenrijk vroeg een grote groep lidstaten aandacht voor de negatieve
gevolgen van de toenemende populaties grote carnivoren voor de landbouw. De lidstaten
riepen op tot het aanpassen (versoepelen) van wetgeving (definities habitatrichtlijn)
en het vergroten van fondsen voor compensatie van getroffen boeren en veilig beheer
van kuddes. De Europese Commissie reageerde hierop door te benadrukken dat er al veel
(financiële) mogelijkheden voor ondersteuning zijn en dat er vooral gekeken moet worden
naar een systeem waarbij duurzaam boeren en het bestaan van grote carnivoren hand
in hand gaan. Hierbij werd positief gereageerd op de oproep om meer grensoverschrijdend
samen te werken, bijvoorbeeld bij het monitoren van populaties.
Permanent grasland (GLMC1) (AOB)
De Baltische staten riepen, met steun van een beperkt aantal lidstaten, de Europese
Commissie op om flexibel te zijn met betrekking tot het toepassen van GLMC 1 (de instandhouding
van blijvend grasland); een heikel punt in de goedkeuring van hun Nationaal Strategisch
Plan. De flexibiliteit zou gewenst zijn omdat de landen in de afgelopen jaren een
transitie door hebben gemaakt van landbouw volgens de Sovjet planeconomie naar moderne
landbouw, o.a. op plekken waar voorheen geen landbouw werd bedreven. In de overstap
van dierhouderij naar akkerbouw, kan de GLMC 1 blokkerend werken. De Commissie reageerde
dat de technische regels momenteel al ruimte bieden voor enige flexibiliteit.
Verlenging tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen n.a.v. oorlog Oekraïne
(AOB)
Een meerderheid van de lidstaten steunde het verzoek van Litouwen om het tijdelijke
crisiskader voor staatssteunmaatregelen te verlengen tot 31 december 2023 en het steunplafond
te verhogen. Dit omdat de situatie op de landbouwmarkten nog altijd fragiel is na
de invasie van Oekraïne. De Europese Commissie gaf hierop aan dat het binnenkort met
een aangepast voorstel komt, voor goedkeuring in oktober. Een aantal lidstaten verzocht
de Commissie om bij de herziening van de Groepsvrijstellingverordening voor de landbouw
de bepalingen over steun aan verzekeringspremies te ontzien. De Commissie zegde toe
dit te bespreken met Directoraat-generaal Concurrentie.
Voedselzekerheid – zuivelsector (AOB)
Bij het AOB over de terugkoppeling van het Internationaal Forum voor Zuivelcoöperaties,
benadrukte Polen namens een aantal lidstaten het belang van de zuivelindustrie voor
o.a. (cultureel)erfgoed en voedselzekerheid. De indienende lidstaten vroegen aandacht
voor de gevolgen van de Green Deal voor de (in de huidige tijden) kwetsbare zuivelsector
en riepen op tot steun voor de sector. In reactie hierop werd door een enkele lidstaten
benadrukt dat de Green Deal doelstellingen nagestreefd moeten worden om zo duurzame
voedselzekerheid op de lange termijn veilig te stellen, in plaats van het korte termijn
argument van de oorlog in Oekraïne te gebruiken om deze uit te stellen of af te zwakken.
II. Uitvoering motie Klink – SPS maatregelen
De motie Klink (Kamerstuk 34 952, nr. 171) constateert dat Nederland de grootste importeur is van groenten en fruit in de EU;
dat steeds meer druk plaatsvindt op de Europese Commissie om SPS (sanitary and phytosanitary)-maatregelen
te nemen gebaseerd op protectionisme door Zuidelijke lidstaten; en dat EU-importbeleid
gebaseerd zou moeten worden op de beginselen van de WTO SPS Agreement en deze SPS
maatregelen proportioneel en minst marktverstorend dienen te zijn. De motie verzoekt
de regering zich binnen de EU in te zetten zodat EU-importbeleid weer goed onderbouwd
wordt gebaseerd conform de beginselen van de WTO SPS Agreement en dat SPS-maatregelen
proportioneel en minst marktverstorend zijn. Over de uitvoering kan ik de Kamer melden
dat de motie een ondersteuning is van staand beleid. Nederland blijft zich ervoor
inzetten dat beleid gebaseerd is op een wetenschappelijke analyse en voor SPS maatregelen
die proportioneel en zo min mogelijk marktverstorend zijn, conform de regels van de
WTO SPS Overeenkomst.1
III. Betalingen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Betaalschema directe betalingen GLB 2022
Prognose betaalschema
Conform de EU-regelgeving start de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vanaf
1 december 2022 met het uitbetalen van de directe betalingen van het GLB. Betalingen
vinden plaats als de door de EU voorgeschreven controles zijn afgerond. Op 31 december
2022 heeft naar verwachting ten minste 95% van de aanvragers een besluit ontvangen
op de basisbetaling (toewijzing en dus een betaling, of een afwijzing).
De vergroening wordt indien mogelijk samen met de basisbetaling betaald. Hiervoor
moeten alle controles zijn afgerond. Sommige vergroeningscontroles kunnen pas na afloop
van het kalenderjaar worden uitgevoerd. Deze en andere meer complexe dossiers (totaal
maximaal 5%) worden in 2023 afgehandeld. Uiteraard is het de inzet van RVO om ook
deze aanvragen zo snel mogelijk af te handelen en uit te betalen.
In onderstaande tabel is het betaalschema weergegeven.
Periode
Categorie «directe betalingen»
Aandeel aanvragers afgehandeld (betaling of afwijzing cumulatief)
1 december 2022 -
31 december 2022
Basisbetaling en waar mogelijk vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers
95%
1 januari 2023 -
30 juni 2023
Basisbetaling, vergroeningsbetaling en extra betaling jonge landbouwers
100%
1 februari 2023 -
30 juni 2023
Betaling gekoppelde steun graasdierhouderij runderen en schapen
100%
Voor het aanvraagjaar 2022 hebben alle betalingsrechten dezelfde waarde, namelijk
€ 240,62 per hectare. Aanvullend daarop is het vergroeningsbedrag € 103,78 per hectare.
De tarieven voor de jonge landbouwers en de graasdierpremie en eventuele kortingen
worden op een later moment vastgesteld, omdat nog niet alle controles zijn afgerond.
Deze tarieven worden bekend gemaakt op de website van RVO.
Algemene budgetkorting
In tegenstelling tot voorgaande jaren vindt op aanvragen 2022 geen algemene budgetkorting
plaats. De Europese Commissie heeft vastgesteld dat de reservering voor crisisuitgaven
gefinancierd kan worden uit andere bronnen. Derhalve is een korting financiële discipline
op aanvragen directe steun 2022 niet nodig.
Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (ANLb) 2022
De betalingen voor het stelsel voor Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer (ANLb) over
beheerjaar 2022 starten vanaf begin januari 2023. RVO streeft er naar, in afstemming
met de provincies, op 15 februari 2023 alle betalingen afgerond te hebben.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit