Brief regering : Geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de jaarvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 13 en 14 oktober 2022
26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 271
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2022
Hierbij stuur ik u de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden
tijdens de IMF jaarvergadering van het International Monetary and Financial Committee
(IMFC) op 13 en 14 oktober.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering
van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 13 en 14 oktober
2022.
IMF-deel
1. Algemene inleiding
De jaarvergadering 2022 van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank
(WB) vindt plaats in Washington D.C. Op 12, 13, en 14 oktober 2022 vinden het International Monetary and Financial Committee (IMFC), het Development Committee (DC), de G20 Finance Ministers and Central Bank Governors en de Climate Coalition for Finance Ministers plaats. Het IMFC is het politieke adviesorgaan van het IMF, waaraan de Ministers
van Financiën en centralebankpresidenten deelnemen. De Ministers van Financiën van
het Koninkrijk der Nederlanden en België nemen op jaarlijks roterende basis deel aan
het IMFC. Dit jaar vertegenwoordigt Nederland de kiesgroep in het IMFC. De Russische
aanvalsoorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de mondiale financieel-economische
situatie blijven centrale onderwerpen van discussie. Daarnaast spelen de opgelopen
inflatie en de beleidsrespons hierop een belangrijke rol. Tot slot staan ook de externe
financieringsbehoeftes en de schuldhoudbaarheid van kwetsbare lage-inkomenslanden
en opkomende economieën op de agenda. Deze DG-conclusies gelden daarbij als de inzet
van het Koninkrijk tijdens deze IMF/WB Jaarvergadering.
2. Mondiale financieel-economische situatie
Het mondiale financieel-economische beeld is sinds het voorjaar verder verslechterd
Dit hangt samen met de aanhoudende oorlog in Oekraïne, de daarmee gepaard gaande onzekerheid
en de verdere toename van de energieprijzen. Mede als gevolg hiervan leidt de sterke
en breder verankerde inflatie tot snellere normalisering van het monetaire beleid,
met een daaruit voortvloeiende mondiale verkrapping van financieringscondities. In
de juli-raming voorziet het IMF mede om die redenen momenteel een mondiale bbp-groei
van 3,2% voor 2022 en 2,9% voor 2023.1 Dit komt neer op neerwaartse bijstellingen van respectievelijk -0,4%-punt en 0,7%-punt
ten opzichte van de vorige IMF-raming uit april.
Allereerst gaat de oorlog voor Oekraïne gepaard met ongekende humanitaire en economische
gevolgen. Het IMF voorziet dit jaar dan ook een krimp van de Oekraïense economie van
maar liefst 45%.2 Deze gevolgen onderstrepen eens te meer de noodzaak voor aanhoudende steun, zowel
humanitair en financieel, als militair.3 Ook andere landen in de regio met een relatief grote blootstelling aan zowel Oekraïne
als Rusland kampen met sterk bedrukte vooruitzichten, bijvoorbeeld doordat zij veel
handel drijven met deze landen. Dit geldt ook voor veel Europese landen, gezien de
sterke afhankelijkheid van de energietoevoer uit Rusland: omdat Europa een netto-importeur
is van energie, veroorzaken de gestegen energieprijzen een collectief welvaartsverlies.
Uit een studie van het IMF volgt dat een volledige Russische gasexportstop aanzienlijke
gevolgen zou hebben voor de korte termijn Europese groeivooruitzichten.4
De VS is in mindere mate direct blootgesteld aan de gevolgen van de oorlog. Daarentegen
is de mate van de inflatie en de monetaire verkrapping in de VS dusdanig, dat de hieruit
voortvloeiende koopkrachterosie en verkrapping van financieringscondities ook hier
de vooruitzichten drukt. Tegelijkertijd kampt China met een aanzienlijke groeivertraging
doordat het geconfronteerd wordt met aanhoudende vastgoedproblematiek en regionale
lockdowns vanwege het zero-Covid beleid. De Russische economie, die in het tweede kwartaal al met 4% kromp, zal dit
jaar ook aanzienlijk terugvallen door de oorlog, de getroffen sancties en de handelsbelemmeringen.
De inflatie is mondiaal opgelopen tot niveaus die sinds begin jaren »80 niet meer
zijn voorgekomen, als gevolg van verstoringen door- en het relatief veerkrachtige
herstel van de coronacrisis, alsook de oorlog in Oekraïne. Dit is voor een belangrijk
deel gereflecteerd in hogere grondstof- en voedselprijzen. Maar ook de kerninflatie
valt veelal hoger uit, mede door knelpunten in internationale waardeketens, tweede-orde
effecten van hogere grondstofprijzen en oplopende arbeidskosten. De hoge inflatie
trekt in veel landen een flinke wissel op besteedbare inkomens, ondanks de door overheden
getroffen compenserende maatregelen om de koopkracht van getroffen huishoudens gedeeltelijk
te stutten. Het kabinet is hierbij van mening dat tijdelijke inkomenssteun gericht
op kwetsbaren op de korte termijn wenselijk is om de gevolgen deels te mitigeren,
maar dat daarbij zo goed als mogelijk voorkomen moet worden dat dit niet bijdraagt
aan verdere prijsstijgingen. Waar de productiviteitsontwikkeling en de bedrijfswinsten
daartoe ruimte bieden, kan een incidenteel sterkere loonontwikkeling de pijn bovendien
verzachten en ervoor zorgen dat het collectieve welvaartsverlies proportioneel wordt
verdeeld tussen huishoudens en bedrijven. Daarbij dient echter voorkomen te worden
dat een zelfversterkende loon-prijsdynamiek optreedt.
De stijging van de voedselprijzen is voor veel landen problematisch. Landen in de
MENA-regio, Sub-Sahara-Afrika en Oost-Europa zijn relatief afhankelijk van voedselimporten
uit het conflictgebied, waarvan de prijzen aanzienlijk zijn gestegen door productie-
en exportbelemmeringen, in het bijzonder voor granen, en kunstmest.5 Ook leidde de oogst in een aantal regio’s onder klimaatverandering gerelateerde extremere
weersomstandigheden. Daar komt bij dat huishoudens in deze landen een relatief groot
aandeel van hun inkomen besteden aan voedsel, en daardoor extra kwetsbaar zijn voor
een stijging van de voedselprijzen. De afgelopen maanden is er weer sprake van enige
daling van de voedselprijzen. Dit lijkt samen te hangen met de recente graandeal onder
auspiciën van de VN, waardoor de Oekraïense graanexport weer voorzichtig is hervat.6 Desalniettemin liggen de voedselprijzen nog aanzienlijk hoger dan vorig jaar. De
VN schat dan ook dat dit jaar bijna 200 miljoen meer mensen te maken kunnen krijgen
met voedselonzekerheid dan voorafgaand aan de pandemie, waarvan 47 miljoen mensen
te wijten is aan de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.7 Het kabinet acht het dan ook cruciaal om de humanitaire gevolgen voor lagere-inkomenslanden
te ondervangen, en heeft daartoe additionele financiering toegezegd aan VN-voedselprogramma’s.8
Vanwege de noodzaak en de wenselijkheid de opgelopen inflatie terug te brengen naar
de respectievelijke prijsdoelstellingen, zijn centrale banken wereldwijd begonnen
hun monetair beleid te normaliseren. Een dergelijke normalisering gaat onvermijdelijk
gepaard met verkrapping van financieringscondities en kan financiële kwetsbaarheden
blootleggen. Zo vergroot dit op korte termijn voor kwetsbare ontwikkelingslanden het
risico op plotselinge kapitaaluitstroom, met neerwaartse valutabewegingen en betalingsbalansproblemen
als gevolg. Dit risico geldt nu met name voor landen die grondstoffen importeren en
waar sprake is van omvangrijke, in buitenlandse valuta gedenomineerde schulden.9 Bovendien kunnen oplopende rentes gepaard gaan met oplopende rentelasten en toenemende
zorgen omtrent de schuldhoudbaarheid, zeker waar deze schuld kort is gefinancierd.
Deze ontwikkeling komt op het moment dat publieke schulden sterk zijn opgelopen door
de coronacrisis, en 43 lage- in middeninkomenslanden kampen met hoge schuldhoudbaarheidsrisico
of onhoudbare schulden.10 Ondanks deze risico’s is het belangrijk dat het terugdringen van de inflatie centraal
blijft staan. Hogere inflatie kan anders doorwerken in hogere inflatieverwachtingen
en zich nestelen in de economie, waardoor centrale banken genoodzaakt zouden zijn
harder in te grijpen om de inflatie te beteugelen, met hogere economische kosten tot
gevolg.
Aangezien de mondiale economie blootgesteld wordt aan verschillende, samenvallende
schokken, is het belangrijk dat overheden voldoende geëquipeerd zijn om deze schokken
op te vangen. Hiervoor is het van belang dat zij de overheidsfinanciën tijdig op orde
brengen en buffers herstellen. Daarnaast is het cruciaal dat overheden geloofwaardige
begrotings-raamwerken hanteren met doelstellingen voor de middellange termijn. Een
transparant pad voor het herstel van begrotingsbuffers kan daarbij ook bijdragen aan
het vergroten van het vertrouwen van financiële markten, en daarmee aan de schuldhoudbaarheid.
Waar schuldkwetsbaarheden dusdanig zijn dat herstructurering onvermijdelijk is, dienen
afspraken gemaakt te worden voor ordentelijke, breed gedragen herstructurering.
Tegelijkertijd blijft de noodzaak tot het nemen van structurele hervormingen die de
productiviteits-groei en het arbeidsaanbod verhogen urgent. Dit geldt ook voor de
omvangrijke investering die noodzakelijk zijn om maatschappelijke opgaven adequaat
te adresseren, zoals de economische transities op het gebied van klimaat en digitalisering.
Daarbij kan het versnellen van de klimaattransitie ook bijdragen aan het borgen van
energiezekerheid en het afbouwen van fossiele afhankelijkheden. Overheden doen er
dus goed aan om investeringen in toenemende mate hierop te richten. Daarbij kan de
Resilience and Sustainability Trust (RST) van het IMF kwetsbare opkomende economieën en lage-inkomenslanden helpen veerkracht
op te bouwen tegen zulke structurele uitdagingen, waaronder klimaatverandering.11 Tot slot acht het kabinet de beprijzing van de externe effecten van broeikasgassen
cruciaal om de mondiale uitstoot te beperken en de klimaatdoelstellingen in zicht
te houden.
3. Het IMF
Het IMF heeft landen tijdens de urgente fase van de COVID-19 crisis gesteund met noodfinanciering.
De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne zorgt voor een additionele schok, waardoor
landen directe en indirecte gevolgen ondervinden en beroep moeten doen op financiering
via het IMF. Door stijgende kosten van energie en voedsel is het voor een groeiend
aantal voedsel- en grondstof importerende landen lastiger om aan hun financiële verplichtingen
te voldoen. Dit tezamen met verkrapping van financieringscondities kan leiden tot
een groter beroep op het IMF. Op dit moment is circa USD 220 mld. van de totale leencapaciteit
van het IMF ingezet.
Gezien de stijging van de voedselprijzen, stelt het IMF een nieuwe window voor binnen het bestaande instrumentarium voor noodliquiditeit om landen die geraakt
worden de stijgende voedselprijzen te steunen (Food Emergency Window). Deze window biedt een tijdelijke verhoging van de toegangslimieten voor het Rapid Financing Instrument (RFI) en de Rapid Credit Facility (RCF). Ongeveer 30 landen, waar de gevolgen van voedseltekorten en prijsstijgingen
het grootst zijn, komen in aanmerking voor de specifieke window. Ook landen met tegenvallende inkomsten uit voedselexport, zoals Oekraïne, kunnen
van dit financieringsinstrument gebruik maken. Aangezien de voedselcrisis omvangrijk
en acuut is, is het Koninkrijk voorstander van een tijdelijke Food Emergency Window binnen de RCF en RFI. Hiermee wordt het brede instrumentarium van het IMF gericht
ingezet om in te spelen op de specifieke noden van het lidmaatschap. Het Koninkrijk
zal blijven benadrukken dat landen indien nodig naar een regulier IMF-programma moeten
toewerken, zodat tijdig groeibevorderende hervormingen worden genomen die bijdragen
aan een economisch herstel.
Naast de mondiale uitdagingen en impact van inflatie, oplopende rentes en groeivertraging
zijn de actuele onderwerpen binnen het IMF de steun aan Oekraïne, de operationalisatie
van de Resilience and Sustainability Trust, de ontwikkelingen in Argentinië, en de mondiale schuldenproblematiek. Daarnaast
speelt een aantal beleidsdiscussies waaronder de 16e quotaherziening en de herziening van het preventieve IMF-instrumentarium. Daarnaast
zet het IMF stappen om onder andere de klimaatstrategie en de in juli aangenomen strategie
om gender de komende jaren te integreren in de werkzaamheden van het IMF.
Oekraïne
De Russische aanvalsoorlog in Oekraïne heeft de toegang tot financiële markten voor
Oekraïne ernstig bemoeilijkt. Het conflict leidt daarnaast tot het oplopen van het
begrotingstekort doordat uitgaven stijgen en belastinginkomsten dalen. Volgens recente
cijfers van het IMF heeft Oekraïne een aanzienlijk financieringstekort van ca. 5 miljard
dollar per maand. Oekraïne heeft daarom aangegeven dringend financiële steun nodig
te hebben.
Het IMF heeft op 9 maart jl. noodliquiditeit voor Oekraïne goedgekeurd ter waarde
van USD 1,4 mld. (EUR 1,2 mld.).12 Het lopende Stand-by Arrangement is geannuleerd en de Oekraïense autoriteiten hebben
aangegeven aan een vervolgprogramma te willen werken om de economie te verstevigen.
Hoewel het waarborgen van de veiligheid van de Oekraïense bevolking en het de-escaleren
van het conflict de hoogste prioriteit heeft, is het ook van groot belang dat Oekraïne
macro-economisch niet verder destabiliseert en dat het land in deze tijden voldoende
middelen tot haar beschikking heeft. Nederland steunt de bijdrage die de EU en andere
instellingen kunnen leveren aan Oekraïne. Eerder heeft Nederland een financiële bijdrage
van 100 miljoen euro gedaan voor begrotingssteun via een garantie aan de Wereldbank13. Gezien het aanzienlijke financieringstekort van Oekraïne is een aanvullende bilaterale
lening van 200 miljoen euro aan begrotingssteun aan Oekraïne via het IMF aan het parlement
voorgelegd14. Ten behoeve van het kanaliseren van bilaterale steun heeft het IMF een speciale
rekening opgezet, de zogeheten Multi-Donor Adminstered Account for Ukraine. Via deze door het IMF beheerde rekening worden leningen en/of subsidies van donoren
gebundeld om Oekraïne te ondersteunen in de buitengewone betalingsbalansbehoeften
en de stabilisatie van de economie. Tot nu toe hebben, naast Nederland, ook Canada
en Duitsland een bijdrage via de Administered Account aangekondigd.
Resilience and Sustainability Trust
Het IMF speelt een cruciale rol bij het ondersteunen van kwetsbare landen. Deze landen
zijn hard geraakt door de pandemie en zijn kwetsbaar voor toekomstige schokken, bijvoorbeeld
als gevolg van klimaatverandering. Mede daarom is op 1 mei de Resilience and Sustainability Trust opgericht. De RST is bedoeld voor financiering aan kwetsbare opkomende economieën
en lage-inkomenslanden die hervormingen doorvoeren om risico’s van onder meer klimaatverandering
en pandemieën te mitigeren en tevens stabiliteit van de betalingsbalans in de toekomst
te borgen. Dit kan de weerbaarheid tegen schokken, zoals klimaatverandering en pandemieën,
versterken.
Het IMF voorziet een initiële omvang van ca. USD 45 mld. Om in het najaar operationeel
te zijn, zijn er tijdig voldoende bijdragen nodig aan de RST. Het IMF geeft aan inmiddels
rond de USD 37 mld. aan toezeggingen te hebben en verwacht dit najaar de eerste leningen
te kunnen verstrekken via de RST. Individuele leningen worden separaat voor goedkeuring
voorgelegd aan de IMF Raad van Bewindvoerders.
In lijn met andere ontwikkelde economieën heeft Nederland tijdens de G20-bijeenkomst
van Ministers van Financiën en centralebankpresidenten in juli aangekondigd om 20%
van de in augustus 2021 uitgekeerde speciale trekkingsrechten (Special Drawing Rights, of SDR’s) door te lenen, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring. Dit voornemen
is in de begroting 2023 verwerkt. Deze 20% bestaat uit een bijdrage van SDR 1,2 mld.
(ongeveer EUR 1,5 mld.) aan de RST en 0,5 mld. (ongeveer EUR 600 mln.) aan de PRGT.
Om de bijdrage aan de RST mogelijk te maken, zal tevens een bijdrage worden gedaan
aan de reserve account van de RST van EUR 25 mln. dit wordt gefinancierd uit de BHOS
begroting.
Argentinië
Het programma voor Argentinië, een Extended Fund Facility (EFF) t.w.v. van USD 45
mld., is het grootste uitstaande IMF-programma en is in het voorjaar goedgekeurd.
Het programma beoogt een duurzaam einde te maken aan de huidige monetaire financiering
en het groeivermogen van de Argentijnse economie te vergroten om Argentinië op een
pad van macro-economische stabiliteit en groei te brengen. Het beperken van inflatie
is één van de kerndoelen van het programma in Argentinië. Daarnaast beoogt het programma
om de controle op de uitgaven, de naleving van de belastingwetgeving en de coördinatie
van het beheer van de overheidsschuld te versterken.
Ook Argentinië wordt geraakt door de gevolgen van de Russische oorlog tegen Oekraïne
op de wereldeconomie en de grondstofprijzen, wat de implementatie van het programma
bemoeilijkt. Daarnaast is Minister van Financiën Guzman deze zomer afgetreden, waarna
de post van Minister van Financiën tijdelijk bekleed werd door Minister Batakis. Begin
augustus is de nieuwe Minister Massa aangetreden. Tijdens het recente bezoek van Minister
Massa aan het IMF sprak Minister zijn sterke commitment uit om de doelen van het programma
te behalen.15
Schuldenproblematiek
De economische schok van COVID-19, de daaropvolgende verkrapping van de mondiale financieringscondities
(in reactie op stijgende inflatie) en de spillovers van de oorlog in Oekraïne zullen naar verwachting de publieke schuldhoudbaarheid
van veel lage inkomenslanden en kwetsbare opkomende economieën verder onder druk zetten,
mogelijk leidend tot meer landen met een onhoudbare schuldensituatie. Op dit moment
hebben 37 lage-inkomenslanden een hoog schuldhoudbaarheidsrisico of een onhoudbare
schuld (60% van de lage-inkomenslanden).16 Van de midden-inkomenslanden kampen 6 landen met een hoog schuldhoudbaarheidsrisico
of een onhoudbare schuld.17
Landen met schuldhoudbaarheidsproblemen zijn gebaat bij een snelle afhandeling bij
verzoeken tot schuldverlichting. Zo is een houdbare schuld een voorwaarde om een IMF-programma
te ontvangen. Het Common Framework for Debt Treatments Beyond the DSSI (Common Framework) biedt een raamwerk voor gecoördineerde herstructurering van officiële bilaterale
schulden voor lage inkomenslanden. Tot nu toe zijn drie landen onder behandeling van
het Common Framework: Tsjaad, Ethiopië en Zambia. Voor elk van de drie landen geldt om uiteenlopende redenen
dat de implementatie van de schuldenbehandeling minder efficiënt verloopt dan gehoopt.
Het IMF heeft daarom meermaals opgeroepen tot het verbeteren van implementatie van
het Common Framework.
Het Koninkrijk zet in op gebruik van het Common Framework als raamwerk voor duurzame oplossingen van de schuldenproblematiek. Wat betreft de
drie landen die nu onder behandeling zijn van het Common Framework is Nederland vanwege uitstaande schuld alleen onderdeel van het crediteurencomité
van Zambia. Als het gaat om de werking van het Common Framework steunt het Koninkrijk
blijvend de oproep tot betere implementatie en acht het van groot belang dat de implementatie
van het Common Framework efficiënter verloopt. Dit kan door korte doorlooptijden van schuldbehandeling (bijvoorbeeld
door het instellen van strikte tijdslijnen) en vroege betrokkenheid van het lenende
land en private crediteuren, in lijn met voorstellen van het IMF. Dit brengt het Koninkrijk
ook naar voren binnen het crediteurencomité van Zambia en in de bredere context van
de G20.
Daarnaast benadrukt het Koninkrijk het belang van efficiënte herstructurering van
onhoudbare schulden in opkomende economieën en middeninkomenslanden, die geen toegang
hebben tot het Common Framework. Zo kampen landen als Sri Lanka, Libanon en Suriname met onhoudbare schulden. Het is
belangrijk dat ook in deze landen multilaterale coördinatie van schuldverlichting
plaatsvindt. Een complicerende factor is de diverse groep van publieke en private
crediteuren betrokken bij het adresseren van schuldenproblematiek. Het Koninkrijk
roept daarom op tot consistente implementatie waarbij transparantie en ten minste
gelijke verdeling van lasten tussen officiële bilaterale en private crediteuren wordt
gewaarborgd. Coördinatie tussen officiële crediteuren kan onder andere ook waarborgen
dat private crediteuren tenminste evenveel bijdragen aan een herstructurering als
officiële crediteuren. In dit kader heeft het Koninkrijk zich ingespannen voor de
schuldherstructurering in Suriname, waarover de Club van Parijs (CvP) afgelopen juni
tot akkoord voor schuldbehandeling kwam.18
Het Koninkrijk waardeert de kennis- en onderzoeksfunctie van zowel het IMF als de
Wereldbank en ondersteunt het onderzoek naar (innovatieve) voorstellen om schuldbehandelingen
soepeler te laten verlopen, bijvoorbeeld door recent onderzoek naar manieren om de
betrokkenheid van de private sector te verbeteren.
Tot slot blijft voor het Koninkrijk het verbeteren van schuldentransparantie een prioriteit.
Via zowel beleidsadvies als leenvoorwaarden draagt het IMF bij aan het vergroten van
de transparantie van publieke schuldverplichtingen, het verbeteren van de capaciteit
in schuldenbeheer en verantwoord leenbeleid. Het Koninkrijk erkent ook de belangrijke
rol die het IMF speelt op kennisgebied en kijkt in die context uit naar het aanstaande
IMF-rapport over schuldentransparantie. Het Koninkrijk blijft aandacht vragen voor
het toenemende gebruik van complexe schuldenstructuren, zoals het gebruik van onderpand
en impliciete verplichtingen op de overheidsbalans.
IMF beleid
In de 16e quotaherziening zal worden gekeken naar de gewenste omvang van het IMF en de quota-verhoudingen
binnen het IMF, die bepalend zijn voor de stemverhoudingen. Het IMFC heeft aangegeven
dat het streven is om besluitvorming over de 16e quotaherziening uiterlijk in december 2023 af te ronden. Het IMF werkt dit jaar aan
aanvullende technische analyses over de toereikendheid van de omvang van het fonds
(quota- en geleende middelen) en over de formule die bepalend is voor de toewijzing
van quota. Veel IMF-bewindvoerders hebben de wens uitgesproken om in 2023 tot een
politiek akkoord te komen.
Het IMF zal het komende jaar een evaluatie uitvoeren van de preventieve kredietlijnen.
Het gaat hier om de Flexible Credit Line (FCL), de Precautionary and Liquidity Line (PLL), en de Short-term Liquidity Line (SLL). Deze instrumenten zijn bedoeld ter voorkoming van betalingsbalanscrises. Op
dit moment maken Chili, Colombia, Marokko, Mexico en Peru gebruik van het preventieve
instrumentarium. In de evaluatie zal de balans worden opgemaakt van de laatste vijf
jaar, inclusief de inzet van preventief instrumentarium sinds het begin van de pandemie.
Op basis van deze ervaringen zal de evaluatie opties voor beleidshervormingen onderzoeken
en voorstellen doen met betrekking tot de FCL, PLL en SLL. Het Koninkrijk vindt het
belangrijk dat het gebruik van deze instrumenten tijdelijk is, mede omdat het langdurig
gebruik een groot beslag legt op de middelen van het IMF.
Op 22 juli heeft de Raad van Bewindvoerders de eerste strategie van het IMF goedgekeurd
waarin gender wordt geïntegreerd in de activiteiten van het IMF.19 Het verminderen van genderongelijkheid gaat hand in hand met hogere economische groei,
grotere economische stabiliteit en veerkracht, en lagere inkomensongelijkheid. Tegelijkertijd
kan economisch en financieel beleid genderongelijkheid vergroten of verkleinen. De
aangenomen strategie biedt handvaten hoe het IMF lidstaten kan helpen genderongelijkheid
aan te pakken in de context van het uitvoeren van de kerntaken – toezicht, kredietverlening
en capaciteitsontwikkeling. Het Koninkrijk steunt de aangenomen strategie en verankering
binnen de reguliere activiteiten van het Fonds.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën