Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de Inkleuring en stand van zaken invoeringstoets
35 510 Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag
Nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2022
Uit de aanvullende verzoeken van uw Commissie voor de Werkwijze van 30 mei 2022 blijkt
dat de brief over de inkleuring en stand van zaken van de invoeringstoets1
(inkleuringsbrief) nog op een aantal punten verduidelijking behoeft. Hieronder
een puntsgewijze reactie op de gestelde vragen met daarbij waar nodig een nadere toelichting.
1. Resultaten
Ten eerste verzocht uw Kamer mij een overzicht te sturen van de invoeringstoetsen
en daarbij aan te geven op basis waarvan en door wie die zijn geselecteerd. Bij deze
brief gaat een bijlage waarin een overzicht is opgenomen van alle uitgevoerde, lopende
en geplande invoeringstoetsen. Met de invoeringstoetsen die dit jaar zijn of worden
gerealiseerd, wordt vooral ook geleerd hoe dit evaluatie-instrument nuttig kan worden
ingezet om knelpunten voor de doelgroep en de uitvoerende organisaties te vinden.2 In het overzicht is zoals gevraagd ook beschreven wat de aanleiding is voor het doen
van een invoeringstoets op het betreffende onderwerp. Samenvattend zijn er tot nu
toe grofweg vier redenen om een onderwerp te selecteren voor een invoeringstoets:
– om (met verschillende soorten regelingen) te oefenen met dit evaluatie-instrument
(lerende aanpak);
– omdat er uit de praktijk signalen zijn gekomen over knelpunten voor de doelgroep of
de uitvoerende organisaties;
– omdat anderen aanleiding zagen om een invoeringstoets te doen, bijvoorbeeld de Afdeling
advisering van de Raad van State of leden van uw Kamer, waarna dat is toegezegd;
– omdat de betreffende uitvoeringsorganisatie een terugblik op de invoering in de standaardprocessen
heeft verwerkt.
De keuze voor het doen van een invoeringstoets ligt bij de betrokken uitvoeringsorganisaties,
ministeries en/of decentrale overheden. In de praktijk blijken vooral de uitvoeringsorganisaties
op dit moment het initiatief te nemen om een onderwerp op te pakken. Zij beschikken
ook over de informatie om te signaleren dat daar aanleiding toe is, en gebruiken zodoende
dit instrument zoals het is bedoeld: om knelpunten uit de (uitvoerings)praktijk terug
te leggen bij de betrokken beleidsafdeling. Vanuit de VNG is aangegeven dat ook zij
de meerwaarde van de invoeringstoets voor gemeenten zien en de inzet daarvan wil stimuleren.
Gemeenten ontvangen immers uit de dagelijkse praktijk veel signalen over de invoering
en uitvoering van wettelijke taken.
In de selectie van de onderwerpen en de verschillen tussen de departementen klinkt
de gekozen lerende aanpak door. De inkleuringsbrief heeft betrokkenen geholpen om
een koers te bepalen en invulling te geven aan de toezegging voortaan invoeringstoetsen
te doen op de onderwerpen waarbij dat van belang is. Sommigen starten nu nog met pilots,
anderen zijn al wat verder en hebben (binnenkort) de eerste resultaten.
Intussen wordt steeds duidelijker welke indicatoren gebruikt kunnen worden voor het
maken van een kwalitatieve, onderbouwde keuze voor het wel of niet doen van een invoeringstoets.
In algemene zin gaat het om indicatoren die helpen een inschatting te maken van de
vraag hoe groot de kans is dat er knelpunten ontstaan, en wat de omvang of ernst van
eventuele knelpunten zou kunnen zijn. Verder onderscheiden we de volgende drie fases
waarin de inschatting gemaakt kan worden dat er aanleiding is tot het doen van een
invoeringstoets. Wanneer geprioriteerd moet worden in de invoeringstoetsen die daadwerkelijk
gedaan kunnen worden, zou de keuze in de eerste plaats gebaseerd moeten worden op
de informatie uit de uitvoerende fase omdat in die fase de daadwerkelijke effecten
in de praktijk zichtbaar worden.
– Uitvoerende fase: tijdens de implementatie en in de eerste periode waarin de regeling
effectief is, ontstaan er signalen over de daadwerkelijke effecten in de praktijk
die aanleiding kunnen zijn voor een invoeringstoets.
– Besluitvormende fase: in de besluitvorming kan de toezegging dat bepaalde effecten
goed gemonitord zullen worden (met een invoeringstoets) van belang zijn voor bijvoorbeeld
het verminderen van zorgen en vergroten van draagvlak.
– Beleidsvoorbereidende fase: specifieke kenmerken van een voorgenomen regeling kunnen
ertoe leiden dat de inschatting wordt gemaakt dat er aanleiding is voor een invoeringstoets.3
2. Verduidelijkingen
Uw Commissie heeft verder gevraagd een nadere toelichting te krijgen op enkele zinsneden
van de inkleuringsbrief. Ten eerste: wat wordt bedoeld met «op het vroegst mogelijke
moment waarop iets nuttigs gezegd kan worden» waarbij volgens de Commissie in het
bijzonder ook «iets nuttigs» verduidelijking behoeft. Zoals beschreven, was deze zinsnede
bedoeld ter nuancering van de eerdere uitspraak dat de invoeringstoets een jaar na
invoering van nieuwe regelgeving zou plaatsvinden. Een jaar na invoering lijkt in
de meeste gevallen een prima moment, maar er is flexibiliteit nodig voor de gevallen
waarin dat toch te vroeg komt of juist te laat zou zijn. De vraag of een jaar na invoering
een nuttig moment is, is namelijk sterk afhankelijk van wat de regeling precies regelt.
Een fictief voorbeeld om dat te illustreren:
Wanneer op een laat moment in het jaar wordt besloten dat er per 1 januari geen witte
autobusjes meer op de openbare weg mogen rijden, dan zullen alle klusbedrijven die
hun auto niet op tijd hebben aangepast dat op maandag 2 januari merken, niet met hun
auto naar een klus mogen, en het knelpunt ervaren dat er wachtrijen zijn bij autospuiters
en dat de aangewezen uitvoeringsorganisatie inmiddels een achterstand heeft met de
handmatige verwerking van brieven over kleurverandering op het kentekenbewijs. Dan
ligt er wellicht dus al in februari genoeg materiaal om de invoeringstoets ter hand
te nemen en is er ook aanleiding om daar snel mee aan de slag te gaan gelet op de
grote hoeveelheid klachten en bezwaren tegen deze wijze van invoering van nieuw beleid.
Is de regeling echter ruim op tijd aangekondigd en is het zo geformuleerd dat per
1 januari geen witte autobusjes meer verkocht mogen worden, maar dat ze pas definitief
over drie jaar uit het straatbeeld verdwenen moeten zijn, dan zullen naar verwachting
eventuele knelpunten pas later opdoemen. Kunnen we dan na een jaar een invoeringstoets
doen met een nuttige opbrengst? Niet als tegen die tijd nog geen signalen van knelpunten
zijn binnengekomen. Dan is het wellicht beter te wachten tot de periode rond de definitieve
overgang, wanneer misschien blijkt dat klusbedrijven nog niet hadden gehoord over
de nieuwe regels, wanneer blijkt dat met menselijk uitstelgedrag uiteindelijk toch
nog een grote groep klusbedrijven op het laatste moment naar een autospuiter op zoek
gaat en kleurwijziging moet melden bij de uitvoeringsorganisatie, wanneer blijkt dat
de toezichthouder een wel heel ruime definitie van de kleur «wit» hanteert of als
een formulier niet duidelijk blijkt te zijn.
De formulering «zo vroeg mogelijk» en «op het moment waarop iets nuttigs gezegd kan
worden» moet er kortom voor zorgen dat invoeringstoetsen bruikbare resultaten opleveren,
en dat het onderzoek wordt gestart op het moment dat de maatschappelijke opgave en
de uitvoeringspraktijk daar aanknopingspunten voor bieden. Dat betekent wel dat tijdig
de vraag gesteld moet worden of er aanleiding is voor een invoeringstoets, zodat die
ook daadwerkelijk kan worden uitgevoerd op dat vroegst mogelijke moment.
3. Voorbeelden van voor de invoeringstoets betekenisvolle lagere regelgeving
De Commissie heeft voorts gevraagd naar een toelichting op de stelling uit de inkleuringsbrief
dat een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling – overigens in de
context van de invoeringstoets – betekenisvoller kan zijn dan de bovenliggende wet.
Vanzelfsprekend moet dat niet worden gelezen als een afwijking van het primaat van
de wetgever.4 De beleidsmatig en politiek belangrijke hoofdelementen die in de formele wet thuishoren,
zijn echter niet per definitie de elementen die de grootste knelpunten zullen opleveren
voor de doelgroep of de uitvoering. Als het gaat om de zoektocht naar knelpunten zit
de duivel naar verwachting eerder in de details dan in de hoofdelementen; in de precieze
afbakening van doelgroepen en berekeningsmaatstaven voor toekenning van overheidsmiddelen
zoals uitkeringen of instellingsbekostiging, in de gedetailleerde regeling van de
verwerking van persoonsgegevens, in gedetailleerde bouwvoorschriften of technische
veiligheidsvoorschriften en milieunormen.
Gevraagd naar concrete voorbeelden kan worden verwezen naar de subsidiewetgeving.
Dat subsidie mag worden gegeven met het oog op bepaalde beleidsdoelen, en aan welke
voorwaarden de Minister moet voldoen bij het uitwerken van een subsidieregeling, is
geregeld in de Algemene wet bestuursrecht en in de departementale wetten voor «overige
subsidies». Knelpunten ontstaan bij toepassing van die wetgeving in een subsidieregeling,
als daaruit bijvoorbeeld volgt dat een groep mensen bedoeld of onbedoeld geen aanspraak
heeft omdat ze niet kan voldoen aan één van de voorschriften die voor toekenning van
subsidie is vereist.
4. Betrokkenheid Tweede Kamer bij concrete invulling van een invoeringstoets
In reactie op de vraag van de Commissie naar mogelijkheden om als Kamer betrokken
te worden bij de concrete invulling van een invoeringstoets, zie ik een aantal mogelijkheden.
In de eerste plaats kunnen Kamerleden altijd hun belangstelling voor een trialoog
kenbaar maken bij de verantwoordelijke bewindspersoon, waarna over de invulling van
een invoeringstoets op een concreet onderwerp kan worden gesproken in de driehoek
politiek-beleid-uitvoering. Indien meerdere Kamerleden belangstelling hebben, kan
ook een breder overleg worden georganiseerd, bijvoorbeeld over de onderzoeksopzet
en tot dan toe binnengekomen signalen, bij welke gelegenheid Kamerleden net als bij
de trialoog aandachtspunten, eigen inzichten of specifieke wensen kunnen delen. In
een aantal gevallen zal een interviewreeks onderdeel zijn van de onderzoeksopzet,
in welke interviews externe signalen kunnen worden opgehaald over mogelijke knelpunten
voor de doelgroep. In dat geval zouden bij het onderwerp betrokken Kamerleden ook
opgenomen kunnen worden in de interviewreeks omdat ook zij mogelijk bruikbare informatie
tot hun beschikking hebben gekregen vanuit de doelgroep van de regeling. Tot slot
kunnen Kamerleden, zoals aangegeven in de inkleuringsbrief, ook zelf signalen naar
het kabinet doorspelen, wat als input kan dienen om een invoeringstoets vorm te geven
of aanleiding kan zijn om een onderwerp voor een invoeringstoets te selecteren. Het
kabinet staat open voor alle vormen van samenwerking op dit evaluatie-instrument.
5. Standen van de uitvoering en de strategische evaluatieagenda’s
In de inkleuringsbrief heb ik aangegeven dat het voornemen is om wat betreft de bekendmaking
van resultaten aan te sluiten bij andere brieven en rapportages, tenzij belangwekkende
uitkomsten een aparte brief rechtvaardigen. Daarbij werden de standen van de uitvoering
en de strategische evaluatieagenda’s als voorbeeld genoemd omdat er grote raakvlakken
zijn.
In de eerste standen van de uitvoering van dit jaar wordt de invoeringstoets als instrument
benoemd door verschillende uitvoeringsorganisaties, maar worden nog geen concrete
resultaten van of voornemens voor invoeringstoetsen genoemd. Wel worden in de verschillende
standen van de uitvoering belangrijke knelpunten voor de uitvoering benoemd, die in
de toekomst ook aan invoeringstoetsen ontleend kunnen zijn.
Wat betreft de strategische evaluatieagenda’s het volgende. Met die rijksbreed voorgeschreven
evaluatieagenda’s wordt bevorderd dat relevante en bruikbare inzichten in de doeltreffendheid
en doelmatigheid van beleid tijdig beschikbaar komen om gebruikt te kunnen worden.
Bijvoorbeeld om gericht te kunnen bijsturen. De strategische evaluatieagenda zelf
biedt jaarlijks in de begroting van elk ministerie een overzicht van de belangrijke
beleidsthema's van een ministerie, een korte toelichting op de inzichtbehoefte per
thema en een daarbij passende agendering van monitorings-, evaluatie- en overig beleidsrelevant
onderzoek. Op de strategische evaluatieagenda staan zodoende alle ex ante, ex durante, en ex post beleidsonderzoeken, waaronder dus ook de invoeringstoetsen op nieuwe regelgeving
die voor het betreffende beleidsthema van belang zijn. Hoewel voor de invoeringstoets
bewust is gekozen om juist niet de uiteindelijke doelmatigheid en doeltreffendheid
te onderzoeken, en te focussen op knelpunten en verbetermogelijkheden, ligt het zozeer
in het verlengde van de andere onderzoeken die dat wel doen, dat het de verwachting
is dat in de volgende ronde evaluatieagenda’s ook voorgenomen invoeringstoetsen genoemd
zullen worden.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Organisatie
Onderwerp
Planning / uitvoering
Selectiegrond
Toelichting / bijzonderheden
• Voltooide invoeringstoetsen
Min IenW / CBR
Regeling van de Minister van IenW (Stcrt. 2019, 62340) – Bioptisch telescoopsysteem
2021 Q4
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Uitvoering is doorgelicht. Gevolgen voor de doelgroep konden lastig worden onderzocht
omdat op voorhand geen duidelijke beleidsdoelstelling was vastgesteld en er geen externe
interviews met de doelgroep zijn gedaan in de invoeringstoets.
Min EZK / RVO
Wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Stcrt. 2020, 65131)
ISDE+ (subsidieregeling verduurzaming)
2022 Q1
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Gebaseerd op eigen vertaling van de invoeringstoets-hoofdvragen uit de POK-brief.
Min JenV / IND
Diverse bestaande wetgeving over het Nederlandse gezinsherenigingsbeleid – knelpuntenanalyse
nareis
2022 Q1
Knelpuntenanalyse voor wat betreft nareisprocedure. Onderzoek naar proces, resultaten
en knelpunten en internationale vergelijking.
Dit onderzoek was al gestart, voordat een definitie van de invoeringstoets was geformuleerd.
Het is dus anders vormgegeven, maar komt in de buurt van de huidige definitie.
Min EZK
Wijziging van de Telecommunicatiewet (Stb. 2021, 103) – invoeren opt-in-systeem voor telemarketing
2022 Q3
Gevraagd en toegezegd in de Tweede Kamer.
Toegezegd in Handelingen II 2020/21, nr. 46, item 4 en aangenomen motie Kamerstukken II 2020/21, 35 421, nr. 14.
Min JenV en SZW + VNG
Regeling opvang ontheemden Oekraïne (Stcrt. 2022, 9469) – evaluatie van de gemeentelijke toekenning van leefgeld
2022 Q3
Om signalen uit de praktijk te kunnen gebruiken als input voor herziening van de regeling.
Min JenV / IND
Evaluatie werkwijze en uitvoeringspraktijk start-up-regeling
2022 Q3
Aangekondigde evaluatie aan de Tweede Kamer om te onderzoeken of de doelstellingen
van de regeling zijn behaald.
Naast een evaluatie van de doelbereiking (ex post), gaat het ook om een knelpuntenanalyse
van de uitvoeringspraktijk; wat een vergelijkbare functie heeft als de invoeringstoets.
Onderzoek wordt uitgevoerd door de afdeling Onderzoek & Analyse van de IND. Eigen
onderzoeksopzet, waarbij wordt gefocust op wat goed gaat en wat beter kan. Hier zijn
andere partijen bij betrokken; EZK, EZK / RVO, BuZa en het bedrijfsleven.
• Voorgenomen invoeringstoetsen
Min IenW / CBR
Regeling van de Minister van IenW (Stcrt. 2021, 19247) – Vervallen rijtestverplichting ADHD en ASS
2022 Q3
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Doorlichten van gevolgen voor zowel de doelgroep als de uitvoering.
Min JenV / IND
Terugkerende evaluatie van de wijze van afdoening van optieverklaringen
2022 Q3
Wettelijk verplichting vanuit de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap
om de wijze van afdoening van verzoeken regelmatig te evalueren.
Onderzoek wordt uitgevoerd door de afdeling Onderzoek & Analyse van de IND. Deze volgt
hierbij een eigen onderzoeksopzet. In dit proces zijn meerdere partijen buiten de
IND betrokken, waaronder BuZa en gemeenten.
Min JenV
Wijziging Besluit proceskosten bestuursrecht (Stb. 2020, 524) – verhoging vergoeding rechtsbijstandkosten
2022 Q3 / Q4
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Er wordt alleen gekeken naar de gevolgen voor bestuursorganen, de vragen van de invoeringstoets
zijn aangevuld met inleidende vragen in hoeverre de bestuursorganen bekend zijn met
de verhoging van de proceskostenvergoeding en in hoeverre dat heeft gezorgd voor wijzigingen.
Daarnaast is ook een gesprek met de bestuursrechtspraak in de toets opgenomen.
Min EZK / RVO
Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (Stcrt. 2020, 17598)
2022 Q4
Oefenen met de invoeringstoets en signaal uit uitvoering: weinig aanvragen.
Min EZK / RVO
Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (Stcrt. 2022, 1448)
2022 Q4
Oefenen met de invoeringstoets en signaal uit uitvoering: minder toekenningen dan
verwacht.
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2019 – Aftrekposten naar laag tarief
2022 Q4
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2020 – Verlaagd btw-tarief voor elektronische uitgaven
2022 Q4
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2021 – Verruiming gerichte vrijstelling scholingskosten
2022 Q4
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2021 – Gecombineerde invoeringstoets op de wetswijzigingen «differentiatie
overdrachtsbelasting voor starters» en «woningwaardegrens bij startersvrijstelling»
2022 Q4
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Min JenV / DJI
Wet straffen en beschermen (Stb. 2020, 224)
2022 Q4
Toegezegd in de Tweede Kamer.
Kamerstukken II 2021/22, 29 911, nr. 359.
Min JenV / IND
Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 (Stb. 2021, 250) – regelen aanmeldfase, vervallen eerste gehoor algemene asielprocedure en technische
wijzigingen
2022 Q4 / 2023 Q1
Eerste evaluatie een jaar na inwerkingtreding van de Wijziging van het Vreemdelingenbesluit
2000, in verband met het regelen van de aanmeldfase, het vervallen van het eerste
gehoor in de algemene asielprocedure en het doorvoeren van enkele technische aanpassingen.
Min JenV / IND
Evaluatie beleidskader / uitvoeringsproces onder toezichtstelling
2022 Q4
Het betreft de ouders van onder toezicht gestelde kinderen die van buiten de EU komen,
geen vergunning hebben, geen procedure hebben lopen en hier bij de kinderen mogen
blijven.
Dit onderzoek gaat nog starten. Het betreft een onderzoek drie jaar nadat de regeling
in werking trad.
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2022 – Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling ivm de steunpakketten
vanwege COVID-19
2023 Q1
Risico's uit de uitvoeringstoets (gele vlag voor handhaafbaarheid) en aard van de
doelgroep (doelgroep bestaat uit zowel burgers als bedrijven)
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2022 – Verduidelijking dat de BPM is bedoeld voor motorrijtuigen
die van de weg gebruik maken
2023 Q1
Risico's uit de uitvoeringstoets (gele vlag voor maakbaarheid systemen) en aard van
de doelgroep (doelgroep bestaat uit zowel burgers als bedrijven)
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2022 – Gerichte vrijstelling thuiswerkkosten
2023 Q2
Risico's uit de uitvoeringstoets (gele vlag voor interactie, handhaafbaarheid en complexiteit),
risico uit de doenvermogenscan, aard van de doelgroep (doelgroep bestaat uit zowel
burgers als bedrijven) en signaal uit de uitvoering
Min VWS
Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) (Stb. 2020, 180 en 181)
2023 Q2
Wetgeving met veel impact op uitvoeringsorganisatie (CIBG), toezichthouders (IGJ en
NZa) en de zorgaanbieders
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2022 – Wijzigingen eigenwoningregeling bij gezamenlijke aankoop
en financiering van een eigen woning door fiscale partners en bij overlijden van een
van de partners
2023 Q2-Q4
Risico's uit de uitvoeringstoets (gele vlag voor interactie en handhaafbaarheid) en
aard van de doelgroep (doelgroep bestaat uit burgers)
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2022 – Historisch tarief BPM
2023 Q3
Risico's uit de uitvoeringstoets (gele vlag voor handhaafbaarheid en complexiteit)
en aard van de doelgroep (doelgroep bestaat uit zowel burgers als bedrijven)
Min Fin / Fiscaal
Belastingplanpakket 2022 – Uitzondering fiscaal partnerbegrip voor toepassing inkomensafhankelijke
combinatiekorting
2023 Q3
Risico's uit de uitvoeringstoets (gele vlag voor handhaafbaarheid en complexiteit,
rode vlag voor maakbaarheid systemen) en aard van de doelgroep (doelgroep bestaat
uit burgers)
Min OCW / DUO
Wet meer ruimte voor nieuwe scholen (Stb. 2020, 160)
2023 Q4
Als onderdeel van de monitoring van de gevolgen van deze wetswijziging zijn diverse
evaluatieactiviteiten in gang gezet met een vergelijkbare bedoeling als de invoeringstoets.
Knelpunten voor de uitvoering zijn niet onderzocht.
Min IenW / CBR
Implementatie van de Richtlijn erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart
(EU/2017/2397) -
Nieuwe wetgeving binnenvaart
2024 Q1
Inhoudelijke gronden en zoals benoemd in de uitvoeringstoets.
Doorlichten van gevolgen voor zowel de doelgroep als de uitvoering
Min IenW / CBR
Voorgenomen wijziging Regeling maatregelen rijgeschiktheid en vaardigheid 2011 en
de Regeling Rijonderricht Motorrijtuigen 2009 – Introductie nieuwe educatieve Maatregelen
2024 Q2
Inhoudelijke gronden en zoals benoemd in de uitvoeringstoets.
Doorlichten van gevolgen voor zowel de doelgroep als de uitvoering
Min IenW / CBR
Wijziging in het uitvoeringsproces voor betekenen
2024 Q3
Inhoudelijke gronden en zoals benoemd in de uitvoeringstoets.
Doorlichten van gevolgen voor zowel de doelgroep als de uitvoering
Min IenW / CBR
Voorgenomen wijziging van de Examenregeling frequentiegebruik 2008 – Marifonie
2025 Q1
Inhoudelijke gronden en zoals benoemd in de uitvoeringstoets.
Doorlichten van gevolgen voor zowel de doelgroep als de uitvoering
Min JenV
Wet kwaliteit incassodienstverlening (Stb. 2022, 186)
Nog te bepalen.
Toegezegd in de Tweede Kamer.
Kamerstukken II 2021/22, 35 733, nrs. 6 en 16, Handelingen II 2021/22, nr. 69, item 10.
Invoeringstoets komt ongeveer een jaar na invoering; inwerkingtredingsbesluit is nog
niet vastgesteld.
Min JenV
Wetsvoorstel Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid (Kst. 36158)
Nog te bepalen.
Aangekondigd in memorie van toelichting.
Kamerstukken II 2021/22, 36 158, nr. 3.
Min JenV
Wetsvoorstel Wet uitbreiding taakstrafverbod (Kst. 35528)
Nog te bepalen.
Besproken in de Tweede Kamer en toegezegd in de Eerste Kamer.
Handelingen II 2020/21, nr 48, item 25, en Kamerstukken I 2021/22, 35 528, nr. E.
Min JenV
Wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden (Kst. 36171)
Nog te bepalen.
Toegezegd in memorie van toelichting en geadviseerd door Afdeling advisering Raad
van State
Kamerstukken II 2021/22, 36 171, nrs. 3 en 4.
Min SZW en OCW + UWV en DUO
Subsidieregeling STAP-budget (Stcrt. 2021, 35685 en wijzigingen daarop)
Nog te bepalen
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Min SZW / UWV
Wijziging van de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten en enkele andere wetten (Stb. 2020, 173) – verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren
van de verschillende regimes Wajong
Nog te bepalen
Om met de invoeringstoets te oefenen.
Min SZW
Wetsvoorstel Implementatiewet Richtlijn 2020 / 1057 / EU inzake detachering in de wegvervoersector
(Kst. 36166)
Nog te bepalen.
Geadviseerd door Afdeling advisering Raad van State en toegezegd in Nader rapport
en toelichting
Kamerstukken II 2021/22, 36 166, nrs. 3 en 4.
Min BZK
Wetsvoorstel Wijziging van de Wet basisregistratie personen (Kst. 35772)
Nog te bepalen.
Toegezegd in de Tweede Kamer.
Toegezegd in Kamerstukken II 2021/22, 35 772, nrs. 20 en 37, en Handelingen II 2021/22, nrs. 46, item 11 en 73, item 10.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.