Brief regering : Verslag Eurogroep en informele Ecofinraad 9 en 10 september 2022, non-paper digitale euro en aantal toezeggingen uit Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees perspectief van 8 september 2022
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1888
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2022
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en informele Ecofinraad van 9 en 10 september
2022 te Praag.
In het verslag wordt tevens ingegaan op twee toezeggingen uit het Commissiedebat macro-economische
ontwikkelingen in Europees perspectief (incl. Eurogroep/Ecofinraad) van 8 september
jl. Het gaat hierbij om de toezegging om terug te komen op de laatste stand van zaken
omtrent het richtlijnvoorstel Pijler 2 en om de Kamer schriftelijk te informeren inzake
de methodiek die de ECB hanteert over het bepalen van de inzet van het Transmission Protection Instrument (TPI).
Tevens treft u bijgevoegd een non-paper over de digitale euro, opgesteld door Nederland,
Frankrijk, Spanje, Duitsland en Italië. Het non-paper roept de Commissie op om lidstaten
actief bij het verdere vormgevingstraject van de digitale euro te betrekken. Daarnaast
benadrukt het non-paper een aantal (voor o.a. Nederland belangrijke) factoren zoals
dat (i) de digitale euro een aanvulling op cash geld moet zijn, (ii) de digitale euro
innovatie in de financiële sector en de reële economie dient te stimuleren, (iii) de
status als wettig betaalmiddel moet worden overwogen zodat de digitale euro consistent
is met cash en beschikbaar is voor retail gebruik, (iv) de digitale euro moet bijdragen
aan de financiële stabiliteit van Europa (v) de privacy van gebruikers dient te worden
gewaarborgd en (vi) de digitale euro moet bijdragen aan de toekomst van het internationale
monetaire systeem.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Verslag Eurogroep en informele Ecofinraad 9 en 10 september 2022
Eurogroep
Reguliere samenstelling
Economische situatie en coördinatie van het economisch beleid in de eurozone
De Eurogroep heeft van gedachten gewisseld over de economische situatie en de beleidsuitdagingen
voor de eurozone. Bij de gedachtewisseling was ook Irene Tinagli, de voorzitter van
het Comité van Economische en Monetaire Aangelegenheden van het Europees Parlement,
aanwezig.
De Europese Commissie (Commissie) en de Europese Centrale Bank (ECB) gingen in op
de macro-economische ontwikkelingen. Ze gaven aan dat de inflatie hoger is dan verwacht
en spraken de verwachting uit dat de inflatie de komende maanden ook hoog zal blijven.
Beide instituties benadrukten het belang van coördinatie van nationale maatregelen
om huishoudens en bedrijven te steunen en riepen de lidstaten op om geen maatregelen
te nemen die de inflatie verder verhogen. Daarnaast heeft de Commissie haar plannen
ten aanzien van het aanpakken van de energiecrisis toegelicht. Deze plannen zijn besproken
in de extra Energieraad van 9 september jl.
Tijdens de tafelronde is een aantal lidstaten ingegaan op de maatregelen die zij op
nationaal niveau hebben ingevoerd om de koopkracht van huishoudens te ondersteunen.
Tijdens de discussie leek overeenstemming te bestaan dat onder de huidige omstandigheden
het generiek ondersteunen van de vraag via expansief begrotingsbeleid niet gewenst
is en de maatregelen daarom gericht moeten zijn, waaronder op het beschermen van de
meest kwetsbare groepen. Ook werd genoemd dat het belangrijk is om een loon-prijs
spiraal te vermijden. Nederland heeft aangegeven dat de inflatie zorgelijk blijft
– met name ook de inflatie voor goederen en diensten die niet gerelateerd zijn aan
de hoge energiekosten. Daarbij vindt Nederland het belangrijk dat de groene transitie
niet in het geding komt. Daarnaast werden de plannen van de Commissie over energie
door meerdere lidstaten verwelkomd.
Eurogroep
Inclusieve samenstelling
Digitaal centralebankgeld – inclusief update over het digitale euro project
Tijdens de Eurogroep in inclusieve samenstelling zijn de laatste ontwikkelingen besproken
op het gebied van digitaal centralebankgeld (Central Bank Digital Currencies; CBDC). Zweden is ingegaan op hun pilot met digitaal centralebankgeld en de ECB heeft
een korte update gegeven over het digitale euro-project.
De ECB gaf aan dat ze nu ongeveer een jaar bezig zijn met de onderzoeksfase van het
project. Er zijn al meerdere thematische besprekingen geweest in o.a. de Eurogroep.
Tijdens de Eurogroep van 3 oktober a.s. zal een volgende (thematische) discussie plaatsvinden,
waarin gesproken zal worden over «bedrijfsmodellen van publieke en private participanten
in het digitale euro-ecosysteem». In de herfst zal worden besloten of het project
naar de volgende fase zal gaan (starten van een pilot).
Het wetgevend voorstel van de Europese Commissie wordt in de loop van volgend jaar
verwacht. De Commissie heeft aangegeven dat het voorstel gebaseerd zou moeten worden
op de grondslag van artikel 133 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (VWEU).1 Dat artikel stelt dat het Europees Parlement en de Raad, onverminderd de bevoegdheden
van de ECB, maatregelen vaststellen die nodig zijn voor het gebruik van de euro als
enige munteenheid. Daarnaast geeft de Commissie aan dat andere, bestaande Europese
regelgeving mogelijk aangepast dient te worden. De grondslag in artikel 133 VWEU waarborgt
de politieke betrokkenheid bij de mogelijke introductie van een digitale euro. Zoals
gebruikelijk zal uw Kamer middels een BNC-fiche betrokken worden bij de Nederlandse
inzet bij de onderhandeling over het voorstel van de Commissie.
Tijdens de Eurogroep benadrukte een aantal lidstaten dat het belangrijk is om het
momentum voor de ontwikkeling van een digitale euro vast te houden en dat er doorgegaan
moet worden met het project. Daarnaast werd het belang van de betrokkenheid van lidstaten
onderstreept. Dit is ook opgenomen in het gezamenlijke non-paper dat Nederland samen
met Frankrijk, Spanje, Duitsland en Italië aan de Commissie heeft gestuurd (zie bijlage).
In dit non-paper wordt ook een aantal thema’s benoemd dat deze lidstaten willen adresseren,
in lijn met mijn brief van 5 juli jl.2
Overig – nieuwe directeur ESM
En marge van de Eurogroep zou een vergadering van de Raad van gouverneurs van het
Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) plaatsvinden om de nieuwe directeur van het
ESM te kiezen. Deze vergadering is uiteindelijk niet doorgegaan, omdat er nog geen
overeenstemming in zicht was over de opvolger van de huidige directeur Klaus Regling.
De voorzitter van de Eurogroep heeft aangegeven dat er binnenkort op dit onderwerp
teruggekomen zal worden. Inmiddels is bekend geworden dat ook de kandidaten van Portugal
en Luxemburg zijn teruggetrokken.
Informele Ecofinraad
Werklunch: Russische agressie tegen Oekraïne: hoe om te gaan met de financieringsbehoefte
van Oekraïne
De Ministers hebben tijdens de lunch gesproken over de financieringsbehoefte van Oekraïne
naar aanleiding van de Russische inval.
Op 7 september jl. heeft de Commissie een voorstel gepresenteerd voor een tweede stap
in additionele macro-financiële bijstand (MFB) met een omvang van 5 miljard euro aan
leningen. Uw Kamer is hier op 16 september over geïnformeerd.3 Tijdens de werklunch heeft de Commissie het voorstel toegelicht en hebben de Ministers
een gezamenlijke verklaring aangenomen over financiële steun van de EU aan Oekraïne.4 In de verklaring geven de lidstaten aan klaar te staan om het Commissievoorstel voor
5 miljard euro aan MFB te steunen als volgende stap in de toezegging van de EU om
9 miljard euro aan liquiditeitssteun te verstrekken aan Oekraïne (onder voorbehoud
van parlementaire goedkeuring). In de verklaring zeggen alle lidstaten toe klaar te
staan om de benodigde bilaterale garanties te verstrekken, onder voorbehoud van nationale
procedures. Daarnaast staat in de verklaring dat lidstaten gecommitteerd zijn om Oekraïne
blijvend te ondersteunen en te streven naar «fair burden sharing», waarbij rekening wordt gehouden met de steun die lidstaten tot dusver bilateraal
hebben verstrekt.
Werksessie I: Russische agressie jegens Oekraïne, hoe om te gaan met de economische
en financiële consequenties voor Europa
De Ministers en centralebankpresidenten hebben van gedachten gewisseld over hoe de
EU om moet gaan met de economische en financiële consequenties van de Russische agressie
jegens Oekraïne. De waarnemend hoofdeconoom van de OESO, Álvaro Pereira, nam deel
aan de discussie.
De Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) gingen in op de macro-economische
ontwikkelingen. Ze gaven aan dat de inflatie hoger is dan verwacht en spraken de verwachting
uit dat de inflatie de komende maanden ook hoog zal blijven. Beide instituties benadrukten
het belang van coördinatie van nationale maatregelen om huishoudens en bedrijven te
steunen en riepen de lidstaten op om geen maatregelen te nemen die de inflatie verder
verhogen. Daarnaast heeft de Commissie haar plannen ten aanzien van het aanpakken
van de energiecrisis toegelicht. Deze plannen zijn besproken in de extra Energieraad
van 9 september jl.
Pereira gaf in zijn presentatie aan dat begrotingssteun gericht dient te zijn, en
generieke steun vermeden moet worden gezien de hoge inflatie. Generieke steun kan
de prijzen verder opdrijven en de koopkracht van huishoudens verder verlagen. Daarnaast
gaf hij aan dat er versneld geïnvesteerd dient te worden in energieveiligheid en dat
er strategieën moeten komen om energie op te slaan en te besparen.
Meerdere lidstaten denken momenteel na over maatregelen om de hoge energieprijzen
en het verlies aan koopkracht te adresseren en mogelijke steun aan bedrijven te verstrekken.
Tijdens de tafelronde werd door meerdere lidstaten het belang van coördinatie (nogmaals)
onderstreept. Nederland heeft daarbij aangegeven graag een voorstel van de Commissie
te ontvangen om deze coördinatie te verwezenlijken. Het huidige beeld van de Commissie
en toezichthouders is dat de termijnmarkten, waarop derivatencontracten voor gas en
energie worden verhandeld, naar behoren functioneren en dat het financiële systeem
weerbaar is. Wel hebben sommige bedrijven moeite met het verkrijgen van voldoende
liquiditeit. Bedrijven hebben liquiditeit nodig om te voldoen aan «margin calls», die het gevolg zijn van de volatiliteit op de derivatenmarkten.5 De Commissie gaf aan dat zij aan het kijken zijn naar mogelijke maatregelen om deze
problematiek te adresseren, door nader te kijken naar de onderpandvereisten. Er wordt
onderzocht of meerdere typen onderpand in aanmerking zouden kunnen komen om te kunnen
voldoen aan «margin calls». Een voorwaarde hierbij is dat dit niet ten koste mag gaan van de financiële stabiliteit.
Een aantal lidstaten benoemde dat ze nationale maatregelen hebben genomen om energiebedrijven
tegemoet te komen.
Werksessie II: raamwerk voor economic governance
De Ministers hebben van gedachten gewisseld over gezond begrotingsbeleid voor de toekomst
en het raamwerk voor economic governance. De sessie werd ingeleid door Mojmír Hampl, voorzitter van de Tsjechische Fiscal Council.
De Commissie gaf aan dat de publieke schulden als gevolg van de coronapandemie flink
zijn toegenomen. Daarnaast is het Europese financieel-economische beeld sinds het
voorjaar verder versoberd. Dit hangt samen met de aanhoudende oorlog in Oekraïne,
de daarmee gepaard gaande onzekerheid en de verdere toename van de energieprijzen.
De Commissie sprak de verwachting uit dat zij het voorstel voor de economic governance review en de herziening van het Stabiliteits -en Groeipact (SGP) eind oktober kan publiceren.
Tijdens de tafelronde gingen lidstaten in op hun positie op hoofdlijnen ten aanzien
van de mogelijke aanpassing van de begrotingsregels. Zo is er gesproken over het gewenste
tempo van schuldafbouw. Sommige lidstaten vonden dat het huidige tempo aangehouden
moet worden, andere lidstaten gaven aan dat gezien de huidige omstandigheden dit niet
meer realistisch is. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan dat de handhaving
verbeterd moet worden en dat het raamwerk versimpeld en meer transparant moet worden.
Daarnaast spraken meerdere lidstaten zich uit over een grote rol voor de uitgavenregel.
Een aantal lidstaten bepleitte uitzonderingen voor bepaalde investeringen, waaronder
defensie-gerelateerde uitgaven. Nederland heeft aangegeven dat het van belang is dat
het debat over de economic governance review en de herziening van het SGP op gang blijft en uit te kijken naar het voorstel van
de Commissie. Daarnaast heeft Nederland de elementen uit het gezamenlijke non-paper
met Spanje benoemd6, waaronder het belang van nationaal eigenaarschap, het versterken van onafhankelijke
nationale begrotingsautoriteiten en het opstellen van nationale schuldpaden die, naast
dat ze ambitieus en realistisch zijn, ook beter moeten worden nageleefd. Verder heeft
Nederland het belang van gelijke behandeling benadrukt.
Werksessie III «Framework for Income Taxation in the EU»
De Ministers hebben van gedachten gewisseld over de ontwikkelingen op het gebied van
directe belastingen. De sessie werd ingeleid door de heer James Watson (directeur
economie van BusinessEurope) en de heer Piergiorgio Valente (koepelorganisatie CFE Tax Adviser Europe). Het voorzitterschap vroeg aan de lidstaten of soft law, zoals door middel van niet juridisch bindende aanbevelingen of gedragsregels, een
instrument kan zijn om de besluitvorming over fiscale onderwerpen te versnellen.
De Commissie gaf aan dat gezien de huidige economische omstandigheden, bedrijven en
burgers zware tijden meemaken. Bepaalde initiatieven op het gebied van directe belastingen
kunnen helpen om meer zekerheid te creëren. De Commissie benoemde hierbij het initiatief
voor BEFIT (Business in Europe: Framework for Income Taxation), welke naar verwachting volgend jaar gepubliceerd zal worden. Dit voorstel gaat over
het creëren van een raamwerk voor gemeenschappelijke vennootschapsbelastingregels.
Daarnaast riep de Commissie op tot een snel akkoord in de Raad ten aanzien van een
wereldwijd effectief minimumniveau aan belastingheffing (Pijler 2).
Tijdens de tafelronde riepen veel lidstaten op tot snelle implementatie op EU-niveau
van Pijler 2. Sommige lidstaten benoemden dat als dit niet lukt, er andere opties
verkend moeten worden, waaronder versterkte samenwerking of gecoördineerde implementatie.
Door meerdere lidstaten werd de Code of Conduct Group als een goed voorbeeld van soft law genoemd. Daarentegen waren lidstaten het erover eens dat voor eventuele harmonisatie
op het gebied van directe belastingen in de meeste gevallen hard law (zoals richtlijnen en verordeningen) nodig is. Nederland heeft opgeroepen tot snelle
implementatie van Pijler 2 en heeft aangegeven dat wetgeving de beste manier is om
indien gewenst een gezamenlijke EU-aanpak te verwezenlijken, soft law kan dit aanvullen maar niet vervangen. Een belangrijke reden hiervoor is dat soft law geen gelijk speelveld kan bewerkstelligen, wat juist een belangrijk criterium is
voor een goede werking van de interne markt.
Overig
Wereldwijd effectief minimumniveau aan belastingheffing (Pijler 2)
Tijdens het Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees perspectief
(incl. Eurogroep/Ecofinraad) van 8 september jl. heb ik de Tweede Kamer toegezegd
om terug te komen op de laatste stand van zaken omtrent het richtlijnvoorstel Pijler 2.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 9 september jl.7 is Nederland na afloop van het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 8 september
jl. benaderd met het verzoek om samen met Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje een
verklaring uit te brengen. Deze verklaring benadrukt de wens voor een akkoord in de
Raad en onderstreept de inzet om Pijler 2 in 2023 te implementeren. In lijn met diverse
moties heeft het kabinet zich maximaal ingezet om de onderhandeling op het richtlijnvoorstel
Pijler 2 succesvol te laten verlopen. Het kabinet vindt het belangrijk om vaart te
houden op het richtlijnvoorstel Pijler 2, zodat verdere voortgang kan worden geboekt
met de nationale implementatie van het voorstel. Nederland heeft de verklaring dan
ook medeondertekend. Het kabinet hoopt hiermee een krachtig signaal te hebben afgegeven.
Het onderwerp richtlijnvoorstel Pijler 2 kwam tijdens de informele Ecofinraad van
10 september en marge langs (zie kopje Werksessie III «Framework for Income Taxation in the EU» in onderhavig verslag). Tot op heden blokkeert Hongarije nog steeds een Raadsakkoord.
Methodiek transmissie-instrument ECB
Tijdens het Commissiedebat macro-economische ontwikkelingen in Europees perspectief
(incl. Eurogroep/Ecofinraad) van 8 september jl. heb ik toegezegd de Tweede Kamer
schriftelijk te informeren inzake de methodiek die de ECB hanteert over het bepalen
van de inzet van het Transmission Protection Instrument (TPI).
De ECB geeft expliciet aan dat het TPI niet bedoeld is om renteverschillen te drukken
als gevolg van structurele verschillen tussen landen, zoals overheidsschulden. Wanneer
renteverschillen echter verder oplopen dan verklaard kan worden door structurele factoren,
kan dit volgens de ECB de gelijke doorwerking van het monetaire beleid schaden en
daarmee het vermogen om de doelstelling van prijsstabiliteit effectief na te streven.
De ECB heeft aangekondigd het nieuwe TPI-instrument alleen in te zetten bij wanordelijke
en zelfversterkende rentestijgingen. De ECB geeft hierbij aan de inzet van het TPI
te laten afhangen van een bredere set van markt- en transmissie-indicatoren, inclusief
een aantal toegangscriteria. De ECB heeft niet nader gespecificeerd naar welke indicatoren
wordt gekeken en welke drempelwaardes daarbij worden gehanteerd.
De toegangscriteria zijn erop gericht om te voorkomen dat de ECB reageert op fundamentele
rentebewegingen. Zo mogen lidstaten niet in een buitensporigtekortprocedure zitten
óf moeten lidstaten voldoen aan de aanbevelingen van de Raad van de Europese Unie
(de Raad) om het buitensporige tekort terug te dringen, en de staatsschuld moet houdbaar
zijn. Daarnaast mogen landen niet in een procedure bij buitensporige macro-economische
onevenwichtigheden zitten of moeten zij voldoen aan aanbevelingen van de Raad om deze
onevenwichtigheden te adresseren binnen deze procedure. Tot slot moeten ze voortgang
blijven boeken op de mijlpalen en doelen zoals vastgelegd in hun herstel- en veerkrachtplannen,
en moeten ze voldoen aan de landspecifieke aanbevelingen van de Raad op gebied van
het begrotingsbeleid.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.