Brief regering : Achtste incidentele suppletoire begroting 2022 ministerie van VWS
36 198 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022 (Achtste incidentele suppletoire begroting)
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2022
Hierbij bied ik u de 8e incidentele suppletoire begroting (ISB) 2022 (Kamerstuk 36 198) aan van het Ministerie van VWS. In deze aanbiedingsbrief wil ik uw Kamer informeren
waarom het kabinet het noodzakelijk acht om deze aan uw Kamer te verzenden. Ook licht
ik graag toe hoe en waarom we vanaf nu op een andere manier omgaan met het testbeleid
in de begroting.
Na verzending van de eerste suppletoire begroting 2022 (Kamerstuk 35 989) moet voor het aangaan van additionele verplichtingen bovenop de geautoriseerde verplichtingenruimte
van het betreffende begrotingsartikel uw Kamer bij staand beleid geïnformeerd worden.
Voor de verplichtingen opgenomen in deze 8e ISB geldt dat deze gerelateerd zijn aan de beheersing van het coronavirus in de vorm
van de voorbereiding op een eventuele stijging in de testvraag en de daarbij behorende
benodigde analysecapaciteit. Hiervoor moet ik tijdig stappen ondernemen waar, in de
ogen van het kabinet, niet gewacht kan worden. Om goed voorbereid te zijn op een eventuele
nieuwe piek in het najaar, is het belangrijk dat de verplichtingenruimte tijdig is
opgehoogd. Daarom is het ook noodzakelijk om uw Kamer hierover te informeren voor
de tweede suppletoire begroting. Met het aangaan van verplichtingen wordt de verplichtingenstand
2022 zoals tot nu toe bekend op artikel 1 overschreden.
Voor een eventuele stijging van de testvraag in het najaar en de winterperiode vanwege
het coronavirus acht het kabinet het noodzakelijk om tijdig voorbereidingen te treffen.
Uw parlement is reeds geïnformeerd over de wijze waarop ik het testbeleid vorm geef
en hoe ik klaar wil staan in het geval het coronavirus in het najaar weer oplaait.
Dit is gebeurd door middel van de brief Lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstuk 25 295, nr. 1834) en de brief Nadere uitwerking lange termijn aanpak COVID-19 (Kamerstuk 25 295, nr. 1883). Een van de manieren waarop ik me voorbereid is het sluiten van voldoende contracten
voor de analyse van NAAT-testen. Op dit moment zijn er contracten gesloten met laboratoria
voor de analyse van deze testen ten hoogste met 100.000 testen per dag. Er wordt alleen
betaald voor daadwerkelijk geanalyseerde testen met een vast bedrag per test. Tijdens
de hoogste piek van de Omikron-golf werden er meer dan 100.000 testen per dag afgenomen,
daarom ben ik een aanbesteding gestart om de mogelijkheid te creëren om tot maximaal
175.000 testen per dag te kunnen analyseren. Zo wordt de mogelijkheid geborgd om te
kunnen besluiten opnieuw grootschalig gebruik te maken van PCR-testen.
Voor het uitvoeren van deze contracten zal ik in 2022 een verhoging van de verplichtingenruimte
op mijn begroting nodig hebben. Voor het aangaan van deze contracten is de inschatting
gemaakt dat hier € 473,5 miljoen verplichtingenruimte voor nodig is. Er is op artikel 1
onvoldoende ruimte om deze verplichtingen aan te kunnen gaan. Gegeven de hoogte van
het bedrag wil ik uw Kamer tijdig informeren over deze bijstelling. Het betreft in
deze zin geen nieuw beleid waar ik uw Kamer over informeer, maar een ophoging van
de totale verplichtingenruimte die aansluit bij de bestaande lange termijn aanpak
COVID-19.
1. Bijstelling verplichtingenruimte corona 8e incidentele suppletoire begroting 2022
(bedragen x € 1 mln.)
2022
2023
2024
2025
2026
2027
Ophoging verplichtingenruimte analysecapaciteit testbeleid
473,5
0
0
0
0
0
Totaal
473,5
0
0
0
0
0
Ik wil tevens in deze aanbiedingsbrief toelichten waarom ik alleen een verhoging van
mijn verplichtingenbudget heb opgenomen, en geen verhoging van de kasuitgaven. Om
dit goed uit te kunnen leggen is het ten eerste belangrijk om het verschil tussen
verplichtingen en kas scherp te hebben. In beginsel autoriseert het parlement het
verplichtingenbudget en het kasuitgavenbudget afzonderlijk. Verplichtingen en kasuitgaven
vinden niet noodzakelijk in hetzelfde jaar plaats. Een financiële verplichting wordt
in de Compatibiliteitswet gedefinieerd als: een overeenkomst die al aangegaan is, waaruit op een later moment kasuitgaven zullen
voortkomen. Juridisch gezien wordt er in de voorliggende situatie geen verplichting aangegaan
met het sluiten van een overeenkomst met een testaanbieder. Een testaanbieder kan
immers geen betaling afdwingen in een situatie waarin er niet getest wordt: er is
geen afnameverplichting. Op het moment dat mensen zich laten testen ontstaat er wel
een verplichting die tot een kasuitgave leidt. Door deze vormgeving is het kabinet
afhankelijk van de testvraag voor de hoogte van de aangegane verplichting. Deze testvraag
laat zich moeilijk voorspellen. Daarom wordt het verplichtingenbudget opgehoogd tot
de maximale verwachte kosten op basis van de overeenkomsten. Een lagere verplichtingenstand
vergroot de kans op onrechtmatigheden. Daarmee is voor uw Kamer inzichtelijk wat de
maximale verplichtingenruimte is voor het testbeleid. Het kasbudget daarentegen is
het budget dat uiteindelijk in verwachting daadwerkelijk uitgegeven wordt in een bepaald
jaar. Het kabinet kiest ervoor een realistische raming te maken voor de kasuitgaven.
In deze casus geeft het verplichtingenbudget inzicht in de maximale uitgaven die zich
kunnen voordoen, en het kasbudget geeft u inzicht in de kosten die het kabinet daadwerkelijk
denk te maken.
De verplichting die ik hier presenteer is gebaseerd op het maximale aantal testen
dat geanalyseerd zou kunnen worden (tot maximaal 175.000 testen per dag). In de huidige
fase van de pandemie en met het huidige testbeleid worden er dagelijks echter veel
minder dan het maximale aantal testen geanalyseerd, waardoor de uitgaven lager uitvallen.
Daarom is bewust gekozen om op basis van historische data van testaantallen een inschatting
te maken van hoe de testvraag gedurende de resterende maanden van 2022 zich realistisch
gezien zou kunnen ontwikkelen. Daar heb ik mijn verwachte kasuitgaven in dezelfde
periode op aangepast. In de ontwerpbegroting 2023 zult u daarom voor 2022 en 2023
een verlaging van het kasbudget zien voor het testbeleid. Een dergelijk onderscheid
tussen verplichtingen- en kasuitgaven heb ik voor het testbeleid nog niet eerder toegepast,
maar sluit aan bij het presenteren van een realistische begroting. Zo wordt onderuitputting
gedurende het jaar meer voorkomen. Aan de hand van de daadwerkelijk afgenomen analysecapaciteit
wordt het kasbudget bijgesteld. De verplichtingenruimte wordt uiteindelijk ook aangesloten
bij het uiteindelijke kaseffect. De contracten tot 175.000 analyses per dag moeten
voor het najaar worden gesloten, om in het najaar te kunnen voldoen aan een eventuele
stijging in het gebruik van PCR-testen. Om die reden kan niet worden gewacht tot de
tweede suppletoire begroting aan uw Kamer is verzonden om uw hierover te informeren.
Met die reden verstuur ik u hierbij deze incidentele suppletoire begroting.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.