Brief regering : Verslag Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie 29-30 augustus 2022 te Praag en enkele overige zaken
21 501-28 Defensieraad
Nr. 246
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2022
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie
van 29–30 augustus jl. te Praag, waaraan ik heb deelgenomen. Tevens bevat dit verslag
ter informatie een stand van zaken over de actuele ontwikkelingen op gebied van het
EU-defensiesamenwerking. Daarnaast informeer ik u over het besluit om in het kader
van een bestaand uitwisselingsprogramma gehoor te geven aan een verzoek van de Verenigde
Staten om een bij de Amerikaanse luchtmacht geplaatste Nederlandse uitwisselingsofficier
deel te laten nemen aan Operation Inherent Resolve (OIR). Tot slot, informeer ik u over de inzet van een Robotics and Automatic Systems (RAS) eenheid voor Enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen.
Informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie 29–30 augustus 2022
Oorlog in Oekraïne en EU-steun
Tijdens deze informele RBZ Defensie werd bij twee programmaonderdelen gesproken over
de aanhoudende agressie van Rusland tegen Oekraïne. De eerste sessie stond in het
teken van de impact van de oorlog in Oekraïne op verschillende delen van de wereld,
en werd bijgewoond door plaatsvervangend assistent secretaris-generaal, See, van de
NAVO, ondersecretaris-generaal van de VN, Lacroix, en voorzitter van de subcommissie
Veiligheid en Defensie van het Europees Parlement, Loiseau. Veel lidstaten spraken
hun zorgen uit over de rol van Rusland in delen van Afrika en de toenemende voedselonzekerheid
als gevolg van de oorlog. Ook over de situatie in de Westelijke Balkan maken lidstaten
zich zorgen. De Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell gaf aan dat de EU-operatie EUFOR
Althea een belangrijke pijler van stabiliteit is in de regio. Veel lidstaten onderstreepten
het belang van blijvende militaire aanwezigheid in deze regio door middel van EUFOR
Althea.
Bij de lunchsessie spraken de Ministers en de HV met de Oekraïense Minister van Defensie
Reznikov via videoverbinding. Hij schetste de laatste ontwikkelingen in de oorlog
en gaf aan wat op dit moment de meest urgente militaire behoeftes van het Oekraïense
leger zijn. Gezien de grote behoefte van Oekraïne aan militaire trainingen heeft de
HV Borrell voorgesteld om een EU Military Assistance Mission Ukraine te starten. Deze missie kan de Oekraïense vraag naar trainingen samenbrengen met
het aanbod van lidstaten en andere internationale partners. Zo kan deze missie bijdragen
aan het opschalen van aanvankelijk klein opgezette trainingen. De ondersteuningsmissie
zou voorlopig niet in Oekraïne zelf, maar vanuit een of meerdere EU-lidstaten opereren.
Onder de lidstaten was er brede steun voor het voorstel. De HV zal het voorstel voor
de EU-missie de komende weken verder uitwerken. Daarbij zal de Europese Dienst voor
Extern Optreden (EDEO) nauw contact houden met de Oekraïense autoriteiten om de trainingsbehoeften
in kaart te brengen. Vervolgens zal EDEO een Crisis Management Concept presenten en
op basis daarvan zal een Raadsbesluit worden voorbereid, ter besluitvorming door de
lidstaten.
Veel lidstaten benadrukten het belang van afstemming met reeds bestaande initiatieven.
De EU-missie zal lopende initiatieven, zoals de trainingen die worden gegeven in het
VK, aanvullen en versterken. Afstemming met onder andere de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) en het International Donor and Coordination Centre (IDCC) is daarom van belang.
Ook moet de Oekraïense vraag leidend zijn. Nederland heeft, net als enkele andere
lidstaten, het belang onderstreept van ondersteuning voor Oekraïne op gebied van reparatie
en onderhoud van militair materieel. Verder heeft Nederland aangekondigd dat het samen
met Duitsland Oekraïense militairen in Duitsland zal gaan trainen op gebied van ontmijning.
Mogelijk kan dit initiatief op den duur onderdeel worden van de EU-missie. Ik zal
uw Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dit dossier.
Gezamenlijke mededeling lacunes defensie-investeringen
Tijdens de informele RBZ Defensie is voor het eerst op ministerieel niveau gesproken
over de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de HV over de analyse van de lacunes
op het gebied van defensie-investeringen en de te volgen koers, alsook het voorstel
voor een verordening versterking Europese defensie-industrie door gemeenschappelijke
aanbestedingen.1
Ik heb mijn steun uitgesproken voor de voorstellen van de Commissie en HV. Het is
van belang om de significante toename in nationale defensie-investeringen op een slimme
manier te besteden. Meer en intensievere Europese defensiesamenwerking speelt hierin
een belangrijke rol. Samenwerking komt ten goede aan interoperabiliteit, voorkomt
verdringingseffecten op de markt en levert schaalvoordelen op. Nederland gaf daarbij
aan dat de implementatie van de voorstellen van de Commissie op pragmatische wijze
moet gebeuren, zodat we zo snel mogelijk tot concrete resultaten kunnen komen.
De meeste lidstaten erkennen de noodzaak en het belang om meer samen te gaan werken
en waren in dat kader over het algemeen positief over de voorstellen van de Commissie
en de HV. Wel waren er nog een aantal aandachtspunten. Een aantal lidstaten wees op
het belang om oog te houden voor de rolverdeling tussen de Europese Commissie, het
Europees Defensieagentschap (EDA) en de lidstaten, die ieder hun eigen taak hebben.
De Commissie moet zich daarbij vooral richten op wetgevingstrajecten en het EDA op
het faciliteren van samenwerking en defensieplanning. Voor de lidstaten geldt dat
zij zeggenschap behouden over welk materieel in gezamenlijkheid wordt aangeschaft.
Daarnaast werd gewezen op de noodzaak om de initiatieven goed te coördineren met andere
internationale initiatieven zoals binnen de NAVO.
Lidstaten, inclusief Nederland, verwelkomden in beginsel ook het recentelijk gepubliceerde
voorstel voor een verordening ter «versterking van de Europese defensie-industrie
door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen», waarover in de komende periode
zal worden onderhandeld. Met deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld om
aanspraak te kunnen maken op de € 500 mln. uit de EU-begroting voor gezamenlijke aanschaf
van defensiematerieel. Uw Kamer heeft een BNC fiche ontvangen over dit voorstel.2
Stand van zaken EU-defensiesamenwerking
Europees Defensiefonds (EDF)
Graag informeer ik u via dit verslag tevens over de laatste ontwikkelingen met betrekking
tot het Europees Defensiefonds.
EDF 2021
Op basis van het Werkprogramma 2021 heeft de Europese Commissie (EC) in juni 2021
23 «Calls for Proposals» gepubliceerd. Deze calls (gesplitst in Research en Development)
zijn verdeeld over diverse categorieën zoals Air Combat, Naval Combat, Cyber, Ground Combat, CBRN etc. Op basis van deze calls zijn in totaal 142 voorstellen door consortia
ingediend. Daarvan zijn er in totaal 61 door de EC aangemerkt als in aanmerking komend
voor subsidie en 21 op de reservelijst gezet. De overige voorstellen voldeden niet
aan de minimale criteria van de EC en zijn daarom afgewezen. Het totaal beschikbare
budget voor de geselecteerde projecten bedraagt ongeveer € 1,2 Miljard. Deze projecten
gaan in 2022 van start.
Bij 26 geselecteerde projecten is er sprake van Nederlandse betrokkenheid (42,6% van
totaal). Het gaat hierbij om 29 bedrijven/kennisinstellingen. Deze projecten hebben
ruim 50% van het beschikbare subsidiebudget toegekend gekregen. Het gaat hierbij onder
andere om projecten die moeten leiden tot nieuwe technologieën voor energieopslag
in vooruitgeschoven operationele bases; en de ontwikkeling van innovatieve, digitale
technologieën die toegepast kunnen worden bij toekomstige oppervlakteschepen zoals
de opvolger van de huidige luchtverdedigings- en commandofregatten.3
Nederland staat hiermee van de EU-lidstaten op de 6e plaats, kijkend naar het aantal bedrijven en kennisinstellingen dat deelneemt aan
projecten die subsidie ontvangen uit EDF 2021.
EDF 2022
Het werkprogramma 2022 is afgelopen mei door de EC vastgesteld. Hierna is de bijbehorende
call for proposals uitgeschreven en hebben consortia tot december 2022 de tijd om projectvoorstellen
in te dienen. Er is ongeveer € 900 Miljoen aan subsidie beschikbaar. Voorbeelden van
calls die voor Nederland interessant zijn, zijn onder andere Space-based missile early warning, Naval Collaborative Surveillance, Collaborative
Combat for land forces, Airborne electronic warfare en Underwater manned-unmanned teaming and swarms.
EDF 2023
Over het werkprogramma 2023 vinden op dit moment onderhandelingen tussen de Commissie
en de lidstaten plaats. De verwachting is dat deze in maart 2023 zijn afgerond, waarna
er een call for proposals zal worden uitgeschreven.
PESCO
Op 13 juli jl. heeft de HV het jaarlijkse PESCO-voortgangsrapport aan de lidstaten
aangeboden. Uw Kamer kan dit rapport via het EU Delegates Portal inzien. Het rapport biedt inzicht in de implementatie door de lidstaten van de zgn.
PESCO-commitments en de voortgang van de 60 PESCO-projecten. Het rapport wordt jaarlijks opgesteld op
basis van de Nationale Implementatie Plannen (NIPs) van de lidstaten. Het PESCO-jaarrapport
wordt besproken tijdens de RBZ Defensie van 15 november a.s.
Het rapport toont dat er nog ruimte is voor verbetering in Europese defensiesamenwerking.
Er wordt enige mate van voortgang geboekt in de invulling van de 20 PESCO commitments, maar versnelling is nodig om conform afspraak in 2025 te voldoen aan alle gemaakte
afspraken. Zo wordt er nog onvoldoende gezamenlijk in defensiecapaciteiten geïnvesteerd
en wordt te weinig voortgang geboekt ten aanzien van bijdragen aan EU missies en operaties.
Ten aanzien van de PESCO-projecten wordt gestaag voortgang geboekt, in lijn met de
projectplanning. Zoals het project Cyber Rapid Respons Teams, dat inzet op de bestrijding
van cyberincidenten en het bieden van wederzijdse bijstand op het gebied van cyberbeveiliging,
door middel van de inzet van snelle reactieteams. Ook wordt goede voortgang geboekt
op het PESCO-project Maritime (semi-) Autonomous Systems for Mine Countermeasures (MAS MCM). Het project MAS MCM beoogt semi-autonome systemen te ontwikkelen voor
mijnenbestrijding op zee. Een ander voorbeeld van een goed lopend project is het in
november 2021 opgerichte project Strategic Air Transport for Outsized Cargo (SATOC) dat toewerkt naar de ontwikkeling van luchttransport voor groot en zwaar
materieel. Ongeveer de helft van de projecten zal in 2025 concrete resultaten afleveren.
Er is ook een aantal projecten dat weinig tot geen voortgang boekt. De HV benadrukt
dat het stopzetten van projecten waar geen voortgang wordt geboekt tot de mogelijkheden
behoort, zodat focus kan worden gelegd op meer succesvolle projecten.
Het kabinet waardeert de heldere analyse van de HV en ondersteunt de aanbeveling om
de komende jaren te blijven investeren in Europese defensiesamenwerking. De recente
voorstellen van de HV en de Commissie kunnen hier een belangrijke impuls aan geven.
Het is goed te zien dat een flink aantal PESCO-projecten voortgang boekt. Projecten
die geen voortgang boeken kunnen wat Nederland betreft beter worden stopgezet.
Uitwisselingsofficier Operation Inherent Resolve (OIR)
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om de Kamer te informeren over het besluit om
in het kader van een bestaand uitwisselingsprogramma met de Verenigde Staten gehoor
te geven aan een verzoek van de VS om een bij de Amerikaanse luchtmacht geplaatste
Nederlandse uitwisselingsofficier (F-16 vlieger) deel te laten nemen aan Operation Inherent Resolve (OIR) in de periode oktober 2022 tot april 2023. Dit is eerder ook in 2021 gebeurd
(Kamerstuk 27 925, nr. 755). Het Ministerie van Defensie hecht sterk aan uitwisselingsprogramma’s met bondgenootschappelijke
krijgsmachten, die een belangrijke rol spelen in het uitwisselen van kennis en ervaring
en het bevorderen van de interoperabiliteit.
De Nederlandse vlieger kan binnen zijn Amerikaanse eenheid in het gehele operatiegebied
van OIR opereren, maar zal conform de Nederlandse Rules of Engagement en targeting directive actief zijn. Hier heeft de VS expliciet mee ingestemd. De Directeur Operaties van
het Ministerie van Defensie fungeert als Red Card Holder. Aangezien de vlieger volledig is ingebed in de Amerikaanse eenheid, heeft de vlieger
ten behoeve van zijn missies toegang tot de informatie en inlichtingen die de VS ter
beschikking staan.
Robotics and Automatic Systems (RAS) eenheid Enhanced Forward Presence (eFP) in Litouwen
Zoals eerder aan uw Kamer is toegezegd in de «Voortgangsrapportage Nederlandse bijdrage
aan de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen» (Kamerstukken 29 521 en 28 676, nr. 443), informeren wij uw Kamer over de inzet van een robotiseringseenheid (RAS-eenheid)
in Litouwen. Vanaf medio september tot begin december 2022 wordt de RAS-eenheid tijdelijk
toegevoegd aan rotatie 2022-2 van eFP Litouwen. Er wordt daarvoor gebruik gemaakt
van de ruimte in het mandaat van de flexibele aanvullende inzet. Zowel Framework Nation Duitsland als gastland Litouwen is op de hoogte van deze inzet.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Defensie