Brief regering : Evaluatierapport loonkostenvoordelen
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 257 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR ARMOEDEBELEID,
PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 september 2022
1. Inleiding
Het kabinet streeft ernaar om een inclusievere arbeidsmarkt te realiseren. Omdat iedereen
meetelt wil het kabinet dat iedereen mee kan doen op de arbeidsmarkt. Oók mensen die
een steuntje in de rug nodig hebben om aan de slag te komen. Dat is niet alleen goed
voor de mensen zelf omdat werken goed en gezond is, maar het is ook van groot belang
voor de arbeidsmarkt waar in veel sectoren een tekort is aan voldoende personeel.
Het kabinet voert al langere tijd beleid om de baankansen en de werkzekerheid voor
deze mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt te vergroten. Om dit te realiseren
is het belangrijk dat werkgevers voldoende gestimuleerd, ontzorgd en gecompenseerd
worden voor begeleidingskosten, risico's en productieverlies. De loonkostenvoordelen
uit de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) beogen hier een bijdrage aan te leveren.
Ik bied u met deze brief het rapport aan van de evaluatie van de loonkostenvoordelen
uit de Wtl. De loonkostenvoordelen zijn met ingang van 1 januari 2018 ingevoerd. In
de wet is vastgelegd dat binnen vier jaar na inwerkingtreding van de Wtl een verslag
van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de loonkostenvoordelen en het LIV naar
uw Kamer wordt gestuurd. Met deze evaluatie geef ik hier invulling aan.1 Onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek heeft de evaluatie uitgevoerd. De centrale
vraag was in hoeverre de loonkostenvoordelen doeltreffend en doelmatig zijn. Om die
vraag te kunnen beantwoorden hebben de onderzoekers kwalitatief en kwantitatief onderzoek
gedaan. Het kwalitatieve deel bestond uit een enquête onder werkgevers met in totaal
ruim 3.000 respondenten, interviews met betrokken (uitvoerings)organisaties en verdiepende
sessies met werkgevers. Het kwantitatieve gedeelte bestond uit een analyse van gegevens
die via het CBS beschikbaar zijn gesteld over onder andere de werkgelegenheid en baanbehoud
van de doelgroepen.
De evaluatie laat naar mijn oordeel een gemengd beeld zien van de werking van de loonkostenvoordelen
en laat zien dat het niet altijd mogelijk is om harde conclusies te trekken.
Een relevante uitkomst is dat het LKV ouderen geen significant effect heeft op de
werkgelegenheid van de doelgroep. Voor het LKV banenafspraak en het LKV arbeidsgehandicapten
kunnen hierover geen harde uitspraken worden gedaan, vanwege het ontbreken van een
goede controlegroep. Hierbij hebben de onderzoekers dus niet kunnen vaststellen dat
er géén significant effect is voor de werkgelegenheid van deze groepen.
Een andere uitkomst is dat de loonkostenvoordelen wel belangrijk zijn voor in het
in dienst houden van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Zo blijft een werknemer
waarvoor een werkgever loonkostenvoordeel ontvangt gemiddeld langer in dienst dan
een vergelijkbare werknemer waarvoor een werkgever geen loonkostenvoordeel ontvangt.
Ik ben daarom van oordeel dat de loonkostenvoordelen voor arbeidsgehandicapten en
voor mensen in de banenafspraak daarmee een belangrijke rol spelen in het in dienst
nemen én houden van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
In deze brief bespreek ik eerst kort de werking van de loonkostenvoordelen en schets
ik vervolgens de belangrijkste bevindingen uit het evaluatieonderzoek. Daarna geef
ik mijn reactie daarop. In de bijlage staat een aantal meer technische aanbevelingen
met mijn reactie, waarnaar ik kortheidshalve verwijs.
2. De loonkostenvoordelen
Een werkgever heeft recht op een loonkostenvoordeel wanneer hij iemand uit een van
de doelgroepen in dienst neemt. De werknemer dient dan in bezit te zijn van een doelgroepverklaring
die hij aanvraagt bij UWV.2 De werknemer kan ook de werkgever machtigen dit voor hem te doen. De doelgroepverklaring
is een bewijs dat de werknemer voldoet aan de gestelde voorwaarden. De werkgever vraagt
het loonkostenvoordeel aan door in zijn aangifte loonheffingen de indicatie loonkostenvoordeel
aan te vinken. Wanneer het loonkostenvoordeel wordt toegekend, krijgt de werkgever
een tegemoetkoming per gewerkt uur, voor een bepaalde looptijd. In de tabel hieronder
staan de verschillende loonkostenvoordelen kort uitgewerkt. In het uitvoeringsproces
zijn zowel UWV, voor het berekenen van het recht en de hoogte van de loonkostenvoordelen,
als de Belastingdienst, voor het verzenden van de beschikking en het uitkeren van
de loonkostenvoordelen, betrokken.
Loonkostenvoordeel
Maximum jaarbedrag
Maximale looptijd
LKV oudere werknemer
€ 6.000
3 jaar
LKV arbeidsgehandicapten
€ 6.000
3 jaar
LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden
€ 2.000
3 jaar
LKV herplaatsen arbeidsgehandicapten
€ 6.000
1 jaar
De loonkostenvoordelen vervangen de premiekortingsregelingen waarbij werkgevers zelf
berekenden waar ze recht op hadden en dit konden verrekenen met de af te dragen premies.
Controle vond achteraf op steekproefbasis plaats. Met de loonkostenvoordelen wordt
beoogd de rechtmatigheid van de financiële tegemoetkomingen aan werkgevers te verbeteren,
door ze robuuster en fraudebestendiger te maken.
Bij de Wtl vindt de controle vooraf plaats op basis van reeds bij de overheid beschikbare
gegevens. De Wtl lost ook het probleem voor kleine werkgevers op die niet de volledige
premiekorting waar ze recht op hadden konden verzilveren, omdat ze niet voldoende
premie hoefden af te dragen.3 De loonkostenvoordelen worden namelijk achteraf op jaarbasis als tegemoetkoming uitbetaald,
onafhankelijk van de hoogte van de afgedragen premies.
3. Belangrijkste bevindingen
Doeltreffendheid
De conclusie van de evaluatie over de doeltreffendheid van de verschillende loonkostenvoordelen
verschilt per loonkostenvoordeel en is niet eenduidig. Voor het LKV ouderen wordt
een positief maar niet significant effect gevonden op de werkgelegenheid voor de doelgroep.
Voor het LKV banenafspraak en het LKV arbeidsgehandicapten zijn de schattingen minder
robuust, vanwege het ontbreken van een goede controlegroep. De doeltreffendheid van
deze loonkostenvoordelen is daarom bepaald ten opzichte van de premiekortingen. Omdat
de doeltreffendheid van de premiekortingen niet bekend is, is het niet mogelijk om
harde uitspraken te doen over de doeltreffendheid van deze loonkostenvoordelen. Het
onderzoek heeft dus niet kunnen vaststellen dat er géén significant effect is op de
werkgelegenheid van deze groepen.
Een andere belangrijke conclusie van de evaluatie is dat alle loonkostenvoordelen4 een positief significant effect hebben op de baanduur van werknemers. Een werknemer
waarvoor de werkgever loonkostenvoordeel ontvangt, blijft gemiddeld minimaal 10% langer
in dienst dan een vergelijkbare werknemer waarvoor de werkgever geen loonkostenvoordeel
ontvangt. Deze resultaten laten zien dat de loonkostenvoordelen werkgevers stimuleren
om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen en vooral te houden.
Doelmatigheid
Op het gebied van doelmatigheid geldt dat ten opzichte van de premiekortingen het
totale aan werkgevers uitgekeerde bedrag gehalveerd is sinds de invoering van de loonkostenvoordelen.
Dit komt omdat de loonkostenvoordelen minder worden gebruikt dan de premiekortingen.
De premiekortingen kon de werkgever namelijk zelf opvoeren en voor sommige premiekortingen
was er geen doelgroepverklaring nodig, waar dat wel voor alle loonkostenvoordelen
nodig is. Dit lagere gebruik leidt echter voor het LKV ouderen en LKV arbeidsgehandicapten
niet tot een lagere werkgelegenheid sinds de invoering van het LKV. Daarmee lijken
deze loonkostenvoordelen doelmatiger te zijn dan het oude stelsel van premiekortingen.
Het effect van het LKV banenafspraak op de werkgelegenheid is kleiner dan voor de
premiekortingen. Voor die doelgroep lijkt een kleinere doeltreffendheid tegenover
de kostenbesparing te staan.
Niet-gebruik
Het onderzoek laat daarnaast een hoog niet-gebruik zien van de loonkostenvoordelen:
voor 80% van de nieuw gestarte dienstverbanden waar recht op LKV is, vraagt de werkgever
dit niet aan.
Ten tijde van de premiekortingen was het niet-gebruik voor alle doelgroepen lager,
maar steeds boven de 50%. Veel werkgevers die wel recht hebben op LKV, vragen dit
niet aan.
De evaluatie heeft ten dele onderzocht wat de oorzaak is van het hoge niet-gebruik.
Zo geldt voor de werkgevers die wel recht hebben op LKV voor een werknemer maar dit
niet aanvragen, dat de werknemer vaak een kort tijdelijk contract heeft. Mogelijk
vinden de werkgevers het financiële voordeel dus niet opwegen tegen de moeite van
het aanvragen bij korte tijdelijke contracten. Daarnaast blijkt uit de enquête dat
een deel van de werkgevers niet bekend is met de loonkostenvoordelen of niet weten
dat ze een loonkostenvoordeel kunnen ontvangen voor een van hun werknemers. Ook wordt
de complexiteit van de regeling genoemd als oorzaak om het LKV niet aan te vragen.
Robuustheid
De onderzoekers stellen dat het huidige systeem voor de uitvoering minder belastend
is dan het oude systeem van premiekortingen. Ook concluderen ze dat de loonkostenvoordelen
robuuster en minder fraudegevoelig zijn dan de premiekortingen. Als reden wordt genoemd
dat UWV nu de berekening van het loonkostenvoordeel uitvoert, in plaats van dat werkgevers
dat zelf moeten doen. Wel hebben zowel UWV als de Belastingdienst als gemeenten een
rol in het proces, wat het systeem voor werkgevers en werknemers ingewikkeld kan maken.
De voor dit onderzoek gesproken werkgevers ervaren de administratieve lasten als hoog.
Het is voor hen niet altijd duidelijk waarom er voor sommige werknemers geen recht
op LKV bestaat en voor anderen wel. Vooral werkgevers die weinig ervaring hebben met
de loonkostenvoordelen lopen hier tegenaan.
4. Reactie belangrijkste bevindingen
LKV arbeidsgehandicapten en LKV banenafspraak
Ik stel vast dat de evaluatie voor de loonkostenvoordelen voor de groepen banenafspraak
en arbeidsgehandicapten ambivalente uitkomsten laat zien. Aan de ene kant lijken deze
loonkostenvoordelen belangrijke instrumenten die, in het geheel van alle beschikbare
instrumenten, bijdragen aan een inclusievere arbeidsmarkt. Ik vind het positief dat
deze instrumenten mensen met een beperking meer kansen bieden op de arbeidsmarkt.
Daarbij heb ik niet alleen gelet op het belang dat werkgevers volgens deze evaluatie
hechten aan de loonkostenvoordelen. Ook uit andere onderzoeken en praktijkervaringen
is namelijk bekend dat financiële tegemoetkomingen belangrijke randvoorwaarden zijn
voor werkgevers om mensen met een beperking in dienst te nemen.5 Op basis van de evaluatie kunnen aan de andere kant echter geen harde uitspraken
worden gedaan over het effect van het LKV banenafspraak en LKV arbeidsgehandicapten
op het in dienst nemen van mensen uit deze doelgroepen, omdat een goede controlegroep
ontbreekt. Positief is wel dat het onderzoek laat zien dat de loonkostenvoordelen
bijdragen aan het in dienst houden van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt.
Dit komt de duurzaamheid van de banen van deze mensen ten goede.
Duurzaam werk is voor iedereen, en zeker voor mensen met een arbeidsbeperking, van
groot belang voor de arbeidsmarktpositie, het welzijn van werknemers en de werk- en
inkomenszekerheid.
De onderzoekers concluderen daarmee dat de loonkostenvoordelen bijdragen aan de doelstelling
van begrotingsartikel 1 van SZW met betrekking tot het bevorderen en stimuleren van
een inclusieve arbeidsmarkt.6
Dit rechtvaardigt naar mijn oordeel het voortzetten van het LKV banenafspraak en LKV
arbeidsgehandicapten.
In lijn met de afspraken uit het pensioenakkoord heeft mijn voorganger aangekondigd
het loonkostenvoordeel voor de doelgroep banenafspraak structureel te maken.7 Werkgevers blijven dan het loonkostenvoordeel voor deze doelgroep ontvangen zolang
de dienstbetrekking voortduurt. Dit komt de duurzaamheid van banen voor deze kwetsbare
groepen nog verder ten goede.
LKV ouderen
Ik constateer uit de evaluatie dat het LKV ouderen over het algemeen geen grote bijdrage
levert aan het aannemen van werknemers van 56 jaar en ouder. De evaluatie toont aan
dat het LKV ouderen hooguit beperkt doeltreffend is in het stimuleren van werkgevers
om oudere uitkeringsgerechtigde werknemers in dienst te nemen. De meeste werkgevers
willen vooral een geschikte kandidaat en zien het instrument als een prettige bijkomstigheid.
Dit beeld kwam ook eerder naar voren uit de evaluatie van het actieplan Perspectief
voor vijftigplussers dat 29 september 2020 door mijn voorganger naar uw Kamer is gezonden.8Werkgevers vinden het loonkostenvoordeel wel interessant wanneer een oudere werknemer
nog een opleiding moet volgen of extra begeleiding nodig heeft in het begin. Daar
staat tegenover dat het loonkostenvoordeel wel een positief significant effect heeft
op de baanduur van de oudere werknemer.
Het LKV ouderen specifieker richten op oudere werklozen met een kwetsbare positie
op de arbeidsmarkt is een mogelijkheid die de onderzoekers in de evaluatie benoemen.9 Deze aanpassing zou de doelgroep van het LKV ouderen verkleinen. Daarmee wordt het
instrument volgens de evaluatie naar verwachting wel doelmatiger (efficiënter), maar
leidt het niet per se tot meer werkgelegenheid voor de doelgroep waarmee het instrument
dus niet doeltreffender wordt. Ook is het niet duidelijk of een dergelijke aanpassing
uitvoeringstechnisch haalbaar is. Dit heeft dan ook niet mijn voorkeur.
Wijsheid komt met de jaren, luidt het gezegde. Senioren hebben per definitie een voorsprong
op jongeren als het gaat om opgebouwde kennis, vaardigheden en ervaring. Hiervan kunnen
wij allemaal de vruchten plukken. Zoals ik in het debat met uw Kamer10 aangaf, geloof ik in de waarde van senioren in onze samenleving. Die kan zitten in
werk, in mantelzorg of in vrijwilligerswerk.
Een succesvol diversiteitsbeleid kan zorgen voor betere (financiële) prestaties van
de onderneming en vergroot de kansengelijkheid, wat goed is voor de samenleving als
geheel. Als een senior (langer) werkt, heeft dit effect op het gevoel van eigenwaarde
van de senior en dit kan een positief effect hebben op zijn of haar gezondheid.
De positie van senioren op de arbeidsmarkt is de afgelopen jaren verbeterd. We zien
zes kwartalen op rij een dalende werkloosheid, ook in de groepen 50-plus, 55-plus
en 60-plus. Bij 65-plus gaat de werkloosheid omhoog.
Senioren hebben helaas nog steeds een kleinere kans op werkhervatting na baanverlies
dan andere groepen.11 We zien vooral dat mensen van boven de 60 jaar echt moeite hebben om weer werk te
vinden. In de groep 60+ is meer dan de helft langer dan een jaar werkloos. Ik wil
samen met sociale partners kijken hoe senioren zo goed en zo lang als mogelijk kunnen
meedoen op de arbeidsmarkt en zorgen dat hun vaardigheden, ervaring en kennis worden
ingezet. Ik ga daarom met de sociale partners in overleg om te bezien hoe we dit doel
kunnen bereiken en hoe het LKV ouderen daarvoor kan worden ingezet. Dit past bij mijn
toezegging om na de zomer te komen met een seniorenkansenbeleidsvisie.
Niet-gebruik
Om beter te kunnen bepalen wat de oorzaken zijn van het hoge niet-gebruik van de loonkostenvoordelen
en potentiële verbeteringen in de systematiek te kunnen identificeren, zal ik een
verdiepend onderzoek hiernaar starten. Ik zal uw Kamer uiterlijk in de eerste helft
van volgend jaar informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. Een van de oorzaken
van het hoge niet-gebruik is waarschijnlijk ook de relatieve onbekendheid van de loonkostenvoordelen
bij werkgevers en het gebrek aan kennis bij werkgevers over hoe ze het loonkostenvoordeel
kunnen aanvragen. Ik zal daarom in het onderzoek ook meenemen hoe de communicatie
naar werkgevers verbeterd kan worden.
Administratieve lasten
Een ander aandachtspunt uit de evaluatie is dat werkgevers de administratieve lasten
als hoog ervaren. Zoals eerder in de brief aangegeven heeft mijn voorganger aangekondigd
dat het LKV banenafspraak structureel wordt gemaakt. Voor deze doelgroep zal daarmee
de verplichte doelgroepverklaring komen te vervallen12. Werkgevers kunnen dan op basis van het doelgroepregister bepalen of ze voor een
werknemer in aanmerking komen voor het LKV banenafspraak. Daarmee worden de administratieve
lasten voor werkgevers rondom het LKV banenafspraak verkleind. Voor de overige loonkostenvoordelen
blijft een doelgroepverklaring onontbeerlijk om vooraf te kunnen controleren of een
werkgever recht heeft op een loonkostenvoordeel.
Doelmatigheid
Uit de evaluatie komt ook naar voren dat de loonkostenvoordelen een kleiner budgettair
beslag hebben dan de premiekortingen. De inhoud en de voorwaarden voor gebruik van
de regelingen zijn echter identiek.13
Er zijn aanwijzingen dat werkgevers in sommige gevallen premiekorting hebben ontvangen,
terwijl zij daar minder of zelfs geen recht op zouden hebben.14 Het stemt me daarom positief dat de onderzoekers concluderen dat het systeem van
de loonkostenvoordelen op verschillende belangrijke aspecten, zoals robuustheid en
fraudebestendigheid, een verbetering is ten opzichte van de premiekortingen. Ook stemt
het mij positief dat de loonkostenvoordelen in het algemeen doelmatiger zijn dan de
premiekortingen.
5. Tot slot
De ambitie van het kabinet is om de komende jaren, samen met sociale partners, gemeenten
en UWV, meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden. Ondanks
de grote krapte, zijn er nog te veel mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt
die er niet tussen komen en onnodig langs de kant staan. Ik wil mij ten volle blijven
inzetten om zoveel mogelijk mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt aan
het werk te helpen en te houden. Dit vergt een gezamenlijke inspanning van alle betrokken
partijen, waarin werkgevers een cruciale rol spelen. Deze evaluatie laat zien dat
de loonkostenvoordelen voor arbeidsgehandicapten en mensen uit de banenafspraak een
rol spelen in het dichterbij brengen van een inclusieve arbeidsmarkt. Tegelijkertijd
bestaat er een gemengd beeld bij de werking van het LKV ouderen. Ik ga met werkgevers
en andere sociale partners bekijken of en hoe we dit anders kunnen doen. Ook ervaren
werkgevers het aanvragen van loonkostenvoordelen soms als complex. En laat deze evaluatie
zien dat de werking van de loonkosten-voordelen op sommige punten verbeterd kan worden.
Daar ga ik de komende tijd, samen met werkgevers en de uitvoering, mee aan de slag.
Ik zal uw Kamer in de loop van dit jaar informeren over de voortgang van deze verbeterpunten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Bijlage
Aanbevelingen met reactie
Maandelijkse uitbetalingen
Een van de aanbevelingen uit het rapport is om te onderzoeken of de uitbetalingen
maandelijks kunnen plaatsvinden, in plaats van de huidige systematiek met jaarlijkse
uitbetaling achteraf.
Reactie
Ik herken het voordeel van deze systematiek, waarbij werkgevers snel nadat zij iemand
uit een van de doelgroepen hebben aangenomen, de financiële tegemoetkoming krijgen.
Daartegenover staat dat maandelijkse uitbetaling op basis van voorschotten zou moeten
gebeuren, omdat niet direct kan worden vastgesteld of een werknemer tot een van de
doelgroepen behoort en de verloonde uren nog niet definitief zijn vastgesteld. Dit
betekent dat werkgevers te maken kunnen krijgen met terugvorderingen wanneer het ontvangen
bedrag hoger blijkt dan het bedrag waar recht op was of indien voor de werknemer geen
recht is op loonkostenvoordeel. Een systeem dat werkt met voorschotten en mogelijke
terugvorderingen vind ik niet wenselijk. Daarnaast is een dergelijke systematiek moeilijk
in te passen in de Wtl. De Wtl-systematiek is namelijk gebaseerd op kalenderjaren.
Een systeem van maandelijkse uitbetaling zou voor de uitvoerende instanties (UWV en
Belastingdienst) veel extra tijd kosten in vergelijking met het huidige systeem. Ik
zal deze aanbeveling dan ook niet verder onderzoeken.
Aanvraagtermijn verlengen
De onderzoekers stellen, mede als gevolg van suggesties van werkgevers, ook voor om
de aanvraagtermijn voor de doelgroepverklaring te verlengen. In verschillende situaties
ervaren werkgevers de aanvraagtermijn nu als kort.
Reactie
Uit gegevens van UWV blijkt dat 11% van de afgewezen doelgroepverklaringen als reden
voor afwijzing had dat de doelgroepverklaring te laat was aangevraagd. Ik ga de komende
tijd onderzoeken of een langere aanvraagtermijn haalbaar en wenselijk is. Daarbij
wil ik al opmerken dat een langere aanvraagtermijn mogelijk als consequentie kan hebben
dat de uitbetaling van de loonkostenvoordelen later zal geschieden dan nu het geval
is. De aanvraagtermijn van drie maanden is namelijk afgestemd op de peildatum (1 mei)
van de definitieve berekening. Een langere aanvraagtermijn leidt tot het opschuiven
van de peildatum en daarmee tot latere uitbetaling.
Doelgroepverklaring gemeenten
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het verstrekken van de doelgroepverklaring voor
oudere werkloze werknemers die een gemeentelijke uitkering ontvangen. Uit de evaluatie
komt het signaal naar voren dat het doorsturen van doelgroep-verklaringen van gemeenten
naar UWV vaak niet, of niet goed gebeurt. Dit heeft als gevolg dat UWV en werkgevers
veel extra tijd kwijt zijn om dit recht te zetten en kan als gevolg hebben dat de
werkgever het loonkostenvoordeel misloopt.
Reactie
Dit probleem is mij bekend. Ik heb tot nu toe vooral ingezet op betere communicatie
richting de gemeenten, inclusief het inrichten van een preferente werkstroom voor
gemeenten. Dit heeft nog niet het gewenste effect gehad. Ik ben daarom met UWV en
gemeenten in overleg om oplossingen voor dit knelpunt te inventariseren.
LKV herplaatsen arbeidsgehandicapten
De evaluatie laat ook zien dat er slechts zeer weinig gebruik wordt gemaakt van het
LKV herplaatsen arbeidsgehandicapten.
Reactie
Het is onduidelijk waarom het gebruik van het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapten
laag is. Mogelijk spelen de specifieke voorwaarden uit de wet een rol die het moeilijk
maken om recht te hebben op dit loonkostenvoordeel. Ik ga komende tijd samen met de
uitvoering bekijken hoe we het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapten beter kunnen later
functioneren.
Indieners
-
Indiener
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen