Brief regering : Reactie op verzoek commissie over zorgpunten uit gesprekken met het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag
31 066 Belastingdienst
Nr. 1110
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 september 2022
Onlangs heeft een aantal Kamerleden gesproken met het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag.
Vrijdag 9 september heeft u mij verzocht een reactie te sturen op een aantal zorgpunten
die naar voren zijn gekomen in dat gesprek. U vindt deze reactie in de bijlage bij
deze brief.
Het kabinet heeft veel waardering voor de rol van het Ouderpanel en hecht veel belang
aan de gevraagde en ongevraagde adviezen die zij van het Ouderpanel krijgt. De leden
van het Ouderpanel vertegenwoordigen de doelgroep die centraal staat in de hersteloperatie.
Het is om deze reden dat er meerdere keren per maand contact is met (leden van) het
Ouderpanel over allerhande zaken die spelen, ook over de onderwerpen die het Ouderpanel
met Kamerleden heeft besproken. Signalen van ouders en specifieke casussen kunnen
wijzen op knelpunten of mogelijke verbeteringen en bieden daarnaast een kans om gemaakte
keuzes toe te lichten en de communicatie hierover te verbeteren.
Het kabinet staat te allen tijde open voor de inbreng van ouders en vindt het van
belang goed in gesprek te blijven met hen. Met de nieuw te benoemen voorzitter en
het Ouderpanel zal worden besproken hoe deze dialoog in de toekomst bestendigd kan
worden.
Ik zie ernaar uit om hier op 15 september aanstaande verder met uw Kamer over te spreken.
De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries
Verzoek om reactie op zorgpunten uit gesprekken met het Ouderpanel Kinderopvangtoeslag
Vraag 1
In de praktijk blijken wetten niet exact uit te werken zoals beoogd. Na gesprekken
die individuele leden hebben gevoerd met het Ouderpanel concludeert de commissie dat
ouders zich zorgen maken of er voldoende nagedacht is over de gevolgen van de keuzes
in de huidige wetgeving en of de nieuwe wetgeving hier verbetering in brengt. Herkent
u dit beeld?
Antwoord
1
Momenteel ligt de Wet hersteloperatie toeslagen1 bij de Tweede Kamer. Voor een groot deel betreft het wetsvoorstel het codificeren
van regelingen die al van kracht zijn, en omwille van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid
zijn hierop geen veranderingen doorgevoerd. Aanvullend daarop worden enkele nieuwe
regelingen geïntroduceerd, zoals de kindregeling en de tegemoetkoming voor gedupeerden
op het gebied van huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget. Uitgangspunt bij
de gehele hersteloperatie blijft wel dat ouders gelijk behandeld worden, en ouders
tijdens de behandeling van hun casus niet geconfronteerd worden met veranderende regels
en criteria. Het grote aantal aanmeldingen heeft de uitvoering complexer gemaakt dan
eerst verondersteld werd. Bovendien zien we ingewikkelde problemen waar gedupeerden
mee te maken hebben die niet altijd van tevoren waren te voorzien waar maatwerk een
oplossing is. Afgelopen jaar heeft een uitgebreide herijking plaatsgevonden die de
hersteloperatie tegen het licht hield, en naging waar verbetering en versnelling mogelijk
was. U bent over de resultaten hiervan via de brief van 3 juni 20222 geïnformeerd. Ook is in de 10e en 11e voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31 066, nrs. 1003 en 1093) een aantal knelpunten onderkend waaraan gewerkt wordt. Ouders willen graag zo snel
mogelijk geholpen worden en hebben behoefte aan duidelijkheid, en het kabinet deelt
die wens. Daarom blijft het kabinet in overleg met ouders, kinderen, de Kamer, uitvoerders,
gemeentes, en andere belanghebbenden, voortdurend kijken of en hoe de hersteloperatie
verder verbeterd kan worden.
Vraag 2
Wettelijke termijnen worden nu al niet gehaald. Hoe gaat u voorkomen dat ook bij de
nieuwe wetgeving dit beeld één-op-één doorgezet wordt?
Antwoord 2
Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) neemt de geleerde lessen uit de al
bestaande Kinderopvangtoeslagregeling mee in het vormgeven van uitvoering van de nieuwe
regelingen, zoals de kindregeling en de regeling voor gedupeerden van de huur- en
zorgtoeslag en het kindgebonden budget (HZK). De financiële tegemoetkoming wordt daarbij
vanuit de kindregeling ambtshalve uitgekeerd. Dat is mogelijk omdat UHT voor het grootste
deel van de doelgroep weet om wie het gaat. Zo kan UHT, wanneer de Herstelwet in werking
is getreden, bijvoorbeeld bij de kindregeling een overzicht maken van gedupeerde kinderen.
Er hoeft dus geen aanvraag gedaan te worden. Dit bevordert de snelheid van de uitvoering.
Ook richt UHT de uitvoering van de nieuwe regelingen naast de bestaande organisatie
in, zodat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat de uitvoering van nieuwe regelingen
interfereert met de KOT-regeling.
Vraag 3
Hoe wordt omgegaan met geleden ondernemersschade en de beoordeling daarvan? Is daarin
voorzien?
Antwoord 3
Wanneer een ouder als gevolg van de gebeurtenissen met de kinderopvangtoeslag in de
uitoefening van zijn onderneming persoonlijk schade heeft geleden, vormt dit materiële
schade die voor compensatie voor geleden werkelijke schade in aanmerking komt. In
de beoordeling van de zakelijke schulden dienen de publieke schuldeisers en SBN gezamenlijk
niet meer zakelijke schulden kwijt te schelden of over te nemen dan voor die ouder
is toegestaan binnen de Europese staatssteunregels. Indien het totaal aan zakelijke
schulden dat kan worden vergoed in de hersteloperatie boven de De-minimisgrens van
€ 200.000 uitkomt, wordt samen met de ouder besproken welke schulden wel en niet worden
kwijtgescholden of overgenomen. De overige zakelijke schulden blijven openstaan. Bij
de afhandeling van zakelijke schulden in geval van faillissement is het doel om in
goed overleg met de curator tot een zo goed mogelijke afwikkeling te komen ten gunste
van de gedupeerde ouder. In verreweg de meeste gevallen lukt het om samen met de curator
het faillissement zodanig af wikkelen dat het bedrag van de verleende compensatie
volledig of bijna volledig aan de ouder kan worden uitbetaald en een nieuwe start
mogelijk wordt gemaakt (zie ook de toelichting in de 10e en 11e VGR onder hoofdstuk 3.
Vraag 4
De zogenaamde SPUK 2-regeling (specifieke uitkering voor ondersteuning aan gedupeerden)
wordt divers geïnterpreteerd door gemeenten. Vaak heeft dit te maken met autonomie
van gemeenten. In de praktijk heeft dit bijvoorbeeld als consequentie dat gedupeerden
bij de ene gemeente meer ondersteuning krijgen dan bij de andere. Zo zijn leden in
gesprekken met het Ouderpanel gevallen ter ore gekomen waarbij gedupeerden na het
ontvangen van de 30.000 euro uit de Catshuisregeling in de ene gemeente wel recht
hebben op energietoeslag en in de andere gemeente niet. De commissie is van mening
dat het voor ouders niet zou moeten uitmaken waar je woont. Deelt u deze mening?
Antwoord 4
De SPUK 2-regeling is zo opgesteld dat gemeenten zoveel mogelijk ruimte hebben om
maatwerk te bieden voor de (mogelijk) gedupeerde ouder en het gezin. De ondersteuningsvraag
en situatie van het huishouden staan centraal. Hierdoor zal het ondersteuningsaanbod
er voor iedereen anders uitzien. Zowel binnen een gemeente als tussen gemeenten kunnen
er daarom verschillen bestaan in de ondersteuning die wordt geboden aan verschillende
gezinnen. De VNG staat in contact met gemeenten om vragen van gemeenten over het inzetten
van ondersteuning middels de SPUK te kunnen beantwoorden en zal gemeentes zo nodig
aanspreken op de manier waarop zij omgaan met de SPUK. Daarnaast is er binnen de hersteloperatie
een casuïstiektafel waar vraagstukken kunnen worden ingebracht. Er is bewust gekozen
om geen generiek ondersteuningsaanbod vorm te geven omdat dit onvoldoende aansluit
bij het maatwerk dat (mogelijk) gedupeerde ouders nodig hebben. In de handreiking
voor de energietoeslag3 gepubliceerd door Divosa is over de energietoeslag het volgende opgenomen:» Vanwege
een snelle uitvoerbaarheid van de regeling wordt aangeraden het vermogen van de aanvrager
en eventuele partner buiten beschouwing te laten. De gemeente hoeft dus geen vermogenstoets
toe te passen en kan het recht op de energietoeslag bepalen aan de hand van alleen
het inkomen.»
Vraag 5
Deelt u de mening dat gemeenten meer ruimte zouden moeten krijgen om via de SPUK 2-regeling
te declareren (bovenop het pakket)?
Antwoord 5
De SPUK-2 regeling biedt gemeenten heel veel ruimte om te doen wat nodig is voor het
herstel van gedupeerde ouders. Er is geen sprake van een vast pakket. Gemeenten leveren
maatwerk en beoordelen zelf wat nodig is. Uiteraard vindt over de uitgaves van de
gemeente nog wel een gemeentelijke accountantscontrole plaats.
Vraag 6
Het is steeds de bedoeling geweest om de Commissie Werkelijke Schade (CWS) niet te
juridiseren, maar uit gesprekken met ouders leidt de commissie af dat zij dit anders
ervaren. Er wordt gesproken over een vragenvuur van juristen «of je wel een bonnetje
hebt». Alternatieven die worden aangedragen betreffen onder meer het werken met ervaringsdeskundigen,
maatschappelijke organisaties of het inrichten van een proces waarbij een ombudsman
en persoonlijk zaakbehandelaar (PZB) tot het einde begeleiden. Herkent u bovenstaand
beeld en hoe kijkt u aan tegen de genoemde alternatieven?
Antwoord 6
Het is bekend dat niet iedere ouder tevreden is met het proces rondom de CWS. In de
10e voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag is uitgebreid ingegaan op de uitdagingen
waar de CWS voor staat, waaronder de bejegening richting ouders en de duidelijkheid
over het behandelingskader. De CWS staat voor de lastige opgave om overeenkomstig
het civiele schadevergoedingsrecht, met begrippen als aannemelijkheid en causaliteit,
schade van ouders te beoordelen en te adviseren over toe te kennen schadevergoedingen.
Anders dan bij bijvoorbeeld de integrale beoordeling zijn bewijsstukken in dit kader
soms noodzakelijk. Tegelijkertijd is het belangrijk dat ouders niet in de positie
komen dat zij ieder bonnetje uit het verleden moeten kunnen overleggen. De CWS dient
bij hun onderzoek met beide zaken rekening te houden. In de 11e voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag heb ik de opdracht aan ABDTOPConsult aangekondigd
om na het uitvoeren van een quickscan te komen tot een advies over duurzame oplossingen
voor adequaat uitvoeren van de primaire taakopdracht van de Commissie Werkelijke Schade
(CWS), namelijk adviseren over vergoeding van schade van gedupeerde ouders. Uw Kamer
wordt deze maand per brief geïnformeerd over de uitkomsten van de quickscan, alsmede
over de maatregelen die in het verlengde hiervan worden getroffen.
Vraag 7
De commissie leidt uit gesprekken met ouders af dat de procedure via de CWS veel te
lang duurt. Het blijkt voor te komen dat de CWS na maanden nog bij gedupeerden terugkomt
om extra bewijzen te vragen. In dossiers staat vaak «niet aannemelijk» zonder onderbouwing.
De ouders krijgen er de vinger niet achter hoe het proces bij CWS precies werkt. De
commissie ontvangt hierop graag een toelichting.
Antwoord 7
De tussenevaluatie van de CWS die u bij de 10e VGR heeft gekregen gaat in op de werkwijze
en op welke momenten en om welke redenen de CWS soms genoodzaakt is om aanvullende
informatie van de ouder te vragen. De CWS licht hierin ook toe hoe in bepaalde situaties
het aannemelijk maken van schade uitpakt, en dat dit sterk situatie-afhankelijk is.
In reactie op de tussenevaluatie is geconstateerd dat de CWS de motivering van haar
adviezen moet verbeteren, zodat ouders op volgbare wijze kunnen achterhalen waarom
bepaalde schadeposten wel of niet zijn toegepast. De CWS heeft in dit kader verbetermaatregelen
ingezet om de ambtelijke staf te versterken zodat de adviezen meer leesbaar, meer
empathisch en beter gemotiveerd worden geschreven.
Vraag 8
De commissie leidt uit gesprekken met het Ouderpanel af dat zij de indruk hebben dat
de CWS werkt met een maximumbedrag. Klopt dit?
Antwoord 8
De CWS beoordeelt schade van ouders als gevolg van de problemen met de kinderopvangtoeslag
conform het Nederlandse civiele schadevergoedingsrecht. Dit betreft een volledige
vergoeding voor daadwerkelijk geleden schade, hetgeen een maximumbedrag uitsluit.
CWS hanteert wel kaders4 om de rechtsgelijkheid tussen ouders te waarborgen, dit betreft in het bijzonder
de vergoeding voor geleden immateriële schade.
Vraag 9
Uit gesprekken met het Ouderpanel komt naar voren dat ouders van mening zijn dat het
gebruik van het schadeherstelrecht niet volstaat en niet passend is bij de geleden
schade. Deelt u deze opvatting?
Antwoord 9
Er is een integrale herstelaanpak waarbij de CWS dient als sluitstuk voor het financieel
herstel voor gedupeerde ouders bij UHT. Als zij na de uitkering van het forfaitaire
bedrag van € 30.000, en eventuele additionele uitbetalingen na de integrale beoordeling
menen meer schade te hebben geleden dan waarvoor al compensatie of tegemoetkoming
is ontvangen, kunnen zij een verzoek indienen voor aanvullende compensatie voor werkelijke
schade. De CWS beoordeelt de vraag of er een aanvullende vergoeding dient te worden
toegekend op basis van het Nederlandse civiele schadevergoedingsrecht, zoals opgenomen
in de instellingsregeling van de CWS die op 15 juni 2021 aan uw Kamer is gezonden
5 en onderdeel 4 van het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken
dat op 3 september 2020 aan uw Kamer is gezonden.6Het civiele schadevergoedingsrecht biedt een maatstaf om zowel voor materiele als
voor immateriële schade te komen tot een volledige vergoeding voor geleden schade.
Het biedt een kader, en zorgt bovendien voor rechtsgelijkheid.
Vraag 10
Uit gesprekken met het Ouderpanel komt naar voren dat de Uitvoeringsorganisatie Herstel
Toeslagen (UHT) bijna overal bij zit en een eindstem heeft, bijvoorbeeld bij het gesprek
met de Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC). Deelt u deze constatering?
Antwoord 10
UHT heeft geen stem in de totstandkoming van de adviezen van de Bezwaarschriftenadviescommissie
(BAC). Op grond van de wet (art. 7:13 lid 5 Awb) wordt een vertegenwoordiger van UHT
uitgenodigd voor de hoorzitting bij de BAC en in de gelegenheid gesteld een toelichting
te geven op haar standpunt ten aanzien van het bezwaar. De inspanning van UHT is erop
gericht om tijdens de hoorzitting aan de BAC en aan ouders en vertegenwoordigers uitleg
te geven over het al dan niet toekennen van compensatie of tegemoetkoming, en hoe
zij tot haar primaire beschikking is gekomen. Op basis van het ingediende bezwaarschrift,
het dossier en de toelichting hierop van UHT adviseert de BAC aan UHT over de te nemen
beslissing op bezwaar. UHT volgt doorgaans dit advies op, ware het niet dat UHT kan
of soms zelfs moet afwijken bijvoorbeeld indien het advies niet past in de toepasselijke
wetgeving. Hoe vaak UHT afwijkt van het advies van de BAC wordt niet systematisch
bijgehouden, maar het gaat om kleine aantallen. UHT dient afwijking van het advies
van de BAC vanzelfsprekend te motiveren. In het bezwaarproces werken de BAC en UHT
in onderscheiden rollen aan hetzelfde doel: recht doen aan ouders. De BAC is een commissie
ingesteld op grond van artikel 49e van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
(Awir). De BAC heeft tot taak UHT (Belastingdienst/toeslagen) onafhankelijk te adviseren
over tegen beschikkingen van UHT ingediende bezwaarschriften. Al is een advies van
de BAC richtinggevend, UHT blijft als bestuursorgaan verantwoordelijk voor het besluit
waartegen het bezwaar zich richt, ook verantwoordelijk voor de beslissing op bezwaar
waarbij onder andere geborgd moet worden dat deze binnen de kaders van de wet valt.
Omdat een betere uitleg van deze rolverdeling kan bijdragen aan het begrip van ouders
voor de eventuele aanwezigheid van UHT bij de behandeling van hun bezwaar zal dit
betrokken worden in de voorlichting aan ouders.
Vraag 11
Er zijn ouders van wie de pauzeknop op publieke en private schulden is vervallen en
bij wie er toch weer deurwaarders op de stoep staan. Herkent u dit signaal?
Antwoord 11
Gerechtsdeurwaarders mogen tijdens het jaar van de pauzeknop geen gerechtelijke vonnissen
uitvoeren om op die manier beslag te leggen op gevorderde gelden. Het is van belang
dat ouders voor het vervallen van de wettelijke pauzering hun private schulden bij
SBN indienen. Na een jaar vervalt de wettelijke pauzering en kunnen schuldeisers en
deurwaarders weer incassomaatregelen nemen. Door het tijdig indienen van hun private
schulden kunnen gedupeerden van deze schulden af komen en voorkomen dat gerechtsdeurwaarders
op de stoep staan (Kamerstuk 31 066, nr. 981). Voor acute situaties is een noodprocedure.7 In de 11e VGR is gemeld dat tot en met het tweede kwartaal van dit jaar er negen keer gebruik
is gemaakt van de noodprocedure, waarbij in alle gevallen de beslaglegging of uithuiszetting
naar ons weten is voorkomen. Het kan voorkomen dat ouders na de peildatum nieuwe schulden
gemaakt hebben die buiten het bereik van de schuldenregeling vallen en waarvoor een
deurwaarder zich na het aflopen van het moratorium meldt bij de ouder. Ondanks de
inspanningen van branchevereniging en individuele deurwaarders is het denkbaar dat
in individuele gevallen een deurwaarder zich onnodig bij een ouder meldt voor een
onder de regeling vallende schuld. Er wordt met alle betrokken partijen – zoals de
Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG), SBN en de VNG – nauw
samengewerkt in de bovengenoemde noodprocedure om beslaglegging en uithuiszetting
te voorkomen. Deze situatie wordt voortdurend gemonitord.
Vraag 12
Gedupeerde ouders in het buitenland noemen hun AOW-gat als probleem. Is hier een oplossing
denkbaar waarbij een maximum wordt ingesteld?
Antwoord 12
Een AOW-gat ontstaat als iemand tijdens de opbouw van de AOW niet in Nederland woont
en zich daarna wel weer in Nederland vestigt. Omdat de situatie van gedupeerde ouders
die weg zijn gegaan uit Nederland sterkt verschilt en een groot deel van deze ouders
ook niet terug zal komen naar Nederland, is er in de herstelregelingen niet in voorzien.
Het beleid voor pensioenopbouw en AOW in het woonland is leidend voor mensen in het
buitenland, de uitwerking verschilt sterk per land (o.a. de pensioenleeftijd, het
aantal jaar dat iemand er moet wonen/werken om pensioen te kunnen opbouwen, volksverzekering/
werknemersverzekering etc.). Vaak zijn regelingen gebaseerd op het voorzieningenniveau
in het desbetreffende land. Europese landen hebben hiervoor hun eigen beleid, dat
geldt ook voor de Caribische landen in het Koninkrijk. In veel gevallen heeft iemand
die tijdelijk in het buitenland heeft gewoond «rechten» opgebouwd in meerdere landen
die beschikbaar komen op de pensioenleeftijd van het betreffende land. Indien iemand
niet de volledige AOW-rechten heeft opgebouwd door tijdelijk verblijf buiten Nederland,
krijgt hij daardoor minder AOW omdat er per jaar 2% recht wordt opgebouwd. Dit kan
ingrijpend zijn als iemand bijvoorbeeld 8 jaar in het buitenland heeft gewoond. Er
is echter wel een vangnet. Als het inkomen met AOW onder het bijstandsniveau ligt,
kan het inkomen door de SVB worden aangevuld door middel van de Wet aanvullende inkomensondersteuning
ouderen. Voor vergoeding door CWS komt werkelijke schade in aanmerking waarvan aannemelijk
is dat deze het gevolg is van de gebeurtenissen rondom de kinderopvangtoeslag. Dit
geldt voor alle vormen van werkelijke schade. Mogelijk kan een individuele beoordeling
via CWS tot een schadepost leiden op dit vlak, daarvoor is het wel van belang dat
er inzage is in opgebouwde rechten, ook in het buitenland.
Vraag 13
Uit gesprekken met het Ouderpanel leidt de commissie af dat huisvesting een groot
probleem is. Mensen kunnen geen huisvesting vinden – ook niet met urgentie. De route
die nu gevolgd wordt om een urgentieverklaring te verkrijgen loopt direct via de wethouder,
maar ook dit duurt heel erg lang. Gedupeerde ouders die in het buitenland hebben het
recht om terug te keren naar Nederland. Aan deze ouders wordt ook ondersteuning geboden
om terug te keren, maar er zijn geen woningen. De commissie deelt de zorgen van de
betreffende ouders, maar het lijkt erop dat in het woningdossier het hoogst haalbare
is dat gedupeerden dezelfde status krijgen als de overige personen die een urgentieverklaring
hebben. Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 13
Gemeenten zijn over het algemeen goed doordrongen van de ernst van de effecten van
de toeslagenproblematiek. Een aantal gemeenten heeft in de huisvestingsverordening
de doelgroep Kinderopvangtoeslag-gedupeerden opgenomen. Daardoor kunnen zij expliciet
in aanmerking komen voor urgentie of bijvoorbeeld extra woonduur bij hun inschrijving
waarmee een ouder niet de status van urgente zoeker heeft maar juist zelf met wat
meer rust op zoek kan naar een passende woning. Door de krapte op de woningmarkt is
het vinden van woonruimte in Nederland lastig. Voor gedupeerde ouders die vanuit het
buitenland naar Nederland terugkeren is het vinden van een woning vaak nog extra gecompliceerd.
Voor dit knelpunt zijn op korte termijn geen makkelijke oplossingen beschikbaar.
Ondanks deze complexe realiteit is het Ondersteuningsteam voor ouders in het buitenland
(OTB) sinds de start in juni van dit jaar in staat geweest om in samenwerking met
de gemeenten een aantal gezinnen terug te laten keren naar Nederland om hier een nieuwe
start te maken. In samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
de VNG, gemeenten en vertegenwoordigers vanuit de sociale huursector brengen we in
kaart wat er nog eventueel meer mogelijk is op dit vlak, bijvoorbeeld in geval van
acute nood, maar ook als mensen eerder een sociale huurwoning hadden en woonduur hadden
opgebouwd. Of wat er mogelijk is voor mensen die in de vrije sector kunnen huren maar
aanlopen tegen eisen waaraan zij vanuit het buitenland niet kunnen voldoen.
Vraag 14
Uit gesprekken met het Ouderpanel komt naar voren dat ouders van mening zijn dat reeds
betaalde schulden, die voor of met de 30.000 euro uit de Catshuisregeling zelfstandig
zijn afgelost en te herleiden zijn naar de kinderopvangtoeslagaffaire, teruggestort
dienen te worden naar de ouder in kwestie. In het nieuwe wetsvoorstel valt te lezen
dat schade uit het verleden niet hersteld kan worden en dat dit uitvoeringstechnisch
ingewikkeld ligt. Ouders uit het Ouderpanel ervaren dit als onrechtvaardig. De commissie
verneemt hierop graag uw reactie.
Antwoord 14
Er is in de schuldenaanpak voor gekozen om alleen (direct opeisbare) betalingsachterstanden
bij bestaande schulden te betalen. Hierop is een uitzondering: schulden die afbetaald
zijn met compensatie worden wel vergoed. Door druk van schuldeisers of omdat de schuldenaanpak
nog niet bekend was, kan het zijn dat ouders een deel van hun compensatie hebben aangewend
voor het aflossen van schulden. Daardoor hebben deze ouders hun compensatie minder
vrij kunnen besteden dan bedoeld voor hun nieuwe start. Deze ouders kunnen zich vanaf
eind september melden bij het loket Compensatie betaalde schulden van de SBN. Uw Kamer
wordt op korte termijn geïnformeerd over de startdatum. De schuldenaanpak is gericht
op het maken van een nieuwe start. De private schuldenaanpak komt voort uit de motie
van het lid Wilders8 waarin de Kamer de regering oproept om private schulden over te nemen zodat ouders
hun 30.000 kunnen behouden. Met de huidige schuldenaanpak wordt dit doel bereikt.
De contouren en overwegingen voor de private schuldenaanpak zijn in de 7e voortgangsrapportage9 met uw Kamer gedeeld en in debat op 1 juli 2021 (Kamerstuk 31 066, nr. 882) met uw Kamer besproken. Het dilemma ten aanzien van het compenseren van schulden
uit het verleden is daar ook besproken. Het kabinet heeft veel respect voor ouders
die op eigen kracht schuldsituaties hebben weten te voorkómen. Maar de schuldregelingen
in het kader van de toeslagenproblematiek voorzien niet in een regeling voor schulden
die reeds zijn afgelost met uitzondering van schulden die met de Catshuisregeling
zijn afgelost. Deze keuze is gemaakt vanwege het doel van de regeling en omdat het
om situaties gaat die niet meer terug te draaien zijn. Het voelt soms wrang aan voor
de ouder dat het niet goed uitvoerbaar is om door hen afbetaalde schulden uit het
verleden te herstellen. Het onderscheid tussen schulden en gewone betalingen is echter
niet meer te maken.
Vraag 15
De noodzaak van het hebben van een notariële akte als bewijs van schuld wordt door
ouders als zeer problematisch ervaren. Er is leden een voorbeeld bekend waarbij de
schuld van een kind, ontstaan door leningen aan de gedupeerde ouder, door de ouder
is ingediend bij de CWS. De CWS kent de schadecomponenten niet toe. De BAC adviseert
in de betreffende casus de schadecomponenten wél toe te kennen. De UHT volgt dit advies
niet en verwijst voor de specifieke schadecomponenten door naar de Sociale Banken
Nederland (SBN). Die wijst het verzoek ook af en wil een notariële akte zien. Ziet
u een proces voor zich waarbij een notariële akte niet langer noodzakelijk is? Hoe
ziet u de rol van de BAC ten opzichte van de UHT? Heeft de UHT de bevoegdheid de BAC
te overrulen?
Antwoord 15
Het kabinet kan niet ingaan op individuele casussen, maar kan wel het algemene beleid
toelichten. Om private schulden in aanmerking te kunnen laten komen voor een vergoeding
zijn een notariële akte of een gerechtelijke vonnis nodig die de schuld aanmerken
als opeisbaar. Er is onderzocht of ouders het bestaan van achterstanden op informele
schulden ook zouden kunnen aantonen met andersoortige bewijsmiddelen. Hierbij valt
te denken aan kopieën van bankafschriften, onderhandse akten, verklaringen van schuldeisers
en/of kopieën van correspondentie met schuldeisers (bijv. mailwisselingen of whatsapp-berichten).
In de 10e VGR is uw Kamer gemeld dat het met de genoemde bewijsdocumenten niet goed
mogelijk is om de hoofdsom van eventuele achterstanden te onderscheiden, terwijl dit
voor toepassing van de wet noodzakelijk is. Het doel van de schuldenregeling is namelijk
niet om alle openstaande leningen (hoofdsommen) over te nemen, maar alleen de achterstanden
die invloed kunnen hebben op het besteden van de compensatie. Met andersoortig bewijs
kan de achterstand op de hoofdsom niet vastgesteld worden, terwijl dit noodzakelijk
is, aangezien in beginsel alleen achterstanden worden vergoed (tenzij de gehele hoofdsom
opeisbaar geworden is). De Bezwaarschriftenadviescommissie (BAC) is een commissie
ingesteld op grond van artikel 49e van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
(Awir). De BAC heeft tot taak UHT (Belastingdienst/toeslagen) te adviseren over tegen
beschikkingen van UHT ingediende bezwaarschriften. UHT blijft als bestuursorgaan dat
verantwoordelijk is voor het besluit waartegen het bezwaar zich richt, ook verantwoordelijk
voor de beslissing op bezwaar. UHT zal doorgaans het advies van de BAC volgen bij
het nemen van de beslissing op bezwaar. Dat neemt niet weg dat UHT kan afwijken van
dat advies of daartoe in sommige gevallen zelf is verplicht, bijvoorbeeld indien het
advies niet past in de toepasselijke wetgeving. UHT dient afwijking van het advies
van de BAC vanzelfsprekend te motiveren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.