Brief regering : Voortgang Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) en gasleveringszekerheid
29 023 Voorzienings- en leveringszekerheid energie
Nr. 342 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2022
Zoals toegezegd voor de zomer zou ik uw Kamer updaten over de voortgang van de maatregelen
die wij nemen ter bestrijding van de effecten die de oorlog van Rusland tegen Oekraïne
veroorzaakt op de gasmarkt. Hierbij informeer ik u, mede namens de Minister van Economische
Zaken en Klimaat, over de voortgang van het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) en
gasleveringszekerheid.
De prijzen op de energiemarkten zijn zorgelijk hoog door een samenloop van omstandigheden:
de economische opleving na COVID-19, de oorlog in Oekraïne, de aanhoudende droogte
en het onderhoud van elektriciteitscentrales in Europa. Dit raakt in de eerste plaats
huishoudens die ten gevolge van de gestegen energiekosten hun koopkracht achteruit
zien gaan. Mensen liggen wakker van de vraag hoe lang ze hun energierekening – of
de boodschappen – nog kunnen betalen. Ik begrijp hun zorgen heel goed. Bedrijven moeten
op hun beurt soms hun productie verminderen of stopzetten vanwege de hoge energiekosten,
wanneer het niet lukt om deze kosten door te berekenen aan hun afnemers. Ik kan me
voorstellen dat de hoge gasprijs voor veel ondernemers een enorme klap is, nadat ze
de coronacrisis met veel moeite zijn doorgekomen. Op Prinsjesdag zal het kabinet uw
Kamer informeren over het pakket maatregelen ter ondersteuning van de koopkracht.
Deze brief richt zich op de leveringszekerheid van de hoeveelheid gas die nodig is
en de maatregelen die het kabinet voorbereidt voor een situatie waarin er onverhoopt
niet voldoende gas is om aan de vraag in Nederland te voldoen.
Randvoorwaarden Leveringszekerheid
Na een periode van onderhoud had er afgelopen zaterdag 3 september weer gas moeten
stromen door pijpleiding Nord Stream 1 (NS1). Gazprom heeft de leveringen echter niet
hervat, volgens Gazprom wegens een technisch mankement aan een van de turbines. Volgens
de fabrikant van de turbines is dit mankement geen reden om de toevoer via NS1 stoppen.
Volgens de Russische autoriteiten is dit het gevolg van de sancties die door het Westen
zijn ingesteld. Er zijn echter geen sancties die van toepassing zijn op dit vlak.
Het lijkt zodoende de volgende zet in het machtsspel dat Rusland speelt op het gebied
van energie. Het kabinet hield al rekening met dit scenario. We zien immers al langer
dat Rusland energie inzet als wapen.
Gasunie Transport Services (GTS) heeft op 14 juli, voorafgaand aan de vorige onderhoudsperiode
van NS1, haar studie uitgebracht over wat de gevolgen zijn van een jaar zonder Russisch
gas. Deze scenariostudie gebruikt het kabinet om te beoordelen hoe Nederland ervoor
staat en met welke onzekerheden rekening moet worden gehouden. Het worst case scenario waar ik nu rekening mee houd, is een volledige stop van levering van Russisch gas.
GTS noemt in haar studie een aantal voorwaarden waaraan moet worden voldaan wil zich
geen tekort aan gas in Nederland voldoen (ook weergegeven in figuur 1):
• De circa 20% lagere marktvraag vanwege de hoge gasprijzen houdt aan.
• Er is geen capaciteitsbegrenzing op de Nederlandse kolencentrales.
• De Nederlandse LNG-capaciteit wordt verdubbeld door de uitbreiding van Gate terminal
en de nieuwe Eems Energy Terminal die door Gasunie wordt ontwikkeld.
• De LNG-terminals in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk worden volledig benut,
leidend tot een maximaal aanbod van LNG.
• De Nederlandse gasopslagen worden voor minstens 80% gevuld.
• De doorvoer van aardgas door Duitsland vanuit Nederland is maximaal 35 miljard m3 door beperkingen in het Duitse transportnet.
Figuur 1: scenariostudie Gasunie Transport Services (Bron: GTS Website)
Onder deze randvoorwaarden wordt ook verondersteld dat Nederland de laagcalorische
gasmarkt kan beleveren. Mede op basis van de inzichten van GTS heeft ENTSO-G een winteroutlook
gemaakt over wat een jaar zonder Russisch gas worst case zou betekenen op Europees
niveau. Deze studie bied ik bij deze ook aan de Kamer aan. Deze studie onderschrijft
in grote lijnen de analyse van GTS.
Mits aan de voorwaarden uit de analyse van GTS wordt voldaan, zal zich geen tekort
aan gas voordoen. Dit wijzigt natuurlijk op het moment dat aan één of meer voorwaarden
niet wordt voldaan. Dan kan in Nederland een tekort aan gas ontstaan. Op dat scenario
ga ik later in deze brief in.
Op dit moment wordt aan de bovenstaande voorwaarden van GTS voldaan.
Het CBS bevestigt het beeld dat er minder gas wordt verbruikt. In de eerste zes maanden
van 2022 werd in Nederland 17,6 miljard m3 gas verbruikt. Dat is 25 procent minder dan in het eerste halfjaar van 2021. Met
name de industrie en elektriciteitscentrales gebruikten minder aardgas. In het eerste
halfjaar van 2022 daalde het gasverbruik in de energie-intensieve industrie met meer
dan 30 procent vergeleken met de eerste helft van 2021. Met name in de aardolie- (–59
procent) en de chemische industrie (–32 procent) werd minder gas gebruikt. Ook werd
er 28 procent minder gas verbruikt in elektriciteitscentrales. Sinds de studie van
GTS is de gasprijs verder gestegen wat naar verwachting leidt tot nog minder consumptie
van gas.
De tijdelijke beperking op de elektriciteitsproductie door middel van kolen is nog
steeds opgeheven.
Figuur 2: Gasverbruik in Nederland (Bron: CBS)
Ook is de opschaling van de LNG- capaciteit in volle gang. De toevoer naar Nederland
verloopt gestaag. Op 8 september jl. is de LNG-terminal in de Eemshaven formeel geopend.
Zoals met uw Kamer is gedeeld, wordt de LNG-importcapaciteit in Nederland nog voor
de start van het stookseizoen verdubbeld (tot 24 miljard m3) door uitbreiding van de GATE terminal in Rotterdam en door de realisatie van de
nieuwe drijvende LNG-terminal in de Eemshaven. In mijn brief van 21 juli (Kamerstuk
29 023, nr. 337) heb ik u bericht dat 7 van de 8 miljard m3 van de importcapaciteit in de Eemshaven was gecontracteerd. Inmiddels is in augustus
ook de resterende beschikbare capaciteit gecontracteerd.1 Wat betreft de LNG-terminal in de Eemshaven heeft op 11 augustus ook de Europese
Commissie een positief besluit genomen ten aanzien van de ontheffing van enkele bepalingen
uit de Gaswet die zien op de (jaarlijkse) regulering van de gehanteerde tarieven.2 De Europese Commissie heeft wel een aantal opmerkingen geplaatst bij de reikwijdte
van de ontheffing en voorschriften die aan de ontheffing worden verbonden. Conform
de Gaswet pas ik het ontheffingsbesluit aan het besluit van de Europese Commissie
aan. Daarna treedt de ontheffing in werking.
De vulling van de bergingen in Nederland verloopt ook gestaag. Het oorspronkelijke
vuldoel van 80% is inmiddels bereikt. Het kabinet heeft op 19 augustus jl. een brief
gestuurd over hoe het de gasopslag Bergermeer nog deze winter zo maximaal mogelijk
verder wil vullen. Naar verwachting komt de vullingsgraad voor Bergermeer rond de
90% uit. De actuele vullingsgraad van alle Nederlandse gasopslagen tezamen is volgens
de update leveringszekerheid van 9 september 80,8%.
Eind september komt GTS met een update van haar inzichten, waarin zij op al bovenstaande
randvoorwaarden zal ingaan, maar in het bijzonder ook op de doorvoer van gas naar
buurlanden en het gebruik van gas voor elektriciteitsproductie.
TNO heeft eerder dit jaar een onderzoek uitgebracht met daarin maatregelen hoe Nederland
onafhankelijk zou kunnen worden van Russisch gas. Uw Kamer heeft gevraagd om een appreciatie
van deze maatregelen (Kamerstuk 29 023, nr. 307). De maatregelen die TNO voorstelt voor de winter 2022/2023 (brandstof switch elektriciteitscentrales,
vergroten LNG import en extra gasbesparing door hoge prijzen) sluiten goed aan bij
alles wat het kabinet in gang heeft gezet met uitzondering van het verder verhogen
van de productie uit Groningen. De Staatssecretaris voor Mijnbouw heeft wel maatregelen
aangekondigd om de leveringszekerheid van gas te bevorderen door de daling van gaswinning
in de Noordzee af te remmen. De insteek is om zoveel mogelijk de vergunningsprocedures
voor lopende en nieuwe vergunningen te versnellen, zonder de voorwaarden te versoepelen
(Kamerstuk 33 529, nr. 1058).
Voor de middellange termijn geeft TNO aan dat het verstandig is in te zetten op verdere
energiebesparing bij huishoudens, bedrijven en in de industrie.
De lange termijn maatregelen van TNO zijn allemaal onderdeel van de maatregelen die
bijdragen aan het minder afhankelijk worden van fossiele brandstoffen en passen bij
de ambities van het kabinet op het gebied van een verdere reductie van de CO2.
Scenario bij tekort aan gas: Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G)
Voor de situatie waarin Nederland een fysiek tekort aan gas ontstaat, bestaat het
BH-G. De afgelopen weken en maanden is er voortgang geboekt met het verder operationaliseren
van het BH-G en specifiek de besparingstender (BH-G maatregel 3) en de afschakelstrategie
(BH-G maatregel 7). Beide maatregelen, die op dit verder worden verfijnd op basis
van nieuwe inzichten, zijn bedoeld om te worden ingezet op het moment dat Nederland
het derde en hoogste niveau van gascrisis (noodsituatie) als bedoeld in de verordening
gasleveringszekerheid afgekondigd3. Op dit moment zitten we in niveau 1 (vroegtijdige waarschuwing). Aan de randvoorwaarden
die belangrijk zijn voor de leveringszekerheid wordt op dit moment voldaan, waardoor
het niet wordt verwacht dat we op korte termijn naar niveau 2 (alarm) hoeven op te
schakelen. Voor wat betreft de besparingstender en de afschakelstrategie streef ik
ernaar met alle betrokkenpartijen afgestemde regelingen te hebben voor het eind van
dit kalenderjaar, zodat deze beschikbaar zijn op het moment dat we onverhoopt toch
in niveau 3 (noodsituatie) van een gascrisis terechtkomen. Uiteraard ben ik ook in
gesprek met onze buurlanden om te zorgen dat onze vormgeving aansluit bij hetgeen
daar wordt ontwikkeld.
I. Tender ter reductie van de gasvraag (BHG-3)
Graag informeer ik uw Kamer over de voorgenomen vormgeving van de tender (maatregel 3
uit het BH-G). Dit instrument heeft als doel in een noodsituatie een tijdelijke vrijwillige
afnamebeperking ten behoeve van de leveringszekerheid te bewerkstelligen. Het betreft
situaties waarin er een fysiek tekort aan gas is, zoals bij een breuk in een pijpleiding
of een gemiste levering van LNG. Bij openstelling van deze tender kunnen niet-beschermde
gasafnemers een voorstel indienen waarin zij aangeven welk gasvolume zij willen besparen
tegen welke vergoeding. Doordat deze afnemers tijdelijk hun gasgebruik verminderen
verhogen we de beschikbaarheid van gas voor de overige afnemersgroepen (beschermde
gebruikers, o.a. huishoudens en essentiële sociale diensten zoals ziekenhuizen), én
dragen we bij aan de leveringszekerheid.
Het kabinet werkt de tender de komende tijd verder uit in een subsidieregeling waarvan
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de beoogd uitvoerder zal zijn. In
het BH-G staat vermeld dat de organisatie van de tender bij de Gasunie Transport Services
(GTS) komt te liggen. De kennis en expertise van GTS worden bij de vormgeving van
de tender uiteraard benut. Het kabinet is echter van oordeel dat RVO een wenselijker
partij voor de uitvoering is gezien zijn ervaring en expertise met subsidieregelingen.
Kennis en expertise waarover GTS niet beschikt. RVO is bovendien betrokken bij de
uitwerking van het instrument om zeker te stellen dat de regeling uitvoerbaar is.
Overigens is het daadwerkelijk afroepen van de tender een keuze die pas wordt gemaakt
in aanloop naar het afkondigen van de noodsituatie (niveau 3). Elke crisis is anders
van aard en pas als die zich voordoet kan worden beslist of de tender inderdaad een
doelmatig instrument is voor de uitdaging waar we op dat moment mee te maken hebben.
Indien de benodigde vraagreductie niet kan worden bewerkstelligd met behulp van de
tenderregeling of dit middel dan niet effectief blijkt te zijn, ben ik genoodzaakt
andere maatregelen uit het BH-G te overwegen.
Het idee dat nu voorligt is dat de tender een getrapt karakter krijgt. Zo wordt de
tender enkel afgeroepen op het moment dat er een noodsituatie (derde en hoogste niveau
van gascrisis) is afgekondigd. Ter voorbereiding op een dergelijke situatie wordt
de tender opengezet op het moment dat niveau 2 van de gascrisis (alarmniveau) van
toepassing is. Op dat moment kunnen partijen middels de tender aangeven hoeveel volume
gas zij binnen een nader te bepalen periode willen reduceren en welke vergoeding (subsidie)
per kuub gas daarvoor nodig is. Gedurende het alarmniveau zal ik de tender met regelmatige
frequentie uitschrijven in zogenaamde tenderblokken van een nader te bepalen aantal
weken. Dit biedt marktpartijen de gelegenheid hun biedingen voor een bepaalde periode
up-to-date te houden. Bij het openzetten van een tenderblok geeft het kabinet aan
wat het benodigde te verwachten besparingsvolume is en welk budget ervoor beschikbaar
is. Vervolgens beoordeelt en rangschikt RVO de biedingen op de laagst mogelijke kosten.
Enkel bij een afkondiging van de noodsituatie zou ik deze maatregel kunnen toepassen
en verleent RVO subsidie aan de aanvragen die in aanmerking komen volgens de nog vast
te stellen voorwaarden.
In het onderzoek naar een effectieve en doelmatige tender is ook overwogen de tender
al eerder dan in de noodsituatie in te zetten. De conclusie was dat een dergelijke
tender het marktmechanisme verstoort dat partijen nu via prijsprikkels doet besluiten
hun gasvraag te reduceren. Het huidige marktmechanisme biedt partijen de mogelijkheid
in gesprek te gaan met hun gasleverancier om gas dat zij niet nodig hebben weer op
de markt aan te bieden. Daarnaast bleek een preventieve tender niet doelmatig voor
het vullen van de gasopslagen. Om het laatstgenoemde doel te realiseren zijn reeds
andere instrumenten beschikbaar. Zo zijn stimulerende maatregelen genomen met de subsidieregeling
vullen gasopslag Bergermeer en het aanwijzen van EBN als de partij die een bijdrage
kan leveren aan het verder vullen van de gasopslagen (Kamerstuk 29 023, nr. 339). Tenslotte past een preventieve tender ook niet in het systeem van de verordening
gasleveringszekerheid. Op grond van de verordening is het inzetten van niet-marktgebaseerde
maatregelen (overheidsingrijpen) enkel in niveau 3 van een gascrisis aan de orde.
De verordening gaat ervan uit dat, voorafgaand aan dat moment, een gascrisis wordt
bestreden met behulp van marktgebaseerde maatregelen om de interne gasmarkt zo lang
mogelijk zijn werk te laten doen.4
De komende tijd werkt het kabinet verder aan een regeling voor de tender, inclusief
de voorwaarden die zullen gelden om deel te nemen aan de tender zodat die klaar is
op het moment dat deze winter onverhoopt het alarmniveau wordt afgekondigd. In de
verdere vormgeving van de tender zal ik ook belanghebbenden consulteren en tijdig
informeren zodat zij zich kunnen voorbereiden op mogelijke biedingen in de voorgestelde
tender. Ik streef ernaar in november de tenderregeling gereed te hebben.
II. Afschakeling van niet-beschermde gebruikers
In de Kamerbrief d.d. 20 juni jl. (kamerstuk 29 023, nr. 312) heb ik u geïnformeerd over de voorbereidingen van het toepassen van maatregelen
als omschreven in het BH-G in een mogelijke noodsituatie. Het is op dit moment niet
de verwachting dat we een noodsituatie moeten afkondigen, maar ik wil daar wel op
voorbereid zijn. Daarom hebben we in kaart gebracht wat de effecten zijn van afschakelen
indien we daar toch toe zouden moeten overgaan.
De zevende maatregel uit de maatregelenladder van het BH-G betreft het gedwongen afschakelen
van niet-beschermde afnemers van gas. De afgelopen maanden is er – in nauw contact
met de brancheorganisaties en andere betrokken partijen en in afstemming met België
en Duitsland – bekeken hoe de maatregel voor het afschakelen van niet-beschermde afnemers
vormgegeven kan worden. Eventuele inzet van deze maatregel is een verantwoordelijkheid
van de Minister van Economische Zaken en Klimaat. De maatregel kan worden uitgevoerd
met behulp van de bevoegdheden die het staatsnoodrecht (Distributiewet) biedt, dit
laatste is een verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
In deze brief wordt de stand van zaken van dit moment geschetst met betrekking tot
de voorbereiding op deze maatregel.
Uitkomsten extern onderzoek en randvoorwaarden voor afschakeling
Afgelopen winter is er onderzoek gedaan naar de gevolgen van afschakeling van de 60
grootste aansluitingen van niet-beschermde afnemers door adviesbureau Berenschot.
Dit onderzoek is deze zomer geactualiseerd en daarbij is in meer detail gekeken naar
de keteneffecten van afschakeling van een grotere groep afnemers (250+) en de samenhang
tussen sectoren. Dit onderzoek bevestigt dat het afschakelen van bedrijven grote maatschappelijke
gevolgen heeft.
De gevolgen van afschakeling zijn in kaart gebracht aan de hand van een afwegingskader
dat bestaat uit vier criteria: Veiligheid en Gezondheid, Maatschappelijke Impact,
Economische Ontwrichting en Stabiliteit van het Energiesysteem.
Een aantal belangrijke conclusies uit het onderzoek zijn:
• Het stilleggen van bedrijven heeft grote bedrijfseconomische gevolgen, heeft grote
impact op de betrokken werknemers, brengt afhankelijk van het type bedrijf in bepaalde
gevallen veiligheid- en milieurisico’s met zich mee en zorgt voor maatschappelijke
ontwrichting door de impact op waardeketens.
• Bedrijven kunnen hun gasverbruik verminderen door hun productie af te schalen. Deze
afschaling is echter vooral effectief in de eerste 20–30% van de normale productie
van het bedrijf. Echter, voorbij dit niveau raakt de relatieve verhouding tussen gasreductie
enerzijds en terugval in productie anderzijds uit balans. Bedrijven zullen in die
situatie de facto helemaal afschakelen
• Basisproducten worden in (vele) duizenden producten en toepassingen gebruikt. Daarmee
zijn de waardeketens onderling sterk verweven en afhankelijk van elkaar. Dit betekent
dat het lastig is om de impact van het afschakelen van alle bedrijven volledig in
kaart te krijgen.
• Het afschakelen van volledige bedrijfssectoren leidt tot het ontbreken van schakels
in waardeketens, waardoor volledige waardeketens niet meer goed functioneren. Dit
leidt tot maatschappelijke ontwrichting doordat bepaalde producten en diensten de
we allemaal gebruiken tijdelijk niet beschikbaar kunnen zijn.
• Om deze redenen heeft het de voorkeur om eerst bedrijven met 20% af te schalen ten
opzichte van het huidige verbruik, vervolgens een gedeelte van de bedrijven binnen
een sector af te schakelen en pas in laatste instantie volledige sectoren stil te
leggen.
Afschakelstrategie
Op basis van deze uitkomsten is een concept voor een afschakelstrategie ontwikkeld,
bestaande uit een aantal stappen die achtereenvolgens genomen kunnen worden als de
maatregel van het afschakelen van niet-beschermde afnemers moet worden toegepast.
Deze stappen worden uitgevoerd totdat voldoende gas bespaard is om de gasleveringszekerheid
aan beschermde afnemers, zoals huishoudens, ziekenhuizen en essentiële sociale diensten
te borgen. Bij het uitwerken zal rekening worden gehouden met zaken als handhavingsaspecten,
een uitzonderingskader om onacceptabele maatschappelijke gevolgen tegen te gaan. Daar
waar afnemers afgeschaald danwel afgeschakeld worden zal dit administratief gebeuren.
Dit wil zeggen dat afnemers niet fysiek afgeschakeld worden maar opgedragen worden
zelf af te schakelen.
De afschakelstrategie is schematisch weergegeven in figuur 3:
Figuur 3: Overzicht Stappen Afschakelstrategie
De afschakelstrategie bestaat uit 4 stappen:
• Stap 1: Als eerste stap wordt een reductie opgelegd van circa 20% van het gemiddelde
seizoensgecorrigeerde verbruik van de afgelopen 3 maanden. Deze stap wordt opgelegd
aan alle niet-beschermde afnemers. Uit de keteneffectanalyse blijkt dat vrijwel al
deze afnemers deze stap kunnen nemen en dat de gevolgen op het gebied van veiligheid
en gezondheid, maatschappelijke en economische ontwrichting en stabiliteit van het
energiesysteem beperkt zijn.
• Stap 2: In deze stap worden individuele sites binnen een sector afgeschakeld. Deze
stap richt zich op afnemers met een grootverbruikersaansluiting. Het doel van deze
stap is om sectoren op beperkte doorzet zo lang mogelijk te laten doordraaien waardoor
voorkomen wordt dat volledige stappen uit waardeketens wegvallen. Op die manier wordt
gepoogd de gevolgen op het gebied van veiligheid en gezondheid, maatschappelijke en
economische ontwrichting en stabiliteit van het energiesysteem te beperken. De manier
waarop een sectoraal reductiedoel wordt vertaald naar een afschakelopgave op bedrijfsniveau
wordt op dit moment verder uitgewerkt.
• Stap 3: In deze stap wordt overgegaan naar het afschakelen van volledige sectoren.
Deze stap richt zich op afnemers met een grootverbruikersaansluiting die actief zijn
in een gasintensieve sector. Daarbij zullen sectoren die afgeschakeld kunnen worden
met relatief geringe maatschappelijke ontwrichting als eerste afgeschakeld worden,
waarna achtereenvolgens sectoren in volgorde van maatschappelijk impact afgeschakeld
worden. Ook hier zijn impact op veiligheid en gezondheid, maatschappelijke en economische
ontwrichting en stabiliteit van het energiesysteem belangrijke criteria.
• Stap 4: Als laatste stap zullen de overgebleven niet-beschermde gebruikers die op
dat moment nog niet afgeschakeld zijn, afgeschakeld gaan worden.
• De gasvolumes en de besparingen die figuur 3 vermeld staan zijn gebaseerd op gemiddelde
verbruiksgegevens zoals het CBS die vastgesteld heeft over de periode 2017 tot 2021.
Op het moment dat bij het uitroepen van een noodsituatie het gasverbruik al om economische
redenen verminderd is zal het besparingspotentieel van deze afschakelstrategie ook
lager zijn.
Economische gevolgen van afschakelen
Om de economische gevolgen van het uitvoeren van deze afschakelstrategie in kaart
te brengen heeft adviesbureau Berenschot per stap van de afschakelstrategie een inschatting
gemaakt van het aantal werknemers dat te maken krijgt met afschakeling binnen hun
bedrijf en het verlies van toegevoegde waarde binnen de bedrijven die met afschakeling
geconfronteerd worden. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in figuur 4
en figuur 5:
Figuur 4: Aantal werknemers en percentage beroepsbevolking geconfronteerd met afschakeling
Figuur 5: Verlies van bruto toegevoegde waarde en percentage BBP ten gevolge van afschakeling
• Belangrijke conclusies uit deze analyse zijn: (1) het meeste gas (75%) wordt bespaard
in de eerste 3 stappen en (2) de economie wordt flink geraakt (11% BBP, 16% van de
werknemers).
• Gasbesparing is in de laatste stap lager, maar de impact op werknemers en BBP is veel
groter. Dit is met name het gevolg van verminderde activiteiten in dienstensector.
• Geschatte effecten houden geen rekening met eventueel verlies internationale concurrentiepositie
van bedrijven op lange termijn.
Volgende stappen
Om van het concept dat er nu ligt te komen tot een afschakelstrategie die daadwerkelijk
kan werken zijn de volgende stappen randvoorwaardelijk:
• Doelmatigheid en uitvoerbaarheid van de verschillende stappen in de afschakelstrategie
uit het onderzoek extern toetsen bij alle belanghebbenden, inclusief handhavingsaspecten.
Knelpunten die geïdentificeerd worden in deze uitvoeringstoets kunnen ertoe leiden
dat de afschakelstrategie aangepast moet worden.
• Uitzonderingskader: omdat het niet mogelijk is de impact van afschakeling van alle
individuele bedrijven volledig in te schatten, wordt ook gekeken naar de mogelijkheid
om in zeer uitzonderlijke situaties, ruimte laten voor uitzonderingen. Nu de concept
strategie er is worden voorwaarden voor deze uitzonderingen de komende tijd verder
uitgewerkt. Hierbij moet worden opgemerkt dat dit niet leidt tot een volledige uitzondering
van de toepassing van de afschakelmaatregel voor niet-beschermde afnemers, maar slechts
tot het later in de maatregel plaatsen.
• Regeling voor een afschakelstrategie. Op dit moment wordt voorzien dat als de noodsituatie
zich deze winter voordoet dat er afgeschakeld moet worden gebruik zal worden gemaakt
van de bevoegdheden die het staatsnoodrecht biedt. De regelgeving die nodig is voor
toepassing van die bevoegdheden wordt komende tijd vormgegeven, maar wordt pas ingezet
bij een noodsituatie.
• Financiële gevolgen. Op dit moment wordt in kaart gebracht of het nodig, uitvoerbaar
en wenselijk is om de economische gevolgen van deze maatregelen te compenseren
• Aan bovenstaande analyse en afschakelstrategie ligt een uitgebreid (extern) onderzoek
ten grondslag, waarbij ook gebruik gemaakt is van een groot aantal bedrijfsvertrouwelijke
gegevens. Ik wil u voorstellen in een besloten technische briefing GTS de resultaten
van zijn scenariostudie toe te laten lichten en adviesbureau Berenschot tijdens een
vertrouwelijk gedeelte ook het externe onderzoek naar het afschakelen meer in detail
toe te laten lichten.
Europese context
Uiteraard worden niet alleen op nationaal niveau maatregelen getroffen. Met de motie
van het lid Boucke van 6 juli jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 328) is de regering verzocht het voortouw te nemen in een Europees gecoördineerde aanpak
bij een ernstig gastekort en daarbij nationale doorvoerbeperkingen te minimaliseren.
Van een Europees gecoördineerde aanpak in de zin van deze motie is zeker sprake. Op
grond van de Verordening gasleveringszekerheid en het Werkingsverdrag voor de EU gold
immers al, dat de aanpak van een gastekort een Europese aangelegenheid is, met solidariteit
als belangrijk uitgangspunt, waardoor het grensoverschrijdend gastransport niet mag
worden beperkt. Voortbouwend op deze regelingen is deze zomer tijdens de Energieraad
op 26 juli een akkoord bereikt, dat ook door Nederland is gesteund, over de Verordening
over gecoördineerde gasbesparingsmaatregelen. Hierover is uw Kamer onder meer geïnformeerd
op 25 juli (Kamerstukken 29 023 en 21 501-33, nr. 338), 16 augustus (Kamerstuk 21 501-33, nr. 950) en op 30 augustus (Kamerstuk 29 023, nr. 341). Vanuit de EU, met de Europese Commissie in een centrale rol, vindt voortdurend
overleg plaats over de uitvoering en toepassing de genoemde verordeningen. Nederland
is hier nauw bij betrokken.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie