Brief regering : Visie op het Bankenlandschap
32 013 Toekomst financiële sector
Nr. 254
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 september 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft mij in de procedurevergadering van 22 juni
2022 verzocht om uw Kamer een brief te sturen met mijn visie op (de toekomst van)
het bankenlandschap in Nederland, mede in het licht van een Europese consolidatieslag
en de gevolgen voor de Nederlandse economie. Met deze brief kom ik aan dit verzoek
tegemoet.
Banken vervullen een belangrijke nutsfunctie in de economie en de samenleving. Een
goed functionerend bankwezen is essentieel voor een goed draaiende economie. Zo beheren
banken spaargeld, verstrekken zij (hypotheek)leningen, faciliteren zij efficiënt betalings-
en effectenverkeer en zorgen zij voor kredietverlening zodat bedrijven kunnen investeren
en de economie kan groeien. Ook dragen banken bij aan belangrijke maatschappelijke
uitdagingen zoals de transitie naar een duurzame economie. Een goed functionerende
en toekomstbestendige bankensector is dan ook van groot belang.
In deze brief zal ik ingaan op de huidige staat van de Nederlandse bankensector. Vervolgens
ga ik uitgebreider in op een aantal relevante ontwikkelingen die bepalend zijn voor
de (nabije) toekomst van de bankensector. Tot slot geef ik mijn visie op wat er nodig
is om een vitale bankensector te behouden, nu en in de toekomst, in het licht van
deze ontwikkelingen.
Binnenkort verschijnt ook mijn beleidsagenda voor de financiële sector. In deze agenda
zal ik mijn ambities en doelstellingen en daaraan gekoppelde concrete acties voor
de brede financiële sector met uw Kamer delen. Deze beleidsagenda zal raakvlakken
hebben met de onderhavige visiebrief. Zo overlappen de uitgangspunten die ik hanteer
voor een vitale bankensector in grote mate met de ambities en doelstellingen voor
de bredere financiële sector.
Huidige staat van de Nederlandse bankensector
Structuur van de sector
Nederland kent een relatief grote bankensector. De totale activa van de Nederlandse
bankensector is gelijk aan circa 310% van het Nederlandse bruto binnenlands product
(zie tabel 1). De Nederlandse bankensector wordt daarnaast gekenmerkt door een hoge
mate van concentratie. De vijf grootste instellingen zijn samen goed voor 84% van
het balanstotaal van de gehele sector.1 De sector bestaat grotendeels uit commerciële banken, waarvan enkele beursgenoteerd
zijn.2 De staat heeft via NL Financial Investments (NLFI) een (tijdelijk) belang in ABN
AMRO (57%) en de Volksbank (100%). Daarnaast heeft de staat een belang in publieke
sectorbanken BNG Bank (50%), NWB Bank (17.2%) – het overige gedeelte is in handen
van decentrale overheden – en FMO (51%).
Tabel 1: omvang bancaire sectoren NL en andere grote EU lidstaten.1
NL
DUI
FRA
ITA
SPA
Concentratie ratio (% activa bij 5 grootste banken)
84,1%
31,8%
49,3%
51,6%
69,3%
Totaal aantal banken
94
1488
627
477
240
Totale activa (mld euro)
2.659
7.987
8.803
3.278
3.957
Totale activa/BBP (%)
310%
224%
352%
184%
328%
X Noot
1
CR5, Totale activa, Totale active/BBP: Banking structure – Bank sector variables – Macroprudential Database – ECB Statistical
Data Warehouse (europa.eu). Totaal aantal banken: Europe: number of banks by country 2021 | Statista.
De Nederlandse commerciële banken bieden een combinatie van zowel particulier als
zakelijk bankieren, waarmee zij burgers en bedrijven dienen. De Nederlandse publieke
banken dragen bij aan de borging van publieke belangen. Ontwikkelingsbank FMO bevordert
duurzame economische groei in ontwikkelingslanden. De publieke sectorbanken BNG Bank
en NWB Bank hebben als doel om hun klanten (voornamelijk woningcorporaties, waterschappen,
gemeenten en zorg- en onderwijsinstellingen) van passende en zo goedkoop mogelijke
financiering te voorzien. Beide banken dragen daarnaast bij aan het faciliteren van
een duurzamere (semi)publieke sector, onder andere door de financiering van duurzame
energie- en infrastructuurprojecten en circulaire economie en innovatie.
Weerbaarheid en solvabiliteit
Nederlandse banken zijn goed gekapitaliseerd en hierdoor weerbaarder dan voor de financiële
crisis van 2008. Dit is mede het gevolg van de strengere Europese wet- en regelgeving
die in de afgelopen jaren is geïmplementeerd. In 2021 lag de gemiddelde waarde voor
de berekening van het kernkapitaal (CET1-ratio) van Nederlandse banken op 17% en de leverage ratio op 6%.3 Dit is in beide gevallen ruim boven de minimale eis die wordt gesteld. Ook is de
activakwaliteit van Nederlandse banken relatief hoog en hebben banken weinig niet-presterende
leningen op de balans (NPL-ratio van 1.7% in 2021).4
Daarnaast is er sinds de financiële crisis veel gedaan om te zorgen dat banken ordentelijk
kunnen worden afgewikkeld wanneer zij toch in de problemen komen. Zo zijn banken verplicht
bij te dragen aan verschillende stabiliteitsfondsen zoals het nationale depositogarantiefonds
(DGF) en het Europese gemeenschappelijke resolutiefonds (SRF) en lopen de banken op
schema bij het opbouwen van MREL-buffers, waardoor de kans op een publieke bail-out met kosten voor de belastingbetaler significant kleiner is geworden.5
Ten slotte, de afgelopen jaren is veel aandacht uitgegaan naar de uitvoering van de
vereisten ten behoeve van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering. Bij
verschillende banken is op dit terrein nog sprake van herstelprogramma’s om gebreken
uit het verleden op te lossen.
Toezicht en resolutie
Sinds de financiële crisis in 2008 zijn belangrijke stappen gezet om het toezicht
op banken en de behandeling van banken bij bankfalen te harmoniseren. Dankzij het
gezamenlijke toezicht- en resolutieraamwerken en autoriteiten binnen de Unie is een
grote mate van harmonisatie en gelijke behandeling gegarandeerd.6 Het huidige raamwerk en de aanvullende bevoegdheden voor toezichthouders kunnen eventueel
toegenomen risico’s als gevolg van consolidatie opvangen. Toezichthouders hebben in
het reguliere toezicht mogelijkheden om aanvullend hogere eisen te stellen aan banken
die specifieke (systeem)risico’s lopen.7 Nationale autoriteiten hebben bovendien bevoegdheden om aanvullende buffers op te
leggen die relevant kunnen zijn bij consolidatie. Daarnaast bestaat in bepaalde gevallen
ook een zekere mate van discretionaire bevoegdheid voor lidstaten. Een voorbeeld van
dergelijke aanvullende regels zijn de Nederlandse bonusplafondregels.
Inkomsten en winstgevendheid
Voor Nederlandse banken vormen rentebaten de belangrijkste inkomstenbron: gemiddeld
bedragen de rente-inkomsten circa 70% van de totale omzet van de Nederlandse grootbanken
(ING, ABN Amro en Rabobank). Voor Europese banken is dit gemiddeld 55%. Door het langdurige
lage rente klimaat is de afgelopen jaren de rentemarge afgenomen. Banken zijn mede
daardoor actief meer inkomsten uit commissies en tarieven voor diensten gaan genereren.
De winstgevendheid van Nederlandse banken is gemiddeld beter dan de winstgevendheid
van banken uit andere lidstaten van de eurozone, mede vanwege doorgevoerde kostenbesparingen
en de hogere mate van consolidatie.8 In vergelijking met Amerikaanse banken presteren Europese banken, inclusief de beursgenoteerde
Nederlandse banken, gemiddeld minder goed. Figuur 1 laat het gemiddelde gerealiseerde
rendement op eigen vermogen (RoE)9 zien voor banken in Nederland, de eurozone en de VS.10 De gemiddelde verhouding tussen de markt- en boekwaarde (price-to-book-ratio) van banken in de eurozone was eind 2021 circa 0,7 (versus 1,3 voor Amerikaanse banken).11 Analisten dragen diverse verklaringen aan voor het verschil in winstgevendheid tussen
Europese en Amerikaanse banken, zoals historische ontwikkelingen – grote hoeveelheid
banken in Europa met geringe focus op zakenbankieren – en structurele winstgevendheiduitdagingen,
zoals kosteninefficiënties en een gefragmenteerd bankenlandschap.
Figuur 1: winstgevendheid Europese banken lager dan Amerikaanse banken. Bron:
DNB
Kredietverlening
Banken zijn in Nederland, evenals in veel andere Europese landen, het voornaamste
financieringskanaal voor veel bedrijven. Dit geldt met name voor het midden- en kleinbedrijf
(mkb). Van de grootbanken staat ongeveer EUR 310 miljard aan krediet uit bij niet-financiële
bedrijven, waarvan EUR 124 miljard bij het mkb.12 Van de mkb financiering is ca. 70% van de leningen boven EUR 1 miljoen.13 De hoeveelheid uitstaand bancair krediet aan het mkb is sinds 2014 afgenomen van
EUR 142 miljard naar 124 miljard, een daling van ongeveer 13%. Voor kredieten onder
de EUR 1 miljoen nam het volume af met ongeveer 28%. Non-bancaire financiering neemt
toe maar blijft beperkt ten opzichte van bancaire kredietverlening aan het mkb.14 Alhoewel marktfinanciering en alternatieve financiering in Europa steeds meer opkomt,
blijft deze in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten beperkt in omvang.
Om marktfinanciering verder te versterken lopen er in Europa verschillende initiatieven
om de kapitaalmarkten te verbeteren. Ook in Nederland wordt onderzocht hoe de toegang
tot non-bancaire financiering kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door te onderzoeken
of een kredietregister voor ondernemers hieraan kan bijdragen.
Ook op de Nederlandse hypotheekmarkt zijn banken nog steeds de belangrijkste speler.
Hypotheken zijn een belangrijke en relatief stabiele bron van inkomsten voor banken.
Het totale bedrag aan uitstaande hypotheken bij banken ligt rond de EUR 530 miljard.15 Op de hypotheekmarkt winnen steeds meer nieuwe partijen, zoals pensioenfondsen en
verzekeraars, terrein. Sinds 2010 verdubbelden zij hun beleggingen in hypotheken en
op dit moment financieren zij meer dan een kwart (28%) van de nieuwe hypotheekproductie
(inclusief banken van verzekeringsgroepen).16
Toekomst van de bankensector
De bankensector is voortdurend in beweging. Hieronder schets ik een aantal belangrijke
trends en ontwikkelingen waar banken de aankomende jaren mee te maken krijgen.
Digitalisering en innovatie
De toegenomen digitalisering van de maatschappij, die de komende jaren alleen maar
verder zal doorzetten, heeft grote gevolgen voor de banken. Digitalisering levert
voor banken zowel uitdagingen als kansen. Zo hebben banken kostenbesparingen kunnen
realiseren door arbeidsintensieve processen te digitaliseren en fysieke dienstverlening
af te schalen. Daarnaast kunnen banken klanten online laagdrempeliger bereiken en
kan dienstverlening beter op klanten worden afgestemd.
Aan de andere kant ondervinden banken mede gedreven door digitalisering steeds meer
concurrentie. Zo zijn er veel nieuwe (fintech) spelers die dienstverlening aanbieden
die traditioneel door banken wordt verzorgd. Met de komst van de herziene Richtlijn
betaaldiensten (Payment Services Directive, PSD2) kunnen betaaldienstgebruikers derde
partijen ook toegang verlenen tot hun betaaldata en zijn aanbieders van betaalinitiatie-
en rekeninginformatiediensten gereguleerd. De Europese Commissie evalueert momenteel
de reikwijdte en de effecten van PSD2. Zoals aangekondigd in de strategie voor retailbetalingen
zullen de resultaten van deze evaluatie gebruikt worden voor een nieuw regelgevend
kader voor open finance. Dit voorstel zal in het eerste kwartaal van 2023 gepubliceerd worden. Hiermee wordt
het niet alleen mogelijk om betaaldata met derde partijen te delen, maar ook andere
financiële (en mogelijk niet-financiële) data.
Duurzaamheidstransitie
Nederland staat op een cruciaal punt in de transitie naar een duurzame economie. Banken
hebben hierbij een cruciale rol. Allereerst via het verschaffen van de voor de transitie
benodigde financiering maar ook door het actief samen met hun klanten en andere belanghebbenden
ontwikkelen van vitale verdienmodellen die bij de economie van de toekomst horen.
Met het klimaatcommitment van de Nederlandse financiële sector hebben banken – net
als andere sectoren – toegezegd bij te dragen aan de duurzaamheidsopgave. Zoals ik
ook heb beschreven in mijn beleidsagenda voor duurzame financiering, verschijnen eind
dit jaar en begin volgend jaar twee voortgangsrapportages van het klimaatcommitment
van de financiële sector, die meer inzicht bieden in de voortgang op het meten van
de CO2-intensiteit (eind dit jaar) en de actieplannen (begin volgend jaar). Ik verwacht
daarin voldoende voortgang en ambitie. De genoemde voortgangsrapportages vormen een
belangrijk weegmoment om te beoordelen of binnen het klimaatcommitment voldoende voortgang
wordt geboekt.17 Daarnaast hebben banken te maken met fysieke en financiële klimaatrisico’s en zullen
banken verdere stappen moeten nemen om deze te beheersen.
Verdere Europese integratie
Met de start van de Europese bankenunie hebben de eurolanden in 2012 afgesproken om
toe te werken naar een gemeenschappelijke markt voor banken, inclusief eerder genoemde
gemeenschappelijke regels en toezicht en een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme.
Daarbij is ook het streven dat het grensoverschrijdend opereren voor banken binnen
de bankenunie makkelijker wordt door barrières weg te nemen.
De bankenunie is nog niet voltooid. Zo is het voorgenomen Europese depositogarantiestelsel
er nog niet en is er ook nog geen gemeenschappelijke aanpak van de risico’s van staatsobligaties
op bankbalansen. Daarnaast is het streven naar een interne markt voor banken zonder
barrières nog niet verwezenlijkt. Liquiditeits- en kapitaalvereisten op nationaal
niveau zijn een belemmering voor efficiënte allocatie van financiële middelen. In
discussies over verdere voltooiing van de bankenunie zal dan ook in de toekomst mogelijk
worden gesproken over verdere stappen om financiële middelen efficiënter te alloceren.
Met het Europese plan voor de kapitaalmarktunie (Capital Markets Union, CMU) worden momenteel stappen gezet om de barrières voor toegang tot kapitaalmarkten
weg te nemen of te verlagen en het aanbod van kapitaal te vergroten zodat ondernemingen
meer financieringsopties worden geboden.18 Daardoor zullen banken naar verwachting een minder centrale of bepalende rol binnen
het financiële systeem hoeven te vervullen. Op de lange termijn kan dit helpen om
concentratierisico’s bij banken te verminderen en het financiële stelsel meer divers
en robuust te maken.
Mogelijke consolidatie
De ontwikkelingen met betrekking tot de Europese bankenunie betekenen ook dat er meer
mogelijkheden komen voor een consolidatieslag in de Europese bankensector. Zoals eerder
aangegeven zijn Europese banken over het algemeen minder winstgevend dan bijvoorbeeld
banken uit de VS. Een fusie of overname door een andere instelling kan banken soms
helpen om efficiënter te opereren door synergievoordelen. Bijvoorbeeld wanneer zij
samen diensten gaan inkopen of wanneer zij kosten kunnen reduceren door overlappende
diensten of vestigingen te bundelen. Winstgevendere banken zijn robuust, wat positief
is voor de financiële stabiliteit. Verder zorgt grensoverschrijdende consolidatie
ervoor dat banken hun kredietportfolio’s meer kunnen diversifiëren. Dit zorgt ervoor
dat landspecifieke schokken in mindere mate doorwerken op de solvabiliteit van een
bank. Europese risicospreiding heeft daarmee een anticyclisch effect op de conjunctuur
en bevordert de effectiviteit van de Europese Unie.
Wanneer consolidatie leidt tot een efficiëntieslag en synergievoordelen kunnen (vaste)
kosten lager uitvallen voor consumenten en bedrijven. Anderzijds kan consolidatie
leiden tot nadelige gevolgen voor consumenten en bedrijven. Zo kan het zijn dat door
consolidatie de concurrentie tussen banken afneemt wat ten nadele zou kunnen komen
van de kredietverstrekking en de betaalbaarheid van financiële producten in Nederland.19 Ook kan het zijn dat de diversiteit in de sector afneemt en consumenten minder keuzevrijheid
hebben, zoals het ervaren gemak van bankieren en de fysieke locatie van de bank. Ook
kan consolidatie gepaard gaan met toenemende risico’s voor de stabiliteit van de bankensector.
Zo kunnen bankengroepen groter en complexer worden, en ontstaat het risico dat banken
too-big-to-fail worden. Sinds de financiële crisis van 2008 zijn in Europa verschillende
stappen gezet om de risico’s van too-big-to-fail aan te pakken (dat wil zeggen banken die als te groot en relevant voor het financiële
systeem en de maatschappij zijn om failliet te gaan). Consumenten kunnen indirect
negatieve gevolgen ondervinden van consolidatie als systeemrisico’s toenemen. Ik vind
het van groot belang dat de belastingbetaler in de toekomst niet opnieuw de rekening
betaalt voor de redding van een bank. Zodra een instelling dreigt om te vallen of
dat daadwerkelijk doet, wordt er door middel van de «bail-in» methodiek tot de aandeelhouders
en crediteuren gewend om de eerste verliezen te dragen. Mede vanwege bovenstaande
risico’s geldt in Europa een regelgevend kader dat verantwoordelijkheden en procedures
bij fusies en overnames in de Europese bancaire sector regelt.
ABN AMRO en de Volksbank
Voor de toekomst van het bankenlandschap in Nederland is ook het (tijdelijke) staatsbelang
in ABN AMRO en de Volksbank relevant. ABN AMRO en de Volksbank zijn in staatshanden
gekomen om de stabiliteit van het financieel stelsel te borgen. Het aandeelhouderschap
van de staat is steeds gezien als een tijdelijke maatregel. Uitgangspunt bij nationalisatie/verkrijging
was dat de verschillende onderdelen op termijn weer zouden worden verkocht. Het kabinet
heeft destijds aangegeven van mening te zijn dat blijvend staatsaandeelhouderschap
de concurrentieverhoudingen in de sector verstoort. Zoals eerder aangegeven is het
standpunt voor verdere afbouw nog steeds relevant. De huidige positie van het kabinet
ten aanzien van (ontwikkelingen rondom) ABN AMRO is reeds met uw Kamer gedeeld. Ten
aanzien van de Volksbank is de conclusie van NLFI dat de Volksbank nog verdere stappen
moet zetten in de implementatie van de herziene strategie en de verbetering van de
financiële resultaten. Dit betreft een meerjarig traject. Een besluit over de toekomst
van de bank is daarmee nog niet aan de orde. Mijn voorganger heeft in juli 2021 (Kamerstuk
33 532, nr. 91) een verkenning naar de toekomstopties voor de Volksbank met uw Kamer gedeeld, waaronder
op verzoek van de Kamer de optie van een staatsbank. In deze verkenning is, in lijn
met deze brief, de diversiteit van de sector als een van de beoordelingscriteria gebruikt
om de toekomstopties voor de Volksbank te beoordelen.
Uitgangspunten en randvoorwaarden voor een vitaal Nederlands bankenlandschap
De bankensector is continue in beweging en zal er over een aantal jaar niet noodzakelijkerwijs
hetzelfde uitzien al nu. Dat is ook geen vereiste. Wel vind ik het van belang dat
essentiële dienstverlening die banken bieden ook in de toekomst toegankelijk blijft
voor Nederlandse burgers en bedrijven, bijvoorbeeld als het gaat om het betalingsverkeer
en financiering voor consumenten en bedrijven. Daar zal ik actief op aansturen. Daarbij
zet het Ministerie van Financiën de kaders en maakt het beleid, wet- en regelgeving
voor de bancaire sector, in nationaal en internationaal verband. Binnen deze kaders
is het aan de aangewezen autoriteiten (DNB, ACM, AFM, ECB, SRB) om de vereisten en
processen nauwlettend te monitoren, toezicht te houden op individuele instellingen
en te waken voor systeemrisico’s.
In dit hoofdstuk zal ik een aantal randvoorwaarden en uitgangspunten beschrijven die
van belang zijn om een vitale bankensector, die ten dienste staat van de Nederlandse
economie en maatschappij, te waarborgen. Om deze vitale dienstbare bankensector te
bewerkstelligen dienen banken verantwoord te opereren en onderdeel te zijn van oplossingen
voor maatschappelijke problemen. Daarnaast moet er gezonde marktwerking bestaan, met
ruimte voor innovatie en concurrentie. Tot slot dient de Nederlandse markt waarbinnen
banken opereren – of zich eventueel zouden vestigen – voldoende aantrekkelijk te blijven.
Maatschappelijk verantwoordelijke en duurzame banken
Vanwege de belangrijke rol die banken vervullen in onze economie en samenleving verwacht
ik van banken dat zij maatschappelijk verantwoord handelen. Dit betekent allereerst
dat banken verantwoordelijk handelen met betrekking tot hun kernfuncties, zoals het
verstrekken van financiering aan ondernemingen en het in bewaring houden van spaargeld.
Ik verwacht van banken dat zij hun verantwoordelijkheid nemen om de toegang tot het
betalingsverkeer, bescherming van consumenten en de financierbaarheid van bedrijven
te waarborgen. Zeker met het oog op financieel kwetsbare burgers en bedrijven is het
cruciaal dat financiële diensten toegankelijk en inclusief zijn en blijven. Om dit
te bereiken is het belangrijk dat chartaal geld toegankelijk en bruikbaar blijft,
en de infrastructuur hiervoor behouden blijft, ondanks dat een steeds groter deel
van de betalingen met giraal geld wordt gedaan, bijvoorbeeld met een betaalkaart of
via een digitale overboeking. Daarnaast zet het kabinet zich ook in voor de financierbaarheid
van bedrijven, met bijzondere aandacht voor het midden- en kleinbedrijf).20
Verder verwacht ik van banken zij het klantbelang centraal stellen in hun dienstverlening
en zich niet alleen laten leiden door het steven naar winst. Waar het gaat om de bescherming
van de consument betekent dit niet alleen dat banken transparant zijn over voorwaarden
van hun dienstverlening, maar ook dat zij oog houden voor de belangen van de klant.
Financiële instellingen zijn wettelijk verplicht om als poortwachters van het financiële
stelsel te voorkomen dat hun dienstverlening wordt misbruikt voor witwassen en het
financieren van terrorisme. De Financial Action Task Force (FATF) beoordeelde het Nederlandse stelsel als robuust in haar meest recente evaluatie
bij de aanpak van witwassen en financiering van terrorisme.21 Verder heeft DNB in 2021 aangegeven dat de sector zich de afgelopen jaren zichtbaar
veel bewuster is geworden van haar poortwachtersfunctie en concreet werk maakt van
het op orde brengen en houden van deze verantwoordelijkheid. Tegelijk stelt DNB vast
dat de sector nog veel te doen heeft en dat in de komende periode de bankensector
de tekortkomingen die in het verleden zijn ontstaan moet herstellen om de rol van
poortwachter adequaat in te vullen.22
Ik verwacht daarnaast van banken ook dat zij bijdragen aan oplossingen voor bredere
maatschappelijke vraagstukken. Zo verwacht ik dat banken verantwoordelijkheid nemen
in de transitie naar een duurzame economie. Onze samenleving staat voor een grote
opgave om de economie te verduurzamen en klimaatverandering, biodiversiteitsverlies
en de uitputting van niet-vernieuwbare natuurlijke hulpbronnen tegen te gaan. Banken
leveren hier een belangrijke bijdrage door investeringen in duurzaamheid te stimuleren
en investeringen in fossiele en vervuilende sectoren terug te schroeven. Het is daarbij
van groot belang dat banken transparant rapporteren over de duurzaamheid van hun activiteiten
en groenwassen wordt voorkomen, om zo het vertrouwen van burgers in groene producten
te waarborgen.
Innovatieve en toekomstgerichte banken
Mijn tweede uitgangspunt voor een vitale bankensector is dat ik streef naar een innovatieve
en toekomstgerichte sector. Ik ben van mening dat innovatieve en toekomstgerichte
banken in een gezonde marktomgeving, waarin ze met elkaar concurreren op dienstverlening
en prijs, bijdragen aan een sterke en stabiele economie. Een gezonde marktwerking
stimuleert daarbij de innovatie en diversiteit in de sector, waarmee in de meeste
gevallen de toegankelijkheid en betaalbaarheid van financiële dienstverlening voor
burgers en bedrijven geborgd kan worden. Een gezonde marktwerking alleen is echter
niet voldoende. Waar marktwerking niet tot de gewenste uitkomsten leidt kan overheidsingrijpen
nodig zijn om het publieke belang te borgen.
Om een gezonde marktwerking te stimuleren is het van belang onnodige barrières voor
toetreders in de financiële dienstverlening te beperken. Zo kunnen nieuwe partijen,
bijvoorbeeld buitenlandse commerciële banken, de markt betreden en de concurrentie
aangaan met bestaande banken. In de vrijemarkteconomie van de EU is toetreding op
de markt voor banken vanzelfsprekend mogelijk. De Nederlandse en Europese mededingingsautoriteiten
(ACM en DG COMP23) toetsen op de algehele wenselijkheid van een potentiële overname voor de economie.
Verder is toestemming van de ECB vereist middels een verklaring van geen bezwaar (vvgb)
voordat een onderneming of persoon een bank mag beginnen of overnemen. Naast de Europese
vereisten voor een verklaring van geen bezwaar (vvgb) kent de Nederlandse wet een
aanvullend nationaal vvgb-vereiste.24 Hierbij toetst de toezichthouder onder andere of sprake is van een ongewenste ontwikkeling
in de financiële sector.
De afgelopen jaren concurreren banken steeds vaker met nieuwe toetreders op dienstverlening
waar geen bankvergunning voor vereist is maar waar kan worden volstaan met een (deel)vergunningen,
bijvoorbeeld als betaaldienstverlener. Zo zijn er steeds meer Fintech-bedrijven die
betaal- of beleggingsdienstverlening aanbieden. Ik sta positief tegenover de toetreding
van nieuwe partijen. Deze zorgen veelal voor producten en dienstverlening die beter
aansluit bij de voorkeuren van consumenten en bedrijven. Zowel bestaande als nieuwe
partijen dienen zich natuurlijk te houden aan de regels die betrekking hebben op de
ontplooide activiteiten.
Om innovatie in de financiële sector te stimuleren heeft mijn voorganger eerder, samen
met de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK), een FinTech actieplan gepresenteerd
met verschillende acties om innovatie in de financiële sector op een verantwoorde
manier te stimuleren.25 Dit jaar volgt opnieuw onderzoek naar Fintech-sector in Nederland en mogelijk een
herijking van het actieplan.
Gezonde en weerbare banken
Om een vitale bankensector met voldoende diversiteit en een gezonde concurrentie te
behouden moet het voldoende aantrekkelijk blijven voor banken om gevestigd en actief
te zijn in Nederland en moeten banken voldoende winstgevend kunnen opereren. Dit maakt
dat banken innovatieve en efficiënte dienstverlening kunnen blijven aanbieden aan
burgers en bedrijven en voldoende buffers hebben om tegen een stootje te kunnen.
In de aantrekkelijkheid om als bank actief te zijn op de Nederlandse markt spelen
verschillende factoren een rol. Daarbij spelen factoren die van toepassing zijn voor
alle bedrijven in hun keuze om zich al dan niet in Nederland te vestigen of actief
te zijn: goed werkende markten in Nederland en in Europa, de regeldruk, toegang tot
financiering, het rechtstatelijke en regelgevingslandschap, ruimtelijke ordening en
de (digitale) infrastructuur, de geografische ligging, fiscaliteit, en beschikbaarheid
van (technische) geschoold personeel. Verder spelen ook de kosten van het toezicht
een rol in de aantrekkelijkheid van de Nederlandse markt.26 Voor de verdere stand en het belang van het algemene Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat
verwijs ik naar de Kamerbrief hieromtrent, die door de Minister van EZK in april 2022
met de Kamer gedeeld is.27
Verdere relevante aspecten in het vestigingsklimaat voor banken zijn de specifieke
fiscale regelingen voor banken. Zo kent Nederland in de vennootschapsbelasting een
mimimumkapitaalregel (MKR) voor banken en verzekeraars. Deze renteaftrekbeperking
is ingevoerd ter bevordering van de financiële stabiliteit, om (ook) de financiering
met vreemd vermogen te beperken. Daarnaast moeten instellingen die in Nederland een
bankvergunning hebben of in Nederland actief zijn met een bijkantoor, bankenbelasting
betalen (mits die boven de doelmatigheidsdrempel van EUR 20 miljard balanstotaal uitkomen).
De hoofddoelstelling van de bankenbelasting is het beprijzen van de impliciete garantie
van de Staat aan de Nederlandse bancaire sector. De bankenbelasting is in 2021 geëvalueerd.28 Deze evaluatie bevat ook een beknopte beschouwing van het internationale speelveld.
Conclusie
In deze brief heb ik toegelicht dat de Nederlandse bankensector op dit moment winstgevend
is en tegelijkertijd weerbaarder is dan vijftien jaar geleden, en hoezeer risico’s
en de kans op overheidsingrijpen afgenomen zijn door diverse waarborgen, eisen en
procedures. Daarnaast bestaat er genoeg diversiteit voor afnemers van bancaire diensten
en zijn banken zich reeds in sterke mate bewust van de maatschappelijke problematiek
en hun rol daarbinnen. Tegelijkertijd doen zich structurele uitdagingen voor waar
banken zich toe moeten verhouden. Zo zorgt toenemende digitalisering voor meer concurrentie
en innovatie alsook voor nieuwe risico’s en uitdagingen voor de financiële sector.
Ook hebben banken – net als de gehele samenleving – te maken met uitdagende transities,
waaronder de transitie naar een duurzame economie. Banken kunnen hier een belangrijke
rol pakken en ik verwacht dat zij hier ambitieus mee aan de slag te gaan.
Een mogelijke consolidatieslag binnen Europa heeft de potentie om de sector efficiënter
te maken, synergievoordelen op te leveren en risicoreductie door diversificatie te
realiseren. Ook heb ik de risico’s beschreven van het samengaan van banken, en de
huidige institutionele waarborgen om risico’s hieromtrent de mitigeren.
Met het oog op de uitdagingen en kansen heb ik de maatschappelijke verantwoordelijkheid,
gezonde marktwerking en een aantrekkelijke markt als uitgangspunten geformuleerd die
ik belangrijk vind voor de Nederlandse bankensector en waar ik zo nodig actief op
zal bijsturen. Zoals eerder benoemd, verschijnt binnenkort ook de beleidsagenda financiële
sector waarin ik uitgebreid in zal gaan op de ontwikkelingen in de hele financiële
sector en waar ik ook verder zal ingaan op mijn beleidsdoelstellingen en de daaraan
gekoppelde acties voor de aankomende jaren.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën