Brief regering : Beleidsreactie quickscan kindersekspoppen en kinderseksrobots
31 015 Kindermishandeling
Nr. 263
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2022
Wij allen dragen de verantwoordelijkheid om onze kinderen te beschermen en elke subcultuur
die seksueel misbruik van kinderen wenst te normaliseren aan banden te leggen. Dit
misbruik is afschuwelijk en verwerpelijk en heeft enorme gevolgen voor slachtoffers
en hun omgeving. Elk slachtoffer van (online) seksueel kindermisbruik, is er één te
veel. Daarom heb ik, mede naar aanleiding van de quickscan wetgeving kindersekspoppen,
besloten om een verbod op kindersekspoppen te realiseren.
Op 7 juli jongstleden1 heb ik uw Kamer de quickscan wetgeving kindersekspoppen en kinderseksrobots doen
toekomen. De aanleiding voor dit onderzoek was het signaal van de douane in 2019 dat
zij regelmatig kindersekspoppen aantroffen.2 Hierbij treft u mijn beleidsreactie op het verrichte onderzoek.
In het vervolg van deze brief ga ik eerst in op de uitkomsten van het onderzoek.
Vervolgens geef ik mijn reactie op het rapport en zal ik vooruitkijken naar het verdere
beleids- en wetgevingsproces met betrekking tot kindersekspoppen en kinderseksrobots.
1. Uitkomsten van het onderzoek
Onderzoeksmethoden
Het onderzoek werd uitgevoerd met inzet van diverse methoden, namelijk:
1) Desk research, waarin onder andere is gekeken naar academische literatuur, parlementaire stukken
en relevante jurisprudentie.
2) Zestien interviews met Nederlandse experts vanuit de douane, de politie, het openbaar ministerie (OM), de advocatuur, academici
en experts vanuit de psychologische en forensische zorg.
3) Rechtsvergelijkende studie, waarin zes landen nader zijn onderzocht waarin kindersekspoppen op een manier verboden
zijn: Duitsland, Noorwegen, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Oostenrijk.
Definitie
In bijgevoegde quickscan is onderstaande werkdefinitie gebruikt voor de term kindersekpop3.
Een kindersekspop is een driedimensionaal voorwerp dat:
− (delen van) een (realistische) minderjarige (<18 jaar) moet voorstellen;
− dat kan worden gebruikt ten behoeve van seksuele stimulatie en/of seksuele ontlading;
− en dat – in het geval van een seksrobot – dankzij een computerprogramma enige vorm
van gericht handelen kan vertonen of nabootsen.
Belangrijkste bevindingen
Het onderzoek laat de volgende hoofdresultaten zien:
− De douane komt in de praktijk regelmatig kindersekspoppen tegen en ook de politie
en het OM zijn bekend met kindersekspoppen.
− Bestaande wetgeving zou in bepaalde specifieke gevallen van toepassing kunnen zijn
op het bezit, de invoer, de productie etc. van kindersekspoppen, maar in het Nederlands
recht zijn er geen bepalingen gevonden die expliciet naar kindersekspoppen verwijzen,
noch is er Nederlandse jurisprudentie op het gebied van kindersekspoppen gevonden.
− In een aantal (ons omringende) landen is een wettelijk verbod op kindersekspoppen
reeds vormgegeven. Uit het onderzoek blijkt dat in de zes onderzochte landen de reikwijdte
van de strafbepalingen betreffende kindersekspoppen en de daarop gestelde straffen
sterk verschillen.
− In het onderzoek zijn met behulp van de literatuurstudie, de rechtsvergelijking en
de interviews met experts zowel argumenten voor als tegen strafbaarstelling gevonden.
Deze argumenten zijn gestructureerd op basis van een theoretisch kader en een onderbouwde
set van criteria voor strafbaarstelling.
Internationale, Europese en Nederlandse wetgeving
Uit het onderzoek blijkt dat het internationaal en Europees recht Nederland niet verplicht tot strafbaarstelling van de invoer, de distributie, het bezit, etc. van kindersekspoppen.
Ook blijkt uit het onderzoek dat het internationale handels- en EU-recht een verbod
op kindersekspoppen ook niet lijkt
uit te sluiten.
In het onderzoek is ook gekeken welke mogelijkheden de huidige wet- en regelgeving
Nederland kent om kindersekspoppen aan te pakken. De Nederlandse strafwetgeving kent
momenteel geen specifieke strafbaarstelling van de invoer, doorvoer, verkoop, bezit,
etc. van kindersekspoppen. Wel blijkt uit het onderzoek dat het strafrecht, het privaatrecht,
de douanewetgeving, het bestuursrecht en het internationaal recht (Algemeen Postverdrag)
aanknopingspunten kunnen bieden om in bepaalde specifieke gevallen van toepassing
te zijn op een situatie waarbij kindersekspoppen betrokken zijn.
Praktijkervaringen
Uit het onderzoek blijkt dat voor de coronapandemie grofweg 30 kindersekspoppen per
jaar werden aangetroffen door de douane.4 Tijdens de coronapandemie werden aanzienlijk minder poppen aangetroffen, maar momenteel
is weer sprake van een stijging. Op dit moment biedt de douanewetgeving geen specifieke
handvatten om kindersekspoppen tegen te houden.
De respondenten van de politie en het OM geven aan op dit moment geen inschatting
te kunnen maken van de aard en omvang van kindersekspoppen in Nederland. In de praktijk
worden kindersekspoppen wel, doch sporadisch aangetroffen tijdens lopende opsporingsonderzoeken.
Rechtsvergelijking
In het onderzoek zijn zes landen onderzocht. In Australië, Duitsland en sinds 2022
ook in Denemarken zijn kindersekspoppen uitdrukkelijk verboden. In Noorwegen, het
VK en Oostenrijk is reeds bestaande wetgeving van toepassing op deze voorwerpen. In
Noorwegen worden kindersekspoppen geclassificeerd als kinderpornografisch materiaal.
In het VK vertrouwen wetshandhavingsinstanties op douane- en obsceniteitswetgeving
om personen te vervolgen voor het importeren en verspreiden van kindersekspoppen,
en in Oostenrijk vallen deze voorwerpen onder de obsceniteitswetgeving.
Argumenten voor en tegen strafbaarstelling
Het onderzoek geeft geen concrete aanbeveling voor een strafbaarstelling van kindersekspoppen.
In het onderzoek zijn zowel argumenten voor als tegen strafbaarstelling van kindersekspoppen
gevonden. De argumenten worden in het onderzoek gestructureerd aan de hand van de
volgende de «criteria voor strafbaarstelling5»: schadebeginsel, onrechtmatigheid, beschermd rechtsgoed, prospectieve proportionaliteit,
ultima ratio, effectiviteit, interne subsidiariteit, legaliteit, retrospectieve proportionaliteit.
Enkele argumenten die niet in dat kader passen, zijn meegenomen als «restcategorie».
Uit de landenvergelijking komt naar voren dat het doel van de strafbaarstelling verschillend
kan zijn. Zo heeft in Duitsland het verbod op kindersekspoppen als doel om kinderen
te beschermen tegen seksueel misbruik, maar ook om de seksualisering van kinderen
en de normalisering van seksueel misbruik van kinderen tegen te gaan. In Noorwegen
zijn kindersekspoppen verboden met het doel om kinderen te beschermen tegen seksueel
misbruik, deze worden geschaard onder afbeeldingen die kinderen seksualiseren. In
Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk wordt een kindersekspop momenteel gezien als
obsceen of onfatsoenlijk voorwerp, volgens de douane- en obsceniteitswetgeving. Deze
wetgeving verbiedt bepaalde handelingen met obsceen en onfatsoenlijk materiaal omdat
het in strijd is met «erkende normen van fatsoen».
2. Reactie op het rapport
De bevindingen in het rapport bieden een waardevol inzicht in het fenomeen van kindersekspoppen.
Bij het beantwoorden van de vraag naar de wenselijkheid van een verbod op deze poppen,
biedt het rapport zowel voor- als tegenargumenten. Ook blijkt uit de resultaten dat
een dergelijk verbod op verschillende manieren vormgegeven kan worden. De quickscan
staat ook stil bij het gegeven dat op dit moment onvoldoende wetenschappelijk bewijs
bestaat om te stellen dat kindersekspoppen het risico op (online) kindermisbruik vergroten.
Evenmin is er grond om te stellen dat er een beschermende werking van deze kindersekspoppen
kan uitgaan.
Ondanks deze onduidelijkheid, staat voor mij vast dat het buitengewoon onwenselijk
is dat dergelijke seksattributen door Nederland rouleren.
De douane heeft aangegeven regelmatig6 kindersekspoppen aan te treffen, maar op dit moment weinig handelingsopties te hebben,
bijvoorbeeld om de poppen uit de roulatie te halen. Het aantal kindersekspoppen dat
de politie en het OM tegenkomen is niet bekend. Mede omdat het nog geen strafbaar
feit is, wordt dit aantal momenteel niet bijgehouden. Wel komt uit de quickscan naar
voren dat de politie en het OM bekend zijn met de poppen. Wanneer de politie op dit
moment een pop aantreft, kan deze niet definitief in beslag worden genomen of worden
vernietigd. Verder blijkt uit het onderzoek dat bestaande wetgeving in bepaalde specifieke
gevallen van toepassing kan zijn op het bezit, de invoer, de productie etc. van kindersekspoppen,
maar dat in het Nederlands recht geen bepalingen te vinden zijn die expliciet naar
kindersekspoppen verwijzen. Ook is hierover geen Nederlandse jurisprudentie beschikbaar.
Kort en goed biedt het wettelijk kader op dit moment dus geen handvatten om op te
treden tegen kindersekspoppen.
Zoals in de quickscan naar voren komt, gaat het om poppen die kinderen verbeelden,
die doorgaans realistisch zijn, en gebruikt kunnen worden om seks mee te hebben. Dit
past niet in onze samenleving en staat haaks op onze verantwoordelijkheid om deze
kwetsbare groep te beschermen tegen seksueel misbruik. Dit fenomeen stimuleert een
subcultuur die seksueel misbruik van kinderen wenst te normaliseren of het vrij rondgaan
van deze poppen houdt een dergelijke subcultuur in elk geval in stand. Daarom is het
belangrijk dat de douane en de opsporingsinstanties kunnen optreden wanneer zij een
dergelijke pop aantreffen en weten wat zij daarna moeten doen. Ik wil er zeker van
zijn, dat wanneer een dergelijke pop wordt aangetroffen, deze uit de roulatie kan
worden gehaald.
Om die reden heb ik besloten om met voorrang aan de slag te gaan om ook in Nederland
een verbod op kindersekspoppen te realiseren. Een verbod hierop verstevigt de norm
dat de seksualisering van kinderen absoluut onwenselijk en verwerpelijk is. Daarnaast
sluit een verbod aan bij de ontwikkelingen in de onderzochte, ook ons omringende landen.
De komende periode zal zorgvuldig worden afgewogen hoe een verbod het beste kan worden
vormgegeven en wat de reikwijdte van een dergelijk verbod moet zijn. Hierbij is het
van groot belang dat opgetreden kan worden tegen situaties die bijdragen aan een subcultuur
waarin seksueel misbruik van kinderen wordt genormaliseerd. De argumenten die uit
de quickscan naar voren komen zullen in dit vervolgproces worden meegenomen. Ook wordt
zorgvuldig gekeken naar de uitvoeringsconsequenties voor de douane, de politie en
het OM en worden eventuele kosten in kaart gebracht.
3. Tot slot
Het tegengaan van seksueel misbruik van kinderen vraagt om continue inzet. Het voorkomen
dat een subcultuur ontstaat waarin seksueel misbruik van kinderen wordt genormaliseerd,
kan hieraan bijdragen. Een duidelijk wettelijk kader ligt hiermee in lijn, maar dat
neemt niet weg dat een aanpak via het (straf)recht niet volstaat. Voor een effectieve
aanpak van (online) seksueel kindermisbruik zijn ook preventieve maatregelen van belang.
Wanneer iemand zich zorgen maakt over zijn of haar seksuele gevoelens richting kinderen,
is het belangrijk dat diegene hierover het gesprek kan aangaan. Gelukkig kennen wij
professionele instanties in Nederland die deze hulp aanbieden. Bij de verdere uitwerking
van het verbod op kindersekspoppen, zal ook deze preventieve kant worden meegenomen.
Ik verwacht het wetsvoorstel voor een verbod op kindersekspoppen voor het eind van
het jaar in consultatie te doen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid