Brief regering : Stand van zaken Belastingdienst
31 066 Belastingdienst
Nr. 1100 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 september 2022
In mijn brief van 16 maart 20221 heb ik uw Kamer toegezegd voor het eerstvolgende commissiedebat Belastingdienst een
stand-van-zakenbrief te sturen. Dit naar aanleiding van overleggen met de Vaste Kamercommissie
voor Financiën, waarin uw Kamer heeft aangegeven behoefte te hebben aan meer structuur
en overzicht van de door de Belastingdienst aangeleverde informatie.
Op 7 september 2022 staat het volgende commissiedebat Belastingdienst gepland en graag
ga ik aan de hand van deze brief met uw Kamercommissie in gesprek hierover. Hierbij
vind ik het ook belangrijk om te bespreken of deze brief aan uw informatiebehoefte
voldoet, zodat ik dit nieuwe product t.b.v. een volgend commissiedebat over de Belastingdienst
verder kan ontwikkelen.
In deze brief zal ik ingaan op de voortgang van een aantal belangrijke dossiers en
relevante actualiteiten. Bij deze brief zijn de volgende bijlagen opgenomen:
1. een overzicht van de prestatie-indicatoren van de Belastingdienst uit de Rijksbegroting
(realisatie t/m juli 2022);
2. een overzicht van de door mij afgehandelde moties en toezeggingen, inclusief een toelichting
op de wijze van afdoening en
3. Het rapport Tax Administration 2022 van de OESO.
Om uw Kamer goed te informeren over de ambities van de Belastingdienst, de realisatie
daarvan en de daarbij gemaakte keuzes over 2022, ontvangt uw Kamer nog de volgende
relevante stukken:
– In september (Prinsjesdag) het Belastingplan 2023, met daarbij een bijlage «Uitvoerbaarheid:
inzicht in samenloop uitvoering Belastingdienst en uiterste data parameteraanpassingen
Belastingdienst, Douane, Toeslagen». Hierin wordt nader ingegaan op het effect van
de beleidsopdracht op de uitvoering van de Belastingdienst.
– In november ontvangt u het Jaarplan Belastingdienst 2023 waarin de activiteiten van
de Belastingdienst voor 2023 zijn beschreven. Deze activiteiten zijn ontleend aan
de Meerjarenvisie Belastingdienst 2020–2023, die ik in januari aan uw Kamer heb gestuurd.
– In mei 2023, samen met het Jaarverslag van de begroting van Financiën, de reguliere
Jaarrapportage van de Belastingdienst (voorheen 3e Voortgangsrapportage), waarin gerapporteerd wordt over de resultaten over 2022 ten
opzichte van het Jaarplan Belastingdienst 2022.
Daar waar ontwikkelingen niet kunnen wachten, zal ik uw Kamer eerder informeren, bijvoorbeeld
over actuele dossiers zoals FSV en box 3.
Aangezien dit de eerste stand-van-zakenbrief is, zou ik graag eerst ingaan op het
beeld dat ik na bijna acht maanden in mijn ambt als Staatssecretaris over de Belastingdienst
heb gekregen en de uitdagingen die er liggen. De Belastingdienst is een organisatie
waar ruim 25.000 betrokken en deskundige collega’s werken om onze belastingen en premies
te heffen en te innen. Voor dit jaar gaat het om circa 340 miljard euro (stand Voorjaarsnota
2022). Met dat geld houden we ons land draaiende. We betalen er bijvoorbeeld ons onderwijs,
onze wegen en onze gezondheidszorg van. De Belastingdienst is van essentieel belang
voor onze samenleving en we kunnen dan ook niet zonder.
Om zoveel mogelijk inzicht te krijgen in het werk van de Belastingdienst, in wat er
speelt en welke uitdagingen er zijn heb ik sinds mijn aantreden bijna elke week een
onderdeel van de Belastingdienst bezocht. Ik heb de volgende dienstonderdelen bezocht:
10 februari 2022
Stella Team met de Minister-President
14 februari 2022
Klantinteractie & -services (KI&S) & de BelastingTelefoon (BelTel)
21 februari 2022
Grote Ondernemingen (GO) Amsterdam
26 maart 2022
Stadswinkel Rotterdam (in Den Haag)
11 april 2022
Het programma Herstellen Verbeteren Borgen (vanuit FSV) bij Buitengewone Zaken Blauw
(BZB)
25 april 2022
Steunpunt Nijmegen tijdens Hulp bij Aangifte Campagne (HUBA)
16 mei 2022
Centrale Administratieve Processen (CAP)
19 mei 2022
Netwerkbijeenkomst Belastingdienst MKB R'dam t.b.v. Fiscaal Dienstverleners-team
13 juni 2022
MKB Rotterdam
20 juni 2022
Belastingdienst Academie
13 juli 2022
FIOD
Daarnaast heb ik met verschillende organisaties gesproken waaronder het College voor
de Rechten van de mens, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, de
Nationale ombudsman, het Centraal Planbureau, het Interprovinciaal Overleg, Unie van
Waterschappen en de vereniging van Nederlandse Gemeenten en de studievereniging Fiscale
Economie en Fiscaal Recht om ook hun beeld over de Belastingdienst te horen. Ook heb
ik deelgenomen aan seminars en rondetafelgesprekken. Ook heb ik sinds mijn aantreden
verschillende debatten met uw Kamer gevoerd over onderwerpen die spelen bij de Belastingdienst.
Bij de Belastingdienst gaat veel goed. Ik ben onder de indruk van de gedrevenheid
en de toewijding waarmee collega’s aan het werk zijn. Ook al is het op dit moment
niet voor alle medewerkers altijd makkelijk om door veelal negatieve berichtgeving
hun werk te doen. Ik ben trots op de veerkracht en flexibiliteit van de medewerkers,
zoals bijvoorbeeld bij herstelwerkzaamheden naar aanleiding van het arrest box 3 dat
nieuwe werkzaamheden met zich meebracht. Ook wordt er veel inspanning geleverd om
de dienstverlening aan burgers en bedrijven verder te verbeteren.
Zo zijn inmiddels in totaal 31 balies en steunpunten verspreid over het land geopend
en kunnen burgers daar nu terecht met hun vragen en geholpen worden. Daarnaast is
de aangiftecampagne 2021 in dit voorjaar goed verlopen. Er zijn geen verstoringen
geweest en het aantal aangiftes is in lijn met voorgaande jaren. Ook is de pilot met
de verkorte aangifte succesvol verlopen en wil de Belastingdienst deze procedure met
ingang van 2022 standaard aanbieden.
Maar er gaan ook dingen niet goed genoeg. En er zijn fundamentele zaken fout gegaan,
die we aan het herstellen zijn. Dit speelt met name bij FSV.
Inmiddels heb ik een goed beeld gevormd van de Belastingdienst en heb ik me in een
aantal onderwerpen verder verdiept. Bij box 3 en FSV zijn herstelacties nodig, die
ik heb opgepakt. Ik heb in kaart gebracht bij welke groepen herstel (mogelijk) aan
de orde is en uw Kamer geïnformeerd over de contouren voor tegemoetkoming en herstel.
Ik voer hier met uw Kamer ook separate debatten over waarin ik het gesprek met uw
Kamer aanga over de vormgeving van het herstel.
Daarnaast heeft de Belastingdienst ook aan aantal structurele uitdagingen. Ik noem
er hier twee, namelijk de wervingsopgave voor de komende jaren en de modernisering
en verbetering van de Informatievoorziening (ICT). Dit zijn complexe en grote opgaven
die veel tijd en aandacht nodig hebben. Bij de Belastingdienst is op dit moment sprake
van onderbezetting. De Belastingdienst ligt – met een instroom van circa 1.500 fte
tot en met juli – goed op schema met de jaardoelstelling van de instroom van 2.200–2.400
fte. Tegelijkertijd is de uitstroom met bijna 900 fte ook hoger dan verwacht, en de
verwachte instroom is niet hoog genoeg om de recente toename van de formatie als gevolg
van extra beleidsopgaven op te vangen.
De Belastingdienst werkt daarnaast al enige tijd aan het vervangen van verouderde
ICT-technologie en daarmee aan het verhogen van de kwaliteit en wendbaarheid van de
ICT-applicaties. Hier bent u in januari via een technische briefing nader over geïnformeerd.
Omdat de vraag naar ICT-capaciteit groter is dan het beschikbare aanbod en omdat niet
alles tegelijk kan, zijn soms keuzes nodig. In het portfolioproces wordt gekozen wat
voorrang krijgt en wat later wordt gedaan. Deze prioritering in wat wanneer te doen,
vindt op een aantal momenten in het jaar plaats, aangezien de wereld niet stil staat
en onverwachte gebeurtenissen, zoals een beveiligingslek in software of nieuwe beleidsmaatregelen,
bijsturing vragen in de inzet van ICT-capaciteit. In de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda2 ben ik uitgebreid ingegaan op de beleidsopdracht en de daarmee gepaard gaande uitvoeringsprioriteiten
voor de Belastingdienst. Hierbij heb ik ook een afwegingskader gepresenteerd aangezien
prioritering soms nodig is. De Belastingdienst werkt aan het vergroten van het meerjarig
inzicht in hoeveel ruimte beschikbaar is voor nieuw beleid. U wordt hierover nader
geïnformeerd in de bijlage bij het Belastingplan «Uitvoerbaarheid: inzicht in samenloop
uitvoering Belastingdienst en uiterste data parameteraanpassingen Belastingdienst,
Douane, Toeslagen».
De komende periode zijn het Belastingplan, de Miljoenennota, de Meerjarenvisie en
vervolgens het Jaarplan 2023 voor de Belastingdienst belangrijke momenten: hier worden
concrete keuzes voorgelegd voor zowel beleid als de uitvoering ervan. Ik wil u in
de aanloop naar dit Belastingplan en Jaarplan meer inzicht bieden in de keuzes die
in de uitvoering nodig zijn om de ambities te realiseren.
Ik zal de voortgang van een aantal belangrijke dossiers bespreken langs de drie hoofdthema’s
uit het Jaarplan Belastingdienst 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 958):
1. Burgers en bedrijven centraal;
2. Basis op orde voor een wendbare en toekomstbestendige organisatie en
3. Openstaan voor signalen en herstellen van fouten.
1. Burgers en bedrijven centraal
De Belastingdienst stelt burgers en bedrijven centraal bij het uitvoeren van de drie
strategische prioriteiten: snelle en betrouwbare en zorgvuldige behandeling, persoonlijke
en deskundige ondersteuning en effectief toezicht en fraudebestrijding. Om burgers,
bedrijven en intermediairs nog beter te ondersteunen, is de Belastingdienst bezig
de dienstverlening te verbeteren. We willen dat onze dienstverlening als passend,
eigentijds, betrouwbaar, overzichtelijk en respectvol3 wordt ervaren. Dit past in de transformatie van de dienstverlening die de Belastingdienst
doorvoert. Samengevat willen we beter en met een grotere slagvaardigheid aansluiten
bij de behoeften van burgers, bedrijven en intermediairs en daarmee meer maatwerk
bieden. Op het thema «burgers en bedrijven centraal» zijn een aantal actualiteiten
te melden.
Ontwikkelingen in klantcontact
1.a. Belastingtelefoon
De bereikbaarheid van de Belastingtelefoon is de afgelopen maanden onvoldoende geweest,
en de verwachting is dat het de komende maanden druk blijft vanwege het opstarten
van de invordering bij burgers, de invordering van de coronaschulden bij ondernemers
en actuele dossiers zoals FSV en box 3. Daardoor zullen meer mensen contact leggen
met de Belastingtelefoon.
De langere wachttijden worden onder andere veroorzaakt door onderbezetting vanwege
een krappe arbeidsmarkt, een verhoogd ziekteverzuim en toegenomen werkzaamheden door
een groot aantal actuele vragen. De afgelopen periode is daarom veel geïnvesteerd
in het werven van nieuwe medewerkers. In de eerste zes maanden van 2022 is de netto
bezetting met 160 fte toegenomen. De nieuw geworven medewerkers worden opgeleid door
ervaren medewerkers, daarom stijgt de netto belcapaciteit nog niet direct mee met
de capaciteitsuitbreiding.
Ook met de nieuwe medewerkers erbij is nog steeds sprake van een onderbezetting van
circa 200 fte voor het najaar 2022. Hier zijn verschillende factoren op van invloed,
zoals de ontwikkelingen in het call-aanbod, de gespreksafhandeltijd, het ziekteverzuim,
het aantal mensen dat wordt opgeleid en de in- en de uitstroom. Er wordt veel tijd
en aandacht besteed aan al deze factoren, met als doel de bereikbaarheid weer op het
gewenste niveau te brengen. Om de positie van de Belastingtelefoon in de huidige krappe
arbeidsmarkt te verbeteren, zijn de aanvangssalarissen van medewerkers die gaan werken
bij de Belastingtelefoon meer in lijn gebracht met de markt. Andere maatregelen die
genomen zijn, zijn bijvoorbeeld vermelding van de actuele wachttijd en de terugbelmogelijkheid
bij lange wachttijden. In de eerst helft van 2022 is hier meer dan 592.000 keer gebruik
van gemaakt. Met nieuwe tooling wordt de inhoud van de webpagina continu verbeterd.
Verder wordt continu geïnvesteerd in de kwaliteit van gespreksvoering, onder meer
met coaching en opleiding.
1.b. Website
Uitbreiding van de dienstverlening op de website betreft onder andere de mogelijkheid
om gebeld te worden door een medewerker over een aantal specifieke onderwerpen. Het
aanbieden van deze functionaliteit wordt stapsgewijs uitgebreid en doorontwikkeld.
Ook is in 2022 een pilot uitgevoerd met live chatfunctionaliteit met een medewerker
van de Belastingdienst. De pilot heeft laten zien dat de live chat positief gewaardeerd
wordt door belastingplichtigen. Inmiddels is gestart met de inrichting van een aantal
nieuwe pilots om de chatfunctie verder te ontwikkelen en om inzicht te krijgen in
waar live chat optimaal kan bijdragen aan de dienstverlening van de Belastingdienst.
Daarnaast is de contactpagina op de website uitgebreid met een pagina getiteld «contact
op maat». Op de pagina kunnen burgers en bedrijven (kort) aangeven waarover men contact
wil opnemen, waarna de relevante manieren om contact op te nemen getoond worden. En
er is een begin gemaakt met de implementatie van het Overzicht Betalen en Ontvangen.
Dit overzicht geeft op dit moment de Inkomensheffing en Zorgverzekeringswet weer.
Daarna zal het stap voor stap worden uitgebreid met andere belastingmiddelen, toeslagen,
en online betaalopties.
1.c. Balies en steunpunten
Om burgers goed en snel te kunnen blijven helpen worden de mogelijkheden voor persoonlijk
contact aan de balies uitgebreid. De balies zijn vijf dagen per week geopend en de
openingstijden van de steunpunten worden dit najaar uitgebreid naar vier dagen per
week. Om deze te kunnen bemensen zijn 60 fte geworven. In september stromen nog eens
39 fte in die na opleiding ook inzetbaar zijn bij de balies en steunpunten.
1.d. Maatschappelijk intermediairs en netwerk bibliotheken
In 2022 zijn er meerdere initiatieven gestart om het netwerk van maatschappelijke
intermediairs verder te verfijnen en blijft de Belastingdienst investeren in uitbreiding
en doorontwikkeling van de netwerkomgeving «Kennisnetwerk». Ook worden er overleggen
op bestuursniveau ingepland met stakeholders en samenwerkingspartners om ervaringen,
trends, ontwikkelingen en signalen die betrekking hebben op de Belastingdienst te
delen. Daarin ligt de focus op het versterken van de samenwerking met relaties die
een belangrijke rol spelen bij (het oplossen van) schuldenproblematiek. Verder continueert
en versterkt de Belastingdienst de samenwerking met bibliotheken door onder andere
het promoten van taal- en digivaardigheidscursussen en participatie in het «informatiepunt
digitale overheid». Dit jaar is een landelijk dekkend netwerk gerealiseerd van hulpverlening
in meer dan 400 bibliotheken en worden er gezamenlijk regionale netwerkbijeenkomsten
georganiseerd.
1.2. Elektronisch Berichtenverkeer en begrijpelijkheid van brieven
De Belastingdienst kent ruim 5.000 verschillende standaardbrieven. In totaal vallen
160 miljoen keer per jaar brieven op de mat bij burgers en bedrijven. Een deel hiervan
wordt momenteel ook digitaal verzonden.
Begin 2022 is de Belastingdienst gestart met het meerjarige programma Begrijpelijke
Brieven Belastingdienst. Werken aan begrijpelijke brieven is van belang omdat burgers
en bedrijven zo beter weten wat ze moeten doen (of laten). Dit is belangrijk, omdat
van elke overheidsorganisatie mag worden verwacht dat zij op een begrijpelijke manier
met burgers communiceert. Hiervoor maakt de Belastingdienst gebruik van een extern
onafhankelijk onderzoeksbureau dat burgers en bedrijven vraagt om brieven en concepten
te testen en te verbeteren. In juli is een start gemaakt met 64 briefmodellen van
Inkomensheffing, 15 van Inning en 15 van Gegevens. Deze brieven zijn in het nieuwe
proces beoordeeld, aangepast en getoetst. Vanaf september worden deze brieven in de
opmaaksystemen aangepast, zodat ze gebruikt kunnen worden.
1.3. Aangifte inkomstenbelasting 2021
De aangiftecampagne 2021 is in 2022 is goed verlopen. Er zijn geen verstoringen geweest
en het aantal aangiftes is in lijn met voorgaande jaren. Zo zijn er in de aangifteperiode
die loopt tot 1 mei 9,5 miljoen aangiftes binnengekomen. Dit jaar zijn er in tegenstelling
tot voorgaande jaren wel minder definitieve aanslagen opgelegd, dit heeft te maken
met het arrest van box 3. Deze definitieve aanslagen volgen later dit jaar. Belastingplichtigen
die een teruggave zouden krijgen hebben wel een voorlopige aanslag ontvangen op basis
van de oude berekening. Mocht een hogere teruggave aan de orde zijn, dan wordt dit
in de definitieve aanslag hersteld. Belastingplichtigen die een «te betalen aanslag»
moeten krijgen, hebben een brief ontvangen waarin wordt aangeven dat de aanslag later
dit jaar zal volgen.
1.4. Verkorte aangifte
De Belastingdienst wil meer maatwerk bieden. Daarom wordt gewerkt aan een verkorte
aangifte. Dit is een aangifte waarin alleen rubrieken en vragen staan opgenomen die
voor een burger in zijn of haar specifieke fiscale situatie relevant zijn. Ook is
deze aangifte volledig vooraf ingevuld. De burger hoeft die alleen te controleren
en in te sturen. Als burgers gegevens willen wijzigen of aanvullen, kunnen ze soepel
overstappen naar de reguliere aangifte. Voor belastingjaar 2021 is een succesvolle
pilot gedaan en voor belastingjaar 2022 wil de Belastingdienst de verkorte aangifte
aanbieden aan burgers zonder fiscaal partner met een eenvoudige fiscale situatie (inkomsten
uit dienstbetrekking, een eigen woning (en hypotheek) en een vermogen onder de grens
van de vermogenstoets toeslagen).
1.5. Toezicht
In het toezicht gaat het er in eerste instantie om dat de Belastingdienst burgers
en bedrijven helpt te voldoen aan hun fiscale verplichtingen, door bijvoorbeeld te
bekijken hoe fouten in de aangifte voorkomen kunnen worden. Waar de kwaliteit van
de belastingaangifte vooraf is geborgd, onder andere door samenwerking met fiscaal
dienstverleners, kan worden volstaan met minder toezicht achteraf als de aangifte
eenmaal is ingediend. Belangrijk is ook dat als belastingplichtigen regels bewust
niet willen naleven de Belastingdienst naleving afdwingt met toezicht en fraudebestrijding.
De inzet van het toezichtsinstrumentarium is de afgelopen jaren gewijzigd, bijvoorbeeld
door het gebruik van de vooringevulde aangifte en de inzet van horizontaal toezicht.
De toezichtsactiviteiten uit het Jaarplan 2022 die toezien op het voorkomen van fouten,
zoals de samenwerking met fiscaal dienstverleners en de doorontwikkeling van horizontaal
toezicht, verlopen naar tevredenheid. De activiteiten die toezien op het herstellen
van fouten in de aangifte en het afdwingen van naleving – het toezicht achteraf –
staan onder druk. Dit komt doordat prioriteit moet worden gegeven aan werkzaamheden
die door burgers en ondernemers zijn geïnitieerd, zoals het voeren van vooroverleg
en de behandeling van verzoek- en bezwaarschriften. Daarnaast zijn er onvoorziene
(herstel) werkzaamheden die een hoge prioriteit krijgen zoals eerder in de brief genoemd,
het herstel als gevolg van het arrest box 3, de herstelregeling FSV en de coronasteunmaatregelen.
Over de oorzaken van de afname van de beschikbare capaciteit voor toezicht en de daarmee
samenhangende risico’s heb ik uw Kamer geïnformeerd met het onderzoek Analyseniveau
toezicht achteraf4 en in mijn brief van 3 juni jl.5 Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat de in het rapport genoemde risico’s zich
manifesteren. In het najaar wordt u nader geïnformeerd over het niveau van het toezicht
waarbij ik ook in kaart laat brengen hoe de mix van het toezichtsinstrumentarium zich
heeft ontwikkeld en waar mogelijk welke effecten dit heeft op compliance en nalevingstekorten.
1.6. Laagdrempelige onafhankelijke fiscale rechtshulp
In het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» (Bijlage
bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is opgenomen dat ter versterking van de democratische rechtsorde, en dan met name
in de relatie tussen burger en overheid, er een laagdrempelige onafhankelijke fiscale
rechtshulp komt naar voorbeeld van de Amerikaanse «Taxpayer Advocate Service» (TAS).
De beleidsverkenning naar deze onafhankelijke fiscale rechtshulp is begonnen. Op dit
moment worden de uitgangspunten voor het beleidskader en de verschillende scenario’s
inclusief voor- en nadelen in kaart gebracht met input van de Belastingdienst en van
stakeholders.
Daarbij kijk ik ook naar de financiële, uitvoeringstechnische en juridische consequenties.
Ik organiseer dit najaar een seminar om de vele verschillende belanghebbenden in onderlinge
samenhang te spreken en hen ook met elkaar het gesprek te laten voeren. Ik verwacht
uw Kamer nog dit jaar een hoofdlijnenbrief te sturen over de mogelijke invulling van
een onafhankelijke fiscale rechtshulp in Nederland.
1.7. Stella-aanpak en vroegsignalering
De Belastingdienst heeft in de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie (UHS) opgenomen
dat er bij de uitvoering en handhaving rekening wordt gehouden met het perspectief
en belang van (individuele) burgers en bedrijven. Eén van de pijlers van de UHS is
dat de Belastingdienst tijdig signaleert waar burgers en bedrijven vastlopen in (massale)
processen en daar passend naar partijen op reageert.
Voor gevallen waarin mensen op meerdere gebieden problemen hebben met belastingzaken
of invordering en waarbij het niet mogelijk is om deze problemen via de reguliere
(dienstverlenings)kanalen of binnen de reguliere klantbehandeling op te lossen bestaat
de «Stella-aanpak». Vaak is hierbij sprake van schrijnende omstandigheden, waarbij
acute hulp noodzakelijk is.
De Belastingdienst is deze aanpak aan het optimaliseren en onderzoekt hoe deze aanpak
uitgebreid kan worden voor burgers die minder «redzaam» zijn om zo verder escaleren
en verdere problematiek (vaak met name in de inning) te voorkomen. Een belangrijk
onderdeel hiervan is vroegsignalering van deze casussen. Op dit moment volgen onder andere de eerste groepen medewerkers
de opleiding vroegsignalering. Er wordt een communicatiecampagne ontwikkeld om te
zorgen dat alle medewerkers van de Belastingdienst bekend zijn met de Stella-aanpak
en vroegsignalering en weten hoe ze ervoor kunnen zorgen dat deze burgers bij het
Stella-team terecht komen. Deze communicatiecampagne richt zich ook op maatschappelijk
dienstverleners die een belangrijke rol spelen bij het signaleren van burgers die
minder redzaam zijn.
Dit voorjaar is bovendien vervolg gegeven aan de pilot rondom aangifteverzuim Inkomensheffing
(IH). Vanaf mei 2022 zijn ruim 25.000 burgers gebeld die hun aangifte IH 2021 nog
niet hadden ingediend. Zij werden eraan herinnerd om hun aangifte te doen, zodat er
geen ambtshalve schatting plaatsvindt. Ook werd er in dit gesprek hulp aangeboden.
Daarnaast is naar een groep jongeren een service-SMS verstuurd om hen te attenderen
op de verplichting van het doen van aangifte. Door burgers proactief te benaderen,
wordt voorkomen dat deze burgers in de problemen raken (bijvoorbeeld met hoge belastingschulden
door verzuimboetes). Hiermee spant de Belastingdienst zich in om te voorkomen dat
deze populatie onder schrijnende omstandigheden een beroep moet doen op het Stella-team.
1.8. MKB’ers en fiscaal dienstverleners betrekken bij de ontwikkeling van dienstverlening
De Belastingdienst hecht veel belang aan overleg met vertegenwoordigende partijen
van Fiscaal Dienstverleners (hierna: FD). Daarom wordt er al enige jaren op constructieve
wijze samengewerkt met deze doelgroep en haar vertegenwoordigers. Daarbij is een recent
voorbeeld afstemming en samenwerking op terrein van rechtsherstel box 3. Het perspectief
van de ondernemer en zijn of haar FD is het vertrekpunt bij de verbetering van de
dienstverlening. Met ondernemers en hun dienstverleners gaat de Belastingdienst na
waar zich knelpunten in het fiscale proces voordoen en waar verbeteringen mogelijk
zijn. Zo wordt er verder gewerkt aan het verbeteren van de telefonische bereikbaarheid
van MKB-medewerkers. Er is een pilot Meldpunt FD gestart. De FD’er krijgt na een melding
via het Forum FD binnen korte tijd contact met een medewerker van het FD-team om zijn
spoedeisende casus te bespreken. In deze periode zijn binnen de pilot ervaringen opgedaan
en zijn gebruikerservaringen opgehaald voor mogelijke verbeterpunten. Om de kennis
van FD’ers te vergroten wordt vanaf deze maand gestart met het plaatsen van hyperlinks
op de website van de Belastingdienst naar verdiepende informatie op het Forum FD.
Verder is gewerkt aan het implementeren van de nieuwe leidraad Horizontaal Toezicht
Fiscaal Dienstverleners. Indicatief voor het afronden van de implementatie en het
succes van de nieuwe leidraad zijn omzettingen van fiscaal dienstverleners convenanten
naar convenanten nieuwe stijl en het afsluiten van 12 nieuwe convenanten in 2022 (cijfer
tot en met juli).
1.9. Invorderingsstrategie
In navolging van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag
(POK) houden de Belastingdienst en Toeslagen hun invorderingsstrategie tegen het licht.
In het bijzonder voor burgers die langdurig te maken hebben met hoge schulden. Uw
Kamer is op 25 maart 2022 per brief geïnformeerd over de voortgang van de herijking
van de invorderingsstrategie en de heroverweging van de Wet Stroomlijnen Rood (Toeslagen)
Blauw (Belastingdienst).6 Hierin is aangegeven dat een uitwerking van de invorderingsstrategie in de zomer
met u zal worden gedeeld. Voor een breed gedragen strategie met draagvlak vanuit alle
betrokken partijen is meer tijd nodig. De Staatssecretaris Toeslagen en Douane en
ik verwachten dat we de invorderingsstrategieën van de Belastingdienst en Toeslagen
gezamenlijk in het najaar aan uw Kamer aan kunnen bieden. Daarna gaan we hier graag
met uw Kamer over in gesprek.
1.10. Betalingsregeling corona belastingschuld
Vanaf 1 oktober 2022 start de betalingsregeling voor corona belastingschulden. De
brief «Scenario’s (corona)belastingschuld» van 1 juli jl. aan uw Kamer7 en de aangenomen moties n.a.v. tweeminutendebat coronamaatregelen op 5 juli jl. (Handelingen II
2021/22, nr. 100, item 35) (aangenomen op 7 juli jl.) leiden tot enkele versoepelingen van de corona-betalingsregeling.
Aan de werkwijze rondom de betaling van bijzonder uitstel wordt op dit moment de laatste
hand gelegd, rekening houdend met de motie van het lid Aartsen c.s. (Kamerstuk 35 420, nr. 505) (verlenging van de duur van de betalingsregeling) en de motie van het lid Van der
Graaf c.s. (Kamerstuk 35 420, nr. 506) (proportionaliteit administratieve lasten). Hoe de Belastingdienst om zal gaan met
verzoeken van versoepeling binnen de betalingsperiode van 60 maanden (eenmalig pauzeren,
kwartaal- i.p.v. maandbetaling) en de mogelijkheid om de betalingsperiode te verlengen
van 5 jaar (60 maanden) naar 7 jaar (84 maanden) wordt u nader geïnformeerd in een
Kamerbrief over dit onderwerp die u rond Prinsjesdag ontvangt.
1.11. Teruggaafregelingen energiebelasting
De verlaging van de btw voor levering van energie van 21% naar 9% per 1 juli 2022
kon niet per 1 juli 2022 worden geïmplementeerd in de geautomatiseerde rekenregels
teruggaafregeling van de energiebelasting. De reden hiervoor is dat de wijziging een
omvangrijke ICT-structuuraanpassing bleek en niet zoals eerder ingeschat een eenvoudige
parameterwijziging. Vanaf 1 november 2022 is de verwachting dat de ICT-systemen operationeel
aangepast zijn en gestart kan worden met het inlopen van de achterstand.
In totaal komen er in de periode van 1 juli tot 1 november 2022 naar verwachting 12.500
verzoeken voor teruggaaf energiebelasting binnen. Op basis van gegevens van vorig
jaar is de inschatting dat ongeveer 2.000 verzoeken daarvan verzoeken zullen zijn
waarvan de verbruiksperiode gedeeltelijk na 1 juli valt, waarbij het rekenen met het
nieuwe tarief nodig is en het genoemde probleem speelt. Als sprake is van termijnoverschrijding
zal belanghebbende een excuusbrief ontvangen. Er wordt op meerdere fronten naar oplossingen
gezocht om zowel de structurele achterstanden in te lopen als de gevolgen van de btw-verlaging
op te vangen:
– een versnelde beoordeling van eenvoudige verzoeken;
– een (formeel vastgelegde) verlenging van de beslistermijn;
– het verhogen van het aantal fte in het team dat de teruggaveverzoeken behandeld;
– een verbetering van de teruggaafformulieren, welke tot vereenvoudiging van het proces
moet leiden. Dit is afhankelijk van prioritering binnen het ICT-portfolio.
1.12. Ruimte in het recht en maatwerk
Soms biedt het recht ruimte voor maatwerk in individuele gevallen. Het onderzoeken
van die ruimte draagt ertoe bij dat bij de uitvoering van de belastingwet recht wordt
gedaan aan belangen van burgers en bedrijven. De Belastingdienst heeft in dat kader
«Ruimte in het Recht» ontwikkeld. Hiermee ontstaat een meer gedeeld inzicht over de
ruimte binnen de wet én het recht via opleidingen, trainingen en casusdialoogsessies.
Via de casusdialoog zoeken medewerkers oplossingen voor casussen waarin de wet onbedoeld
hard uit lijkt te pakken. Met dit instrument wordt bekeken of dat het geval is en
zo ja welke ruimte het recht biedt. Dit versterkt het bewustzijn van en biedt ruimte
om verschillend over zaken te denken. Leidinggevenden hebben hier een belangrijke
rol in het creëren van veiligheid en worden hierin ondersteund vanuit het programma
Leiderschap en Cultuur.
2. Basis op orde voor een wendbare en toekomstbestendige organisatie
Om te kunnen verbeteren moet de basis van de Belastingdienst op orde komen. De Belastingdienst
wil een wendbare en toekomstbestendige organisatie zijn en heeft dat ook als strategische
prioriteit benoemd.
2.1. ICT
De Belastingdienst is een ICT-intensieve organisatie. Voor vrijwel al het werk en
alle ambities zijn uitstekende ICT-voorzieningen nodig. Dat geldt voor de interactie
met burgers en bedrijven, maar ook voor de complexe processen en massale verwerking
van gegevens.
Het ICT-landschap van de Belastingdienst omvat ongeveer 900 applicaties. Een deel
van de applicaties is gebaseerd op oude ontwikkeltalen en worden slecht of niet ondersteund
door leveranciers. Ook is de arbeidsmarkt zeer krap voor deze verouderde kennis. Zo
is de Belastingdienst bezig met de modernisering van een aantal grote ICT-systemen,
zoals die voor de omzetbelasting, de inning van de inkomensheffing en belasting van
personenauto’s en motorrijwielen. Om zo de continuïteit van de dienstverlening te
kunnen garanderen maar ook in de toekomst sneller op wensen van de gebruiker in te
kunnen spelen.
Naast de modernisering van het verouderde ICT-landschap vinden er altijd reguliere
beheer- en onderhoudswerkzaamheden en implementatie van nieuwe wet- en regelgeving
plaats en worden er ook herstel- en compensatieregelingen voor bijvoorbeeld toeslagen,
box 3, FSV etc. ingepast in de ICT. Dit alles leidt ertoe dat de vraag naar ICT-dagen
in 2022 groter is dan het aanbod van ICT-dagen en dat er keuzes gemaakt worden. Hierbij
geldt dat waar continuïteitsrisico’s zich voor kunnen doen de prioriteit ligt op continuïteit.
Alleen dan kunnen burgers en bedrijven aangifte blijven doen, kunnen deze aangiften
worden verwerkt en kan de Belastingdienst betalingen blijven ontvangen en verrichten.
Hiermee wordt voorkomen dat de problematiek zoals bij de schenk- en erfbelasting in
2017, waarbij een oud systeem werd uitgezet voordat het nieuwe systeem operationeel
was, zich opnieuw voor kan doen.
Ook ondervindt de Belastingdienst de dagelijkse gevolgen van een krappe arbeidsmarkt
voor ICT-personeel. Voor de komende jaren is een sterk verloop van ervaren en/of specialistische
ICT’ers voorzien door pensionering. In de huidige arbeidsmarkt is het lastig mensen
met deze specialistische kennis te vinden. Ook merken we dat ervaren, door de Belastingdienst
opgeleide, medewerkers geliefd zijn. Hierdoor stromen te veel ervaren collega’s uit.
Daarbij komt dat er geïnvesteerd moet worden in inwerktrajecten, wat op de korte termijn
veelal ten koste gaat van de productiviteit (de kosten gaan voor de baten uit). De
Belastingdienst werkt tevens aan productiviteitsverhoging.
In het tweede deel van 2022 stapt de Belastingdienst over van een eenjarig portfolioproces
naar meerjarig met vaste actualisatiemomenten. Een actuele stand van dit inzicht vindt
u in de bijlage bij het Belastingplan «Uitvoerbaarheid: inzicht in samenloop uitvoering
Belastingdienst en uiterste data parameteraanpassingen Belastingdienst, Douane, Toeslagen».
Ook is er een rapportage ontwikkeld om de voortgang van het portfolio te monitoren,
zowel binnen de Belastingdienst als een rapportage voor het ministerie over de voortgang
van de projecten.
Het in controle zijn op alle projecten wordt versterkt. Hiervoor hebben we onder andere
duidelijke, uniforme startvoorwaarden voor projecten vastgesteld, waaronder een format
voor het opstellen van projectplannen. Daarnaast is er een uniforme werkwijze voor
projectplannen. Ook maken we gebruik van de aanbevelingen van de onderzoeken van het
Adviescollege ICT-toetsing op onder andere MRB8. Om een robuuste planning op het Rijks ICT Dashboard (RID) te kunnen publiceren,
wordt een groot aantal projecten in het IV-portfolio (zo’n 40%) op dit moment herijkt,
om zo te komen tot betrouwbaardere inschattingen van de kosten en doorlooptijden van
de projecten. In het najaar worden de eerste resultaten daarvan op het RID gepubliceerd.
Bij grote aanpassingen in budget en/of doorlooptijd van ICT-projecten wordt uw Kamer
hierover apart geïnformeerd.
2.2. Informatiehuishouding
In 2021 is de Belastingdienst gestart met het Programma Informatiehuishouding op Orde
(Kamerstuk 29 362, nr. 291). Dit is de doorvertaling van het departementale actieplan «Informatiehuishouding
Op Orde» (Ministerie van Financiën). Onder het programma vallen projecten die bijdragen
aan de verbetering van de informatiehuishouding van de Belastingdienst. Als onderdeel
van het verbeteren van de informatiehuishouding worden de mogelijkheden onderzocht
om actuele informatie te geven aan burgers en bedrijven over de inhoud en behandelstatus
van dossiers. De afgelopen periode zijn meerdere nieuwe informatieadviseurs en specialisten
aangetrokken en is gewerkt aan de realisatie van de beoogde doelen. De schaarste op
de arbeidsmarkt voor dit soort specialisme en expertise is zeer groot en legt druk
op de realisatie van de planning. Dit speelt ook bij externe partijen waar de Belastingdienst
afhankelijk van is in dit traject.
2.3. Sturen en beheersen
De eerste helft van dit jaar heeft de Belastingdienst verder voortgang geboekt op
het gebied van het verbeteren van de sturing en beheersing. Het programma Managementinformatie/
Risicomanagement heeft de ondersteuning van de ketens Omzetbelasting, Loonheffing
en de FIOD afgerond en ondersteunt de tweede helft van het jaar de drie resterende
ketens. Dit zijn: Generiek Kantoor en Toezicht, Interactie en Gegevens. Daarmee is
dit programma op tijd en binnen budget afgerond. Het project AO/IC op orde vordert
met het actualiseren van honderden procesbeschrijvingen van de meest risicovolle processen,
een traject dat ook in het tweede halfjaar van 2022 en 2023 zal doorlopen. De Belastingdienst
zal conform planning begin 2023 een eerste in control statement afgeven over de kwaliteit van beheersing van de financiële processen en controles
naar de situatie einde 2022. Dit is een belangrijke stap in het verdere «in control»
komen.
2.4. Oplossen van onvolkomenheden Verantwoordingsonderzoek AR
De Algemene Rekenkamer (AR) heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2021 van het Ministerie
van Financiën en Nationale Schuld zes onvolkomenheden en twee aandachtspunten toegekend
aan de Belastingdienst. De Belastingdienst hecht veel waarde aan het op orde brengen
van de interne beheersing en werkt aan het oplossen van deze onvolkomenheden en aandachtspunten.
De geïntensiveerde aanpak is erop gericht om zoveel mogelijk van deze tekortkomingen
in 2022 weg te werken. Hierbij geldt dat een aantal onvolkomenheden en aandachtspunten
een meerjarig karakter kent, waardoor deze nog niet dit jaar kunnen worden opgelost.
Die aanpak bestaat uit drie fasen:
Opzet: probleemanalyse en definiëren van beheersingsmaatregelen;
Bestaan: implementeren van deze beheersingsmaatregelen;
Werking: aantonen dat deze beheersingsmaatregelen afdoende functioneren over een langere periode.
Nr.
Onvolkomenheid
Toelichting
1.
Managementinformatie
Hiervoor loopt tot eind 2022 het programma MI/RM. Voor de drie resterende ketens verbetert
de Belastingdienst de informatievoorziening en wordt zorg gedragen voor een goede
borging van de producten die het programma MI/RM heeft ontwikkeld (werking).
2.
Verplichtingenbeheer
De maatregelen zijn erop gericht om in 2022 de goede werking van de beheersingsmaatregelen
aan te kunnen tonen.
3.
Prestatieverklaringen inkoop
De maatregelen zijn erop gericht om in 2022 de goede werking van de beheersingsmaatregelen
aan te kunnen tonen.
4.
M&O-beleid
De Belastingdienst heeft een Strategische ontwikkelagenda Handhaving Belastingdienst
opgesteld. Deze heeft een doorlooptijd van drie jaar. In 2023 en 2024 gaan de directies
de handhavingsplannen uitvoeren conform de opgestelde kaders (werking).
5.
Wijzigingsbeheer IT-systemen
De Belastingdienst heeft in 2022 de procedures voor wijzigingsbeheer aangescherpt
en geïmplementeerd (deze maatregelen richten zich op opzet en bestaan). In 2023 kan
vervolgens de werking van deze procedures worden vastgesteld door de AR.
6.
Inkoopbeheer (nieuw)
De maatregelen zijn erop gericht om in 2022 de procedures aan te passen (opzet, bestaan)
en in 2023 aan te kunnen tonen dat de procedures worden nageleefd (werking).
Nr.
Aandachtspunt
Toelichting
1.
Interne fiscale beheersing
De maatregelen zijn erop gericht om in 2022 de interne fiscale beheersing van enkele
resterende punten aan te tonen (werking).
2.
Logische toegangsbeveiliging
De procedures voor logische toegangsbeveiliging zijn in 2022 aangescherpt (waarmee
opzet en bestaan kunnen worden aangetoond). In 2023 wordt toegezien op de naleving
(om de werking aan te tonen).
2.5. Personeelsopgave
In 2022 heeft de Belastingdienst een instroomopgave van 2.200–2.400 fte. Hoewel de
Belastingdienst in de eerste acht maanden van 2022 de wervingsdoelstellingen heeft
behaald, wordt de onderbezetting niet (genoeg) ingelopen. Er is eind juli nog sprake
van een onderbezetting van ruim 1500 fte. Dit komt deels ook doordat de formatie –
na het vaststellen van de instroomopgave in het najaar van 2021 – is gestegen. Het
is lastig om meer instroom te behalen vanwege het absorptievermogen (de capaciteit
om nieuwe medewerkers aan te nemen en op te leiden) en de krappe arbeidsmarkt, zeker
voor specialistische en schaarse functies. Bij de onderbezetting speelt ook de hoger
dan verwachte uitstroom een rol. Ook dit heeft met de huidige situatie op de arbeidsmarkt
te maken. Door inhuur wordt een deel van de onderbezetting opgevangen. Indien de gerealiseerde
in- en uitstroom tot en met augustus zich doorzet in de rest van 2022 is de onderbezetting
eind 2022 circa 1.000 fte.
2.6. Ontvlechting
In januari 2020 besloot het kabinet tot het zelfstandig positioneren van Douane en
Toeslagen als directoraten-generaal naast de Belastingdienst. De opgaven van de organisaties
– belastingen heffen en innen, het uitkeren van toeslagen en het bewaken van de in-
door- en uitvoer van goederen verschillen wezenlijk van elkaar en verdienen elk een
eigen focus. De Belastingdienst, Toeslagen en Douane hebben andere doelen en opgaven,
bedienen een andere doelgroep, kennen eigen processen en de medewerkers hebben andere
taken en expertises. Om deze positionering te bewerkstelligen is het programma continuïteit
en ontvlechting ingericht.
Het programma continuïteit en ontvlechting is in januari 2022 afgerond. Het programma
heeft concreet gerealiseerd dat Toeslagen en Douane zelfstandige DG’s zijn binnen
het Ministerie van Financiën (inclusief besturing door een extra Staatssecretaris),
en alles wat daarbij hoort (eigen P&C cyclus, begroting, etc.). Sinds 1 juli 2020
zijn de drie aparte DG’s operationeel.
Op dit moment dient het haalbaarheidsonderzoek naar de meerwaarde van het ontvlechten
van de directies Centrale Administratieve Processen (CAP), Klantinteractie en services
(KI&S) en Informatievoorziening (IV) nog te worden uitgevoerd. In dit onderzoek wordt
bekeken of – en zo ja – waar ontvlechten bijdraagt aan betere dienstverlening aan
burgers en bedrijven, hoe de continuïteit van het proces geborgd kan blijven en welke
risico’s verbonden zijn aan ontvlechten. Het uitgangspunt blijft dat processen of
systemen alleen worden ontvlochten als dat helpt om problemen op te lossen of de sturing
te verbeteren en daarmee de dienstverlening aan burgers en bedrijven verbetert. Op
dit moment is er een onderzoekspartij geselecteerd en start het onderzoek in september.
Eind 2022 wordt een rapportage opgeleverd. Deze zal ik met uw Kamer delen en over
de uitkomsten met uw Kamer in gesprek gaan.
2.7. Niet-fiscale en duale taken
In de aanbiedingsbrief van de 3e Voortgangsrapportage Belastingdienst9 heb ik toegezegd uw Kamer verder te informeren over bestaande niet-fiscale en duale
taken bij de Belastingdienst. In totaal zijn er 300 niet-fiscale taken door EY in
kaart gebracht, waarvan in ieder geval acht grote taken nader onderzocht gaan worden.
Op dit moment maakt een onderzoeksteam een verdere analyse van de uitvoeringsdruk
van bestaande niet-fiscale taken. Dit moet perspectief bieden om deze taken bij andere
uitvoeringsorganisaties onder te brengen wanneer blijkt dat deze taken daar beter
bij aansluiten. Deze uiteindelijke afweging zal in nauwe samenspraak met andere departementen
tot stand komen.
In bovengenoemde voortgangsrapportage heb ik de complexiteit en gewenste zorgvuldigheid
van deze opgave benoemd en deze wil ik graag nogmaals benadrukken. De wens om kritisch
te kijken naar het takenpakket van de Belastingdienst hangt samen met de bredere vereenvoudigingsambitie.
U wordt voor de zomer 2023 geïnformeerd over de activiteiten die momenteel uitgevoerd
worden om deze vereenvoudigingsambitie te realiseren. Daarbij zal ik u ook informeren
over de uitkomsten van het onderzoek naar bestaande niet-fiscale taken.
2.8. Uitvoeringstoetsen
Er zijn in 2022 tot op heden 78 uitvoeringstoetsen afgerond door de Belastingdienst,
Toeslagen en Douane. Deze uitvoeringstoetsen worden opgesteld in opdracht van verschillende
Ministeries (FIN, BZK, SZW en J&V). De afgelopen jaren werden circa 160 uitvoeringstoetsen
op jaarbasis opgeleverd. De uitvoeringstoets wordt opgesteld in samenwerking met alle
onderdelen van de Belastingdienst, Toeslagen en Douane. Na oplevering bij de opdrachtgever
wordt de uitvoeringstoets openbaar gemaakt en daardoor kan de politiek dit bij de
besluitvorming betrekken. De uitvoeringstoetsen die onderdeel zijn van het pakket
Belastingplan 2023, worden met Prinsjesdag naar de Kamer gestuurd. Nadat wetgeving
door het parlement is aangenomen, start de Belastingdienst met de implementatie. Elk
jaar betekent dit dat aanpassingen in bestaande werkzaamheden worden doorgevoerd en
nieuwe werkzaamheden worden ingericht. Dit raakt de volle breedte van de Belastingdienst,
met name personeel, automatisering, massale processen, handhaving en toezicht.
2.9. Fraudebestrijding en opsporing
In het Jaarplan Belastingdienst 2022 worden verschillende activiteiten in de fraudebestrijding
genoemd, die grotendeels conform planning verlopen. Enkele activiteiten wijken echter
af van de in het Jaarplan beschreven route. De relevante afwijkingen worden hieronder
per activiteit nader toegelicht.
De aanpak van onverklaarbare uitgaven heeft in 2022 nog geen vervolg gekregen. De
voortgang van de werkzaamheden in het programma Verhuld Vermogen is vertraagd en wordt
waarschijnlijk in 2022 niet ingehaald. Een belangrijke oorzaak hiervan is de inzet
op de in de eerder in deze brief genoemde onvoorziene (herstel)werkzaamheden. De Belastingdienst
beziet of prioritaire invulling kan worden gegeven aan verhuld vermogen in 2023.
De Functionaris Gegevensbescherming van het Ministerie van Financiën heeft aangegeven
risico’s te zien in de wijze hoe de informatie-uitwisseling nu staat beschreven in
het convenant Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI). Een solide juridische
borging inclusief uitwerking hiervan is een vereiste voor de bestrijding van fraude
binnen samenwerkingsverbanden. De Belastingdienst neemt hierdoor momenteel niet deel
aan nieuw op te starten LSI-projecten. Om te komen tot een meer solide juridische
basis, deze te borgen en blijvend te voldoen aan de vereisten van de AVG zijn er naar
de mening van de Belastingdienst nadere stappen noodzakelijk. Dit betreft onder meer
de aanpassing van de samenwerkingsovereenkomst, inclusief de daartoe behorende bijlagen.
Dit vanwege de inwerkingtreding van de AVG in 2018 en omdat geconstateerd is dat de
betrokkenheid van de huidige LSI-partners, na de totstandkoming van de samenwerkingsovereenkomst
op 14 april 2017, is gewijzigd. Tevens is de Belastingdienst van mening dat het opstellen
van procesbeschrijvingen, een privacyprotocol en (mogelijk) DPIA’s noodzakelijk zijn
om samen met de partners een toekomstbestendige LSI-samenwerking te bewerkstelligen.
3. Openstaan voor signalen en herstellen van fouten
Om problemen in de uitvoering tijdig te kunnen constateren, is de Belastingdienst
alert op signalen uit de praktijk. Daar waar aanpassingen nodig zijn in wet- en regelgeving
of herstelmaatregelen zal ik dit aan uw Kamer voorleggen. Met de stand van de uitvoering
informeer ik uw Kamer periodiek en ongefilterd over de signalen. De eerste stand van
de uitvoering heb ik uw Kamer in januari aangeboden. Op dit moment wordt gewerkt aan
de tweede stand van de uitvoering. Hieronder wordt ingegaan op een aantal specifieke
onderwerpen.
3.1. Institutioneel Racisme
De Belastingdienst dient alleen die gegevens in zijn selectieprocessen te gebruiken
die aantoonbaar relevant en objectief gerechtvaardigd zijn om te kunnen controleren
of de fiscale wet- en regelgeving op een juiste manier is toegepast. Voor de Belastingdienst
geldt hier, als overheidsorganisatie, een hoge norm. Selectie kan nooit plaatsvinden
op karakteristieken van de belastingplichtige die niet fiscaal relevant zijn. Op 30 mei
jl.10 heb ik de aanpak van institutioneel racisme binnen de Belastingdienst beschreven.
Een belangrijk onderdeel hiervan is de dialoog. Ik heb met het College voor de Rechten
van de Mens en de Nationaal Coördinator tegen Racisme en Discriminatie gesproken over
dit beladen onderwerp. Ook de organisatie is volop in gesprek met elkaar. Daarnaast
worden gesprekken gevoerd met verschillende belangenorganisaties op dit vlak. In het
najaar gaat het programma «Vooroordelen voorbij» van start, dat in samenwerking met
het College is ontwikkeld om meer bewustwording rondom mogelijke vooroordelen te kweken.
Over de specifieke bevindingen van PwC11 zijn normoverdragende gesprekken in klein groepsverband gevoerd met het management
en de betrokken medewerkers aan de hand van de aangedragen voorbeelden. Met alle nog
bij de Belastingdienst werkzame medewerkers is inmiddels gesproken.
3.2. Herstelopgaven
De Belastingdienst werkt aan het herstel van fouten zoals de onzorgvuldige omgang
met gegevens van burgers in de Fraudesignaleringvoorziening (FSV) en het rechtsherstel
voor de bezwaarmakers box 3. Wat dit betekent voor de Belastingdienst licht ik hieronder
nader toe.
3.2.a Herstel box 3
Na de uitspraak van de Hoge Raad op 24 december 2021 heeft het kabinet rechtsherstel
geboden voor de bezwaarmakers 2017–2020. Daarnaast had het arrest gevolgen voor alle
aanslagen die vanaf 24 december 2021 nog werden opgelegd, en alle aanslagen die op
dat moment nog niet onherroepelijk vaststonden. Voor het rechtsherstel is gekozen
voor de zgn. «spaarvariant». Deze operatie kon grotendeels geautomatiseerd worden
uitgevoerd. De Belastingdienst heeft hiervoor in korte tijd grote inspanningen geleverd
om de benodigde aanpassingen aan de systemen te kunnen bewerkstelligen. Per 1 juli
is gestart met het geautomatiseerde herstel van de deelnemers aan de massaal bezwaarprocedures
over de jaren 2017–2020 en dit deel van het herstel is afgerond voor de gestelde deadline
van 4 augustus jl. Deze deadline is belangrijk aangezien op 4 februari 2022 uitspraak
op bezwaar is gedaan bij de massaal bezwaarmakers, naar aanleiding van het arrest
van de HR. Door het doen van uitspraak op bezwaar is de periode van 6 maanden (tot
4 augustus) gaan lopen, waarop het herstel dan wettelijk moet hebben plaatsgevonden.
Het arrest en de hieruit volgende werkzaamheden doen een ongepland beroep op de personele
en ICT-capaciteit van de Belastingdienst. Naast het herstel wordt gewerkt aan de voorbereidingen
voor de implementatie van de overbruggingswetgeving en de vormgeving van een nieuw
stelsel op basis van werkelijk rendement. Voor deze nieuwe wet- en regelgeving is
het van belang de (potentiële) complexiteit en de uitvoerbaarheid goed mee te wegen.
Over box 3 ontvangt u nog separate Kamerbrieven.
3.2.b Herstel FSV
Op 24 juni jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 1065) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn denkrichting voor de vormgeving tegemoetkoming
FSV. In de huidige denkrichting, stel ik voor om onderscheid te maken tussen vier
verschillende doelgroepen, omdat deze doelgroepen verschillende effecten hebben ondervonden.
Het gaat daarbij om: 1. selectie op de aangifte, 2. schending AVG, 3. onterecht materieel
effect bij invordering (MSNP) en 4. overige effecten van een registratie in FSV. Ik
heb deze groepen toegelicht in de brief van 24 juni jl.12 Mijn startpunt voor het tegemoetkomingsbeleid is dat ik voornemens ben om alleen
mensen tegemoet te komen die daadwerkelijk schade hebben gehad die veroorzaakt is
door registratie in FSV. Het enkele feit dat iemand in FSV stond, leidt dan ook niet
tot een tegemoetkoming. Ik ga graag 13 september met uw Kamer in gesprek over de contouren
van het tegemoetkomingsbeleid. Uw Kamer heeft twee sets feitelijke vragen gesteld
over mijn brief die ik op 31 augustus jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 1098) heb beantwoord.
3.2.c. Project herstel vervolgingskosten
In vervolg op mijn brief van 16 maart jl.13 informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van het project herstel vervolgingskosten.
Door een fout in het geautomatiseerde systeem is in de jaren 2011 t/m september 2020
de vermindering14 van vervolgingskosten niet altijd goed doorgevoerd. Dit wordt nu hersteld, waarbij
de te veel in rekening gebrachte vervolgingskosten worden vergoed en/of verrekend.
Eerder heb ik gecommuniceerd dat het project deze zomer afgerond zou zijn. Recent
is gebleken dat afronding van het project ongeveer drie maanden langer gaat duren.
Dit komt doordat de te herstellen populatie groter is dan eerder ingeschat. Verder
blijkt automatische afdoening minder vaak mogelijk, waardoor herstel vaker generiek
plaats moeten vinden.
3.2.d. Invorderingsrente
Eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd over het project invorderingsrente, waarbij de
aard van de problematiek vergelijkbaar is met die van vervolgingskosten15. In sommige gevallen is ten onrechte invorderingsrente in rekening gebracht. Er zijn
twee situaties onderkend, waarbij de wetgeving rondom de invorderingsrente onjuist
is toegepast:
1. Het niet herrekenen van invorderingsrente na vermindering van een aanslag;
2. Het ten onrechte in rekening brengen van invorderingsrente in de situatie dat een
negatieve aanslag met een positieve (nog – deels – onbetaalde) aanslag van hetzelfde
middel en jaar wordt verrekend.
Qua tijdpad zal het herstel invorderingsrente starten op het moment dat het project
vervolgingskosten is beëindigd. Vanwege de vertraging bij het herstel van vervolgingskosten,
start het herstel van invorderingsrente ook later. De reden hiervoor is de schaarse
capaciteit. Naar verwachting zal de start rond december van dit jaar liggen en komt
daarmee het zwaartepunt van deze hersteloperatie in 2023 te liggen. Over de voortgang
zal ik uw Kamer blijven informeren.
3.3. Artikel 16a Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet
bpm)
De Hoge Raad heeft op 3 juni 2022 uitspraak gedaan over de houdbaarheid van een tot
1 januari 2022 geldende overgangsregeling in de bpm in het geval van een wijziging
van het bpm-tarief (artikel 16a Wet bpm). De datum van de tenaamstelling van een motorrijtuig
was tot 1 januari 2022 leidend voor de heffing van bpm en de toepassing van het tarief.
Hierdoor kon zich de situatie voordoen dat nieuwe motorrijtuigen werden ingeschreven
(aanvraag kenteken) vóór de inwerkingtreding van een tariefswijziging, maar pas op
naam werden gesteld na de tariefswijziging waardoor het nieuwe tarief van toepassing
was. De overgangsregeling regelde dat bij een tenaamstelling van het motorrijtuig
binnen twee maanden na inwerkingtreding van de tariefswijziging, het oude bpm-tarief
mocht worden toegepast.
De Hoge Raad oordeelde dat het enkel toepassen van deze overgangsregeling voor motorrijtuigen
die al eerder waren ingeschreven een discriminatoir karakter heeft. Het discriminatoire
karakter is reeds opgeheven met een aanpassing van de overgangsregeling van artikel 16a
Wet bpm per 1 januari 2022.
Daarnaast gold de overgangsregeling niet voor nieuwe motorrijtuigen die in het kentekenregister
van een andere lidstaat waren ingeschreven vóór de inwerkingtreding van een tariefsverhoging
van de bpm. Dit onderscheid bracht volgens de Hoge Raad een ongelijke behandeling
met zich mee. Vanaf datum arrest wordt dit onderscheid niet langer gemaakt. Concreet
betekent dit dat de Belastingdienst voor nog openstaande zaken wel de overgangsregeling
zal toepassen waar dit eerder niet was voorzien. De uitleg van de Hoge Raad zal om
reden van kenbaarheid en transparantie ook op korte termijn worden opgenomen in het
kaderbesluit bpm en later worden verduidelijkt in wetgeving.
3.4. Anticiperen op fiscaal-juridische ontwikkelingen
Het wetgevingsproces is met veel waarborgen omgeven en de Belastingdienst zet zich
in om de regelgeving zo zorgvuldig mogelijk – conform de bedoeling van de wetgever
– toe te passen. Het is echter uiteindelijk aan de rechter om te oordelen over de
juridische houdbaarheid van wetgeving of de toepassing daarvan in de praktijk. De
Belastingdienst neemt signalen dat het recht of de wijze van toepassing mogelijk niet
door die juridische beugel kan uiterst serieus. Signalen kunnen bijvoorbeeld zijn
consistente kritiek in de vakliteratuur, uitspraken van feitenrechters of een conclusie
van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Waar mogelijk probeert de Belastingdienst
te anticiperen op nieuwe jurisprudentie. Bijvoorbeeld door een analyse te maken van
de mogelijke gevolgen van een uitspraak voor de wetgeving en de uitvoering daarvan
door de Belastingdienst en eventuele budgettaire consequenties in kaart te brengen.
4. Overig
4.1. ANBI – Scientology Kerk Amsterdam (SKA)
Hierbij informeer ik u, dat Scientology Kerk Amsterdam (SKA) de ANBI-status heeft
verkregen met als ingangsdatum 1 januari 2012. Dit zal in het ANBI-register van de
Belastingdienst zichtbaar zijn omstreeks 31 augustus 2022. Ik zie aanleiding om u
in deze situatie hierover te informeren, voor zover de fiscale geheimhoudingsplicht
van artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelasting dit toelaat. Ik beperk mij voor
nu tot de actuele lijn in de jurisprudentie en de beleidsmatige ontwikkelingen.
Tot 2012 was de lijn in de jurisprudentie dat een activiteit die tegen commerciële
tarieven werd verricht, per definitie geen (onderdeel van een) algemeen nuttige activiteit
kon zijn. De activiteiten die tegen commerciële tarieven werden verricht, telden niet
mee voor het criterium dat 90% (tot 2010 50%) van de activiteiten het algemeen belang
dient. Over de belastingjaren 2008 en 2009 is het niet verlenen van de ANBI-status
aan SKA uitgeprocedeerd tot aan de Hoge Raad, waarbij de Belastingdienst uiteindelijk
in het gelijk werd gesteld omdat de activiteiten die tegen commerciële tarieven werden
verricht meer dan 50% (m.i.v. 2010 90%) uitmaakten van de totale activiteiten van
belanghebbende.
Met ingang van 2012 is de Geefwet van kracht waarbij de regelgeving ten aanzien van
algemeen nuttige activiteiten tegen commerciële tarieven is gewijzigd. Sinds 2012
wordt gekeken naar het geheel van de algemeen nuttige activiteiten. Ook indien binnen
de algemeen nuttige activiteiten (op onderdelen) sprake is van commerciële tarieven
kan voor het geheel van de activiteiten sprake zijn van het dienen van het algemeen
nut. Het geheel aan activiteiten moet uiteraard wel worden aangemerkt als algemeen
nuttige activiteiten die passen binnen de doelstelling van de ANBI. Conclusie van
de Belastingdienst is dat SKA sinds 2012 voldoet aan de geldende regelgeving.
In het najaar volgt een kabinetsreactie op het rapport «Toezicht op Algemeen Nut»
(Kamerstuk 35 437, nr. 22) dat afgelopen mei is gepubliceerd. Daarnaast wordt dan ook de Geefwet, inclusief
de bepaling over commerciële activiteiten, geëvalueerd.
4.2. OESO-studie Tax Administration 2022
U ontvangt als bijlage 3 bij deze brief de onlangs gepubliceerde OESO-studie Tax Administration
2022. Hierin zijn op basis van informatie uit de kalenderjaren 2018 t/m 2020 58 belastingdiensten
met elkaar vergeleken. De studie beschrijft internationale trends en ontwikkelingen
in de uitvoering van belastingheffing.
De OESO signaleert onder andere de grote impact van de coronapandemie voor alle belastingdiensten
die leidt tot een versnelling van de groei van de digitale diensten en digitale transformatie.
Zo kreeg de samenwerking met de digitale dienstverleners een extra impuls voor aansluiting
bij de systemen van de belastingplichtige. Dit leidt tot een verbetering van de compliance
en een vermindering van administratieve lasten bij burgers en bedrijven en versterking
van de compliance. Data-analyse is normaal geworden. De OESO vraagt zich af of het
huidige uitgavenniveau overal volstaat om de toegenomen vraag naar elektronische en
digitale diensten te ondersteunen. Ook wijst de OESO op de doorgaande groei in de
schaal en reikwijdte van internationale samenwerking en het delen van informatie tussen
belastingdiensten.
Bij de Belastingdienst zijn in internationaal perspectief onder meer opvallend de
hoge scores bij compliance gerelateerde aspecten, zoals de hoge tijdigheid van aangiften
en betalingen en de hoge percentages elektronische en vooringevulde aangiften. Punten
van aandacht zijn onder meer:
1. het grote aantal medewerkers in het leeftijdscohort 55–64 jaar, dat overigens ook
in andere landen zichtbaar is;
2. het relatief forse aantal ontvangen bezwaren afgezet tegen het aantal actieve belastingplichtigen
Inkomensheffing (IH) en Vennootschapsbelasting (Vpb) en
3. het groeiende aantal openstaande vorderingen door verleend uitstel van betalingen
(coronamaatregelen). De stijging is vooral in de hand gewerkt door de uitstelregeling
voor betaling van belastingschulden (m.n. omzetbelasting en loonheffing).
Ik heb kennisgenomen van de aanbevelingen uit het rapport en zal daarmee aan de slag
gaan. De Belastingdienst gaat o.a. onderzoek verrichten naar het relatief grote aantal
bezwaarprocedures en informatie uitwisselen met collega diensten over de digitale
transformatie. Met betrekking tot de personeelsopbouw streeft de Belastingdienst naar
een personeelsbestand met een leeftijdsverdeling overeenkomstig de arbeidsmarkt. We
sturen daarop in ons strategisch personeelsbeleid.
5. Tot slot
Met deze brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn beeld van de afgelopen acht
maanden en de opgave waar de Belastingdienst voor staat. Daarnaast heb ik in de brief
een aantal belangrijke onderwerpen genoemd en uitdagingen uiteengezet. Er is ontzettend
veel werk verzet de afgelopen periode en tegelijkertijd is er nog veel te doen. Door
stap voor stap in gezamenlijkheid te werken wil ik bouwen aan vertrouwen. Een betrouwbare
Belastingdienst is essentieel om onze overheidsvoorzieningen te bekostigen en daar
zet ik mij elke dag met energie voor in. Graag ga ik 7 september hierover het debat
met uw Kamer aan.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Bijlage 1
Prestatie-indicatoren Rijksbegroting en Jaarplan 2022 (t/m juli 2022)
De Belastingdienst meet de prestaties aan de hand van prestatie-indicatoren, vastgesteld
in de Rijksbegroting. Deze indicatoren geven inzicht in de mate waarin de Uitvoerings-
en handhavingsstrategie succesvol leidt tot realisatie van het strategische doel:
structurele naleving van (fiscale) regels door burgers en bedrijven. Dit strategische
doel is vertaald naar vier concrete tussendoelen op de volgende onderwerpen: 1) adequate
behandeling, 2) Informeren, 3) gemak en 4) corrigerend optreden. Deze worden met behulp
van indicatoren gemeten.
De indicatoren van Adequate behandeling scoren over het algemeen goed. Zo behandelt de Belastingdienst 97,3% van de klachten
binnen de Awb-termijn en worden 94,7% van de aanslagen inkomensheffing binnen een
jaar na aangifte opgelegd. De prestatie-indicator rond tijdige afhandeling van bezwaren
laat echter in begin 2022 een negatieve trend zien, met 82,1% van het totaal aantal
bezwaren afgehandeld binnen Awb-termijn, tegen een norm van 90%. Dit lage cijfer in
2022 houdt onder meer verband met een hoge instroom box 3-bezwaren (zo’n 310.000 bezwaren),
die het proces verstoren. Er zijn maatregelen genomen om de negatieve trend te keren,
waaronder extra inzet bij de teams die de inkomende bezwaren naar belastingmiddel
verdelen, verbeteringen in het proces en het tijdelijk weer massaal eenzijdig verdagen
bij de teams.
Bij Informeren laten de indicatoren zien dat de burgers tevreden zijn over de dienstverlening bij
de fysieke balies, maar blijven de bereikbaarheid van de BelastingTelefoon en Webcare
achter op de norm. Zo komt de prestatie-indicator rond bereikbaarheid van BelastingTelefoon
in juli uit op 75,1% – onder de norm van 90%. Waarschijnlijk hiermee samenhangend
neemt ook de tevredenheid over de BelastingTelefoon af. De oorzaak van het achterblijven
van deze KPI is de lage bezetting vanwege de krappe arbeidsmarkt, de hoge uitstroom
en hoog ziekteverzuim. Ook de bereikbaarheid van Webcare blijft met 50,6% om vergelijkbare
redenen achter bij de norm (norm: 80%). Belangrijkste inmiddels getroffen beheermaatregel
is dat de beloning van nieuwe informanten is verhoogd, waardoor de concurrentiepositie
op de arbeidsmarkt voor informanten verbetert. Daarnaast worden maatregelen getroffen
om het ziekteverzuim te verlagen en zijn afspraken gemaakt met uitzendbureaus over
de levering van geschikt personeel.
Een indicator bij Gemak is tot en met juli gemeten: het percentage aangiften inkomensheffing niet-winst waarbij
de burger niets hoeft in te vullen scoort boven de norm.
Bij Corrigerend optreden geven de indicatoren een wisselend beeld. Het percentage «oninbaarlijdingen» en «betalingsachterstanden
invordering» scoren beter dan de norm. De indicator «inning invorderingsposten binnen
een jaar» is niet op norm omdat de (dwang)invordering nog niet geheel is herstart
– samenhangend met de eerdere coronamaatregelen. Deze indicator blijft laag zolang
invordering niet geheel is hervat. De indicator «processen-verbaal dat leidt tot vervolging/transactie»
scoort ook onder de norm. De FIOD optimaliseert de samenwerking met het OM/Functioneel
Parket om doorlooptijden te verkorten en het aantal sepots terug te brengen.
Bijlage 2
Moties en Toezeggingen
Hieronder treft u de moties en toezeggingen aan die ik met deze brief wil afdoen.
Graag informeer ik uw Kamer over de wijze waarop ik daar invulling aan heb gegeven.
Thema’s Moties & Toezeggingen
– Toezeggingen kabinetsreactie ongekend onrecht
o Burgerpanels
o Cultuurverandering bij de Belastingdienst
– Informatievoorziening
o Pseudonimiseren
o Motie Azarkan nieuwe lijsten versterkte controle toetsen aan geldende waarborgen
o Jaarlijkse audit Belastingdienst op de bescherming van persoonsgegevens
– Overig
o Toezegging onderzoek schenk- en erfbelasting
o Toezegging intensiveren van de controles in het MKB
o Toezegging cijfers geven van ingediende aangiften en definitief opgelegde aanslagen.
Toezeggingen uit kabinetsreactie ongekend onrecht16
Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe burgerpanels op te richten
(Kamerstuk 35 510, nr. 4).
De Belastingdienst voert onderzoek uit onder burgers, ondernemers en hun hulpgevers
(intermediairs) om inzichten te vergaren die de dienstverlening verbeteren. Begin
2022 is een onderzoeksfaciliteit opgezet om onderzoek onder burgers en ondernemers
te stimuleren en te faciliteren. De Belastingdienst heeft hierdoor via gecontracteerde
bureaus snel toegang tot diverse burgerpanels, voor kwalitatief onderzoek, kwantitatief
onderzoek en communicatietoetsen. Ook maakt de Belastingdienst gebruik van het Rijksbrede
burgerpanel van Dienst Publiek en Communicatie (AZ). Hierin zitten 150 burgers die
regelmatig vragen beantwoorden over hun ervaring met onder andere de Belastingdienst
en meedenken over verbeteringen. Daarnaast onderzoekt de dienst de behoeften van burgers
en ondernemers bijvoorbeeld via gericht doelgroeponderzoek, data-analyse en gebruikerstesten.
Het kabinet zegt in de kabinetsreactie «ongekend onrecht» toe de voortgang van de
cultuurverandering te monitoren bij de Belastingdienst.
De resultaten van het medewerkersonderzoek eind 2021 hebben aangetoond dat de inspanningen
vanuit het programma leiderschap en cultuur hebben geleid tot een verbetering van
én de sociale veiligheid en de gepercipieerde kwaliteit van de leidinggevenden ten
opzichte van 2019.
Moties & Toezeggingen Informatievoorziening
Toezegging voortgang pseudonimiseren (Leden van de SP-fractie en CDA-fractie)
In een schriftelijk overleg voor de vaste commissie voor financiën met uw Kamer d.d.
7 februari 2019 heeft mijn voorganger toegezegd te rapporteren over de stand van zaken
van activiteiten bij de Belastingdienst rond het pseudonimiseren van persoonsgegevens
ten behoeve van de bescherming van die gegevens bij data-analyse. In het kader hiervan
wil ik allereerst benoemen dat het pseudonimiseren van persoonsgegevens geen verplichting
is op grond van de AVG en dat ook al eerder ingevoerde maatregelen zoals datacompartimentering,
encryptie en autorisaties, de noodzaak van deze aanvullende maatregel wegnemen. Sinds
deze toezegging zijn hiervoor verschillende mogelijkheden onderzocht. Hieruit is gebleken
dat het ontwikkelen en implementeren van pseudonimisering bij toepassing van data-analyse
– mede door de schaal van gegevensverwerking – zowel technisch als organisatorisch
zeer complex is en continuïteitsrisico’s met zich brengt. Dit alles heeft geleid tot
de keuze om nu niet verder in te zetten op pseudonimisering bij de beveiliging van
persoonsgegevens ten behoeve van data-analyse.
De motie van het lid Azarkan over nieuwe lijsten voor versterkte controle toetsen
aan de geldende waarborgen (Kamerstuk 31 066, nr. 940)
Binnen de Belastingdienst, Toeslagen en Douane wordt gebruik gemaakt van selectie-instrumenten
om te bepalen welke «objecten» – documenten en/of goederen – in aanmerking komen voor
een nadere beoordeling door een medewerker. Deze selectie-instrumenten worden ingezet,
omdat de organisaties de begrensde behandelcapaciteit moeten verdelen over objecten
waaraan vermoedelijk nalevingsrisico’s verbonden zijn.
Hoewel deze werkwijze vanuit het oogpunt van een zo effectief mogelijke inzet van
behandelcapaciteit logisch is, komt het vaak voor dat deze selectie-instrumenten onderscheid
tussen burgers en tussen bedrijven maken. Namelijk zij die wel en zij die niet geselecteerd
worden voor een nadere beoordeling. Dit onderscheid moet op rechtmatige gronden gemaakt
worden. Het is daarom van groot belang dat selectie-instrumenten aantoonbaar rechtmatig
zijn en dat de organisaties transparant zijn over de inzet, werking en (mogelijke)
effecten van selectie-instrumenten. Daarom is in een brief van mijn ambtsvoorganger
van 13 oktober 2020 (Kamerstuk 31 066, nr. 709) aangegeven dat er aan een waarborgenkader voor selectie-instrumenten zal worden
gewerkt, waarmee de rechtmatigheid en de transparantie van die selectie-instrumenten
(beter) gegarandeerd kan worden. De planning is om nog in 2022 te starten met de implementatie
van dit kader.
De gewijzigde motie van het lid Azarkan over een jaarlijkse audit binnen de Belastingdienst
op de bescherming van persoonsgegevens (Kamerstuk 31 066, nr. 947)
Op dit moment voert de ADR een vraaggestuurd onderzoek uit naar het voldoen aan de
aantoonplicht AVG. Dit is een onderzoek in opdracht van de functionaris voor gegevensbescherming
(FG) en is eind 2021/begin 2022 gestart en nagenoeg afgerond. Daarnaast loopt er op
dit moment een Rijksbreed onderzoek naar de AVG. Dat onderzoek wordt ook uitgevoerd
door de ADR en is in het kader van de wettelijke taak van de ADR. Voor dit onderzoek
worden op dit moment binnen Financiën (o.a. Belastingdienst) interviews afgenomen.
Ik houd de Tweede Kamer op de hoogte van de uitkomsten van beide onderzoeken.
Overige toezeggingen
Toezegging onderzoek naar juridische kwaliteit van opgelegde aanslagen schenk- en
erfbelasting
In de Kamerbrief van 20 september 2019 (Kamerstuk 31 066, nr. 527) over het ADR-onderzoek naar het uitnodigingsbeleid voor de erfbelasting heeft de
Staatssecretaris aangegeven dat voor een volledig beeld van de uitvoering ook de juridische
kwaliteit van de opgelegde aanslagen moet worden bezien, en dat hij voornemens is
externe vakinhoudelijke experts te vragen hier onderzoek naar te doen.
Vanaf 2020 wordt de erfbelasting betrokken in het jaarlijkse kwaliteitsonderzoek van
de Belastingdienst, de eerste keer over de periode september 2019 – september 2020.
De behandeling van de onderzochte aangiften erfbelasting scoort in de meeste gevallen
voldoende tot goed: bij de steekproef in 2021 over de periode september 2020 – september
2021 werden 84 van de 100 onderzochte posten als goed of voldoende beoordeeld, 16
posten scoorden matig, en er waren geen posten die slecht scoorden. De aspecten van
de aangiftebehandeling van de erfbelasting waarvan blijkt dat deze verbetering behoeven
en aanbevelingen daarover van de beoordelaars, worden teruggekoppeld aan het management
van het Expertisecentrum Schenk- en Erfbelasting dat deze in de uitvoering van de
werkprocessen laat oppakken. Het aanvullend hierop instellen van een extern onderzoek
betekent dat schaarse capaciteit vrijgemaakt moet worden om invulling te kunnen geven
aan de uitvoering van het onderzoek.
Omdat alle beschikbare capaciteit op dit moment nodig is om de (ook kwantitatieve)
doelstellingen voor de behandeling van aangiften en bezwaren zoveel mogelijk te realiseren17, wordt hieraan prioriteit gegeven. Indien op een later moment blijkt dat er toch
aanleiding is aanvullend op het periodieke kwaliteitsonderzoek van de Belastingdienst
een extern onderzoek naar de kwaliteit van de behandeling van aangiften erfbelasting
te starten, zal ik dit opnieuw in overweging nemen. Door bovengenoemde redenen kan
ik deze toezegging niet worden nakomen.
Toezegging om in de beleids- en uitvoeringsbrief terug te komen op het verkorten en
intensiveren van de controles in het MKB
Tijdens het Commissiedebat van 24 maart 2022 (Kamerstuk 31 066, nr. 1002) heeft het Kamerlid Alkaya vragen gesteld over het intensiveren van het toezicht
op kleine ondernemers en het verkorten van de naheffingstermijn van 5 jaar voor deze
ondernemers. Dit om onzekerheid bij deze (MKB-)ondernemers weg te nemen. In de Algemene
wet inzake rijksbelastingen en lagere wet- en regelgeving zijn de termijnen voor het
opleggen van een eventuele navorderingsaanslag (aanslagbelastingen) en/of naheffingsaanslag
(aangiftebelasting) bepaald. Dit zijn generiek werkende termijnen waarbij het niet
wenselijk wordt geacht om uitzonderingen te maken voor bijvoorbeeld «kleine ondernemers».
De onzekerheid die kleine ondernemers ervaren om gecontroleerd te worden en, afhankelijk
van de uitkomsten daarvan, om een naheffingsaanslag of navorderingsaanslag opgelegd
te krijgen, geldt voor alle belastingplichtige ondernemers.
De capaciteitsproblemen in het toezicht die het lid Alkaya aanhaalt doet zich voor
bij alle doelgroepen (GO, P en MKB). Gegeven de krapte op de arbeidsmarkt is dit probleem
niet eenvoudig op te lossen. De prioritering van de capaciteitsinzet van de Belastingdienst
wordt bepaald door wet- en regelgeving en aanvullende politieke wensen. In de primaire
processen wordt prioriteit gegeven aan verplichte werkzaamheden die door burgers en
ondernemers zijn geïnitieerd, zoals het voeren van vooroverleg en de behandeling van
verzoek- en bezwaarschriften. Daarnaast zijn er dossiers die een hoge prioriteit krijgen,
bijvoorbeeld het werk dat voortvloeit uit de aanstaande compensatie van FSV-gedupeerden,
het gevolg geven aan uitspraak van de Hoge Raad over box 3 en de bijdrage van de Belastingdienst
aan de herstelorganisatie van Toeslagen. De beschikbare capaciteit voor toezichtwerkzaamheden
neemt hierdoor af en is vanwege de genoemde verplichte werkzaamheden zeer beperkt.
In dit licht verwijs ik naar mijn brief van 3 juni 2022 (Kamerstuk 32 140, nr. 119) «Uitvoeringsprioriteiten bij fiscale beleids- en uitvoeringsagenda». Hierdoor is
het nu niet mogelijk om de naheffingstermijn te verkorten en de controles in het MKB
te intensivereren.
Toezegging om cijfers te geven van ingediende aangiften en definitief opgelegde aanslagen
De heer Omtzigt heeft in het debat van 5 juli 2022 gevraagd of het alsnog mogelijk
is om op basis van de aangifte over 2021 mensen die beneden een bepaalde inkomensgrens
zitten € 500 extra uit te keren via een automatische teruggave. In het debat heb ik
aangegeven dat dit complicerend is voor de uitvoering en dat ik ter toelichting de
cijfers rondom het aangifteproces 2021 uw Kamer zou doen toekomen. Tot 1 april 2022
(einde van de garantietermijn) hebben 5.902.501 mensen hun aangifte ingediend. Uiteindelijk
zijn tot 1 mei 2022 in totaal 9.444.783 aangiften ontvangen. Daarvan zijn meer dan
1,2 miljoen aangiften met box-3-inkomen uitgezonderd. Op 7 juli waren er tot dan toe
10,2 miljoen aangiften ontvangen waarvan ruim 7,2 miljoen aangiften zijn afgedaan
en definitief opgelegd. Er stonden welgeteld nog 3 miljoen aangiften in de voorraad
op 7 juli 2022, dit zijn zowel box-3-uitzondering alsnog op te leggen aanslagen om
andere uitworpredenen.
De definitieve aanslagen waar de heer Omtzigt in het debat naar vroeg zijn niet meer
aan te passen. Ten eerste zou dit een fiscale wijziging vereisen die dit rechtvaardigt.
Zoals gesteld is een groot deel van de aanslagen al definitief opgelegd. Een extra
bedrag toevoegen op de aanslag zou een structuurwijziging zijn op aangifte met een
voorbereidingstijd van zo’n 12 tot 15,5 maand. Alternatief voor een extra bedrag zou
een verminderingsbeschikking kunnen zijn, echter is ook om dit geautomatiseerd te
doen een doorlooptijd van ruim een jaar nodig en gaan de werkzaamheden concurreren
met het herstel voor het box-3-arrest. Potentieel is dit daarnaast een hele kostbare
aanpassing, aangezien er mogelijk extra koppelingen met de loonheffingssystemen gemaakt
moeten worden (bijvoorbeeld bij de selectie van minimumloon of een bijstandsuitkering).
Daarbij moet ook aan AVG-voorwaarden worden voldaan deze loonheffinggegevens te mogen
gebruiken voor deze selectie in de inkomstenbelasting. Tevens zouden bij deze variant
de burgers met een laag inkomen, die daarom doorgaans geen aangifte hoeven te doen,
buiten beeld blijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.