Brief regering : Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 29-30 augustus 2022 te Praag
21 501-28 Defensieraad
36 045
Situatie in de Oekraïne
Nr. 244
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 augustus 2022
Inleiding
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken
(RBZ) met de Ministers van Defensie, die op 29 en 30 augustus aanstaande in Praag
zal plaatsvinden. Ik ben voornemens om aan de bijeenkomst deel te nemen.
Oorlog in Oekraïne en EU steun
Tijdens deze informele RBZ wordt bij twee programmaonderdelen gesproken over de aanhoudende
agressie van Rusland tegen Oekraïne. Het onderwerp komt aan bod bij een sessie waar
ook NAVO secretaris-generaal Stoltenberg, ondersecretaris generaal van de VN Lacroix
en voorzitter van de subcommissie Veiligheid en Defensie van het Europees Parlement
Loiseau aan deelnemen. De titel van deze sessie is «Global security and defence consequences of the Russian aggression in Ukraine». De aandacht zal daarbij uitgaan naar de huidige situatie in Oekraïne en de impact
van de oorlog op de verschillende regio’s rondom de EU, waaronder de Westelijke Balkan
en de zuidflank.
Vervolgens spreken de Ministers van Defensie verder over toekomstige EU-steun aan
Oekraïne. De Oekraïense Minister van Defensie Reznikov zal hier via videoverbinding
bij aanwezig zijn. Hij zal ingaan op de laatste ontwikkelingen in de oorlog en de
meest urgente militaire behoeftes van Oekraïne. Er wordt naar verwachting gesproken
over verdere implementatie van militaire steun vanuit de EU-lidstaten, waaronder via
de Europese Vredesfaciliteit (EPF).
Nederlandse positie
Het kabinet acht het van groot belang om actieve steun te blijven verlenen aan Oekraïne.
Oekraïne heeft aanhoudend behoefte aan (zware) militaire middelen. De levering van
militair materieel door EU lidstaten, die onder andere middels de EPF steunmaatregelen
van momenteel in totaal EUR 2,5 miljard wordt gefinancierd, draagt hier in belangrijke
mate aan bij. Nederland levert o.a. Pantserhouwitsers aan Oekraïne.1
Nederland verwelkomt verdere gedachtewisseling binnen de EU over de nadere mogelijkheden
voor het bieden van steun aan Oekraïne. Nederland heeft hierover ook intensief contact
met internationale partners, bijvoorbeeld tijdens de Ukraine Defence Contact Group (UDCG, waaraan ook niet-EU lidstaten deelnemen) op 20 juli jl. en tijdens een door
Denemarken en het Verenigd Koninkrijk georganiseerde bijeenkomst in Kopenhagen op
11 augustus jl. Uw Kamer ontvangt op korte termijn een terugkoppeling van beide bijeenkomsten.
Nederland verwelkomt dat er in Praag in EU-verband en samen met de VN, de NAVO en
het EP wordt gesproken over de impact van de oorlog op de rest van de wereld. De aanhoudende
agressie van Rusland in Oekraïne maar ook de rol van Rusland in de Westelijke Balkan
en delen van Afrika hebben een negatieve impact op de veiligheidssituatie aldaar.
Binnen het Strategisch Kompas werkt de EU aan het versterken van de weerbaarheid van
partners en via missies en operaties blijft de EU investeren in stabiliteit in deze
regio’s. Dit is gezien de huidige situatie van blijvend belang. Momenteel onderzoekt
Nederland in dat licht de mogelijkheid om bij te dragen aan EUFOR Althea, de EU operatie
in Bosnië Herzegovina. Een positieve stap waarover naar verwachting gesproken zal
worden in het bijzijn van VN vertegenwoordiger Lacroix is het weer op gang komen van
het graantransport vanuit Oekraïne. Dit is een belangrijke ontwikkeling als het gaat
om voedselzekerheid en de mogelijke veiligheidsrisico’s van voedseltekorten in o.a.
het Midden-Oosten en Afrika.
Gezamenlijke mededeling lacunes defensie-investeringen
Tijdens de informele RBZ defensie zal voor het eerst op ministerieel niveau van gedachten
worden gewisseld over de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
(HV) over de analyse van de lacunes op het gebied van defensie-investeringen en de
te volgen koers.2
In deze gezamenlijke mededeling worden voorstellen gedaan die gericht zijn op het
aantrekkelijker en makkelijker maken van samenwerking tussen de lidstaten bij het
gezamenlijk ontwikkelen en aankopen van defensiematerieel. De voorstellen zijn ook
gericht op het versterken van de Europese Defensie Technologische en Industriële Basis
(EDTIB).
De werkzaamheden van de in de gezamenlijke mededeling aangekondigde Defence Joint Procurement Task Force zijn inmiddels begonnen. De Task Force bestaat uit vertegenwoordigers van de Commissie, het Europees Defensieagentschap (EDA)
en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) en brengt op basis van door de lidstaten
aangeleverde informatie in kaart waar op korte termijn concrete samenwerkingsmogelijkheden
liggen voor de gezamenlijke aanschaf van materieel. Na de analyse van de aangeleverde
informatie zal de Task Force in kleiner verband met geïnteresseerde lidstaten op technisch niveau verder spreken
over de geïdentificeerde gezamenlijke behoefte. Het besluit om al dan niet samen te
werken in de voorgestelde consortia en de daadwerkelijke aanschaf blijft de verantwoordelijkheid
van de lidstaten.
Daarnaast heeft de Commissie in opvolging van de gezamenlijke mededeling, op 19 juli
jl. een voorstel voor een verordening ter «versterking van de Europese defensie-industrie
door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen» gepubliceerd. In de concept-verordening
worden de voorwaarden vastgesteld op basis waarvan lidstaten aanspraak kunnen maken
op het in de gezamenlijke mededeling aangekondigde budget (EUR 500 miljoen voor de
periode 2022–2024) voor gezamenlijke aanschaf op korte termijn. Lidstaten kunnen EU-financiering
ontvangen indien met minimaal drie lidstaten wordt samengewerkt om via gezamenlijke
aanschaf de meest urgentie en kritieke tekortkoming weg te nemen. Uw Kamer wordt begin
september via een BNC-fiche (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen) nader geïnformeerd
over de concept-verordening.
Nederlandse positie
Uw Kamer is via het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3449) en het Schriftelijk Overleg over het betreffende BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3453) geïnformeerd over de inhoud van de mededeling en de positie van het kabinet ten
aanzien van de voorstellen van de Commissie en de HV.
Het kabinet is voorstander van meer en betere Europese defensiesamenwerking. Alleen
door intensivering van de samenwerking kan Europa meer verantwoordelijkheid nemen
voor de eigen veiligheid. Op dit moment zijn er nog veel verschillende wapensystemen
in Europa, waardoor gezamenlijk optreden of gezamenlijk onderhoud kan worden bemoeilijkt.
Door samen capaciteiten te ontwikkelen en in te kopen worden stappen gezet op het
gebied van interoperabiliteit, uitwisselbaarheid en standaardisatie. Dit vergroot
de militaire slagkracht. Ook kunnen economische schaalvoordelen worden bereikt. Voor
vrijwel alle EU-lidstaten is het noodzakelijk om de voorraden aan te vullen die zijn
verminderd als gevolg van de levering van militaire goederen aan Oekraïne. Het kabinet
acht het van belang dat dit waar mogelijk en nuttig gezamenlijk gebeurt. Het kabinet
verwelkomt dan ook de voorstellen van de Commissie en de HV die er toe moeten leiden
dat lidstaten meer en beter gaan samenwerken.
Het kabinet is tevreden dat de Task Force op dit moment de samenwerkings-mogelijkheden voor de korte termijn in kaart brengt,
zodat we snel stappen kunnen zetten voor gezamenlijke aanschaf. Nederland is een voorstander
van een pragmatische aanpak, waarbij wordt gestreefd naar het zo snel mogelijk bereiken
van concrete resultaten. In dat kader zal Nederland waar mogelijk en nuttig actief
gebruik maken van de resultaten van de Task Force, waaronder de in kaart te brengen mogelijkheden voor gezamenlijke aanschaf van capaciteiten.
Bij de verdere uitwerking van de voorstellen blijft het voor Nederland van belang
dat rekening wordt gehouden met de taakverdeling tussen de Commissie en het Europees
Defensieagentschap (EDA). Het uitgangspunt is daarbij dat het EDA zich richt op het
faciliteren van gezamenlijke defensieplanning voor capaciteitsontwikkeling en aanschaf,
en de Commissie zich richt op het creëren van financiële prikkels via de nodige wetgevingsvoorstellen,
zoals de recent gepubliceerde concept verordening.
Het kabinet verwelkomt in beginsel het initiatief van de Commissie om een financiële
prikkel te creëren bij gezamenlijke aanschaf, omdat dit lidstaten kan stimuleren meer
te samenwerken. Uw Kamer wordt via een BNC-fiche nader geïnformeerd over de concept-verordening.
Voorts benadrukt het kabinet dat de processen en instrumenten coherent moeten zijn
met die van de NAVO en dat de NAVO en EU elkaar zoveel mogelijk dienen te versterken.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
Indieners
-
Indiener
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.