Brief regering : Verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2515 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juli 2022
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Algemene Zaken van 15 juli
2022.
Middels dit verslag wordt uw Kamer ook geïnformeerd over de eerste Intergouvernementele
Conferenties (IGC’s) met Noord-Macedonië en Albanië op dinsdag 19 juli jl. en de wijziging
van het Reglement van Orde van de Raad.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE INFORMELE RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 15 JULI
Op vrijdag 15 juli jl. vond de informele Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats in Praag.
Op de agenda stonden een presentatie van de prioriteiten van het Tsjechisch voorzitterschap,
de versterking van democratische instituties en een werklunch over de Conferentie
over de Toekomst van Europa.
De Minister van Buitenlandse Zaken was verhinderd om deel te nemen aan deze informele
RAZ. De Nederlandse ambassadeur te Praag vertegenwoordigde Nederland. Voor een deel
van deze informele Raad was tevens de vicepremier voor Europese en Euro-Atlantische
Integratie van Oekraïne, Olha Stefanishyna, uitgenodigd. Dit werd pas vlak voorafgaand
aan de bijeenkomst bekend.
Middels dit verslag wordt uw Kamer ook geïnformeerd over de eerste Intergouvernementele
Conferenties (IGC’s) met Noord-Macedonië en Albanië op dinsdag 19 juli jl. en de wijziging
van het Reglement van Orde van de Raad.
Presentatie prioriteiten Tsjechisch voorzitterschap
Het Tsjechisch voorzitterschap presenteerde zijn vijf prioriteiten voor de komende
zes maanden onder het motto rethink, rebuild, repower: het beheersen van de vluchtelingencrisis en de wederopbouw van Oekraïne, energieveiligheid,
versterken van de Europese defensiecapaciteiten en cyberveiligheid, strategische veerkracht
van de Europese economie en de veerkracht van democratische instellingen. De Oekraïense
vicepremier voor Europese en Euro-Atlantische Integratie kreeg het woord na de introductie
door het Tsjechisch voorzitterschap en de Europese Commissie en benadrukte het belang
van blijvende nauwe samenwerking tussen Europa en Oekraïne.
Lidstaten steunden het voorgestelde programma van het voorzitterschap en de discussie
richtte zich in lijn met de voorzitterschapsprioriteiten met name op de wijze waarop
Europa met de crisis in Oekraïne zou moeten omgaan. Lidstaten veroordeelden unaniem
de militaire agressie van Rusland in Oekraïne en spraken hun voortgaande steun uit
aan Oekraïne. Lidstaten verwelkomden daarnaast het verlenen van de kandidaat-lidmaatschapsstatus
aan Oekraïne. Veel lidstaten benadrukten om niet de landen uit de Westelijke Balkan
te vergeten nu Oekraïne en Moldavië de status van kandidaat-lidstaat hebben gekregen.
Daarnaast wezen zij erop dat voor al deze landen de beoordeling van toetreding op
basis van merites moet plaatsvinden. Lidstaten noemden tevens het belang van energiezekerheid
en het bestrijden van de energiecrisis die Europa in de tweede helft van dit jaar
mogelijk nog ernstiger zal raken. Afhankelijkheid van het Russisch gas moet zo snel
mogelijk worden afgebouwd, was het algemene voornemen. De hoge energieprijzen zullen
met de komst van de winter voor grote uitdagingen binnen Europa zorgen. Alternatieven
voor fossiele energiebronnen moeten volgens een groot aantal lidstaten een belangrijk
onderdeel zijn van de oplossing. Daarnaast kwamen wereldwijde voedselzekerheid, snelle
wederopbouw van Oekraïne (met Europa in een leidende rol), de vluchtelingencrisis,
voortgaande militaire steun aan Oekraïne en steun voor het zevende sanctiepakket tegen
Rusland aan de orde. Veel lidstaten spraken zorgen uit over de negatieve economische
gevolgen voor hun binnenlandse economieën, hoewel er nog steeds steun bestaat voor
sancties tegen Rusland. De lidstaten steunden de uitkomsten van de Ukraine Accountability
Conference, die op 14 juli jl. in Den Haag werd gehouden.
Versterking democratische instituties en mediavrijheid
De leden van de Raad spraken over de versterking van de weerbaarheid van instituties
die bijdragen aan de bescherming en ontwikkelen van de Europese democratie en rechtsstaat.
De discussie spitste zich toe op de regelgeving rondom verkiezingen en de belangrijkste
uitdagingen met betrekking tot het beschermen van de vrijheid van meningsuiting en
mediapluriformiteit.
Commissaris Jourová refereerde aan het op 14 juli uitgekomen derde Rechtsstaatrapport1 dat moet bijdragen aan de verdere versterking van de mensenrechtensituatie in de
EU zelf. Daarnaast noemde ze het belang van de in het najaar van 2022 te verschijnen
Media Freedom Act en de richtlijn Strategic Lawsuits Against Public Participation (SLAPPS). Het voorkomen van buitenlandse inmenging en het beschermen van journalisten
waren daarbij belangrijke uitgangspunten. Tevens gaf Commissaris Jourová aan dat de
onderhandelingen over de Kieswet de komende tijd op technisch niveau zouden worden
voortgezet.
Veel lidstaten noemden het belang van de rechtsstaat als de basis van de EU. Het derde
Rechtsstaatrapport werd in dat kader door veel lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomd.
Mediavrijheid staat onder druk, zo erkenden veel lidstaten. Veel lidstaten, waaronder
Nederland, noemden het belang om hun journalisten beter te beschermen. Enerzijds gaat
het daarbij om fysieke bescherming van journalisten, anderzijds om het bestrijden
van SLAPPs. Het doel van deze richtlijn werd door veel lidstaten verwelkomd, daarbij
hadden ze wel vragen over de uitwerking van de richtlijn. Verschillende lidstaten
gingen specifiek in op journalisten die binnen hun landsgrenzen bedreigd of vermoord
waren en riepen op tot betere bescherming op zowel EU als nationaal niveau. Het belang
van vrije journalistiek als onderdeel van levende democratieën werd breed bevestigd.
In de discussie kwam ook veelvuldig de problematiek rond de kracht van ontwrichtende
berichtgeving op het internet en ongewenste inmenging van niet-Europese entiteiten
aan bod.
Over het voorstel van het Europees Parlement ten aanzien van de Europese Kiesakte
werd een discussie op hoofdlijnen gevoerd. Het kabinet verwijst graag voor de Nederlandse
inzet naar de appreciatie die uw Kamer op 17 juli jl. ontving.2 Een zorgvuldige behandeling van dit voorstel werd onderstreept, waarbij de noodzaak
tot verdere discussie op technisch niveau werd benadrukt. Specifiek ten aanzien van
het voorstel omtrent transnationale lijsten waren veel lidstaten, waaronder Nederland,
conform motie van het lid Strolenberg c.s.3, kritisch. Tevens werd door Nederland bezwaren ten aanzien van het subsidiariteitsbeginsel
geuit, waaronder met betrekking tot de voorgestelde vaste datum van 9 mei voor de
EU-verkiezingen. Ook veel andere lidstaten noemden subsidiariteit als aandachtspunt.
Verder bracht Nederland naar voren dat het openstaat voor een niet-juridisch bindend
politiek commitment vanuit de Raad ten aanzien van het spitzenkandidatensysteem, waarbij de bevoegdheden
van de Europese Raad moeten worden gerespecteerd.
Zoals vermeld aan uw Kamer is binnen het wetgevingspakket «versterking van democratie
en integriteit van verkiezingen» voor Nederland met name het Commissievoorstel voor
de verordening betreffende transparantie en gerichte politieke reclame prioritair.4 Nederland heeft duidelijk gemaakt eraan te hechten om onder het Tsjechische voorzitterschap
tot een Raadspositie te komen. Echter daarbij moet goed uitgewerkt worden hoe deze
verordening zich verhoudt tot de Digital Services Act en de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Conferentie Toekomst van Europa
Het Tsjechisch voorzitterschap informeerde de leden van de Raad over de laatste ontwikkelingen
omtrent de Conferentie over de Toekomst van Europa. Onder meer werd gesproken over
de opvolging van de resultaten uit de Conferentie. Tijdens de bespreking werd nogmaals
duidelijk dat het overgrote deel van de aanbevelingen kan worden uitgevoerd zonder
verdragswijzigingen door te voeren. Een meerderheid van de lidstaten benadrukte dat
het gezien de precaire politieke situatie in Europa nu niet de tijd is om te starten
met een conventie: de focus van Europa moet liggen op het bestrijden van de huidige
crises. Een aantal lidstaten toonde zich ontvankelijk voor een verdragswijziging,
maar benadrukten dat het niet een doel op zich moet zijn. Nederland heeft conform
het kabinetsstandpunt ter zake uitgedragen dat het kabinet open staat voor verdragswijziging
naar aanleiding van de Conferentie, mits dit in Nederlands en Europees belang is.
Een groot aantal lidstaten benadrukte dat uitvoeren van het overgrote deel van de
aanbevelingen dat zonder verdragswijziging kan worden uitgevoerd nu prioritair moet
zijn, ook om te voorkomen dat de betrokken Europese burgers het vertrouwen in de EU
verliezen. Daarbij werden grensoverschrijdende onderwerpen als klimaat, veiligheid,
transparantie en economie door Nederland en ook door veel andere lidstaten genoemd
als onderwerpen waar aandacht aan moet worden besteed. Nederland benadrukte tenslotte
het belang van een geordend en inzichtelijk proces voor de opvolging van de Conferentie.
Het Tsjechische voorzitterschap maakte tijdens de informele Raad ook een start met
een brede gedachtewisseling over vraagstukken zoals verdere invoering van besluitvorming
op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV), het verbreden van mogelijkheden voor
participatieve democratie op basis van de ervaringen opgedaan bij de Conferentie en
de mogelijkheden voor het hervormen van het uitbreidingsproces.
Inzake besluitvorming op basis van gekwalificeerde meerderheid (QMV) was het beeld
tweeledig: een substantieel aantal lidstaten is voorstander van het uitbreiden van
besluitvorming middels QMV op meer terreinen dan nu het geval is binnen de EU. De
onderwerpen die geschikt worden geacht voor QMV-besluitvorming verschillen echter
per lidstaat. Een aantal, met name kleinere lidstaten heeft evenwel bezwaren tegen
uitbreiding van de QMV. De discussie zal – zo concludeerde het voorzitterschap – hierover
worden voortgezet.
Veel lidstaten, waaronder Nederland, spraken zich positief uit over het verbreden
van de participatieve democratie in Europa. De uitkomsten van de Conferentie wezen
uit dat de dialoog met de Europese burgers tot een beter inzicht in de verwachtingen
van burgers van Europa leidt. Nederland riep daarbij tevens op om de communicatiestrategie
van de EU te verbeteren zodat burgers beter begrijpen hoe de EU functioneert.
Als afsluiting werd een discussie gevoerd over mogelijkheden tot het hervormen van
het uitbreidingsproces, mede naar aanleiding van de recente kandidaatslidmaatschapsstatus
van Oekraïne en Moldavië. Het overgrote deel van de lidstaten gaf daarbij aan geen
nieuwe regels of systematiek te willen toevoegen of de huidige systematiek te willen
veranderen. De in 2020 ingevoerde systematiek, waarvan rechtsstaat een belangrijke
component is, werd door een grote groep lidstaten als waardevol en werkbaar gezien.
Toetreding van landen moest onveranderd op basis van merites plaatsvinden. Een klein
aantal lidstaten wees erop dat in het licht van een eventuele toekomstige uitbreiding
op grote schaal de architectuur van Europa zou moeten worden heroverwegen omdat de
EU anders onbestuurbaar zou worden.
Uitbreiding
Op 19 juli jl. vonden de eerste Intergouvernementele Conferenties (IGC’s) met Noord-Macedonië
en Albanië plaats. Dankzij een compromisvoorstel van het voormalige Franse voorzitterschap
dat tegemoet komt aan zorgen van Bulgarije over onder andere de Bulgaarse minderheid
in Noord-Macedonië heeft Bulgarije uiteindelijk de blokkade van het onderhandelingsraamwerk
voor Noord-Macedonië opgeheven. De toetredingsonderhandelingen met Albanië kunnen
nu starten. De onderhandelingen met Noord-Macedonië zullen starten zodra de Macedonische
Grondwet is aangepast, als onderdeel van het Franse voorstel. Het kabinet heeft het
besluit van de Macedonische regering om in te stemmen met het Franse voorstel verwelkomd
en is verheugd dat de eerste IGC’s hebben plaatsgevonden. Het kabinet blijft gecommitteerd
om beide landen te ondersteunen op hun weg richting de toetreding tot de EU.
Aanpassing van het Reglement van Orde van de Raad
Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van maandag 18 juli jl. stemde de Raad in met een
aanpassing van het Reglement van Orde van de Raad inzake het gebruik van de schriftelijke
procedure. Coreper kan door deze wijziging besluiten om de schriftelijke procedure
te gebruiken, waarbij de stemregels gelden die ook van toepassing zijn voor de vaststelling
van de betreffende handeling door de Raad (unanimiteit, gekwalificeerde meerderheid
of gewone meerderheid). Voor de Raad blijft het unanimiteitsvereiste gelden om de
schriftelijke procedure te starten. Deze wijziging komt overeen met de tijdelijke
afwijking van het Reglement van Orde van de Raad ten tijde van de coronapandemie.
Deze is tijdens de pandemie meermaals verlengd. Nederland kon hier destijds mee instemmen
omdat het iedere keer om korte verlengingen ging. Hierbij wees Nederland telkens op
het belang van het waarborgen van transparantie, het belang van politieke discussies
in de Raad en het tijdig kunnen betrekken van nationale parlementen. Langs deze lijnen
en wijzend op de ontstane asymmetrie wat betreft de stemregel die geldt voor de inzet
van de schriftelijke procedure tussen Coreper en Raad, en met een oproep om terughoudend
te zijn wat betreft het gebruik van de schriftelijke procedure, heeft Nederland samen
met Ierland en Portugal bij het instemmen met het besluit tot wijziging van het Reglement
van Orde een verklaring laten opnemen.5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken