Brief regering : Deelneming Staat aan Euro Contrôle Route, Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking
33 140 Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking voor het European Urban Knowledge Network (EUKN EGTS)
B/ nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
15 juli 2022.
De wens om over de voorgenomen privaatrechtelijke rechtshandeling nadere inlichtingen
te ontvangen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven
en uiterlijk op 5 oktober 2022.
De privaatrechtelijke rechtshandeling kan niet eerder worden gedaan dan op 6 oktober
2022. dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin
bedoelde inlichtingen.
De privaatrechtelijke rechtshandeling wordt niet verricht indien een van de Kamers
uiterlijk 5 oktober 2022 of binnen veertien dagen na het verstrekken van de in hiervoor
genoemde inlichtingen te kennen geeft dat de privaatrechtelijke rechtshandeling niet
wenselijk is.
Bij de termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2022
1. Inleiding
Conform artikel 3 van de Uitvoeringswet EGTS-verordening breng ik u met deze brief
en in overeenstemming met het oordeel van de ministerraad op de hoogte van mijn besluit
tot deelneming van de Staat (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat/Inspectie
Leefomgeving en Transport) aan de op te richten Europese Groepering voor Territoriale
Samenwerking (hierna: EGTS) voor de Euro Contrôle Route (hierna: ECR), zoals uitgewerkt
in bijgaande concept-statuten. Indien een van uw Kamers binnen 30 dagen na afloop
van uw zomerreces of binnen 14 dagen na het verstrekken van nadere inlichtingen, als
haar oordeel uitspreekt dat het voorgenomen lidmaatschap van de EGTS niet wenselijk
is, wordt afgezien van het lidmaatschap van de Staat aan de ECR.
De overeenkomst en de statuten van de ECR treft u in de bijlage aan. Deze ECR wordt
gevestigd in Nederland. Dat betekent dat ik het financieel toezicht zal houden op
deze EGTS. Met deze brief licht ik het voornemen tot oprichting van deze rechtspersoon
nader toe, waarbij ik ook inga op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer.
2. Aanleiding tot de oprichting
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat en haar voorgangers zijn al sinds oktober 1999 actief in een internationaal
samenwerkingsverband genaamd Euro Contrôle Route (ECR). De ECR is een groep inspectiediensten
afkomstig uit 15 Europese lidstaten die samenwerken om de verkeersveiligheid, duurzaamheid,
eerlijke concurrentie en arbeidsomstandigheden in het wegvervoer te verbeteren om
zo de economische, sociale en territoriale samenhang te versterken.
De ECR is ontstaan uit de Benelux-samenwerking en daarom is deze organisatie gehuisvest
bij en gefaciliteerd door het Secretariaat-Generaal van de Benelux te Brussel. Op
17 juni 2008 werd een vernieuwd Benelux Verdrag in Den Haag ondertekend. In de aanloop
naar dit nieuwe Benelux Verdrag werd met de ECR afgesproken dat deze op termijn zou
moeten verzelfstandigen. De uitbreidende ECR paste niet langer binnen de proeftuin
van de Benelux, de oorsprong van de succesvolle samenwerking binnen de Europese handhaving
van het EU-wegvervoer acquis. De inwerkingtreding van het nieuwe Benelux Verdrag markeerde
de aanvang van een zoektocht door de ECR naar een geschikte rechtsvorm waarbinnen
de toekomstige onafhankelijke ECR-samenwerking kon worden gegoten. De ECR is er met
behulp van een assessment van organisatievormen in geslaagd om tot een voor alle leden
goede en geaccepteerde rechtsvorm te komen; de Europese Groepering voor Territoriale
Samenwerking. In 2015 is de beslissing genomen om ECR (met als basis een door Ministers
ondertekend administratief akkoord) om te vormen tot een zogenaamde Europese Groep
van Territoriale Samenwerking.
De activiteiten van de ECR passen goed in deze rechtsvorm van grensoverschrijdende
samenwerking. In de EU-verordening 1082/2006 zijn de voorwaarden en regels vastgelegd
op grond waarvan een EGTS kan worden opgericht (zie art. 1, lid 1) en heeft tot doel
grensoverschrijdende, transnationale en/of interregionale samenwerking te vergemakkelijken
en te bevorderen, met als enig doel de economische en sociale samenhang te versterken.
Een EGTS bezit daartoe rechtspersoonlijkheid, zodat een EGTS kan deelnemen aan het
rechtsverkeer en bijvoorbeeld personeel in dienst kan nemen. De taken van de ECR sluiten
hier goed bij aan, omdat zij door samenwerking de verkeersveiligheid wil verhogen
en zo bijdraagt aan de economische, sociale en territoriale samenhang.
3. Doel en taken Euro Contrôle Route
Het doel van de ECR als EGTS is het verbeteren van de normen voor de handhaving van
het Europese personen- en goederenvervoer om de verkeersveiligheid te verhogen en
de economische, sociale en territoriale samenhang te versterken.
De specifieke taken van de ECR als EGTS zijn als volgt:
a. Het plannen van gemeenschappelijke handhavingsactiviteiten met gebruik van bestaande,
nieuwe of ontwikkelende technologieën voor optimale efficiëntie;
b. Het bevorderen van het gebruik van gemeenschappelijke of volledig uitwisselbare handhavingsinstrumenten
door de leden met gebruik van bestaande, nieuwe of ontwikkelende technologieën voor
optimale handhavingsefficiëntie;
c. Het bieden van een contactpunt voor de coördinatie van Europese grensoverschrijdende
handhavingsactiviteiten dat de resultaten van deze activiteiten analyseert en verslag
uitbrengt van de uitkomst;
d. Het invoeren van gezamenlijke trainingsprogramma's en het bevorderen van de grensoverschrijdende
uitwisseling van ervaringen;
e. Het continu houden van overleg over de ontwikkeling van gemeenschappelijke posities
met betrekking tot handhavingsbeleid met het oog op duidelijke, gelijke handhavingspraktijken
en ondubbelzinnige en uitvoerbare wetgeving;
f. Het delen van goede praktijken en kennis met betrekking tot de apparatuur die wordt
gebruikt om controles uit te voeren, waar mogelijk met inbegrip van het bevorderen
van gezamenlijke technologische ontwikkelingen;
g. Het waarborgen van de regelmatige en betrouwbare uitwisseling van handhavingsinformatie
om bij te dragen aan nationale en Europese risicoclassificatiesystemen.
4. Belang Nederland
Nederland is in Benelux-verband één van de grondleggers van de Euro Contrôle Route.
Juist wegens het internationale karakter van het wegvervoer, is samenwerking wenselijk.
Met het introduceren van de EU interne markt eind vorige eeuw en het openstellen van
de (Schengen) grenzen is als vanzelfsprekend de noodzaak om Europees samen te werken
bij de handhaving van de betreffende wegvervoer wetgeving, nog meer dan voorheen,
toegenomen. Nederland heeft daarom bij de omvorming van de ECR naar een EGTS aangeboden
om de ECR te huisvesten. De statuten van de EGTS/ECR voorzien dan ook in een zetel
in Nederland (Rijswijk, bij de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie,
NIWO).
5. Structuur ECR
De ECR bestaat uit een algemene vergadering, een directeur en een raad van toezicht:
• De algemene vergadering is het besluitvormende orgaan van de ECR. Zij stelt de begroting
en het activiteitenplan vast, besluit over de toelating en uitsluiting van leden en
geassocieerde leden, benoemt de directeur en oordeelt over de financiële verantwoording
en het gerealiseerde activiteitenoverzicht. De algemene vergadering wordt gevormd
door de ambtelijke vertegenwoordigers van de deelnemende lidstaten. Elk land heeft
één stem, de besluitvorming geschiedt in beginsel op basis van consensus, tenzij het
bijvoorbeeld gaat om een memorandum of understanding met (nieuwe) geassocieerde partners
of de contributie. De algemene vergadering stelt een schema vast waarin het voorzitterschap
van de algemene vergadering tussen alle leden rouleert. De vicevoorzitter van de algemene
vergadering kan de voorzitter vervangen en is diens voorganger. Naast de leden hebben
ook geassocieerde partners zitting in de algemene vergadering, maar zij hebben geen
stemrecht. Geassocieerde partners zijn publieke of particuliere Europese en internationale
instellingen die vanuit een gedeeld belang willen samenwerken, zoals Roadpol, een
samenwerkingsverband van Europese (verkeers-) politiediensten. Zij worden geassocieerd
partners na het ondertekenen van een memorandum van overeenstemming dat het doel en
de taken van de groepering bevat en na instemming van de algemene vergadering. De
inhoud van het memorandum kan per geassocieerd partner verschillen, maar zal er nimmer
toe leiden dat er een vorm van afhankelijkheid ten opzichte van deze partners ontstaat.
De financiële bijdrage zal afhangen van de afspraken die worden gemaakt.
• De directeur leidt de activiteiten van de ECR en voert beslissingen van de algemene
vergadering uit. De directeur is verantwoordelijk voor het personeel en vertegenwoordigt
ook de ECR in betrekkingen met derden binnen de grenzen van zijn verantwoordelijkheden.
• De Raad van toezicht is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de werking
en het bestuur van de groepering; de raad kan hiervoor om verslagen van de directeur
of de externe accountant vragen, alsmede om toegang tot de economische, financiële
of technische bestanden en documentatie. Ook is deze Raad van toezicht verantwoordelijk
voor het waarborgen van de naleving van de (Nederlandse) regelgeving. De Raad van
toezicht bestaat uit de voorzitter, de vicevoorzitter en nog drie andere leden met
stemrecht uit de algemene vergadering. De voorzitter van de algemene vergadering roept
de Raad van toezicht minimaal twee keer per jaar bijeen.
6. Financiën
De lidmaatschapsbijdrage is voor alle leden gelijk, tenzij de algemene vergadering
anders bepaalt. De algemene vergadering stelt de hoogte van de jaarlijkse bijdrage
voor drie jaren vast en bedraagt nu € 36.000 per lidstaat. Uit het budget wordt het
secretariaat van de ECR gefinancierd. De leden kunnen naast de jaarlijkse bijdrage
ook financiële bijdragen aan de groepering doen of logistieke ondersteuning bieden,
zoals detachering. Ook geassocieerde partners kunnen bijdragen, afhankelijk van wat
er in het betreffende memorandum daarover is vastgelegd. Daarbij moet gedacht worden
aan bijvoorbeeld het aanbieden van trainingen of conferenties. De uitvoering van deze
taken kan verder worden gefinancierd door de Europese Unie en door andere financiële
mechanismen die beschikbaar zijn in het werkgebied van de leden. Als gevolg van haar
taken kan de groepering economische activiteiten uitvoeren, zoals intellectuele diensten,
documenten, publicatie of het recht om haar intellectuele eigendom te gebruiken toekennen,
en de inkomsten gebruiken voor de activiteiten van de groepering, op voorwaarde dat
de deelneming overeenstemt met de geldende wettelijke voorschriften en de doelen van
de groepering niet in gevaar brengt. Deze economische activiteiten zijn nu niet aan
de orde en hiervoor bestaan ook nog geen concrete voornemens.
De groepering heeft beperkte aansprakelijkheid. Indien de activa van de groepering
onvoldoende zijn om aan haar financiële verplichtingen te voldoen, zijn de leden aansprakelijk
voor haar schulden, ongeacht de aard daarvan. Het aandeel van elk lid wordt vastgesteld
in verhouding tot zijn verplichte financiële jaarlijkse contributie. De groepering
is aansprakelijk voor de handelingen van haar organen ten aanzien van derden, zelfs
wanneer deze handelingen niet zijn vermeld als de taken van de groepering. De leden
blijven nadat hun lidmaatschap is beëindigd aansprakelijk voor verbintenissen die
uit activiteiten van de groepering tijdens hun lidmaatschap voortvloeien.
7. Bevindingen Algemene Rekenkamer
Zoals voorgeschreven in artikel 3, eerste lid, van de Uitvoeringswet EGTS-verordening
heb ik de Algemene Rekenkamer overeenkomstig artikel 4.7, vierde lid van de Comptabiliteitswet
geïnformeerd over mijn voornemen tot het oprichten van de EGTS/ECR. De Algemene Rekenkamer
heeft bij brief van 16 maart 2020 op een aantal punten gewezen1.
Toezicht door de Minister van BZK
De Uitvoeringswet EGTS-verordening wijst de Minister van BZK aan als bevoegde autoriteit
voor het toezicht op het beheer van publieke middelen door een EGTS die gevestigd
is in Nederland. De Uitvoeringswet EGTS-verordening regelt daarvoor dat de Minister
van BZK de jaarrekening van de EGTS moet goedkeuren en desgevraagd inzicht krijgt
in de controlewerkzaamheden van de accountant van een EGTS, maar voorziet niet in
een meer algemene bevoegdheid om inlichtingen te vragen aan en inzage in bescheiden
te vorderen van de EGTS. De Rekenkamer acht dat wel nodig.
Ik acht uitbreiding van mijn bevoegdheden op dit vlak op dit moment niet noodzakelijk,
omdat er andere manieren zijn om informatie te verzamelen als ik dat nodig acht ten
behoeve van het toezicht. Op dit moment is er één EGTS reeds in Nederland gevestigd,
namelijk de EUKN. BZK is lid van deze EGTS en kent derhalve voldoende mogelijkheden
om de gewenste informatie te verwerven. Daarnaast is er het voornemen van de ECR-EGTS
om zich te vestigen in Nederland. De Minister van I&W neemt deel aan deze EGTS. Tussen
BZK en I&W zijn ambtelijk afspraken gemaakt over het verstrekken van informatie door
I&W als de Minister van BZK daarom vraagt.
Bevoegdheden van Algemene Rekenkamer
De Algemene Rekenkamer constateert dat zij op grond van de Comptabiliteitswet 2016
geen bevoegdheden heeft om onderzoek te verrichten bij de ECR-EGTS, zolang de ECR-EGTS
geen subsidie ontvangt. De Rekenkamer vindt een bevoegdheid voor haar om onderzoek
ter plaatse te kunnen doen voor de hand liggen, analoog aan het toezicht op rechtspersonen
met een wettelijke taak en omdat het gaat om de besteding van publieke middelen, waarbij
de Minister van BZK een toezichthoudende rol vervult. De Rekenkamer acht het daarom
nog steeds van belang, net als in 2011, dat een wettelijke regeling wordt getroffen
om rekenkamercontrole bij een EGTS mogelijk te maken, bij voorkeur in Europees verband.
Ik acht, net als destijds2, uitbreiding van de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer op dit gebied niet nodig,
omdat het hier niet gaat om een solitair Nederlands belang. Bovendien richt de EGTS
zich in overwegende mate op regionale grensoverschrijdende samenwerking. Een automatische
rol voor een nationale rekenkamer acht ik daarin niet passend; dit zou wel een rol
voor de Europese Rekenkamer kunnen zijn. Wel deel ik het inzicht van de Algemene Rekenkamer
dat, indien zij toch een rol zou moeten hebben, dat dit bij voorkeur in Europees verband
geregeld moet worden.
Mogelijke belangenconflicten
De Rekenkamer vraagt aandacht voor mogelijke belangenconflicten tussen de publieke
belangen van de ECR-EGTS en de private partijen die geassocieerd partner kunnen worden
van de ECR-EGTS.
Ik acht het van belang om oog te houden voor mogelijke belangenverstrengeling en ik
meen dat de ECR-EGTS daar ook oog voor heeft getuige ook de wijze waarop het geassocieerd
partnerschap van niet-publieke partijen van de ECR-EGTS geregeld is. Zo wordt voor
het geassocieerd partnerschap geen contributie betaald en heeft de partner geen stemrecht
in de organen van de ECR-EGTS. Het geassocieerd partnerschap komt tot stand op basis
van een MOU en vindt veelal met gesloten beurzen plaats. In voorkomende gevallen zal,
bij het gezamenlijk organiseren van activiteiten (workshops, lezingen, colloquia)
op basis van nacalculatie wederzijds vergoedingen worden doorbelast. De inhoud van
het memorandum kan per geassocieerd partner verschillen, maar zal er nimmer toe leiden
dat er een vorm van afhankelijkheid ten opzichte van deze partners ontstaat. Binnen
de huidige ECR wordt nu al op dezelfde wijze met private partijen samengewerkt, zonder
dat dit tot belangenverstrengeling heeft geleid.
Oneerlijke concurrentie en afwenteling private verliezen
Verder vraagt de Rekenkamer aandacht voor de risico’s op oneerlijke concurrentie en
afwenteling van private verliezen ten laste van publieke middelen wanneer de ECR EGTS
publieke en private taken combineert.
Ook hier geldt dat er prudent geopereerd wordt vanuit en indachtig het publieke belang
dat de ECR-EGTS wenst te dienen. Deze economische activiteiten zijn er op gericht
om binnen de bestaande en eventueel additionele publiek/private budgetten kosten neutraal
en zonder winstbejag/ oogmerk te handelen.
Invulling toezicht
Ten slotte acht de Rekenkamer het raadzaam in een toezichtsarrangement de concrete
invulling van het toezicht en de afstemming met de Minister van Infrastructuur en
Waterstaat in te vullen. Ambtelijk zijn er afspraken gemaakt tussen mijn ministerie
en dat van I&W over het delen van informatie ten behoeve van het toezicht.
8. Planning
De oprichting heeft na de reactie van de Algemene Rekenkamer vertraging opgelopen
door de Corona-crisis, waardoor er minder aandacht was voor de oprichting, er nauwelijks
nog gelegenheid was tot het gewenste fysieke overleg en omdat een beoogde deelnemer
geen gelegenheid meer zag tot deelname en overleg nodig was om de bekostiging passend
te krijgen.
Het voorstel tot oprichting van de ECR is met de aanbieding van deze brief conform
de bepalingen van de Uitvoeringswet EGTS-verordening voorgehangen. Indien er geen
bezwaren zijn ten aanzien van de oprichting van de ECR, zal openbaarmaking van de
statuten overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Uitvoeringswet EGTS-verordening
geschieden door een mededeling in de Staatscourant van de plaats waar de statuten
ter inzage worden gelegd. De openbaarmaking vormt de bekendmaking, bedoeld in artikel
5, eerste lid, van de EGTS-verordening nr. 1082/2006, waarbij de ECR rechtspersoonlijkheid
verkrijgt.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties