Brief regering : Reactie op verzoek Kuik inzake het voorkomen van seksueel misbruik door hulporganisaties, in het bijzonder de mogelijke introductie van een VOG+ en een humanitair paspoort
35 925 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel
Nr. 67
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2022
Sinds 2020 ontvangt uw Kamer ieder jaar een update van de voortgang die met betrekking
tot de aanpak van Sexual Exploitation, Abuse and Harassment (SEAH) is geboekt. Ingevolge een toezegging tijdens het commissiedebat over humanitaire
hulp en diplomatie d.d. 14 april 2022 (Kamerstuk 34 952, nr. 158) ontvangt u de update voor 2022 vóór het zomerreces. De vorige rapportage ging u
op 29 september 2021 toe (Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 4).
Na een algemene inleiding waarin ik op hoofdlijnen de voortgang schets, ga ik in deze
brief verder in op vijf deelaspecten van de aanpak op het gebied van SEAH.
Algemeen
Seksueel wangedrag en machtsmisbruik is een hardnekkig probleem dat overal ter wereld
en in iedere sector speelt. Recente berichtgeving in Nederland over incidenten in
media, cultuur, sport, overheid en politiek getuigt daarvan. De publieke aandacht
die door de #Metoo-beweging is aangezwengeld heeft geleid tot een breed gedragen besef
dat het onacceptabel maatschappelijk onrecht betreft. Onrecht dat is geworteld in
gender- en machtsongelijkheid en dat op vele fronten actie vereist. Beleid, procedures
en regels moeten worden aangepast en effectief worden uitgevoerd, maar voor een effectieve
aanpak is tevens een cultuurverandering vereist die boven individuele organisaties
uitstijgt.
Nederland maakt zich op internationaal niveau – samen met andere gelijkgestemde landen
– hard voor het aanpakken van seksuele uitbuiting, misbruik en intimidatie (Sexual Exploitation, Abuse and Harassment – SEAH): hoe dat beter te signaleren, te voorkomen en tegen te gaan. De aandacht gaat daarbij
vooral naar de sector ontwikkelingssamenwerking. Daar is sinds 2018 aanzienlijke voortgang
geboekt. Hulporganisaties hebben hun interne organisatie meer op orde. Er wordt bijvoorbeeld
scherper gescreend bij rekrutering, meldmechanismen zijn toegankelijker gemaakt en
er is meer aandacht voor de positie van melders/slachtoffers. Er blijft echter nog
veel werk te doen. In dat licht onderneemt de internationale gemeenschap collectieve
actie gericht op transparant leiderschap, accountability en op uitvoering van afspraken
in het kader van de Organisation for Economic Co-operation and Development/Development Assistance Committee (OECD/DAC) en de afspraken uit de Safeguarding Summit uit 2018. Bij de totstandkoming van die afspraken speelde Nederland samen met het
VK en de VS een leidende rol. Nederland heeft consequent opgeroepen om de stem van
slachtoffers centraal te stellen en de aanpak op SEAH daarop aan te passen.
De impact zien we onder meer in de humanitaire respons naar aanleiding van de oorlog
in Oekraïne. Er is integrale financiering voor de aanpak van SEAH. Zo heeft de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) bijvoorbeeld in de omringende landen die vluchtelingen opvangen SEAH-coördinatoren
aangesteld. Directeur-Generaal Tedros van de World Health Organisation (WHO) noemde de inzet op SEAH in Oekraïne een belangrijke testcase om aan te tonen
dat WHO getransformeerd is als organisatie.
Voortgang is er ook bij andere organisaties waarmee het ministerie een financieringsrelatie
heeft. We zien dat zij de aanpak van SEAH in hun beleid hebben verankerd, dat er meldingsprocedures
zijn vastgelegd. Ook wordt het ministerie over meldingen geïnformeerd.
Het instellen van meldmechanismen zal naar verwachting in de loop der tijd gaan leiden
tot meer meldingen. Het aantal meldingen is niet alleen afhankelijk van de mogelijkheid
tot het doen van een melding. Voor een toename van meldingen is vertrouwen in het
meldsysteem cruciaal. Voor een aantal organisaties zal dat vertrouwen eerst moeten
toenemen voordat er effect te zien zal zijn. Het zorgvuldig opvolgen van meldingen
is ook tijdrovend en vereist voldoende en passende expertise. Het aanpakken en opvolgen
van SEAH-gevallen blijkt in de praktijk bovendien gevoelig en soms moeizaam. Slachtoffers
blijven vaak kwetsbaar. Dit vergt zorgvuldig – en vaak voorzichtig – manoeuvreren.
Onzorgvuldigheid brengt het risico met zich mee dat slachtoffers in de toekomst melding
achterwege laten. Procedures kunnen zo een dode letter worden.
Uitdagingen blijven er op het gebied van screening bij rekrutering voor in Nederland
gevestigde hulpverleners. Ondanks verschillende initiatieven sinds 2018 zijn er nog
geen snelle of waterdichte oplossingen. En misschien zijn die er ook niet. Aanpassing
van een Nederlandse Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor hulpverleners blijkt bijvoorbeeld
maar beperkte toegevoegde waarde te hebben.
De aanpak van het ministerie concentreert zich op:
1. Strategische internationale agendering;
2. Geharmoniseerde afspraken en uniforme beoordeling en monitoring;
3. Opvolging meldingen bij partnerorganisaties;
4. Ondersteuning innovatieve projecten en initiatieven;
5. Versterking interne systemen en -processen.
Hieronder ga ik dieper op de ontwikkelingen op deze aspecten in.
1. STRATEGISCHE INTERNATIONALE AGENDERING
• High-level Strategische Dialoog met de VN
Nederland nam eind 2021 samen met het Verenigd Koninkrijk het initiatief om de Secretaris-Generaal
van de VN te verzoeken om de preventie en aanpak van SEAH te versterken. Hierin stelden
Nederland en andere donoren onder meer voor om een strategische dialoog met donoren
te houden. Deze virtuele dialoog vond op 20 mei 2022 plaats met deelname van senior
VN-staf en 86 lidstaten. Een gezamenlijke donorverklaring, door 65 landen ondertekend,
toonde de brede internationale steun voor deze constructieve dialoog om opnieuw het
belang van het tegengaan van SEAH te onderstrepen en de noodzaak van een versterking
van de inzet te benadrukken. Daarbij moet worden aangetekend dat cultuurverandering
binnen de VN een proces van vele jaren zal zijn. In vervolgdialogen blijft Nederland
inzetten op een constructieve samenwerking met andere donoren en het VN-Secretariaat
voor blijvende agendering en pleitbezorging.
• Agendering bij de VN
Nederland mobiliseert steun om de aanpak en preventie van SEAH te versterken en beter
te harmoniseren binnen het hele VN-systeem en agendeert SEAH systematisch bij de uitvoerende
raden van verschillende VN-organisaties. We nemen daarin een coördinerende rol en
werken nauw samen met andere VN-lidstaten. Als voorbeeld: bij de uitvoerende raden
van UNDP, UNFPA, UNOPS, UNWomen en UNICEF zijn in februari en juni 2022 gezamenlijke
donorverklaringen tot stand gekomen met brede steun van meer dan 50 lidstaten. Voor
het eerst zijn ambitieuze besluitteksten aangenomen die bovenstaande organisaties
oproepen hun preventie en aanpak op SEAH te versterken. Het thema is hierdoor vanaf
nu een terugkerend onderwerp op de jaarlijkse agenda van deze raden. Nederland roept
ook consistent op tot versterking van preventie en aanpak van SEAH binnen vredesmissies,
bijvoorbeeld in de Vijfde Commissie van de VN. In New York en Genève blijft Nederland,
als medeoprichter van de Group of Friends on the Elimination of Sexual Harassment, zich actief inzetten om de noodzaak voor een verbeterde aanpak van seksueel grensoverschrijdend
gedrag onder de aandacht te brengen bij de VN. Effectieve aanpak van SEAH binnen VN-organisaties
blijft een voortdurende uitdaging en is geen gemakkelijke opgave, gezien de hoeveelheid
VN-organisaties en het grote aantal mensen dat daar werkzaam is. De recente berichtgeving
in de media over seksueel overschrijdend gedrag binnen de VN, waar uw Kamer vragen
over stelde op 24 juni jl.,1 illustreert dit. De beantwoording van deze vragen heeft u reeds ontvangen. In de
beantwoording is meer in detail ingegaan op enkele specifieke zaken bij de VN.
• Strategie SEAH-aanpak humanitaire sector
In december 2021 publiceerde UNFPA in het kader van het Inter-Agency Standing Commitee (IASC) van de VN een onafhankelijke, externe review van 10 jaar SEAH-aanpak in de
humanitaire sector. De IASC bestaat uit de hoofden van voor noodhulpverlening relevante
VN-organisaties. De review liet zien dat er voortgang is geboekt met betrekking tot
verscherpte screening bij rekrutering, institutionele inbedding, duidelijkere verantwoordelijkheden
binnen organisaties, en zichtbaarder leiderschap op mondiaal en landenniveau. Tegelijk
blijkt dat de aanpak van SEAH nog onvoldoende wordt meegenomen in humanitaire responses.
Vooral op landenniveau is er beperkt en niet duurzaam geïnvesteerd in adequate structuren.
Slachtoffers staan nog lang niet altijd centraal en lokale gemeenschappen worden onvoldoende
betrokken. De externe review stelt ook vast dat de noodzakelijke cultuurverandering
binnen organisaties op de werkvloer nog onvoldoende van de grond komt.
De leden van het IASC maakten in mei jl. afspraken om opvolging te geven aan de review.
In een nieuwe strategie voor de komende vijf jaar worden de gesignaleerde aandachtspunten
opgepakt. Donoren zullen de uitvoering kritisch monitoren. Nederland heeft zich bereid
verklaard om het IASC-secretariaat voor preventie en aanpak van SEAH te versterken
met extra capaciteit. Ook heeft Nederland als voorzitter van de United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) Donor Support Group aandacht gevraagd voor dit onderwerp.
• Aanpak SEAH bij Internationale Financiële Instellingen
Nederland bleef aandacht vragen voor een verbetering van de preventie en aanpak van
seksueel grensoverschrijdend gedrag bij internationale financiële instellingen in
2021 en 2022. De Wereldbank heeft zich opnieuw gecommitteerd aan het verkleinen van
risico’s van SEAH op alle niveaus van haar projecten in de beleidsdoelstellingen van
de twintigste middelenaanvulling van het International Development Agency (het financieringsloket voor de armste landen) in december 2021. In de lopende onderhandelingen
over de middelenaanvulling van het Afrikaans Ontwikkelingsfonds (het financieringsloket
voor de armste Afrikaanse landen van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank) roept Nederland
op tot een ambitieus SEAH-beleid en het sterk verankeren van de verantwoordelijkheid
voor het mitigeren, adresseren en aanpakken van SEAH in de organisatie. In de lopende
herzieningen van de Environmental and Social Frameworks van de Aziatische Ontwikkelingsbank en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, behoort het
tegengaan en de aanpak van SEAH tot de prioritaire doelstellingen. Verder zet Nederland
zich in om de aanpak van SEAH van het IFAD, het internationaal fonds voor landbouwontwikkeling,
te monitoren.
• Aanpak SEAH bij de WHO
Sinds het verschijnen van de vorige Kamerbrief is Nederland de WHO actief blijven
monitoren. WHO heeft voortvarend stappen gezet om de aanpak en preventie van SEAH
te verbeteren. Het Management Response Plan, vastgesteld eind oktober 2021, voorzag met onmiddellijke ingang in een inzet gericht
op het helpen van slachtoffers en overlevenden (met name in de DRC) en het onderzoeken
van beschuldigingen van misbruik en mismanagement door WHO medewerkers. De Uitvoerende
Raad van de WHO stond in januari 2022 uitvoerig stil bij een rapport van het Independent
Oversight and Advisory Committee (IOAC), een groep onafhankelijke experts. Het rapport bevat aanbevelingen op een
vijftal prioritaire aandachtsgebieden. Denk hierbij aan hervorming van SEAH-managementstructuur
en de opbouw van SEAH-capaciteit, het ontwikkelen en implementeren van een managementstrategie
voor SEAH in veldoperaties en het bevorderen van een grotere diversiteit van het personeel.
De SEAH-eenheid van WHO werkt aan een cultuur waarin SEAH zo veel mogelijk wordt voorkomen
en veilig gemeld kan worden. Verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid voor al het
WHO personeel, managers en hoger management op het gebied van SEAH zijn inmiddels
duidelijker vastgelegd.
WHO rapporteert regelmatig over de voortgang van preventie en aanpak van SEAH. Dit
doet het via rapportages op iedere Uitvoerende Raad, op de World Health Assembly, en ieder kwartaal op een bijeenkomst met lidstaten. In een gesprek dat ik in maart
jl. had met Directeur-Generaal Tedros, onderstreepte deze nogmaals dat er door WHO
hard wordt gewerkt aan het institutionaliseren van de preventie en aanpak van SEAH.
Medewerkers die zich schuldig hebben gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag
zijn ontslagen en gemeld bij de database Clear Check (zie hieronder). Zij kunnen niet meer werken bij de VN.
Het kabinet ziet er samen met andere landen nauwlettend op toe dat de WHO de aanbevelingen
opvolgt zodat het vertrouwen in de WHO hersteld kan worden.
2. GEHARMONISEERDE AFSPRAKEN EN UNIFORME BEOORDELING EN MONITORING
• SEAH-vereisten in overeenkomsten met de VN
Nederland zet in op harmonisatie van afspraken, een aangescherpte internationale standaard
en helderheid omtrent vereisten op het gebied van preventie van SEAH en opvolging
door VN-partners. Met dat doel leidde Nederland samen met het VK in 2020 en 2021,
namens een groep van 15 donoren, een onderhandelingsproces met de VN over een nieuwe
standaard in SEAH-afspraken voor overeenkomsten met VN-partners. Deze geharmoniseerde
SEAH-clausules, ook wel de SEAH-donorparagraaf genoemd, worden door het ministerie
sinds september 2021 in nieuwe arrangementen met VN-organisaties gebruikt. Dit maakt
opvolging en naleving van de afspraken makkelijker en effectiever voor donoren en
de VN.
• Risicobeheer activiteiten organisaties die mede werkzaam zijn op basis van financiering
van het ministerie
In de contracten die het ministerie afsluit met organisaties, zijn de verplichtingen
over het melden van incidenten, waaronder over SEAH, vastgelegd. Het ministerie wisselt
kennis uit met gelijkgestemde donoren via de Donor Safeguarding Investigations Group, die sinds 2021 eens per kwartaal samenkomt.
Het ministerie werkt verder intern aan integratie van protocollen en werkprocessen,
inclusief trainingen, zodat risico’s van SEAH in hulpactiviteiten prominenter in de
activiteitencyclus worden verwerkt. Binnen het ministerie vindt er regulier overleg
plaats over de aanpak van SEAH-casuïstiek en financiële malversaties. Dit om coherentie
te bevorderen en van elkaar te leren.
• NGO’s: Versterking maatschappelijk middenveld en Gezamenlijk Actieplan Integriteit
Vanaf 1 januari 2021 zijn 42 NGO-partnerschappen van allianties met het Ministerie
van start gegaan onder het vernieuwde beleidskader «Versterking Maatschappelijk Middenveld»
(VMM). Hierin zijn ook eisen gesteld aangaande beleid voor de aanpak van SEAH. Naast
afspraken over tijdige melding, integriteit en grensoverschrijdend gedrag, is vereist
dat de aanpak van SEAH een terugkerend thema is in het jaarplan, jaarverslag en reguliere
beleidsoverleg met het ministerie. Aan al deze onderdelen wordt sindsdien invulling
gegeven.
Sinds 2018 is de Nederlandse hulpsector onder leiding van Partos en Goede Doelen Nederland
intensief bezig geweest met het inrichten en verbeteren van eigen integriteitssystemen.
Nog steeds staat integriteit hoog op de agenda en blijven zij integriteitsevents organiseren
voor directeuren en integriteitsmedewerkers uit de sector. Zo ook in maart 2022. Partos
geeft aan dat de sector zich nadrukkelijker richt op cultuurverandering als belangrijk
element in preventie van SEAH.
• Samenwerking private sector via RVO, FMO en Invest International
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geeft in 2022 verder vorm aan het
vastleggen binnen bestaande en nieuwe subsidieregelingen/opdrachten hoe om te gaan
met bewustwording en meldingen inzake seksueel grensoverschrijdend gedrag bij externe
uitvoerders van projecten. Uitgangspunten zijn daarbij proportionaliteit, high-trust en zero-tolerance for inaction. RVO communiceert via haar website het belang van de aanpak van SEAH en het kunnen
doen van meldingen.
Net als in eerdere jaren zijn er op het RVO-meldpunt ook in 2022 nog geen meldingen
ontvangen. RVO signaleert dat bij steeds meer uitvoerders de aanpak en preventie van
SEAH als integraal onderdeel van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen
geïntegreerd wordt in het (bedrijfs)beleid.
De afspraken met de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) maken
onderdeel uit van de overeenkomst tussen de Staat en FMO. Met de nieuwe organisatie
Invest Internationaal die vorig jaar is opgericht, is overeengekomen dat het ernstige
(seksuele) misdragingen direct schriftelijk dient te melden aan het ministerie. Daarnaast
is overeengekomen dat Invest Internationaal bij de maand- en jaarrapportage een overzicht
opneemt van de meldingen en de genomen maatregelen.
3. OPVOLGING MELDINGEN PARTNERORGANISATIES
• Registratieoverzicht en korte analyse meldingen
Zelfs met de beste preventiemaatregelen blijft de kans bestaan dat SEAH-incidenten
voorkomen. De ambitie van Nederland is een structurele verbetering van de aanpak en
preventie van SEAH die minder gedreven wordt door incidenten. Daarvoor is open en
transparante communicatie met partners cruciaal wanneer zij gevallen van SEAH constateren.
Het ministerie registreert alle meldingen van grensoverschrijdend gedrag die het ontvangt
van organisaties waarmee afspraken zijn gemaakt over SEAH. Het principe zero-tolerance for inaction staat voorop. Dit betekent dat het ministerie organisaties niet beoordeelt op het
feit dat zij te maken hebben met een SEAH-incident. Wel op hóe zij hier opvolging
aan geven. Organisaties blijven zelf verantwoordelijk voor opvolging van de betreffende
melding en informeren het ministerie daarover.
In 2021 werd het ministerie 26 keer geïnformeerd over meldingen van een integriteitskwestie
bij een organisatie. Hiervan is door die organisaties in 14 gevallen het onderzoek
en de zaak afgerond en in 12 gevallen is de betreffende partnerorganisatie hier nog
mee bezig. In 18 gevallen ging het om SEAH. Tot dusver is er geen aanleiding geweest
voor het ministerie om over te gaan tot financiële sancties.
4. INNOVATIEVE PROJECTEN EN INITIATIEVEN
• CHS Alliance Accountability Pilots
Sinds 2020 werkt de Core Humanitarian Standard Alliance, met financiering van het ministerie, aan de voorbereiding van landenpilots gericht
op verbeterde aanpak van SEAH vanuit het perspectief van hulpontvangers. In de eerste
fase van het project is, in samenwerking met de Erasmus Universiteit, onderzoek gedaan
naar hoe slachtoffers en de gemeenschap waarvan ze deel uitmaken SEAH ervaren: wat
werkt en wat niet? Een van de uitkomsten is de positieve rol die vertrouwde intermediaire
kanalen kunnen spelen, zowel organisaties als personen. In de tweede fase van het
project wordt gewerkt aan het vergroten van het inzicht in de rol van deze kanalen
via drie landenpilots. Het project onderzoekt specifieke knelpunten die slachtoffers
belemmeren om verantwoording voor dit onrecht te vinden. De bevindingen kunnen dienen
als inspiratie voor diverse partijen om concreet invulling te geven aan een aanpak
van SEAH die slachtoffers centraal staat. Dat is tot op heden een van de meest kritische
tekortkomingen in de internationale SEAH aanpak. Nederland zal de bevindingen internationaal
uitdragen via de diverse fora op het gebied van SEAH waar het aan deel neemt.
• Verbeterde screening bij rekrutering
Het moet worden voorkomen dat een persoon die zich schuldig heeft gemaakt aan SEAH
bij een andere organisatie aan de slag gaat waar dit zich kan herhalen. Aangescherpte
screening bij rekrutering is daarom een belangrijk onderdeel van de preventie van
SEAH. Screening biedt overigens nooit waterdichte garanties. Het is een van de maatregelen
binnen een bredere inzet op preventie, bewustwording en een veilige werkcultuur. Het
uitgangspunt van het ministerie is dat organisaties zelf verantwoordelijk zijn voor
screening.
Met betrekking tot screening door ontwikkelingshulporganisaties zijn er inmiddels
verschillende initiatieven. In Nederland gebruiken organisaties – ook ontwikkelingsorganisaties
– vaak de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) als screeningsinstrument bij het aanstellen
van medewerkers en vrijwilligers. Het ministerie onderzoekt de toepassing hiervan.
Dit instrument heeft echter ook zijn beperkingen. De VOG is een momentopname en toetst
of iemand van Nederlandse nationaliteit in Nederland of elders in de EU in aanraking
is geweest met justitie, op basis van een op de beoogde functie toegespitst profiel.2 In de praktijk blijkt echter dat seksueel grensoverschrijdend gedrag zelden tot aangifte
of vervolging leidt. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet daarom in op specifieke
afspraken rondom de VOG voor de sector en betrekt hierbij het Ministerie van Justitie
en Veiligheid en het maatschappelijk middenveld.
Een optie met meer impact is dat ontwikkelingsorganisaties zich aansluiten bij het
inter-agency misconduct disclosure scheme (MDS). Dit biedt organisaties de mogelijkheid gevoelige gegevens in de vorm van een
referentiecheck op te vragen bij eerdere werkgevers. Het geeft zo meer inzicht in
het verleden van een sollicitant dan een VOG.3 Het biedt ook de mogelijkheid in het buitenland informatie op te halen. Alle 14
leden van de Dutch Relief Alliance (DRA) zijn aangesloten bij het MDS. Het Nederlandse Rode Kruis gaat dat dit jaar doen.
Aangesloten organisaties zijn positief over de ervaringen met MDS, maar benadrukken
dat ook MDS geen perfecte oplossing is. Er bestaat bijvoorbeeld verschil in de implementatie
door diverse organisaties vanwege capaciteit. Wangedrag ouder dan vijf jaar komt niet
terug in het MDS.
Het ministerie en Partos hadden in juni 2022 overleg over de uitdagingen op het gebied
van integriteit, en specifiek SEAH. In najaar 2022 vindt er als vervolg een expertisebijeenkomst
plaats over de mogelijkheden en onmogelijkheden bij screening en rekrutering. Hierbij
zal ook dieper worden ingegaan op de mogelijkheden van een VOG vereiste.
De VN heeft in 2018 de interne, centrale database UN Clear Check ingericht met gegevens van voormalig personeel tegen wie vastgestelde beschuldigingen
van SEAH zijn ingebracht. De VN onderzoekt momenteel mogelijkheden om andere organisaties
toegang tot Clear Check te verlenen.
Het Verenigd Koninkrijk heeft geïnvesteerd in mogelijkheden te komen tot een vorm
van een aid workers» passport, een soort «humanitair paspoort». De term is inmiddels veranderd in een aid workers registry. Het Verenigd Koninkrijk werkt hierbij samen met Interpol in het project Soteria.
Soteria is in 2022 ingezet voor screening in het kader van de humanitaire respons
in en rondom Oekraïne.
Genoemde initiatieven kennen overigens allemaal beperkingen en leemtes. Bijvoorbeeld
met betrekking tot internationale toepasbaarheid, databeheer en (nationale) juridische
kaders, waaronder op het gebied van privacy. Gecombineerd kunnen deze initiatieven
een breder effect hebben.
5. Versterking interne systemen en -processen
• Expertisepunt; professionalisering en institutionalisering
Verschillende actoren in de internationale en ontwikkelingssamenwerking hebben de
afgelopen jaren een «SEAH-infrastructuur» in de steigers gezet. Die moet nu verder
worden geoperationaliseerd. In dit kader heeft het ministerie in februari 2022 een
ministerie-breed expertisepunt ingesteld binnen de directie Veiligheid, Crisiscoördinatie
en Integriteit (VCI) om kennisontwikkeling en capaciteit op te bouwen op preventie
en aanpak van SEAH. Het expertisepunt zorgt voor centrale regie en een gecoördineerde
aanpak van SEAH ten aanzien van organisaties. Hiervoor heeft het een netwerk ingericht
met aanspreekpunten binnen directies die betrokken zijn bij deelaspecten van het SEAH-beleid,
zoals agendering van SEAH bij multilaterale organisaties.
Ook bevordert het expertisepunt de coherentie in de afspraken die het ministerie maakt
met organisaties over het informeren van het ministerie over SEAH meldingen. Het zal
de opvolging en analyse hiervan professionaliseren. Het ministerie ambieert de bereidheid
van organisaties om meldingen met het ministerie te delen te bevorderen door te werken
aan vertrouwen en respect en solidariteit voorop te stellen. Het is daarbij belangrijk
dat organisaties vanuit hun eigen kracht en verantwoordelijkheid de intrinsieke wil
hebben om meldingen goed op te pakken. Om dit te borgen, is het expertisepunt van
het ministerie in dialoog met organisaties. Hierin wil het ministerie in gezamenlijkheid
kijken naar de beste manier om met uitdagingen omtrent meldingen om te gaan, zoals
het informeren van andere belanghebbenden/donoren of het gezamenlijk borgen van risico’s.
Het overleg met Partos in juni 2022 was daartoe een eerste stap.
TEN SLOTTE
Met bovenstaande informatie ga ik er vanuit uw Kamer inzicht te hebben gegeven in
de wijze waarop Nederland en de organisaties waarmee het samenwerkt de bestrijding
van seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
aanpakken. Er zijn veel stappen gezet, maar het blijft een lange weg te gaan. De aanpak
en preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag vergt een lange adem. Ik blijf
me actief inzetten op dit belangrijke onderwerp. Zoals toegezegd zal ik uw Kamer in
2023 een nieuwe update te sturen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking