Brief regering : Mkb-financiering: knelpunten en acties
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 502
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juli 2022
De ongeveer 2 miljoen mkb-bedrijven die Nederland rijk is1 hebben een belangrijke rol in onze maatschappij. Ze begeleiden jonge mensen bij het
leren van een vak, ze creëren werk en welzijn en ze dragen bij aan sociale binding
in steden en dorpen. Kortom, het MKB is een cruciale bouwsteen voor de welvaart en
het welzijn in ons land. Daarom moeten we zorgen voor een gezond ondernemingsklimaat
waar mkb-bedrijven tot hun recht kunnen komen. Een goed werkende en gevarieerde financieringsmarkt
is daarbij essentieel.
De financieringsbehoefte van ondernemers is heel divers. Start- en scale-ups die innovatieve
oplossingen bedenken voor maatschappelijk relevante oplossingen hebben vaak behoefte
aan risicovolle financiering of durfkapitaal. En ook het brede mkb, denk aan bedrijven
in bijvoorbeeld de horeca-, de retail- en de logistieksector, hebben financiering
nodig om hun ambities waar te kunnen maken. Vaak heeft deze financiering een minder
risicovol karakter.
De diversiteit zie je terug in de ontwikkeling van de financieringsmarkt en in het
financieringsinstrumentarium dat de overheid voor bedrijven heeft. Voor veel ondernemers
wordt het er echter niet overzichtelijker op. Zij weten onvoldoende de weg te vinden
naar passende financiering. Dat is voor een aantal bedrijven echt een probleem.
Inhoud van deze brief
In deze brief geef ik aan hoe ik voor elkaar wil krijgen dat bedrijven in het brede
mkb beter de weg naar financiering weten te vinden en hoe de bestaande financieringsmogelijkheden
beter kunnen worden ontsloten voor deze ondernemers. Later dit jaar kom ik met een
brief waarin ik specifiek zal ingaan op financiering van startups en scale-ups en
wat nodig is voor de Nederlandse durfkapitaalmarkt. Daar werk ik nu met stakeholders
aan.
– Met deze brief geef ik invulling aan de moties van het lid Van Strien c.s.2, van het lid Rahimi c.s.3 en van de leden Graus en Van Haga4.
– Daarnaast bied ik u met deze brief de recent opgeleverde evaluaties5 aan over de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s), de Stichting Qredits Microfinanciering
(hierna «Qredits») en de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB).
– Tenslotte geef ik, vooruitlopend op mijn brief waarin ik specifiek zal ingaan op financiering
voor start- en scale-ups, wel alvast een reactie op het PwC-rapport «Het onbenut potentieel
op de financiering van startups» (Zie bijlage) en daarmee op de onwenselijkheid van
een fiscale maatregel die zich richt op investeringen van business angels.6
1. Toegang tot financiering verbeteren
De ondernemer ziet door de bomen het bos niet meer
De mkb-financieringsmarkt is de afgelopen jaren sterk veranderd. Waar de ondernemer
vroeger voor financiering standaard naar de lokale bank ging, is dat nu lang niet
altijd meer het geval. Er zijn de laatste jaren vele andere vormen van financiering
beschikbaar gekomen, denk aan leasing, factoring, direct-lending, crowdfunding, kredietunies
etc., die vaak beter aansluiten bij de financieringsbehoefte van bedrijven in hun
specifieke situaties. Deze ontwikkeling van de alternatieve financieringsmarkt vind
ik positief. Er is meer keuze en maatwerk. Voor specifieke knelpunten die ondernemers
ondervinden in de financieringsmarkt is een uitgebreid en divers overheidsinstrumentarium
opgezet. Zo kan de BMKB ingezet worden voor kredieten met te weinig zekerheden en
richt Qredits zich op relatief kleine (startende) bedrijven.7
Voldoende aanbod van financiering voor ondernemers is mooi, maar als veel ondernemers
door de bomen het bos niet meer zien is er wat aan de hand. Ik krijg daar signalen
over. Aan het inzichtelijk maken gebeurt het nodige: zo heeft de Kamer van Koophandel
(KvK) met de financieringsdesk en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
een subsidie- en financieringswijzer. Bovendien zijn er marktinitiatieven zoals het
keurmerk Erkend MKB Financier van de Stichting MKB Financiering.
Daarbij komt dat het kredietverleningsproces, dat vroeger persoonlijk was, steeds
meer is vervangen door digitale, onpersoonlijkere processen. Dit maakt kredietverlening
goedkoper en gemakkelijker. In dat digitale proces is er op sleutelmomenten nog wel
contact met een medewerker of adviseur van de bank, maar het is toch veranderd ten
opzichte van de vroegere situatie waarin advisering in de regel via een adviseur van
de (huis)bank liep8. Er zijn ontwikkelingen in de markt, die het adviseringslandschap inzichtelijker
maken, en die ik toejuich. Ik denk bijvoorbeeld aan adviseurs die heel bewust het
keurmerk voeren van «Erkend Financieringsadviseur MKB» van Stichting MKB Financiering
(SMF). Er is bij bedrijven behoefte aan iemand die persoonlijk en deskundig advies
geeft. Ondanks al deze activiteiten en goede initiatieven om inzicht te bieden in
de financieringsmogelijkheden rijst de vraag of dit wel voldoende is.
Het antwoord op deze vraag is dat het beter kan. Vraag en aanbod vinden elkaar op
dit moment onvoldoende. Zo geeft bijna een op de vijf ondernemers aan dat financiering
een belemmering is in het ondernemen.9 Zij ervaren problemen bij het zoeken naar financiering. Het zijn vooral de kleinere
ondernemers die vaak geen goed overzicht hebben van de vele financieringsmogelijkheden
die er zijn en welke financiering dan het meest passend is bij hun vraag.10
De zoektocht naar financiering: «één-deur-principe»
De overheid hoeft niet de hand vast te houden van een ondernemer. Maar als de financieringsmarkt
– inclusief de financieringsmogelijkheden die de overheid biedt – te onoverzichtelijk
is, zie ik een verantwoordelijkheid voor de overheid om het overzichtelijker te maken
en om ervoor te zorgen dat ondernemers niet van het kastje naar de muur worden gestuurd.
Dat gaat over communicatie en dienstverlening. Dat kan en moet de overheid niet in
haar eentje doen. Het kan alleen samen met private partijen, zoals banken en andere
financiers. Zo kunnen we een beter klimaat voor ondernemers creëren.
Wat ik wil is dat ondernemers gemakkelijker en sneller bij de juiste private of publieke
financiers terecht komen. Eén deur door, en de ondernemer is waar hij of zij moet
zijn. Om dit beter te organiseren wil ik met de banken, met niet-bancaire financiers,
met RVO, KvK, InvestNL en de ROM’s mogelijkheden verkennen om in Nederland het «één-deur-principe»
te realiseren, zowel in digitale (platform) als in fysieke zin voor bijvoorbeeld een
goed gesprek. Dat vraagt iets van alle partijen: de behoefte van de naar financiering
zoekende ondernemers centraal stellen.
Bovendien zal ik in samenwerking met de KvK een klantreis onderzoek doen, waardoor
we meer inzicht verkrijgen in waar ondernemers nu precies tegenaan lopen in hun zoektocht
naar financiering. Dit helpt om het «één-deur-principe» effectief vorm te geven. Op
deze wijze zal ik invulling geven aan de motie van het lid Amhaouch c.s.11 Ik verwacht uw Kamer hierover in het vierde kwartaal te informeren.
Dienstverlening aan ondernemers breed verbeteren
De vragen van ondernemers omvatten veelal meerdere thema’s tegelijkertijd, en beperken
zich vaak niet tot één thema, zoals het thema financiering. Als een ondernemer bijvoorbeeld
wil uitbreiden, zal die niet alleen de vraag hebben hoe aan financiering te komen,
maar mogelijk ook over welke vergunningen nodig zijn en waar aan gedacht moet worden
ten aanzien van het aannemen van nieuw personeel. Voor wat betreft de generieke dienstverlening
aan mkb-bedrijven bij onder andere dit soort vragen heb ik onlangs het advies «Dienstbare
dienstverlening» van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap12 met veel waardering in ontvangst genomen. In dit advies staan aanbevelingen om de
dienstverlening aan het mkb te verbeteren.13 Het Comité adviseert landelijke afspraken te maken over het aanbod van (publieke)
mkb-dienstverlening van de KvK, RVO en de ROM’s. Daarnaast adviseert het Comité een
specifieke aanpak voor de dienstverlening aan het brede mkb op urgente transitiethema’s
(verduurzaming, digitalisering, arbeidsmarkt). De dienstverlening gezamenlijk aanpakken
en vormgeven is geen sinecure. Daarom verken ik de mogelijkheid om een kwartiermaker
aan te stellen, die met de aanbevelingen uit het advies aan de slag gaat.
Steun in de rug met «groene» BMKB en fonds «eigen vermogen»
Voor de nationale verduurzamings- en digitaliseringsambities zijn grote investeringen
nodig van mkb-ondernemers. Dat is geen eenvoudige opgave, aangezien zij vaak moeite
hebben om externe financiering aan te trekken.14 De alsmaar stijgende kosten van materialen en energie, en ook de voor sommige bedrijven
negatief aangetaste financiële buffers maken het voor ondernemers nog moeilijker om
te investeren. Als we willen dat mkb-bedrijven goed aan de slag kunnen gaan met verduurzaming
en digitalisering, moeten zij ook kunnen investeren daarin en de juiste financieringsmogelijkheden
daarvoor hebben.
Wat wil ik graag doen? Ik zie twee mogelijke oplossingen.
– Ten eerste ga ik verkennen of en hoe er invulling kan worden gegeven aan het advies
«versterking eigen vermogen mkb» van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap15, door middel van een pilot. Ik kom hiermee tegemoet aan mijn toezegging aan de Kamer
hierover eerder dit voorjaar. In deze verkenning zal ik de mogelijkheden van marktfinanciering
onderzoeken. Daarbij neem ik het voorstel om een fonds in te richten mee en hoe een
dergelijk fonds zich verhoudt tot het bestaande beleidsinstrumentarium, waaronder
een eventueel in te richten groene variant van de BMKB-regeling. De uitwerking zal
ik voor het einde van het jaar aan uw Kamer sturen.
• Wat is het voorstel van het Comité? Het Comité stelt voor een fonds op te richten
dat financiering in de vorm van eigen vermogen, (quasi-equity), voor het brede mkb
beschikbaar zou maken. In het advies stelt het Comité dat het aanbod van financiering
in de vorm van eigen vermogen voor het mkb beperkt is, voornamelijk voor bedragen
tussen de € 250.000,- en € 5 mln. Een sterkere solvabiliteitspositie van mkb-ondernemers
vergroot de toegang tot andersoortige financiering (zoals vreemd vermogen) waarmee
mkb-ondernemers ruimte krijgen om te investeren in verduurzaming en digitalisering.
– Ten tweede wil ik, in lijn met de aanbevelingen uit de BMKB-evaluatie de mogelijkheden
onderzoeken om een «groen luik» in de BMKB te introduceren. Conform de motie van het
lid Romke de Jong c.s.16 heb ik, samen met RVO en financiers (banken), op een rij gezet wat nodig is om een
BMKB-groen op te zetten. Ik hoop uw Kamer daarover uiterlijk in het derde kwartaal
te informeren. Met een BMKB-groen worden financiers geholpen financiering te verstrekken
aan bedrijven die willen verduurzamen. De BMKB-groen zou kunnen worden gebruikt voor
verduurzaming van bedrijfspanden en andere bedrijfsmiddelen.
Overigens heeft er naar aanleiding van de motie van het lid Amhaouch c.s.17 om te onderzoeken of en, zo ja, hoe het huidige financieringsinstrumentarium geschikt
en toegankelijk te maken voor getroffen bedrijven als gevolg van de oorlog in Oekraïne,
een inhoudelijke sessie plaatsgevonden. Hieraan namen mijn ministerie, het Ministerie
van LNV, de grootbanken, VNO-NCW/MKB-NL en Land- en Tuinbouworganisatie Nederland
(LTO) deel. Daar kwam naar voren dat bij glastuinbouwbedrijven in toenemende mate
sprake is van liquiditeitstekorten. Bij het overige bedrijfsleven is er vooralsnog
geen toename in de behoefte tot ondersteuning om liquiditeitstekorten op te vangen.
Ik blijf samen met mijn collega van LNV de situatie en de effecten van de oorlog in
Oekraïne op het bedrijfsleven nauwgezet volgen en daarom zal in de tweede helft van
augustus een tweede inhoudelijke sessie plaatsvinden. Over de uitkomsten hiervan zal
ik uw Kamer informeren, zoals toegezegd aan het lid Amhaouch tijdens het tweeminutendebat
over het coronasteunpakket van 5 juli jl. Op dit moment passen we het huidig instrumentarium
niet aan.
Reflectie op kredietverlening door banken
Aan de ene kant zie ik dat banken in de coronacrisis veel kredieten hebben verstrekt
en betaalpauzes hebben ingelast voor ondernemers. Ook is in het afgelopen jaar het
aantal nieuwe contracten van banken met bedrijven toegenomen.18 Aan de andere kant zijn er ook aanwijzingen dat banken niet altijd kunnen voldoen
aan de financieringsbehoefte van het mkb.19Om een beter beeld te krijgen op de rol die de banken spelen in mkb-financiering,
heb ik de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) gevraagd om te reflecteren op de
kredietverlening van banken aan het mkb. Ook hierover verwacht ik uw Kamer in het
vierde kwartaal te informeren.
Tenslotte verken ik samen met de Minister van Financiën of een kredietregister wel
of niet effectief en efficiënt kan bijdragen aan het vergroten van de beschikbaarheid
van financiering voor het mkb.20
2. Evaluaties financieringsinstrumenten
Het is van belang om het overheidsbeleid te evalueren op doelmatigheid en doeltreffendheid.
Hieronder geef ik een samenvattende reactie op de evaluaties van de ROM’s, de BMKB
en Qredits. Een uitgebreide reactie op de evaluaties vindt u in bijlage I.
2.1 Evaluatie ROM’s
De Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn een belangrijk uitvoeringsinstrument
van mijn ministerie voor ecosysteemontwikkeling, business development, aanpakken van
marktfalen, internationalisering en financiering van het innovatief mkb. Bijgaand
treft u de evaluatie over de periode 2016–202021. In de evaluatie is gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de inspanningen
van de ROM’s op hun drie kerntaken: ontwikkeling, financiering, en internationalisering.
De evaluatie schetst over het geheel een positief beeld van de toegevoegde waarde
van de ROM’s waarbij de meerwaarde vooral zit in de geïntegreerde aanpak van investeren,
innoveren en internationaliseren in de regio waarbij gelijktijdig de verbindingen
met landelijk beleid worden georganiseerd.
De evaluatie geeft aan dat het lastig is om de doelmatigheid en doeltreffendheid van
de ROM-activiteiten scherp kwantitatief te onderbouwen. Wel kan gesteld worden dat
ROM’s over het algemeen hun (output gerelateerde) kritieke prestatie indicatoren (KPI’s)
realiseren voor alle drie de ROM-taken.
De beleidsaanbevelingen van het onderzoeksbureau – voor zover betrekking op mijn ministerie
– neem ik ter harte door invulling te geven aan een hernieuwde aansturingsrelatie
vanuit het ministerie, zowel binnen de rijksoverheid als door een betere invulling
te geven aan de reeds ingezette constructieve samenwerkingsrelatie met de ROM’s. Dit
betekent dat ik de gezamenlijke ROM’s de komende tijd nog sterker wil inzetten en
positioneren in de uitvoering van EZK-beleid, ook mede in het licht van het veranderde
speelveld en het ontstaan van een landsdekkend ROM-netwerk. Om die reden start ik
ook een pilot om de bovenregionale ROM-samenwerking verdergaand te stimuleren.
Zoals geconstateerd in de evaluatie vergt het versterken van de ontwikkelkracht van
ROM’s een nadere intensivering die thans niet is voorzien in mijn begroting.
In het najaar zal ik hier nader op terugkomen. Het ligt daarbij in de rede dat met
een mogelijke additionele bijdrage van het Rijk invulling wordt gegeven aan het verstevigen
van de uitvoeringskracht van de ROM’s op diverse beleidsprogramma’s. Dit gebeurt in
overleg met de regionale partners. Over de uitkomsten van de evaluatie zal ik in gesprek
gaan met de betrokken overige ROM-aandeelhouders en subsidiënten (waaronder provincies)
met het doel om de rol en inzet van de ROM’s in de verbinding van het nationaal en
regionaal beleid en uitvoering van de gezamenlijke transitievraagstukken te versterken.
2.2. Evaluatie BMKB
De BMKB-regeling biedt 90% staatsgarantie op maximaal de helft van het totale krediet.
De BMKB heeft als doelstelling (kleinere) mkb’ers die in de kern gezond zijn qua rentabiliteit
en continuïteit, maar te weinig zekerheden hebben, te ondersteunen bij het verkrijgen
van krediet dat ze anders niet zouden hebben gekregen. Deze evaluatie beslaat de periode
2015–2020. Uit de evaluatie blijkt dat de BMKB-regeling doelmatig en doeltreffend
is. De RVO, is doelmatig in haar uitvoering en de regeling is sinds 2016 kostendekkend.
Daarnaast heeft de BMKB onmiskenbaar een positief effect op de bedrijfsprestaties
(omzet, werkgelegenheid, rentabiliteit en in latere jaren ook solvabiliteit en zekerhedenpositie).
De BMKB wordt relatief vaak ingezet bij bedrijven met een laag zekerhedenoverschot
en/of met een laag eigen vermogen.
Het onderzoeksbureau doet een aantal aanbevelingen om de BMKB-regeling te verbeteren:
1) Digitaliseer het kredietverleningsproces verder; 2) Om digitalisering mogelijk
te maken, is het van belang om subjectieve criteria objectief te maken; 3) Houd de
regeling zo eenvoudig mogelijk en denk na om luiken te verminderen dan wel samen te
voegen; 4) Overweeg de provisie die ondernemers voor de BMKB betalen te verlagen;
5) Op basis van de behoefte bij ondernemers en financiers en de urgentie op dit onderwerp
is de laatste aanbeveling om een BMKB-Groen luik op te zetten. Dit dient als steun
in de rug van het mkb bij het mogelijk maken van het investeren in (verdere) verduurzaming.
De BMKB-regeling is verlengd met een jaar tot 1 juli 2023. Ik zal komend jaar in overleg
met stakeholders opvolging gaan geven aan de aanbevelingen uit de evaluatie waarna
de regeling voor langere periode wordt verlengd.
2.3 Evaluatie Qredits
Met de steun aan Qredits beoogt het Ministerie van EZ(K) de toegang tot financiering
voor kleine en startende ondernemers te vergroten. Dit beleid via Qredits is voor
de tweede keer geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat Qredits deze kredieten doelmatig
en doeltreffend aanbiedt. Het aantal verstrekte kredieten is ten opzichte van de vorige
evaluatie verdubbeld. Daarnaast presteren de door Qredits gefinancierde ondernemers
beter dan vergelijkbare bedrijven. Qredits heeft een positief effect op de omzet,
winst en werkgelegenheid. Verder slaagt een aanzienlijk deel van Qredits ondernemers
erin om bij andere financiers dan Qredits vervolgfinanciering te verkrijgen. Hiermee
draagt Qredits bij aan het wegnemen van belemmeringen die (aspirant) ondernemers ondervinden
ten aanzien van het verkrijgen van kapitaal.
Er is ook ruimte voor verbetering. Het onderzoeksbureau doet zeven aanbevelingen welke
ik ter harte neem. Ik ga over de aanbevelingen met Qredits in gesprek hoe hier samen
invulling aan te geven. De onderzoekers signaleren dat er sinds de start van Qredits
in 2009 veel nieuwe partijen zijn bijgekomen. Zoals eerder aangegeven is de mkb-financieringsmarkt
in ontwikkeling. Ik zal met Qredits bespreken hoe dat zich tot de stichting verhoudt.
Qredits financiert ondernemers die in het reguliere circuit niet terecht kunnen en
adresseert daarmee het marktfalen. Om die reden ondersteunt de overheid Qredits financieel.
Verder ben ik reeds met Qredits in gesprek over de gezamenlijke toekomstvisie door
eerst de uitgangspunten voor een toekomstige structuur vast te stellen die aansluit
bij de veranderende relatie tussen EZK en Qredits.
Tot slot zullen de corona financieringsinstrumenten in 2026 uitgebreid en apart geëvalueerd
worden. Lessons learned zullen blijken uit de evaluaties. De ervaringen met deze instrumenten waren positief.
We konden snel de bestaande financieringsinstrumenten op de coronacrisis aanpassen.
3. Reactie op PwC-rapport «Het onbenut potentieel in de financiering van startups»
Tenslotte heeft de Tweede Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat van 5 april
jl. mij gevraagd een reactie te geven op het PwC-rapport «Het onbenut potentieel op
de financiering van startups». Dat zal ik doen. En ik betrek daarbij een weging van
de inzet van een fiscale maatregel.
Gemiste kansen
De beschikbaarheid van vroege fase risicokapitaal is één van de factoren die ervoor
zorgt dat innovatieve startups succesvol kunnen starten en doorgroeien. Onderzoek
laat echter zien dat het aantal deals onder de € 1 mln. sinds 2018 terugloopt, terwijl
het aantal deals in latere fasen toeneemt.22 Naar aanleiding van deze constatering heeft Techleap onderzoek laten doen door PwC
naar (fiscale) stimuleringsmaatregelen in het buitenland gericht op business angels.
Business angels zijn, naast Venture Capital fondsen en de ROM fondsen, investeerders
die in deze vroege fase actief zijn.
Uit het onderzoek van PwC blijkt dat het aandeel risicokapitaal door Business Angels
in Nederland laag is t.o.v. een aantal omringende landen. Hier ligt onbenut kapitaal.
Het rapport concludeert verder dat een effectieve stimuleringsmaatregel gericht op
business angels zowel fiscaal als niet-fiscaal kan, mits de stimuleringsmaatregel
voldoet aan aantal randvoorwaarden: 1) het moet mogelijk zijn om op deal-by-deal basis
te investeren in wisselende samenstelling; 2) eenvoudig qua gebruik en; 3) het genietingsmoment
van subsidie/fiscaal voordeel is idealiter voorafgaand aan investering. Daarnaast
blijkt dat business angels zelf een grote voorkeur hebben voor een fiscale regeling.
Een subsidie zien zij als complex.
Wel een stimuleringsregeling
Ik herken de problematiek met de vroege fase financiering. Naar aanleiding van het
PwC rapport zal ik in actie komen. Zo zal ik verkennen hoe de randvoorwaarden waaraan
een goede stimuleringsmaatregel moet voldoen beter verankerd kunnen worden in de huidige
Seed Business Angel regeling. Momenteel kunnen twee of meer Business Angels via deze
regeling een lening van maximaal € 1 mln. aanvragen om te investeren in innovatie
startups. Voor deze regeling is jaarlijks € 8 mln. beschikbaar.
Geen fiscale regeling
Daarentegen ben ik niet overtuigd van een specifieke fiscale durfkapitaalregeling.
Het kabinet beschikt over een goedwerkend financieringsinstrumentarium. Ik geef er
nu de voorkeur aan om naar oplossingen te zoeken binnen dit instrumentarium. Een fiscale
regeling dubbelt met deze instrumenten en kan ook minder gericht worden ingezet. Deze
ervaring blijkt ook uit de evaluatie van de in 2011 afgeschafte Tante Agaathregeling.
Deze is afgeschaft vanwege een hoge mate van deadweight loss. Voorts is in 2016 met de belastingdienst en RVO de toepasbaarheid van de Britse fiscale
durfkapitaalregeling (SEIS en EIS) onderzocht. Deze bleek in Nederland niet uitvoerbaar.23 Tot slot heeft het onderzoek van KplusV uit 2020 voldoende handvatten gegeven om
de Nederlandse durfkapitaalmarkt op niet-fiscale wijze te sterken. In de bijlage vindt
u in een tabel een overzicht van de belangrijkste aanbevelingen. En hoe het kabinet
dit heeft opgepakt.
Alternatieve oplossingen
Ik zal in overleg met mijn collega, de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingen,
bezien hoe in het toekomstige box 3 stelsel invulling kan worden gegeven aan het belasten
van het werkelijke rendement op durfkapitaal investeringen. Het rendement bestaat
in beginsel uit directe inkomsten (zoals rente, huur, dividend en pacht) en uit (positieve
en negatieve) waardeontwikkelingen. Het eventueel in aanmerking kunnen nemen van negatieve
waardeontwikkelingen van bijvoorbeeld durfkapitaal investeringen in de vroege fase
is relevant voor het mitigeren van risico’s bij investeerders. Tot slot is het van
belang dat knelpunten over de gehele financieringsketen worden opgepakt, niet alleen
in de vroege fase. Voor startups van nu moet straks ook scale-up financiering beschikbaar
zijn, dat doen we onder andere al met het Deep Tech Fonds en Dutch Future Fund. Dit
vergt een integrale visie en aanpak. Zoals eerder aangegeven kom ik daarom later dit
jaar met een separate brief over durfkapitaal.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat