Brief regering : Actueel overzicht inzake internationale inspanningen ten behoeve van mensen met een beperking
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 175
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2022
Inclusie en verbetering van de positie van mensen in achtergestelde posities vormen
belangrijke aandachtspunten in het Nederlandse beleid voor internationale samenwerking.
Met het begrip «Leave No One Behind» als uitgangspunt, is daarbij uiteraard ook aandacht voor de positie van mensen met
een beperking en voor de impact van (meervoudige) discriminatie op grond van iemands
identiteit.
In deze brief vindt u een actueel overzicht van inspanningen die Nederland samen met
andere landen en organisaties doet in relatie tot mensen met een beperking in lage-
en middeninkomenslanden.
De brief is een vervolg op eerdere brieven over dit onderwerp (d.d. 2 juli 20191 en 28 augustus 20202). Met deze brief wordt ook gevolg gegeven aan de motie van de leden Ceder en Kuik3 tijdens de BHOS-Begrotingsbehandeling van 25 november 2021 waarin de regering wordt
verzocht inzichtelijk te maken hoe kinderen en jongeren met een handicap in de huidige
programmering en uitvoering van het jongeren-, werk- en onderwijsbeleid van BHOS bereikt
worden en daarbij ook meetbare doelen te stellen om de impact op de inclusie van kinderen
en jongeren met een beperking te vergroten, en de Kamer hierover jaarlijks te informeren.
Daarnaast wordt inzicht gegeven in de verschillende en veelal innovatieve wijze waarop
maatschappelijke organisaties ondersteuning bieden aan de meest kwetsbare groepen,
bijvoorbeeld via de mogelijkheden die het Civic Space Fund biedt (in lijn met het
amendement van het lid Hammelburg4 en de motie van het lid Piri c.s.5).
Een inclusief maatschappelijk middenveld
In 2021 is het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld (VMM) van start
gegaan (EUR 1,456 mld voor 2021 tot en met 2025). Het hoofddoel van dit beleidskader
is het versterken van maatschappelijke organisaties in hun rol van pleiten en beïnvloeden.
Hiermee wordt bijgedragen aan een krachtiger maatschappelijk middenveld dat opkomt
voor de behoeften en rechten van burgers en hiermee zowel bijdraagt aan verbetering
van het sociaal contract tussen burgers en overheid, als aan een inclusieve en duurzame
samenleving. Het belang van inclusie en ondersteuning van de meest kwetsbare groepen
staat centraal in de uitwerking van dit beleidskader. Dit blijkt ook uit de wijze
waarop programma’s aandacht besteden aan dimensies van ongelijkheid en discriminatie
en benodigde interventies. Hieronder wordt een aantal van deze voorbeelden uitgelicht.
Het programma Women Gaining Ground (2021–2025, EUR 9,2 mln) vergroot de politieke participatie van jonge vrouwen en
meisjes in Bangladesh, India, Kenia, Rwanda en Oeganda. Het programma besteedt daarbij
in het bijzonder aandacht aan de inclusie en het leiderschap van vrouwen met een beperking.
Het programma We Are Able! (2021–2025, EUR 34,2 mln) verbetert de voedselzekerheidssituatie van mensen met
een beperking in zes Afrikaanse landen door capaciteitsversterking van organisaties
geleid door mensen met een beperking, het mobiliseren van gemeenschappen en beleidsbeïnvloeding.
En het programma Voice (2016–2023, EUR 86 mln) versterkt in 10 Afrikaanse en Aziatische landen de stemmen
van de meest uitgesloten groepen. Gemiddeld genomen heeft 20% van de door Voice gesteunde organisaties mensen met een beperking als doelgroep. Zo ondersteunde Voice
in 2021 The Center for Ability Rehabilitation and Empowerment in Nigeria die met lobby activiteiten zorgde dat luchthavens in Nigeria beter toegankelijk
worden gemaakt voor mensen met een beperking. Ook het Civic Space Fund biedt, mede
in navolging van het amendement van het lid Hammelburg en de motie van het lid Piri,
extra mogelijkheid om flexibel en innovatief mensen met een beperking te ondersteunen.
Om programma’s binnen het VMM-beleidskader te ondersteunen bij het waarmaken van hun
ambities op het gebied van inclusie van mensen met een beperking organiseert de Dutch Coalition on Disability and Development (DCDD) in 2022 en 2023, in samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken,
een serie bijeenkomsten. Tijdens de eerste bijeenkomst in februari 2022 onderzochten
vertegenwoordigers van 11 VMM-programma’s de meest effectieve manieren om inclusie
van mensen met een beperking mogelijk te maken. DCDD organiseert praktische vervolgsessies
over diverse deelonderwerpen zoals inclusieve financiering voor mensen met een beperking,
inclusieve monitoring en dataverzameling, en effectieve samenwerking met bewegingen
die streven naar gendergelijkheid en inclusie van LHBTQI+.
Inclusie via multilaterale samenwerking
Naast het financieren van activiteiten van partnerorganisaties, investeert Nederland
ook via diplomatieke kanalen in de inclusie van mensen met een beperking, bijvoorbeeld
door VN- of EU-verdragen en resoluties over de rechten van mensen met een beperking
te steunen. Nederland heeft daarnaast bijgedragen aan de aanname van de OESO-DAC Recommendation on Enabling Civil Society6 en zich hieraan gecommitteerd. Dit betreft de eerste internationale standaard voor
de donorgemeenschap om maatschappelijk middenveld in hun bijdrage aan «Leave No One
Behind» te ondersteunen. Ook geeft Nederland steun aan VN-organisaties die expliciet
aandacht hebben voor deze doelgroep. Zo behoort Nederland tot de top 15 belangrijkste
donoren van UN Women7. In het strategisch plan van deze VN-organisatie (2022 – 2025) is het «Leave No One
Behind»-principe leidend. UN Women maakt de inclusie van mensen met een beperking
actief zichtbaar in hun eigen resultaatraamwerk en draagt bij aan de integratie van
gendergelijkheid en inclusie binnen andere VN-fora. Dit doet de organisatie bijvoorbeeld
door de ontwikkeling van de Intersectionality resource guide and global toolkit die organisaties en individuen ondersteunt om meervoudige discriminatie – bijvoorbeeld
vanwege iemands beperking én leeftijd én etnische achtergrond – aan te pakken. Ook
leidde UN Women samen met acht andere VN-organisaties een inclusief COVID-19 responsprogramma,
waarbij specifiek budget bestemd was voor de inclusie van vrouwen en meisjes met een
beperking, en draagt de organisatie in verschillende landen actief bij aan inclusie
van vrouwen met een beperking. Zo verminderde UN Women in India de economische kwetsbaarheid
van vrouwen en meisjes met een beperking door cash transfers te geven en in Sierra
Leone gaf de organisatie technische ondersteuning bij de herziening van het nationale
protocol op gebied van gender-gerelateerd geweld met expliciete aandacht voor beperking,
gender- en leeftijdsperspectieven.
Humanitaire actie
In situaties van oorlog, geweld, evacuaties en overbevraagde noodhulpstructuren zijn
mensen met een beperking extra kwetsbaar. In de internationale noodhulpverlening is
daarom specifieke aandacht voor de behoeften van mensen met een fysieke en/of verstandelijke
beperking.
Om dat zo effectief mogelijk te doen zijn mede met steun van Nederland in VN-kader
richtlijnen ontwikkeld over Inclusion of Persons with Disabilities in Humanitarian Action. Hoofddoel van die richtlijnen is ervoor te zorgen dat in de behoeftebepaling en in
de uitvoering van humanitaire responsprogramma’s de belangen van mensen met een beperking
worden meegewogen zodat ook zij toegang tot voorzieningen krijgen. Promotie en monitoring
gebeurt door de InterAgency Standing Committee IASC; het langst bestaande forum voor humanitaire coördinatie van de Verenigde Naties
op het hoogste niveau.
De Nederlandse regering ondersteunt dit en moedigt humanitaire partners – VN-organisaties,
Rode-Kruisbeweging en de Dutch Relief Alliance (DRA) – aan deze richtlijnen actief
toe te passen en daarover te rapporteren. In die dialoog benadrukt de Nederlandse
regering het belang om in de selectie van «hulpbehoevenden» rekening te houden met
velerlei type kwetsbare groepen zoals vrouwen, LHBTQI+, jongeren en ouderen, en mensen
met diverse type beperkingen. Het gaat zowel om bescherming van mensen met een beperking
of chronische ziekte alsmede hun betrokkenheid bij en toegang tot humanitaire hulp.
Binnen de definitie van «mensen met een beperking» vallen ook mensen met geestelijke-
en psychosociale problemen. In dit kader zet Nederland zich actief in voor meer aandacht
voor geestelijke gezondheid en psychosociale ondersteuning (MHPSS) in humanitaire
hulp en voor betere toegang van crisisslachtoffers tot MHPSS. Nederland bepleit daartoe
bij andere landen, hulp- en uitvoeringsorganisaties en financiers het belang van integratie
van MHPSS in de internationale noodhulp; het structureel verankeren van MHPSS in de
werkprocessen voor internationale crisisrespons; en het ontwikkelen van instrumenten
om organisaties en landen te ondersteunen bij het bieden van psychosociale steun in
crisissituaties.
Jongeren, werk en onderwijs
De overgrote meerderheid van de bevolking in de landen in de focusregio’s van de Nederlandse
Ontwikkelingssamenwerking (de Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika)
is jonger dan 25 jaar8. Nederland plaatst jongeren in toenemende mate in het hart van ontwikkelingssamenwerking,
zoals beschreven in de jongerenstrategie «Youth at Heart». Het kabinet probeert hiermee bij te dragen aan meer perspectief voor jongeren. Binnen
de Youth at Heart-agenda is aandacht voor diversiteit en inclusie van jongeren die onderdeel zijn van
gemarginaliseerde groepen, waaronder jongeren met een beperking.
In november 2021 is de internationale Jongerenadviescommissie gelanceerd9. Deze commissie biedt een platform voor dialoog en samenwerking tussen medewerkers
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en jongeren uit Afrika, het Midden-Oosten
en Nederland. De commissie wordt beheerd door de Nationale Jeugdraad (NJR). Bij de
opzet van de commissie is ingezet op diversiteit in de samenstelling van de commissie
(gender, geografie en beperking).
Ook op de Nederlandse ambassades is oog voor het belang van diversiteit en inclusie.
Zo hebben verschillende ambassades een eigen Jongerenadviescommissie ingesteld die
ook de belangen en ideeën behartigen van gemarginaliseerde groepen, waaronder jongeren
met een beperking. In de breder gedeelde Meaningful Youth Participation (MYP) Toolkit & E-course voor medewerkers van het ministerie in Den Haag en op de
ambassades komt het belang van inclusie en diversiteit nadrukkelijk aan bod.
Het Global Partnership for Education (GPE; Nederlandse bijdrage: EUR 150 miljoen; 2018–2025) steunt lage-inkomenslanden
bij het verbeteren van de toegang tot onderwijs van kinderen met een beperking met
bijvoorbeeld aangepaste lesmaterialen, beter opgeleide leerkrachten of specifieke
hulpmiddelen. GPE besteedde in 2015–2.020 USD 45 miljoen specifiek aan inclusief onderwijs
voor kinderen en jongeren met een beperking. In de hulp aan partnerlanden bij de respons
op de COVID19-pandemie, besteedde GPE tijdens de schoolsluitingen prioriteit aan inclusieve
maatregelen voor kinderen en jongeren met een beperking, zoals toegankelijk afstandsonderwijs
of lesmateriaal in braille. In GPE’s strategie 2021–2025 zijn inclusief onderwijs
en het principe van «Leave No One Behind» opnieuw prioriteit.
Education Cannot Wait (ECW; Nederlandse bijdrage: EUR 21 miljoen; 2018–2022) ondersteunt onderwijs aan
kinderen en jongeren in door conflicten getroffen landen en noodsituaties. In 2021
heeft ECW haar rapportagerichtlijnen over inclusief onderwijs voor haar begunstigden
aangescherpt. ECW heeft begunstigden aangemoedigd om systematisch resultaten uit te
splitsen naar de vraag of kinderen en adolescenten met een beperking toegang hebben
tot onderwijs. Daarnaast heeft ECW de uitvoerende partners aangemoedigd om te monitoren
of de bouw van scholen en schoolmaterialen toegankelijk zijn voor kinderen met een
beperking. Andere voorbeelden van inclusieve interventies zijn bewustmakingscampagnes,
het toegankelijker maken van scholen en het verspreiden van leerhulpmiddelen. Via
beurzen in 2021 bereikte ECW 34,191 kinderen en adolescenten met een beperking (0,92
procent van alle bereikte kinderen). Sinds de oprichting van ECW zijn in totaal 62,274
kinderen en adolescenten met een beperking bereikt.
Opvang in de regio
Om de opvang en bescherming van vluchtelingen in en rondom conflictgebieden te verbeteren
heeft Nederland het Prospects Partnership Programme opgezet. Dit partnerschap met UNICEF, UNHCR, ILO, Wereldbank en IFC richt zich op
onderwijs en werkgelegenheid voor vluchtelingen en gastgemeenschappen in landen in
het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Hoorn van Afrika. Binnen het programma is veel
aandacht voor inclusie, diversiteit en participatie van jongeren om betere resultaten
voor ontheemden en gastgemeenschappen te bereiken. In dit kader ondersteunde UNICEF
bijvoorbeeld tientallen kinderen in Jordanië met hulpmiddelen en inclusieve onderwijsdiensten.
Ook verbeterde UNICEF de infrastructuur en verschafte schooluitrusting en training
voor leerkrachten en begeleiders over de integratie van kinderen met een beperking
in het formele onderwijs. Na de sluiting van scholen door de regering in Jordanië
in maart 2020 in reactie op COVID-19 heeft UNICEF het Ministerie van Onderwijs ondersteund
om de continuïteit van het leren voor kinderen te waarborgen door middel van afstandsonderwijs
en speciale werkboeken voor studenten met een beperking. In vluchtelingenkampen brachten
speciaal getrainde leraren huisbezoeken, gaven therapie en leerondersteuning aan kinderen
met een beperking. Ook ondersteunde UNICEF ouders door middel van regelmatige digitale
follow-up via WhatsApp, video's en telefoontjes.
Binnen het beurzenprogramma van One Young World (OYW) is een expliciete doelstelling voor inclusie van mensen met een beperking (10%).
One Young World is ‘s werelds grootste en meest impactvolle top voor jeugdleiderschap en haalt jaarlijks
circa 2000 jonge leiders uit voornamelijk het internationale bedrijfsleven – maar
ook vanuit ngo’s en kennisinstellingen en individuele activisten – bij elkaar uit
meer dan 190 landen. Nederland financiert sinds 2018 het beursprogramma «Enterprise for Peace» (EFP) waardoor jaarlijks 50 jonge ondernemers en lokale change makers (min 50% vrouw en min 10% met een beperking) uit de MENA, Sahel & Hoorn van Afrika
de conferentie kunnen bijwonen, inclusief een voor- en na- programma verzorgd door
Nederland. Nederland werkt hierbij nauw samen met het Youth Employment en Entrepreneurship Team (YEET/Orange Corners) binnen de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit
jaar steunt Nederland bijvoorbeeld Olyel Sunday uit Oeganda. Olyel is door polio in
een rolstoel beland en heeft een lokale ngo opgericht genaamd Persons with Special Abilities (Pesa) Africa, waarbij hij zich richt op onderwijs en werk voor jongeren met een beperking. Nederland
steunt ook jongeren met albinisme. Zo kreeg Maah Koudia Keita, een jonge muzikant
met albinisme, uit Senegal een beurs om OYW bij te wonen. Maah is oprichter van Care Albinos Association. Dit zijn slechts een paar van de jonge change agents die Nederland ondersteunt om deel te nemen aan het congres en onderdeel worden van
een actief alumninetwerk dat blijvende ondersteuning biedt via onder andere OYW-programma’s
Tot slot
Met deze brief wordt inzicht gegeven hoe mensen met een beperking binnen de Nederlandse
ontwikkelingssamenwerking worden bereikt. Vanuit de gedachte dat niemand buitengesloten
mag worden, is inclusie van alle groepen verankerd in het beleid. Natuurlijk is het
zo dat elke groep zijn specifieke noden kent, zo ook mensen met een beperking. Aan
deze noden zal ook door dit kabinet blijvend aandacht worden besteed via de bestaande
financiële en diplomatieke kanalen.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking