Brief regering : Stand van zaken Nationaal Groeifonds
35 925 XIX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Nationaal Groeifonds (XIX) voor het jaar 2022
Nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2022
Met het Nationaal Groeifonds investeert het kabinet in het duurzaam verdienvermogen
van Nederland met investeringen in kennisontwikkeling en in onderzoek, ontwikkeling
en innovatie. De komende decennia blijft economische groei, op een duurzame wijze,
nodig om publieke investeringen te kunnen blijven betalen in onder meer de grote maatschappelijke
transities en meer koopkracht mogelijk te maken. De afgelopen twee jaar is inmiddels
ongeveer 8 miljard euro vrijgemaakt voor investeringsvoorstellen. Dit zijn allemaal
grootschalige en veelbelovende projecten op het gebied van onder meer onderwijs, leven
lang ontwikkelen, sleuteltechnologieën, zorg en duurzame mobiliteit en energie, waarmee
we investeren in een duurzame economie van de toekomst.
Tegelijkertijd heeft het kabinet, mede op verzoek van de Tweede Kamer, gewerkt aan
het verder wettelijk verankeren van het Nationaal Groeifonds. Op 21 juni jl. heeft
de Eerste Kamer de Tijdelijke Wet Nationaal Groeifonds (Kamerstuk 35 976) (verder: de wet) aangenomen (Handelingen I 2021/22, nr. 34, item 5). Deze wet is op 1 juli jl. gepubliceerd in het Staatsblad1 en zal op 1 augustus aanstaande in werking treden. Daarmee start een nieuwe fase
van het Nationaal Groeifonds. Op de eerste plaats verandert het Nationaal Groeifonds
hiermee in een begrotingsfonds. Op de tweede plaats kunnen bedrijven en kennisinstelling
en andere partijen op basis van deze wet en de bijbehorende subsidieregeling vanaf
de derde ronde rechtstreeks aanvragen indienen.
In deze brief lichten wij deze ontwikkelingen nader toe, gaan we in op de start van
de derde ronde en informeren we u over de stand van zaken ten aanzien van een aantal
moties en toezeggingen. Tot slot gaan we in op een aantal vervolgbesluiten naar aanleiding
van de ingediende voorstellen in de tweede ronde.
Wet- en regelgeving
Met de wet wordt het Nationaal Groeifonds ingesteld als een begrotingsfonds, waarmee
de ontvangsten en uitgaven van het fonds afzonderlijk op de Rijksbegroting worden
beheerd. Met Prinsjesdag zal het kabinet voor het eerst een begroting, voor het jaar
2023, indienen op basis van de wet.
De wet biedt daarnaast de grondslag voor een subsidieregeling, waarmee bedrijven,
kennisinstellingen en andere organisaties vanaf de derde indieningsronde rechtstreeks
investeringsvoorstellen kunnen indienen voor het Nationaal Groeifonds (subsidieroute).
Daarmee wordt het mogelijk gemaakt dat iedere partij een voorstel dat aantoonbaar
bijdraagt aan het vergroten van het duurzame verdienvermogen rechtstreeks kan indienen
bij het Nationaal Groeifonds. De voorwaarden en procedure van de subsidieroute zijn
uitgewerkt in de subsidieregeling Nationaal Groeifonds. Deze wordt binnenkort gepubliceerd
en zal op 1 januari 2023 in werking treden. Er dient nog wel een evaluatieplan te
worden ingediend bij de Europese Commissie in verband met het voldoen aan de staatssteunregels.
De gesprekken hierover met de Europese Commissie lopen.
Daarnaast kunnen in de derde ronde, net als in de eerste twee ronden, vanuit het fonds
bijdragen worden gedaan aan investeringsvoorstellen van departementen. Deze departementale
route is bedoeld voor voorstellen die een departement zelf uitvoert of voor voorstellen
die in opdracht van een departement worden uitgevoerd via aanbesteding of via een
regeling bij bijvoorbeeld RVO of NWO. Activiteiten van veldpartijen kunnen onderdeel
zijn van een departementaal voorstel als zij noodzakelijk zijn voor en onlosmakelijk
verbonden zijn met activiteiten die het departement zelf uitvoert of laat uitvoeren.
De voorwaarden van de departementale route zijn vastgelegd in bestuurlijke afspraken,
die als bijlage bij deze brief zijn gevoegd. Dit betreft afspraken die in het kabinet
zijn gemaakt over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder departementen voorstellen
kunnen indienen bij het Nationaal Groeifonds. De voorwaarden en procedure zijn voor
de beide routes zoveel als mogelijk gelijk aan die van de subsidieregeling.
De Adviescommissie Nationaal Groeifonds (hierna: de adviescommissie) zal zowel adviseren
over de investeringsvoorstellen in de subsidieroute als in de departementale route.
De wet bevat een grondslag voor nadere regels over de taak van de adviescommissie,
de onafhankelijkheid van de leden van de adviescommissie en het afleggen van verantwoording
door de adviescommissie. Deze zijn nader uitgewerkt in de Regeling adviescommissie
Nationaal Groeifonds, welke binnenkort gepubliceerd wordt, die ook op 1 augustus in
werking treedt. Deze regeling vervangt het huidige instellingsbesluit.2
Met betrekking tot de omgang met de persoonlijke belangen van leden van de adviescommissie
zijn voorwaarden opgenomen in de bovengenoemde regeling, en is bepaald dat deze voorwaarden
nader worden vastgelegd in een door de adviescommissie op te stellen en openbaar te
maken reglement. Het bestaande reglement3 zal hiervoor worden geactualiseerd.
Met de regeling en het reglement wordt voorzien in een bestendige inbedding van de
rol van de adviescommissie en wordt de onafhankelijkheid van de commissie geborgd.
Derde ronde
De communicatie over de derde indieningsronde van het Nationaal Groeifonds is in juni
van start gegaan. Zoals aangegeven zal de derde ronde bestaan uit een subsidieroute
en een departementale route.
Vanaf juni van dit jaar is gestart met voorlichting voor belangstellende partijen
op de websites van het Nationaal Groeifonds en van RVO. Er zijn bijvoorbeeld twee
webinars georganiseerd waaraan in totaal ruim 400 partijen hebben deelgenomen. Via
diverse communicatiekanalen worden belangstellenden verder geïnformeerd en voorgelicht.
Om te komen tot de best mogelijke aanvraag zal RVO voor belangstellenden een zogenaamde
quickscan faciliteit openstellen. Hierbij geeft RVO feedback op de hoofdlijnen van
een voorgenomen aanvraag. De quickscan heeft veel waarde als deze in een vroegtijdig
stadium wordt gebruikt omdat er zo voor de potentiële aanvrager inzicht ontstaat of
de voorgenomen activiteiten passen binnen het Nationaal Groeifonds en deze subsidieregeling,
in de kwaliteit van het plan en wat er nodig is om te komen tot een aanvraag die aan
de regeling voldoet. De quickscan is niet verplicht, maar wordt sterk aangeraden.
De praktijk laat zien dat een aanvraag voor het Nationaal Groeifonds veel tijd en
kosten met zich meebrengt. Een vroegtijdig moment waarin over voortzetting van de
planontwikkeling kan worden besloten, kan teleurstelling voorkomen. Niemand heeft
er belang bij dat aan voorstellen wordt gewerkt die niet kansrijk zijn.
In september van dit jaar wordt een vervolgevenement georganiseerd waarbij partijen
die bezig zijn met het opstellen van een voorstel gericht worden voorgelicht over
de verschillende elementen van een aanvraag.
Aanvragen kunnen vanaf begin januari tot en met 3 februari 2023 worden ingediend bij
RVO. RVO toetst of de voorstellen volledig zijn en of deze aan de regeling voldoen.
Vervolgens worden de voorstellen voorgelegd aan de adviescommissie. De adviescommissie
beoordeelt voorstellen op hun bijdrage aan het vergroten van het duurzaam verdienvermogen
op basis van een analysekader, dat voor de derde indieningsronde is geactualiseerd.4 De adviescommissie beoordeelt de voorstellen aan de hand van vier criteria: de bijdrage
aan het duurzaam verdienvermogen, de strategische onderbouwing van het voorstel, de
kwaliteit van het plan en de samenwerking en governance in het voorstel. De adviescommissie
zal gevraagd worden voor de zomer van 2023 haar advies uit te brengen.
Voor de derde ronde is ongeveer 4 miljard euro beschikbaar. Dit bedrag is voorlopig
indicatief gelijk verdeeld over beide pijlers – kennisontwikkeling en onderzoek, ontwikkeling
en innovatie – en over de subsidieroute en de departementale route. Er is dus 2 miljard
euro per pijler beschikbaar en binnen elke pijler is dat 1 miljard euro voor de subsidieroute
en 1 miljard voor de departementale route. In de begroting van het Nationaal Groeifonds
voor 2023, die op Prinsjesdag aan het parlement wordt aangeboden, worden deze bedragen
definitief vastgesteld. Mogelijk wordt deze indicatieve verdeling nog bijgesteld als
de belangstelling voor het fonds, onder meer blijkende uit de tot dan toe uitgevoerde
quick-scans, daar aanleiding toe geeft. Het zal uiteindelijk van de kwaliteit van
de ingediende voorstellen afhangen of deze budgetten ook toegekend gaan worden.
Moties en toezeggingen
Er zal in lijn met de moties van de leden Graus5 en Heinen c.s.6 extra aandacht worden besteed aan het betrekken van het mkb bij het Nationaal Groeifonds.
Er wordt in de communicatie specifiek aandacht aan deze doelgroep besteed, want het
is van belang dat het mkb goed wordt aangehaakt op het Nationaal Groeifonds. De quick-scan
procedure biedt een laagdrempelige mogelijkheid om feedback van RVO te verkrijgen
op de hoofdlijnen van een voorgenomen aanvraag. Verder wordt in de voorlichting en
contacten met belangstellende consortia gewezen op het belang van het betrekken van
het mkb. Ook kunnen de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) ondersteuning
bieden aan het mkb om tot goede voorstellen te komen.
Zoals toegezegd aan uw Kamer is gekeken of de generatietoets ingezet kan worden bij
het Nationaal Groeifonds.7 Doel van de generatietoets is om te analyseren hoe kabinetsbeleid uitpakt voor de
verschillende generaties. In de afgelopen maanden is hier een pilot voor uitgevoerd
op basis van eerder ingediende voorstellen. Deze pilot is uitgevoerd door het onderzoeksbureau
dat de generatietoets heeft helpen ontwikkelen. Het rapport van deze pilot is te vinden
in bijlage 2. Het blijkt dat het volledig toepassen van de generatietoets niet mogelijk
is. Deze is te uitgebreid en daarmee niet goed toepasbaar voor investeringsvoorstellen.
Dit heeft er mede mee te maken dat de generatietoets primair voor wetgeving is ontwikkeld.
Er is een vereenvoudigde versie van de generatietoets opgesteld die in de derde ronde
van het Nationaal Groeifonds zal worden toegepast. De adviescommissie gebruikt de
input die daaruit komt bij de beoordeling van de voorstellen. Het doel van het Nationaal
Groeifonds is immers het versterken van het duurzaam verdienvermogen met oog voor
huidige en toekomstige generaties. Na afloop van de derde ronde zal de inzet van de
generatietoets opnieuw tegen het licht worden gehouden.
In het coalitieakkoord is opgenomen dat het Nationaal Groeifonds wordt opengesteld
voor het hele Koninkrijk, evenals de SDE++ en de garantieregelingen van het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat. Zoals toegezegd op 22 maart 2022 in het Wetgevingsoverleg
over het Nationaal Groeifonds informeren wij u over de stand van zaken met betrekking
tot het Nationaal Groeifonds. Op dit moment wordt nog bezien hoe we dit het beste
kunnen vormgeven. De Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds is op het land Nederland
van toepassing en niet op de overige landen van het Koninkrijk. Dit betekent dat de
toepassing van het Nationaal Groeifonds in de andere landen van het Koninkrijk op
een andere manier geregeld moet worden, mogelijk met een Rijkswet. Dat wordt op dit
moment nog onderzocht. U wordt hier in het najaar nader over geïnformeerd. Zoals al
aangegeven in het wetgevingsoverleg van 21 maart jl. zal dit nog niet van toepassing
zijn op de derde ronde.
Naar aanleiding van de motie Amhaouch8 is in het analysekader van de adviescommissie opgenomen dat strategische autonomie
een rol kan spelen bij projecten van het Nationaal Groeifonds. Bij de beoordeling
van projecten kijkt de adviescommissie hier naar als dit relevant is voor hoe een
voorstel zich verhoudt tot de Europese en/of mondiale context. In de communicatie
rondom het Nationaal Groeifonds zal als onderdeel van het thema internationalisering
aandacht worden besteed aan strategische autonomie.
Tot slot hebben we in de brief van 28 maart jl. aan de Tweede Kamer9 en in antwoord op vragen van de Eerste Kamer10 toegezegd het parlement te informeren over hoe met de actualisatie van de efficiënte
CO2-prijs zal worden omgegaan bij de beoordeling van voorstellen in de derde ronde. Destijds
is toegezegd dit vóór de zomer te doen. Dat lukt helaas niet. Dit komt doordat deze
kwestie breder speelt dan alleen in het Nationaal Groeifonds. Het heeft dan ook onze
voorkeur om deze kwestie rijksbreed op te pakken. Dat kost echter meer tijd omdat
er dan breder naar de implicaties hiervan gekeken moet worden en omdat er naast overleg
met CPB en PBL ook overleg nodig is met andere departementen en collega bewindslieden
binnen het kabinet. Onze verwachting is dat wij u na het zomerreces kunnen informeren
over de uitkomsten hiervan. Er resteert dan nog voldoende tijd om dit bij de derde
ronde mee te kunnen nemen.
Vervolgstappen projecten eerste en tweede ronde
Op 14 april jl. informeerden wij u over de uitkomst van de tweede ronde van het Nationaal
Groeifonds (Kamerstuk 35 925 XIX, nr. 12). Een aantal voorstellen kreeg daarbij een voorwaardelijke toekenning. Dat betekent
dat deze toekenning pas definitief wordt indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.
Een aantal indienende departementen heeft inmiddels deze voorwaarden ingevuld en dit
voorgelegd aan de adviescommissie. Dit geldt ook voor een project uit de eerste ronde.
De adviescommissie heeft ons geadviseerd dat voor onderstaande projecten aan de voorwaarden
is voldaan en dat daarmee de volgende voorwaardelijke toekenningen kunnen worden omgezet
in een definitieve toekenning.
• Project NXTGEN HIGH TECH: project heeft aan de voorwaarden voldaan om een budgetreductie
en sterkere funnelsturing gedurende looptijd door te voeren, passende governance structuur uit te werken, openheid
naar nieuwkomers te verbeteren, en «blended finance» kansen in kaart te brengen. Dit
betekent dat de voorwaardelijke toekenning van 450 miljoen euro kan worden omgezet
in een definitieve toekenning.
• Project Circulaire Plastics: project heeft aan de voorwaarden voldaan om een budgetreductie
door te voeren, passende governance structuur uit te werken, internationale samenwerkingen
te concretiseren en «blended finance» kansen in kaart te brengen. Omdat enkele projectonderdelen
mogelijk kansrijk zijn voor marktfinanciering via Invest-NL, en dit tot budgetreducties
kan leiden in latere fases, wordt alleen de eerste fase omgezet. Dit betekent dat
een voorwaardelijke toekenning van 124 miljoen euro kan worden omgezet in een definitieve
toekenning. Fase twee en drie blijven voorwaardelijk toegekend (96 miljoen euro).
• Project Einstein Telescope: project heeft aan de voorwaarden voldaan om een verder
uitgewerkte valorisatiestrategie en Nationale monitoring en evaluatie op te stellen.
Dit betekent dat de voorwaardelijke toekenning van 42 miljoen euro kan worden omgezet
in een definitieve toekenning. De reservering van 870 miljoen euro blijft staan in
afwachting van de uitkomst van het bid dat komende jaren in Europa zal worden ingediend.
• Project PharmaNL: de indieners hebben aan de voorwaarden voldaan om het consortium
open te stellen voor andere clusters en de onderbouwing van de cofinanciering toe
te lichten. Dit betekent dat de voorwaardelijke toekenning kan worden omgezet naar
een toekenning van 78,8 miljoen euro.
• Project NieuweWarmteNU!: project heeft aan de voorwaarde voldaan om het aantal warmtenetprojecten
terug te brengen tot een selectie van projecten met de grootste leer- en vliegwieleffecten.
Dit betekent dat de voorwaardelijke toekenning van 200 miljoen euro kan worden omgezet
in een definitieve toekenning.
• Project Leeroverzicht & Skills: dit voorstel uit de eerste ronde heeft voldaan aan
de voorwaarden om een gedetailleerd projectplan op te stellen, een plan voor de verkenning
van de haalbaarheid uitbreiding digitaal scholingsoverzicht met andere opleidingsniveaus
dan mbo en het private scholingsaanbod te ontwikkelen, per fase duidelijke evaluatiemomenten
in te bouwen en jaarlijks te rapporteren over de voortgang en resultaten. Dit betekent
dat de voorwaardelijke toekenning van 44,7 miljoen euro kan worden omgezet in een
definitieve toekenning.
Wij nemen dit advies over. Dit besluit zal verwerkt worden in de ontwerpbegroting
van het Nationaal Groeifonds voor het jaar 2023.
Afsluitend
De eerste twee rondes van het Nationaal Groeifonds hebben laten zien hoeveel potentie
er in de Nederlandse samenleving aanwezig is om te investeren in een duurzame economie.
Met de wet voor het Nationaal Groeifonds en de subsidieregeling waarmee partijen rechtstreeks
aanvragen kunnen indienen in de derde ronde bieden we Nederland de mogelijkheid de
komende jaren met nog meer goede voorstellen te komen om te investeren in de economie
van de toekomst en daarmee in de welvaart van huidige en toekomstige generaties.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën