Brief regering : Reactie op de motie van het lid Beckerman over pfas en de Hedwigepolder (Kamerstuk 28089-238)
28 089 Gezondheid en milieu
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 243 MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2022
Uw Kamer heeft op 5 juli 2022 de motie van het lid Beckerman (Kamerstuk 28 089, nr. 238) aangenomen (Handelingen II 2021/22, nr. 100, Stemmingen), waarin zij de regering
verzoekt alsnog het deel van het dictum van de nader gewijzigde motie van de leden
Beckerman en Hagen van 17 mei 2022 (Kamerstuk 30 175, nr. 413) uit te voeren, waarin wordt verzocht eerst vast te stellen dat er geen negatieve
effecten optreden voor natuurontwikkeling en een gezonde leefomgeving, en het afgraven
van de zeedijk van de Hedwigepolder tot die tijd te pauzeren.
Allereerst wil ik benadrukken dat ik uw zorg over de hoge gehaltes aan PFAS in de
Westerschelde deel en dat de regering zich zal blijven inzetten voor het blijvend
terugdringen van de emissies van PFAS vanwege de risico’s voor de volksgezondheid
en de leefomgeving. Het beperken van de emissies is immers de enige manier om de PFAS-concentraties
in de Westerschelde op termijn structureel te laten dalen.
Op 6 juli 2022 heeft de Vlaamse overheid een overeenkomst bereikt met 3M om locaties
in de directe omgeving van 3M te saneren. Dit is een nieuwe stap om PFAS-vervuiling
tegen te gaan en op te ruimen. Ook Nederland bekijkt welke mogelijkheden er zijn om
3M aansprakelijk te stellen voor de PFAS-schade in de Westerschelde. De lozingsnormen
van 3M zijn eerder al fors naar beneden bijgesteld, zowel voor 3M als voor alle andere
vergunningen in Vlaanderen. Ook is het toezicht op de naleving verscherpt.
In antwoord op nader gewijzigde motie van de leden Beckerman en Hagen heb ik u aangegeven
dat ik op basis van de resultaten van elf concrete onderzoeken en metingen zou besluiten
of deze aanleiding geven om de planning van de ontpoldering van de Hedwigepolder aan
te passen. In mijn brief van 20 juni 2022 (Kamerstukken 35 334 en 30 862, nr. 188) heb ik u laten weten dat de resultaten van de onderzoeken en metingen hiertoe geen
aanleiding geven, dat de graafwerkzaamheden aan de zeedijk kunnen worden hervat en
dat volgens planning eb en vloed eind september of begin oktober 2022 in de Hedwigepolder
zal terugkeren.
De motie Beckerman vraagt mij om aanvullend onderzoek en doelt daarbij mogelijk op
een bevolkingsonderzoek. Een dergelijk onderzoek om te bezien hoe de blootstelling
aan PFAS in het verleden zich heeft vertaald in bloedwaarden van de Zeeuwse bevolking
maakt geen onderdeel van uit van de betrokken onderzoeken en metingen. Dit onderzoek
geeft geen inzicht in de effecten van het toelaten van water in de Hedwigepolder,
waardoor de resultaten van dit onderzoek voor de besluitvorming over uitstel van de
ontpoldering geen toegevoegde waarde hebben.
In dit verband meld ik u ook dat de GGD Zeeland op 6 juli 2022 kenbaar heeft gemaakt
het niet zinvol te vinden om een bevolkingsonderzoek in te stellen naar de hoeveelheid
PFAS in het bloed van de Zeeuwse bevolking. Volgens de GGD Zeeland draagt zo'n onderzoek
niet bij aan een betere gezondheidszorg en zegt het bloedonderzoek niets over de oorzaak
van de hoeveelheid PFAS en de gevolgen ervan op de persoonlijk gezondheid.
Ik concludeer, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, dat er daarmee
voor mij geen verdere uitvoering is te geven aan de motie Beckerman. Ik zal de werkzaamheden
aan het afgraven van de zeedijk daarom niet laten pauzeren. Temeer omdat uitstel ook
risico’s met zich meebrengt.
Uitstel van de ontpoldering van de Hedwigepolder zou namelijk betekenen dat het afgraven
van de zeedijk (halverwege) moet worden gestopt en pas na het stormseizoen (oktober-maart)
kan worden hervat. Het inlaten van het water zal, om ecologische redenen (rugstreeppad),
niet eerder kunnen dan in september. De uitvoerende aannemer zal in dat geval vanwege
een jaar uitstel een forse schadevergoeding eisen.
Uitstel is echter geen optie. De ontpoldering van de Hedwigepolder wordt uitgevoerd
in één grensoverschrijdend project. De zeedijk van de aangrenzende Prosperpolder is
al zeer ver afgegraven. Er bestaat dan ook een groot risico dat het water uit de Westerschelde
vanaf oktober via de aangrenzende Prosperpolder ongecontroleerd de Hedwigepolder instroomt,
hetgeen de inrichting en het afgraven en verwijderen van de zeedijk ernstig bemoeilijkt,
zo niet onmogelijk maakt. Op dat moment kan niet meer onder droge omstandigheden worden
gewerkt (machines en werknemers staan in het water of in de modder). Materiaal uit
het restant van de zeedijk van de Prosperpolder stroomt met het water mee de Hedwigepolder
in, waardoor dit materiaal niet gebruikt kan worden voor het opwerpen van de Panoramaheuvel
en dit terecht komt in het reeds gegraven kreken- en geulenstelsel.
De Vlaamse overheid geeft aan dat er ook geen tijd en materiaal is om in de resterende
weken de dijken op te hogen; bovendien is veel tijd nodig om een nieuwe kleilaag te
laten inklinken. Een snel opgeworpen dijk zal het daarom sneller begeven. Het materiaal
uit de (oude) zeedijk is reeds verwerkt, onder andere in de nieuwe zeedijk.
Overigens voldoet de huidige hoogte van de huidige zeedijk van de Hedwigepolder ook
niet meer aan de eisen, die Nederland stelt aan zeedijken. De graafwerkzaamheden zijn
sinds mijn besluit op 20 juni 2022 weer hervat. De nieuwe zeedijk, die na de ontpoldering
de nieuwe waterkering vormt, is overigens recent goedgekeurd door het waterschap,
zodat vroegtijdig instromen van water via de Prosperpolder geen gevaar voor omwonenden
tot gevolg heeft.
Met het voortzetten van de ontpoldering van de Hedwigepolder komen we de afspraken
met Vlaanderen na en kan Vlaanderen verder met de afronding van de werkzaamheden op
basis van de reeds afgegeven vergunning. Ook komen we met het voortzetten van ontpoldering
onze verplichting na voor de herstelplicht voor natuur in het Schelde-estuarium op
grond van de Vogel- en Habitatrichtlijnen. Daarmee voorkomen we dat Vlaanderen en
de Europese Commissie een nieuwe inbreukprocedure zullen starten.
De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof