Brief regering : Uitvoering van het Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma en de evaluatie naar de onderwerkregeling voor graanresten in de omgeving van Schiphol.
24 804 Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart
Nr. 193
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2022
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van het Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma
en de evaluatie naar de onderwerkregeling voor graanresten in de omgeving van Schiphol.
Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma
In de Luchtvaartnota 2020–20501 is vastgelegd dat veiligheid een topprioriteit blijft in de luchtvaart. Ook is opgenomen
dat het Rijk de regie neemt om het Nederlandse luchtvaartveiligheidssysteem te versterken
en dat Nederland bij de best presterende landen wil horen. Op 21 februari 2020 heeft
uw Kamer het Nederlands luchtvaartveiligheidsprogramma (NLVP) 2020–2024 aangeboden
gekregen.2 Hiermee geeft IenW uitvoering aan de veiligheidsambities uit de Luchtvaartnota op
basis van de internationale verplichtingen.
In EU-verordening 2018/1139 is vastgelegd dat de EU-lidstaten een nationaal programma
voor de luchtvaartveiligheid moeten opstellen en onderhouden conform de internationale
standaarden en aanbevolen werkwijzen van de internationale burgerluchtvaartorganisatie
(ICAO). Ook moet de luchtvaart-autoriteit de organisatie, processen en procedures
aantoonbaar op orde hebben. De Europese luchtvaartautoriteit (EASA) en ICAO houden
toezicht op Nederland om te beoordelen of Nederland voldoet aan de internationale
vereisten.
In bovengenoemde verordening is ook vastgelegd dat lidstaten naast een programma ook
een nationaal (actie)plan voor de veiligheid van de luchtvaart moeten opstellen. In
dit plan worden de acties opgenomen voor het blijvend beheersen van de nationale operationele
risico’s en het oplossen van organisatorische tekortkomingen. Ik verwacht uw Kamer
dit actieplan eind 2022 te kunnen aanbieden. De Nationale veiligheidsanalyse (NVA)
en de Systeemmonitor luchtvaartveiligheid zijn hiervoor twee belangrijke bouwstenen.
Nationale veiligheidsanalyse
De NVA is een activiteit gericht op het in beeld brengen van de belangrijkste veiligheidsrisico’s
op nationaal niveau. Het gaat daarbij om risico’s die niet in zijn geheel en/of niet
optimaal op het niveau van een individuele luchtvaartorganisatie te beheersen zijn,
maar een samenwerking tussen luchtvaartorganisaties en/of overheden vereisen. IenW
voert de NVA eens per twee jaar uit als onderdeel van het cyclisch veiligheidsmanagementproces,
zoals in het NLVP is beschreven. De methodiek voor de NVA is vastgelegd in een handleiding
waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd.3
In de bijgevoegde rapporten zijn de uitkomsten van de eerste NVA beschreven. Het rapport
«Risicobeoordeling» geeft een overzicht van de belangrijkste nationale risico’s voor
de domeinen commerciële luchtvaart, kleine luchtvaart, onbemande luchtvaart en voor
de luchtvaart in Caribisch Nederland.4 Het gaat veelal om reeds bekende operationele risico’s die kunnen leiden tot een
luchtvaartvoorval, zoals luchtruimschendingen, vogelaanvaringen, geen goede vluchtvoorbereiding
(kleine luchtvaart) en onvoldoende separatie tussen luchtvaartuigen. Een organisatorisch
risico heeft betrekking op de kwaliteit van het toezicht op organisaties door ILT.
Het rapport «Risicobeheersmaatregelen» bevat een inventarisatie van mogelijke maatregelen
om de risico’s te beheersen.5
Een onafhankelijke expertgroep heeft een review uitgevoerd op de rapporten.6 De aandachtspunten uit het bijgevoegde memo van de experts helpen bij de doorontwikkeling
van dit nieuwe instrument.
Nederlands actieplan voor luchtvaartveiligheid
Het Nederlands actieplan voor luchtvaartveiligheid beschrijft de acties die IenW (beleid
en ILT) de komende jaren in samenwerking met de sector en andere betrokken partijen
zal uitvoeren om de luchtvaartveiligheid verder te verbeteren.
De komende maanden benut IenW om de resultaten van de NVA, de systeem-monitor en informatie
uit andere bronnen te vertalen naar het actieplan. Middels een enquête wordt een onderzoek
gedaan naar de veiligheidsbeleving van burgers. Om te komen tot een breed gedragen
actieplan is tevens een zorgvuldige participatietraject ingericht. Veiligheid vraagt
immers om een gezamenlijke inspanning van de overheid en de sector.
Eind dit jaar verwacht ik uw Kamer het actieplan te kunnen aanbieden. Vervolgens zal
IenW de komende jaren samen met de sector uitvoering geven aan het plan.
Nederland moet, conform de internationale kaders, de effectiviteit van de nationale
risicobeheersmaatregelen in het actieplan monitoren met behulp van indicatoren en
streefwaarden. Om dit te kunnen inrichten heeft IenW de bijgevoegde methodiek laten
ontwikkelen.7
Systeemmonitor luchtvaartveiligheid
Een hoog veiligheidsniveau vraagt om een georkestreerde inspanning, nationaal en internationaal,
van overheden en sectorpartijen. Vanuit mijn eind-verantwoordelijkheid voor de veiligheid
van het vliegverkeer is de Systeemmonitor luchtvaartveiligheid ontwikkeld.8 Hierbij staat het veiligheidssysteem van de overheid (gericht op regelgeving en kaders,
toelating en toezicht en reflectie), het veiligheidssysteem van de sectorpartijen
en de onderlinge samenwerking centraal. De aanname is dat een goed functionerend veiligheidssysteem
bijdraagt aan het in stand houden en verder verhogen van het veiligheidsniveau.
In 2021 is de eerste editie van deze systeemmonitor aangeboden aan uw Kamer.9 Dit leverde een eerste beeld op van hoe de organisatie van het veiligheidssysteem
functioneert. Uit de systeemmonitor bleek dat er ruimte is voor een verdere versterking
van het luchtvaartsysteem. Dit betrof in het bijzonder een aantoonbare versterking
van de toezichthoudende rol van de ILT op het terrein van luchtvaart.
Eerder heb ik gemeld dat het kabinet verwacht structurele middelen vrij te maken voor
de versterking van de luchtvaartautoriteit en toegezegd uw Kamer hierover te informeren.10 De luchtvaartautoriteit wordt gevormd door (onderdelen van) de ILT en de directie
Luchtvaart bij DGLM. Het kabinet heeft voor de versterking vanaf 2023 jaarlijks € 12,5
miljoen beschikbaar gesteld. Deze middelen worden voornamelijk gebruikt om de capaciteit
voor regelgeving, vergunningverlening, toezicht op de luchtvaartsector en monitoring/evaluatie
uit te breiden. Komende periode wordt aan de verdere inrichting en versterking gewerkt.
Zowel om beter te voldoen aan de (internationale) verplichtingen als om een sterkere
rol te vervullen in de verschillende maatschappelijke opgaven waar de autoriteit een
verantwoordelijkheid in heeft.
In het najaar van 2022 ontvangt uw Kamer de tweede systeemmonitor. Deze geeft de stand
van zaken van de organisatie van het veiligheidssysteem voor peildatum 1 januari 2022.
Deze actualisatie zal meer inzicht geven in de trends. De ambitie is om jaar op jaar
een aantoonbare verbetering van het veiligheidssysteem te laten zien.
Evaluatie onderwerkregeling graanresten 2018–2021
In het convenant «Reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol 2020–2024» is als onderdeel
van het viersporenbeleid, een maatregel opgenomen om de vliegbewegingen van ganzen
door middel van het voedselaanbod voor vogels op en rondom Schiphol te beperken. Een
belangrijke voedselbron zijn de graankorrels die tijdens de graanoogst worden gemorst
en achterblijven op de graanpercelen. Rondom Schiphol gaat het om circa 2.000 hectare
waar grote aantallen ganzen op af komen. Door de onderwerkregeling is de aantrekkelijkheid
van deze percelen voor ganzen afgenomen. Vrijwel alle agrariërs in de noordelijke
Haarlemmermeer doen mee aan deze regeling.
Het bijgevoegde rapport bevat een evaluatie van de huidige onderwerkregeling.11 De belangrijkste uitkomst is dat de regeling goed werkt om het aantal ganzenbewegingen
in de omgeving van Schiphol gedurende de korte graanoogstperiode te beperken. Daarnaast
is er gekeken naar alternatieven zoals aren-stripper, miscanthusteelt (olifantengras)
en bomenteelt (agroforestry). De onderwerkregeling wordt met twee jaar verlengd. In
de komende periode zullen bovengenoemde alternatieven op grotere schaal worden ingezet
en wordt verder verkend of en hoe de verantwoordelijkheid voor vervolgmaatregelen
bij de sector ingebed kunnen worden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.