Brief regering : Opvolging van de uitkomsten voortkomend uit de Conferentie over de Toekomst van Europa (herdruk)
35 982 Staat van de Europese Unie 2022
Nr. 6 HERDRUK1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer, conform de informatieafspraken betreffende de Conferentie
over de Toekomst van Europa,2 over de verdere opvolging van de uitkomsten van de Conferentie. Op 9 mei jl. werd
het eindverslag3 van de Conferentie overhandigd aan het gezamenlijk voorzitterschap van de Conferentie.
Het eindverslag bevat 49 voorstellen en ruim 300 maatregelen, gestructureerd volgens
de negen thema’s van de Conferentie. Uw Kamer werd over de uitkomsten van de Conferentie
per brief van 10 juni jl. geïnformeerd4.
Naar aanleiding van het eindverslag, hebben de EU-instellingen (de Raad, het Europees
Parlement en de Europese Commissie) afgesproken om te bespreken hoe doeltreffend gevolg
te geven aan de resultaten, elk binnen hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming
met de Verdragen. Deze instellingen hebben tot nu toe de volgende opvolging gegeven:
1. Het Raadssecretariaat heeft, in samenwerking met de Juridische Dienst een analyse
gemaakt5. Het Tsjechisch EU-voorzitterschap heeft aangegeven deze analyse als uitgangspunt
te nemen voor de verdere opvolging van de resultaten in de Raad.
2. Het Europees Parlement heeft een resolutie aangenomen naar aanleiding van de uitkomsten
van de Conferentie6.
3. De Europese Commissie heeft op 17 juni jl. een niet uitputtende mededeling gepubliceerd
waarin zij een eerste stap maakt om de aanbevelingen concreet uit te werken7.
Deze Kamerbrief dient ter aanvulling op de kabinetsappreciatie over de uitkomsten
van de Conferentie over de Toekomst van Europa zoals uiteengezet is in de brief van
10 juni jl. In deze Kamerbrief zal achtereenvolgens ingegaan worden op de opvolging
vanuit de Commissie, de Raad en het Europees Parlement, de verhouding tot het proces
van verdragswijziging (artikel 48 VEU) en de nationale inzet van het kabinet. Daarbij
wordt ook invulling gegeven aan de motie Koole.
Opvolging vanuit de Europese Commissie
Op 17 juni jl. publiceerde de Europese Commissie een Mededeling8 waarin de opvolging van de aanbevelingen van burgers uit de Conferentie over de Toekomst
van Europa uiteen werd gezet. In deze Mededeling wordt echter geen nieuw beleid uitgewerkt.
Tijdens de RAZ van 21 juni9, presenteerde de Commissie tevens deze Mededeling.
De Commissie is van mening dat het succes van de Conferentie valt of staat bij een
effectieve implementatie van de aanbevelingen en een snelle terugkoppeling aan de
burgers. Wat betreft het verdere proces heeft de Commissie aangegeven op de meest
pragmatische manier opvolging te willen geven aan de aanbevelingen en ten volle gebruik
te zullen maken van haar initiatiefrecht om met nieuwe voorstellen te komen. Daartoe
heeft de Commissie op basis van de aanbevelingen uit de Conferentie een lijst met
wetgevings- en andere initiatieven opgenomen, ingedeeld naar elk van de negen Conferentiethema’s
(Klimaatverandering & milieu, sterkere economie, sociale rechtvaardigheid & werkgelegenheid,
waarden & rechten/rechtsstaat & veiligheid, digitale transformatie, migratie, Europese
democratie, gezondheid en onderwijs). De Commissie geeft daarbij aan dat de uitwerking
van deze lijst wetgeving, communicatie-tools en programma’s bevat die binnen de competentie van de Europese Commissie vallen.
Vervolgens is deze lijst van vermelde wetgevings- en andere initiatieven per Conferentiethema
opgesplitst in:
1. Aanbevelingen die overeenkomen met bestaande wetgeving. Onder deze categorie groepeert de Commissie uiteenlopende voorstellen. In de Mededeling
staat weergegeven welke voorstellen dit precies betreft. Enkele voorbeelden hiervan
zijn:
• De Green Deal;
• De richtlijn ter verbetering van het genderevenwicht voor ondernemingen;
• De algemene conditionaliteitsverordening ter bescherming van de begroting van de Unie.
2. Aanbevelingen die overeenkomen met reeds gepubliceerde voorstellen van de Commissie
en waarvan de trilogen nog gaande zijn. Hierbij noemt de Commissie de volgende voorstellen:
• Het Fit for 55 pakket;
• De richtlijn voor een wereldwijde minimumbelastingniveau voor multinationals binnen
de Unie;
• De verklaring over digitale rechten;
• Het Asiel en Migratie Pact en maatregelen tegen vervoerders die mensenhandel of migrantensmokkel
faciliteren of zich daarmee bezighouden.
3. Aanbevelingen die overeenkomen met nieuwe voorstellen waar de Commissie mee bezig
is. Onder deze categorie, schaart de Commissie nieuwe voorstellen die in toekomstige
werkprogramma’s terug kunnen komen. Zoals in de Mededeling staat uitgewerkt noemt
de Commissie onder andere de voorstellen:
• De invoering van doelstellingen voor het terugdringen van voedselverspilling, het
actieplan om de vispopulatie in stand te houden en mariene ecosystemen te beschermen;
• Het beleidskader voor biologisch afbreekbare en composteerbare kunststoffen;
• De nieuwe wereldwijde gezondheidsstrategie en een herziene farmaceutische wetgeving
die zorgt voor snellere toegang tot hoogwaardige, veilige, betaalbare en groenere
geneesmiddelen in alle lidstaten;
• De verordening tot instelling van een gezamenlijk Europees defensie-investeringsprogramma;
• Het wetgevingsvoorstel inzake de erkenning van ouderschap tussen lidstaten;
• De ontwikkeling van een nieuw systeem voor het indienen en behandelen van verzoeken
voor toegang tot documenten, inclusief een openbaar portaal voor burgers;
• Het opzetten van een EU-brede bewustmakingscampagne over migratie.
4. Aanbevelingen van burgers die deels en/of volledig nieuw zijn welke nieuwe voorstellen
van de Commissie vergen. Zoals in de Mededeling staat uitgewerkt noemt de Commissie onder andere de volgende
voorstellen:
• Dierenwelzijnsnormen voor geïmporteerde goederen;
• Maatregelen om lichtvervuiling te beperken;
• De verdere bevordering van fietsinfrastructuur en autoluwe zones;
• Het aanpakken van marketing en reclame voor producten met een verhoogd kankerrisico;
• Nieuwe maatregelen om de voedselzekerheid in de EU te verbeteren;
• Het verbeteren van de transparantie van de EU-besluitvorming door waarnemende burgers
toe te laten tot het besluitvormingsproces;
• Het opzetten van een informatieplatform voor onderwijsinstellingen om onderwijsgerelateerde
informatie uit te wisselen.
Naast de verschillende categorieën, geeft de Europese Commissie in haar Mededeling
ook haar visie op de resolutie van het Europees Parlement over de herziening van de
huidige EU-Verdragen.10 In algemene zin verwelkomt de Commissie de inspanning van het Europees Parlement
om wijzigingen voor stellen en geeft aan klaar te staan haar institutionele rol ten
volle te willen spelen in de procedure van artikel 48 VEU. De Commissie stelt daarbij
ook dat verdragswijziging geen doel op zich moet zijn en dat het overgrote deel van
de aanbevelingen geïmplementeerd kan worden binnen de bestaande EU-Verdragen. De Commissie
onderstreept daarbij dat er binnen de huidige verdragen veel mogelijk is en dat de
verdragen ook voldoende potentie voor de toekomst hebben.
De Commissie geeft aan de opvolging van een deel van de aanbevelingen in de jaarlijkse
Staat van de Unie toespraak van de voorzitter van de Commissie in september 2022 uiteen
te zetten. Verder kondigt de Commissie aan een terugkoppelingsevenement te organiseren
in het najaar van 2022 over de voortgang en de opvolging van de Conferentie voor de
burgers. Om burgers verder te informeren en verenigen, laat de Commissie tevens weten
het online platform van de Conferentie voort te zetten in de vorm van het «Have Your
Say» portaal. Daarnaast wil de Commissie de Europese burgerpanels behouden en deze
in de toekomst tijd en middelen geven om voorafgaand aan belangrijke wetgevingsvoorstellen
adviezen uit te kunnen laten brengen. Het eerste burgerpanel zal nog dit jaar worden
georganiseerd rondom de Staat van de Unie.
Appreciatie kabinet
Net als de Commissie hecht het kabinet aan effectieve implementatie van de aanbevelingen
waar mogelijk, en een snelle terugkoppeling van de opvolging aan de burgers. Het kabinet
vindt het positief dat de Commissie concrete plannen heeft om invulling te geven aan
de opvolging, bijvoorbeeld via het terugkoppelingsevenement en het voortzetten van
het online platform «Have Your Say». De voorstellen van de Commissie over het voortzetten
van de Europese burgerpanels, wacht het kabinet af. Daarnaast kijkt het kabinet met
extra belangstelling naar de nieuwe voorstellen van de Commissie die overeenkomen
met de aanbevelingen uit de Nederlandse burgerdialogen «Kijk op Europa» op het gebied
van bijvoorbeeld veiligheid, klimaat, economie en transparantie.
Wat betreft de analyse van de Commissie, zijn vooral de voorstellen die zij noemt
onder categorie drie en vier noemenswaardig aangezien deze categorieën nieuwe voorstellen
bevatten. Het is de verwachting dat de initiatieven uit de derde categorie uitgewerkt
zullen worden in de toekomstige Commissiewerkprogramma’s, met als eerste moment het
Commissiewerkprogramma van 2023. Van het Commissiewerkprogramma 2023 zal uw Kamer,
zoals ieder jaar, een kabinetsappreciatie ontvangen en van elk van de nieuwe wetgevingsvoorstellen
van de Commissie ontvangt u een BNC-fiche. Mogelijk leidt de vierde categorie van
voorstellen ook tot nieuwe wetgevingsinitiatieven vanuit de Commissie. Als dit het
geval is zal uw Kamer, geïnformeerd worden via de geëigende route.
Opvolging vanuit het Europees Parlement
Het Europees Parlement (EP) heeft op 9 juni jl. een resolutie aangenomen over de opvolging
van de uitkomsten van de Conferentie, waarin wordt opgeroepen om een Conventie te
starten voor een herziening van de Verdragen.11 Het Europees Parlement heeft zich met de resolutie specifiek gericht op de aanbevelingen
vanuit de Conferentie die, volgens het EP, een verdragswijziging vergen. Met het aannemen
van deze resolutie heeft het EP een politiek signaal afgegeven dat het verdragswijziging
en een Conventie wenst. Zoals eerder in het verslag van de Raad Algemene Zaken van
21 juni 202212 is opgenomen, was er op basis van de eerste besprekingen die hierover in Brussel
hebben plaatsgevonden de verwachting dat de gezamenlijke conclusie van het EP en de
Raad zou zijn dat de EP-resolutie juridisch gezien niet de verdragswijzigingsprocedure
van artikel 48 VEU in gang zet. Op 30 juni jl. heeft de voorzitter van het Europees
Parlement in een brief aan het voorzitterschap van de Raad aangegeven dat wat het
Europees Parlement betreft de procedure van artikel 48 VEU met deze resolutie in gang
is gezet.
De eerstvolgende stap is nu dat de Raad zich over de resolutie buigt. Het is aan het
voorzitterschap om te bepalen wanneer dit geagendeerd wordt. Een bij de Raad ingediend
ontwerp tot herziening van de Verdragen zal op een door de Raad bepaald moment aan
de Europese Raad worden toegezonden en aan de nationale parlementen ter kennis worden
gebracht. Zoals bekend staat het kabinet open voor verdragswijziging naar aanleiding
van de Conferentie, mits dit in Nederlands en Europees belang is.
Opvolging vanuit de Raad
Het Raadssecretariaat heeft een analyse gemaakt van de aanbevelingen die voortkomen
uit de Conferentie13. Het Tsjechisch EU-voorzitterschap heeft aangegeven deze analyse als uitgangspunt
te nemen voor de verdere opvolging van de resultaten in de Raad.
In voornoemde Kamerbrief van 10 juni jl. werd aangegeven dat naar oordeel van het
kabinet een klein aantal maatregelen (circa 7 procent) op het gebied van gezondheidszorg,
sociaal beleid, waarden en rechtsstaat, democratie en institutioneel, migratie en
onderwijs mogelijk een verdragswijziging vergt. In lijn met deze analyse,14 stelt de analyse van het Raadssecretariaat ook dat de meerderheid van de aanbevelingen
uitgevoerd kan worden binnen de huidige kaders van de EU-Verdragen en dat een klein
deel van de aanbevelingen verdragswijziging vergt om de aanbevelingen te kunnen implementeren.
Volgens zowel de analyse van het kabinet, als die van het Raadssecretariaat zou mogelijk
verdragswijziging nodig zijn om de EU meer bevoegdheden te geven op het gebied van
gezondheidszorg om zo de EU-gezondheidsunie te kunnen versterken en gemeenschappelijke
minimumnormen voor de kwaliteit van gezondheidszorg in te kunnen stellen. Ook zou
verdragswijziging noodzakelijk zijn om de EU meer bevoegdheden toe te kennen op het
gebied van onderwijs. Hierbij gaat het onder andere om het verplichten van het onderwijzen
over desinformatie op scholen, het instellen van minimum kwaliteitsnormen en het verplichten
van de onderlinge coördinatie van onderwijsprogramma’s in lidstaten. Voor wat betreft
democratie, is verdragswijziging nodig om besluitvormings- en stemregels binnen de
EU te herzien en om de namen van de EU instellingen te wijzigen.
Zoals u ook via het verslag van de Raad Algemene Zaken van 21 juni jl. bent geïnformeerd,
vinden de lidstaten het momenteel niet het juiste moment om een Conventie voor verdragswijziging
te starten. De meerderheid van de lidstaten geeft op dit moment prioriteit aan een
effectieve opvolging van de aanbevelingen die binnen de huidige kaders van de EU-Verdragen
kunnen worden uitgevoerd. Mocht zicht ontstaan op agendering in de Raad, dan zal het
kabinet u hierover informeren. Overeenkomstig het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk
35 788, nr. 77) staat het kabinet open voor verdragswijziging naar aanleiding van de Conferentie,
mits dit in Nederlands en Europees belang is.
Motie Koole over een publieksdiscussie over de toekomst van Europa
De Conferentie is een waardevol instrument geweest om burgers meer te betrekken bij
de EU. Een exercitie als deze is waardevol voor het gesprek over de toekomst van de
Unie en voor de democratische legitimiteit. Naast de opvolging van de Europese aanbevelingen
uit de Conferentie, acht het kabinet het dan ook van belang om de dialoog met Nederlanders
over de (voornemens van) de Europese Unie voort te zetten, in lijn met motie van het
lid Koole. Op 27 mei jl. is uw Kamer reeds geïnformeerd over de uitvoering van deze
motie15. Het kabinet ziet het als zijn taak om de burger bij de Europese Unie te betrekken
door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht
en draagvlak te creëren. Hiertoe blijft het kabinet zich o.a. de komende periode inzetten
op een aantal activiteiten om burgers beter te informeren en te betrekken bij de Europese
beleidsvorming onder dezelfde noemer «Kijk op Europa». Momenteel wordt de communicatiestrategie zoals benoemd in de motie Koole II verder
uitgewerkt. Uw Kamer zal in het najaar hier separaat over geïnformeerd worden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken