Brief regering : Verslag Energieraad 27 juni 2022 in Luxemburg
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 943 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2022
Met deze de brief informeer ik u over de Energieraad die op 27 juni 2022 in Luxemburg
plaatsvond.
Tijdens de Raad is er een algemene oriëntatie bereikt over twee wetsvoorstellen uit
het Fit-for-55 pakket, te weten de hernieuwbare energierichtlijn (RED) en de energie-efficiëntierichtlijn
(EED). Daarnaast heeft het Franse voorzitterschap een toelichting gegeven op de huidige
stand van zaken voor de onderhandelingen omtrent de methaanverordening en de richtlijn
energieprestatie gebouwen (EPBD). Tevens hebben de lidstaten van gedachten gewisseld
over de energiesituatie in de EU met het oog op de oorlog in Oekraïne. Tot slot stonden
er een aantal diversenpunten op de agenda.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Verslag van de Energieraad d.d. 27 juni 20221
Fit-for-55 pakket
Algemene oriëntatie energie-efficiëntierichtlijn (EED)
Het Franse voorzitterschap vroeg de lidstaten om in te stemmen met haar compromisvoorstel
voor de herziening van de energie-efficiëntierichtlijn (EED), zodat de Energieraad
een Algemene Oriëntatie kon bereiken.
De Commissie benoemde het belang van nationale bijdragen voor het behalen van de EU-doelstellingen
waarbij zij onderkent dat flexibiliteit voor lidstaten nodig is. In haar voorstel
voor de EED had zij daarom voorgesteld de bindende EU-doelstellingen voor besparing
(9%) te behouden, maar lidstaten meer ruimte te bieden door indicatieve nationale
bijdragen van zowel finaal als primair energieverbruik. Daarnaast benadrukte de Commissie
dat efficiëntie van fossiele installaties alleen moet meetellen voor de doelstellingen
van de EED in sectoren waar momenteel geen alternatieven zijn. Dit geldt niet voor
andere sectoren zoals de gebouwde omgeving, zodat stimulering van fossiele brandstoffen
voorkomen kan worden en met het oog op de huidige situatie omtrent leveringszekerheid
van aardgas.
Veel lidstaten bedankten het Franse voorzitterschap, evenals het voorgaande Sloveense
voorzitterschap, voor het gedane werk om een gezamenlijke raadspositie te bereiken.
Daarbij gaven veel lidstaten, evenals de Commissie, aan dat energie-efficiëntie een
belangrijke rol speelt in de energietransitie en bij het afbouwen van afhankelijkheid
van fossiele brandstoffen, met name uit Rusland. Ook benadrukten lidstaten het belang
van energiebesparing om de hoge energieprijzen tegen te gaan.
Tijdens de onderhandelingen voorafgaand aan de Energieraad2 had een grote groep lidstaten opgeroepen tot meer flexibiliteit omtrent het hoofddoel
van 9% reductie in energieverbruik in 2030. In het voorliggende compromisvoorstel
werd daarom het hoofddoel bindend gelaten voor finaal verbruik op EU-niveau en indicatief
op nationaal niveau, conform het commissievoorstel; echter werd het indicatief gemaakt
voor primair verbruik op zowel EU-niveau als op nationaal niveau. Het Franse voorzitterschap
heeft besloten om de voorgestelde ophoging van 9% naar 13% uit het REPowerEU-plan
mee te nemen in de triloogfase van de onderhandelingen.
Een brede groep lidstaten, waaronder Nederland, gaven tijdens de Energieraad aan geen
voorstander te zijn van het indicatief maken van het EU-doel voor primair energieverbruik
maar hiermee in te kunnen stemmen mits de mogelijkheid tot handhaving op het bindende
EU-doel voor finaal energieverbruik aangescherpt zou worden. Dit vanwege het risico
dat lidstaten te eenvoudig onder de verplichtingen om hun energieverbruik te reduceren
uit zouden kunnen komen en de collectieve ambitie niet gehaald zou worden. Andere
lidstaten gaven aan dat de voorgestelde flexibiliteit omtrent het berekenen van nationale
bijdragen aan het EU-doel de juiste richting op ging, maar gaven daarbij aan liever
een nog ruimere marge te hebben tussen de uitkomst van de rekenmethode en de indicatieve
nationale bijdrage. Het Franse voorzitterschap heeft naar aanleiding van de discussie
de voorgestelde aanscherping op mogelijkheid tot handhaving op het bindende EU-doel
voor finaal energieverbruik aangepast in het compromisvoorstel.
Daarnaast werd lidstaten meer flexibiliteit geboden in het compromisvoorstel door
middel van een trapsgewijs ingroeipad (1,1% in 2024–25, 1,3% in 2026–27 en 1,5% in
2028–30) voor de nationale energiebesparingsverplichting in plaats van de constante
1,5% per jaar uit het commissievoorstel. Lidstaten die flexibiliteit hadden bepleit,
waren tevreden met deze aanpassing. Een aantal van hen vond de geboden flexibiliteit
in het compromisvoorstel echter nog niet voldoende. Andere, ambitieuze lidstaten,
waaronder Nederland, benadrukten juist liever vast te houden aan het originele commissievoorstel
van 1,5% om zo energiebesparing te stimuleren. Zij riepen op tot meer ambitie in de
triloog-onderhandelingen met het Europees Parlement. Naar aanleiding van de discussie
heeft het Franse voorzitterschap de tekst van het compromisvoorstel (met bovengenoemde
ingroeipad) behouden.
Tevens gingen lidstaten in op een aantal andere onderdelen van het compromisvoorstel.
Naast het meetellen van efficiëntie bij de verbranding uit fossiele installaties in
de industrie voor de nationale energiebesparingsverplichting, gaven een aantal lidstaten
aan ook besparing uit fossiele installaties in de gebouwde omgeving, specifiek de
residentiële sector, mee te willen tellen voor de nationale energiebesparingsverplichting.
Daarnaast pleitten een aantal lidstaten ervoor om energie uit zon-PV (tijdelijk) niet
mee te tellen voor het totale energieverbruik om zo zonne-energie te stimuleren. De
Commissie, met steun van een paar lidstaten, gaf hierbij aan dat dit het ambitieniveau
ernstig zal verlagen. Nederland was hier ook geen voorstander van. Een aantal lidstaten
benoemden verder ook de rol van datacenters en gaven aan dat hier niet voldoende rekening
mee was gehouden in de voorliggende compromistekst. Naar aanleiding van de discussie
heeft het Franse voorzitterschap de tekst van het compromisvoorstel behouden voor
deze onderwerpen: alleen meetellen van verbranding uit fossiele installaties in de
industrie, geen zon-PV meetellen en een energie-auditverplichting voor datacenters.
Met de aanpassing omtrent aangescherpte handhaving op het bindende EU-doel werd het
compromisvoorstel door een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten gesteund waarmee
er een Algemene Oriëntatie was bereikt. Ook Nederland heeft het voorstel gesteund,
omdat het compromisvoorstel voldoende bijdraagt aan het behalen van de Europese klimaat-
en energiedoelstellingen van 2030 en 2050. Het indicatief maken van het overkoepelende
doel voor primair energieverbruik doet hier geen afbreuk aan doordat de doelstelling
voor finaal energieverbruik bindend van aard is. Daarbij geeft een indicatief doel
voor primair energieverbruik ook ruimte aan technologieën, zoals waterstof, die energie
omzetten van de ene vorm naar de andere. Nederland heeft tevens met een aantal gelijkgestemde
lidstaten opgeroepen om de ambitie in de triloogfase verder te verhogen, zeker gezien
de huidige geopolitieke context en de voorstellen uit het REPowerEU-plan.
Algemene oriëntatie hernieuwbare energierichtlijn (RED)
Het Franse voorzitterschap vroeg de lidstaten om in te stemmen met haar compromisvoorstel
voor de herziening van de hernieuwbare energierichtlijn (RED), zodat de Energieraad
een Algemene Oriëntatie kon bereiken.
De Commissie benadrukte het belang om het aandeel hernieuwbare energie in het energieverbruik
van de EU te verhogen en dat alle sectoren hieraan moeten bijdragen. Specifiek gaf
zij aan dat doelstellingen op «renewable fuels of non-biological origin» (RFNBO’s)
nodig zijn om Europa leidend te maken in de waterstofeconomie. Bindende doelstellingen
bieden daarvoor meer zekerheid en vraaggarantie. Ook gaf de Commissie aan dat, zeker
met huidige hoge prijzen voor aardgas, de relatieve kosten van hernieuwbare gassen
lager liggen en dat de doelstellingen uit het commissievoorstel, en de oproep tot
het verhogen daarvan in het REPowerEU-plan, haalbaar zijn.
Veel lidstaten bedankten het Franse voorzitterschap, evenals het voorgaande Sloveense
voorzitterschap, voor het gedane werk om een gezamenlijke raadspositie te bereiken.
Daarbij gaven veel lidstaten aan dat hernieuwbare energie een belangrijke rol speelt
in de energietransitie en bij het afbouwen van afhankelijkheid van fossiele brandstoffen,
met name uit Rusland.
Tijdens de onderhandelingen voorafgaand aan en op de Energieraad3 waren alle lidstaten voorstander van het bindende overkoepelende doel van 40% hernieuwbare
energie op EU-niveau. Het Franse voorzitterschap heeft besloten om de voorgestelde
ophoging van 40% naar 45% uit het REPowerEU-plan mee te nemen in de triloogfase van
de onderhandelingen. Wel had een grote groep lidstaten opgeroepen tot meer flexibiliteit
in het bijzonder voor de subdoelen voor de industrie, de transportsector en de warmte/koude-sector.
In het voorliggende compromisvoorstel waren echter bijna alle subdoelen, nog steeds
bindend van aard zoals voorgesteld door de Commissie. Dit geldt voor zowel het doel
voor RFNBO’s in de industrie, het doel voor groei van hernieuwbare energie in de warmte/koude-sector
en het overkoepelende transportdoel.
Veel lidstaten gaven aan dat het behalen van deze bindende subdoelen zeer uitdagend
is en pleitten daarom voor een verlaging van de subdoelen, in het bijzonder voor de
industrie. Enkele lidstaten pleitten daarnaast voor het meetellen van koolstofarme
waterstof bij de subdoelen voor RFNBO’s. Een andere groep lidstaten, waaronder Nederland,
gaf aan juist liever hogere, bindende doelen te willen om op die manier de belangrijke
bijdrage van hernieuwbare energie aan het behalen van de EU-klimaatdoelen te stimuleren.
Ook benadrukten zij dat de subdoelen uitsluitend hernieuwbare waterstof zou moeten
omvatten. Een aantal lidstaten verwezen in dit kader naar de concept-gedelegeerde
handeling voor additionaliteit en gaven aan dat de voorgestelde eisen te beperkend
zijn.4 Naar aanleiding van de discussie heeft het Franse voorzitterschap de tekst van het
compromisvoorstel behouden: subdoel voor RFNBO’s in de industrie van 35% in 2030 en
50% in 2035 waarbij koolstofarme waterstof niet meetelt voor het behalen van het subdoel.
Een grote groep lidstaten had in het bijzonder benadrukt het subdoel voor gebruik
van RFNBO’s in de transportsector te verplichtend te achten. In het voorliggende compromisvoorstel
was deze daarom vervangen door een indicatieve doelstelling. Andere, ambitieuze lidstaten,
waaronder Nederland, gaven echter aan hier geen voorstander van te zijn omdat een
indicatief doel voor RFNBO’s in transport te vrijblijvend is en daardoor de noodzakelijke
verduurzaming van de transportsector onvoldoende zou stimuleren. Ook hadden lidstaten
aangegeven geen voorstander te zijn van de methodiek voor het transportdoel. Deze
lidstaten wilden liever terug naar de methodiek van de huidige RED waarin het transportdoel
uitgedrukt wordt in aandeel hernieuwbare energie in plaats van reductie van broeikasgasintensiteit
zoals voorgesteld door de Commissie. In het compromisvoorstel hebben lidstaten nu
de keuze tussen deze twee methodieken. Naar aanleiding van de discussie tijdens de
Energieraad heeft het Franse voorzitterschap de tekst van het compromisvoorstel behouden:
doel voor de transportsector van 29% hernieuwbare energie in 2030 of 13% reductie
in broeikasgasintensiteit in 2030 en een subdoel voor RFNBO’s (met dubbeltelling)
in de transportsector van 5,2%.
Een aantal lidstaten was voorstander van het verder verlagen van de voorgestelde bijdrage
van internationale maritieme bunkering aan het transportdoel. Andere lidstaten waren
hier echter geen voorstander van omdat dit te veel afbreuk zou doen aan ambitie op
verduurzaming van transport en een verdere verlaging werd door het voorzitterschap
niet meegenomen.
Omtrent biomassa gaven een aantal lidstaten aan de duurzaamheidscriteria uit het compromisvoorstel
als een belemmering te zien voor het inzetten van bioenergie. Hierbij gaf een enkele
lidstaat aan een belangrijke rol te zien voor bioenergie om sneller onafhankelijk
te worden van Russische energiebronnen. Andere lidstaten, waaronder Nederland, gaven
juist aan de voorliggende duurzaamheidscriteria als minimumeisen te zien en niet in
te kunnen stemmen met verdere afzwakking. Naar aanleiding van de discussie tijdens
de Energieraad heeft het Franse voorzitterschap de tekst van het compromisvoorstel
behouden.
Lidstaten wezen tot slot op het belang van versnelde vergunningverlening voor hernieuwbare
energieprojecten om de doelstellingen van de RED te behalen. Zij konden instemmen
met de opgenomen bepalingen over het «overstijgend publieke belang» dat mee zou moeten
wegen bij besluitvorming over hernieuwbare energieprojecten waarbij een aantal lidstaten
aangaven te willen onderzoeken of dit begrip nog ruimer toegepast zou kunnen worden.
Verder waren lidstaten er voorstander van om de overige bepalingen omtrent vergunningverlening
uit het REPowerEU-wetgevingsvoorstel van de Commissie waaronder bepalingen rondom
«go-to areas» voor hernieuwbare energieprojecten, later te betrekken bij de onderhandelingen,
ter voorbereiding op de triloog-onderhandelingen met het Europees Parlement.
Veel lidstaten – van zowel ambitieuze als minder ambitieuze zijde – verwezen in hun
interventie naar de trilogen waar zij aangeven graag nog terug te komen op bovengenoemde
discussiepunten. Het Franse voorzitterschap stelde vast dat er steun was van een gekwalificeerde
meerderheid van lidstaten voor het voorliggende compromisvoorstel, waarmee er een
Algemene Oriëntatie was bereikt. Ook Nederland heeft het voorstel gesteund, omdat
het laatste compromisvoorstel voldoende bijdraagt aan het behalen van de Europese
klimaat- en energiedoelstellingen van 2030 en 2050.
Voortgangsrapportage methaanverordening
Het Franse voorzitterschap presenteerde haar voortgangsrapportage over de onderhandelingen
omtrent de methaanverordening. Deze verordening wordt momenteel in Raadsverband besproken
op technisch niveau. Het voorzitterschap gaf aan dat veel lidstaten nog een (parlementair)
voorbehoud maken op het voorstel maar dat in het algemeen lidstaten voorstander zijn
van maatregelen om methaanemissies te verminderen vanwege het effect van methaan op
klimaat en luchtkwaliteit. Verder gaf zij aan dat lidstaten hun zorgen hebben geuit
over de additionele administratieve lasten en mogelijk kosten van de maatregelen,
in het bijzonder voor rapportering.
De Commissie gaf aan dat de methaanverordening belangrijk is voor het afbouwen van
afhankelijkheden van Russische energiebronnen omdat het voorkomen van methaanlekkage
gezien kan worden als energiebesparing aan de bron waarbij er ook een economisch argument
is om methaanlekkage te voorkomen.
Voortgangsrapportage richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBD)
Het Franse voorzitterschap presenteerde haar voortgangsrapportage over de onderhandelingen
omtrent de richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBD). Deze richtlijn wordt momenteel
in Raadsverband besproken op technisch niveau. Het voorzitterschap gaf aan dat nog
een aantal lidstaten een voorbehoud maken op het voorstel. In het algemeen steunen
lidstaten, volgens het voorzitterschap, de beleidsmaatregelen voor het verbeteren
van de energieprestatie van gebouwen. Ook gaf het voorzitterschap aan dat lidstaten
een cruciale rol zien voor gebouwen voor het decarboniseren van de Europese economie
en het bereiken van de Europese klimaatdoelstellingen van 2030 en 2050 en tegelijkertijd
twijfels hebben bij het overkoepelende ambitieniveau, noodzaak zien voor flexibiliteit
om op een kosteneffectieve manier maatregelen te implementeren.
De Commissie benadrukte dat de EPBD cruciaal is voor het afbouwen van energieafhankelijkheden
en betaalbare energie. De EPBD heeft daarmee een centrale rol voor het behalen van
de doelstellingen uit het REPowerEU-plan. Het is volgens de Commissie daarom belangrijk
om een ambitieuze en gebalanceerde raadspositie te bereiken op de EPBD onder het aankomend
Tsjechisch voorzitterschap.
Gedachtewisseling over de EU-energiesituatie n.a.v. de oorlog in Oekraïne
Het Franse voorzitterschap vroeg de lidstaten van gedachten te wisselen over de energiesituatie
in de EU met het oog op de oorlog in Oekraïne. Specifiek vroeg het voorzitterschap
een reflectie op de nationale situatie van lidstaten en de EU als geheel met het oog
op recente ontwikkelingen in de aardgassector en welke additionele acties behulpzaam
zouden zijn om de risicoparaatheid van de EU in deze sector te versterken.
De Commissie benadrukte het belang van het vullen van de gasopslagen voor aankomende
winter en gaf een toelichting op verdere acties die zij overweegt uit te voeren om
de risicoparaatheid van de komende winter te versterken. Deze betreffen (1) verstevigde
monitoring op EU-niveau in de Gas Coordination Groups en hoogambtelijke energiebijeenkomsten, (2) het stimuleren van hernieuwbare energie,
inclusief biogas, (3) het versnellen van energiebesparing door een versterkte EU-energiebesparingscampagne,
(4) het updaten van de nationale risicoparaatheidsplannen, (5) diversificatie van
gasimport door versterkte samenwerking met internationale partners, en (6) publicatie
(verwacht tweede helft van juli) van een gecoördineerd gasreductieplan met best-practices van lidstaten en niet-bindende richtsnoeren voor afschakeling van niet-beschermde
industriële afnemers. De hieronder toegelichte gedachtewisseling van de lidstaten
beschouwde de Commissie als mandaat om deze acties nader uit te voeren.
Lidstaten verwelkomden de aangekondigde acties van de Commissie en benadrukken het
belang om snel de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit Rusland af te bouwen,
de gasopslagen te vullen en solidariteit tussen de lidstaten te behouden. Een groot
aantal lidstaten, waaronder Nederland, benadrukte dat energiebesparing en het versnellen
van de energietransitie cruciaal zijn voor het afbouwen van de Europese afhankelijkheid
van fossiele brandstoffen, in het bijzonder uit Rusland.
De Commissie gaf aan dat een tiental lidstaten de eerste fase van hun noodplannen
voor leveringszekerheid van aardgas heeft afgekondigd. Eén grote lidstaat lichtte
toe reeds de tweede fase te hebben afgekondigd. Meerdere lidstaten gaven aan bezig
te zijn met het vullen van hun gasopslagen voor aankomende winter. Lidstaten lichtten
toe welke acties zij nationaal en regionaal ondernemen om de risicoparaatheid te versterken,
zoals het openen van nieuwe LNG-terminals, het afsluiten van solidariteitsovereenkomsten
met andere lidstaten en het verbeteren van (regionale) samenwerking met andere lidstaten.
Een aantal lidstaten gaven aan meer coördinatie te wensen op het beleid voor gasleveringen
en diversificatie. Specifiek wees een brede groep lidstaten op het belang van het
EU platform voor gezamenlijke inkoop van aardgas. Een aantal lidstaten, waaronder
Nederland, benadrukten hierbij dat het belangrijk is om het gebruik van het platform
op vrijwillige basis te houden.
Veel lidstaten benoemden de impact van hoge energieprijzen op consumenten en bedrijven.
Eén lidstaat, gesteund door een paar lidstaten, riep in dit kader op tot het instellen
van een maximumprijs op aardgas op de groothandelsmarkt. Een paar andere lidstaten,
waaronder Nederland, gaven in reactie hierop aan juist geen voorstander te zijn van
een maximumprijs omdat het de leveringszekerheid juist kan schaden.
Tot slot wezen een aantal lidstaten op het belang van financiering voor investeringen
en voor het verminderen van de impact van de afgenomen aardgasleveringen uit Rusland,
riep een enkele lidstaat op tot sancties op aardgas en benoemde een andere lidstaat
het belang om infrastructuur, waaronder infrastructuur voor kernenergie, te beschermen.
Diversenpunten
Akkoord gasopslagverordening
De bereikte overeenkomst op de gasopslagverordening na de onderhandelingen van de
Raad met het Europees Parlement werd zonder discussie aangenomen. Het Europees Parlement
had dit reeds op 23 juni jl. gedaan.
Externe energierelaties van de Europese Unie
De Europese Commissie gaf een toelichting over de externe energierelaties van de Europese
Unie. Ten eerste ging de Commissie in op de EU-reactie n.a.v. de Russisch inval in
Oekraïne. Ten tweede lichtte de Commissie ontwikkelingen toe omtrent de bilaterale
energierelaties van de EU met derde landen. Tot slot ging zij in op de multilaterale
relaties van de EU, waaronder ontwikkelingen omtrent het Energiehandvestverdrag (Energy
Charter Treaty, ECT). De Commissie gaf aan tevreden te zijn met het bereikte onderhandelingsresultaat
omtrent het ECT op de Energy Charter Conferentie van 24 juni jl.
Spanje riep de Commissie en de Juridische Dienst van de Raad op om te kijken naar
mogelijkheden voor gecoördineerde uittreding van het verdrag. In aanvulling hierop
gaf een aantal lidstaten, waaronder Nederland, in lijn met de motie van het lid Teunissen
c.s. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 940), te twijfelen of de bereikte overeenkomst ter modernisering van het ECT voldoende
in lijn is met het Parijsakkoord en de Europese Green Deal en vroeg de Commissie dit
ook bij het onderzoek naar gecoördineerde EU-uittreding te betrekken. Binnenkort komt
uw Kamer een brief toe met een toelichting op het onderhandelingsresultaat en de invulling
van de eerder genoemde motie omtrent het Energiehandvestverdrag.
Presentatie van het inkomend Tsjechisch voorzitterschap
Afsluitend presenteerde het aankomend Tsjechisch voorzitterschap haar prioriteiten
voor de tweede helft van 2022. Het aankomend voorzitterschap benadrukt het belang
van energiezekerheid en daarmee het afbouwen van de Europese afhankelijkheid van Russische
fossiele energie. In dat kader onderschrijft zij de doelstellingen van het REPowerEU-plan
om te richten op diversificatie van energiebronnen, infrastructuur, energie-efficiëntie
en -besparing en koolstofarme en hernieuwbare energie. Tevens kondigde zij aan 26 juli
een extra Energieraad te organiseren omtrent gasleveringszekerheid voor de aankomende
winter. Ik ben voornemens aan deze Raad deel te nemen. Over deze Raad wordt uw Kamer
via de geannoteerde agenda nader geïnformeerd.
Het Tsjechisch voorzitterschap zal zich richten op de triloog-onderhandelingen over
de EED en over de RED met het Europees Parlement en bespreking van de herziening van
de methaanverordening en de EPBD. Daarnaast zal het aankomend voorzitterschap zich
richten op de bespreking van de voorstellen uit het decarbonisatiepakket bestaande
uit herziening van de richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels en van de verordening
betreffende de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof. Al deze
voorstellen zijn onderdeel van het Fit-for-55 pakket.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie