Brief regering : Verslag Landbouw- en Visserijraad 13 juni 2022
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1453
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2022
Met deze brief informeer ik de Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad
die op 13 juni jl. in Luxemburg plaatsvond. Daarnaast bevat deze brief informatie
over de uitwerking van de landbouwcrisisreserve, over het boomkorverbod, over de toezegging
aan het lid Klink (VVD) over aardappelpootgoed en de uitvoering van de gewijzigde
motie van het lid Thijssen c.s. (PvdD) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1447) over een stappenplan om bij te dragen aan een beter mondiale voedselzekerheid.
I. Verslag van de Landbouw- en Visserijraad
Gemeenschappelijk visserijbeleid en vangstmogelijkheden voor 2023
De Raad biedt ruimte voor een gedachtewisseling over de Commissie Mededeling over
de stand van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Dit is de jaarlijkse start
van de nieuwe ronde van onderhandelingen over de vangstmogelijkheden.
De Commissie (Commissaris Sinkevicius) presenteert de visserij richtsnoeren. De naleving
van de aanlandplicht is zwak waardoor er betere controle en handhaving nodig is, aldus
de Commissie. De meeste uitzonderingen op de aanlandplicht verlopen eind 2023 en de
Commissie zal in dat kader de uitzonderingen opnieuw bekijken. Het nieuwe EMFAF steunt
de visserijsector bij het zoeken nMinister aar oplossingen voor de aanlandplicht,
zoals meer selectieve visserijtechnieken. Er zijn veel leemtes in gegevens voor biologische
indicatoren. Betere gegevensverzameling en analyse is essentieel. Een analyse van
de sociaaleconomische-, milieu en duurzaamheidsaspecten in de visserij volgt in juli.
Met de Noordoostelijke Atlantische oceaan visbestanden gaat het goed, meldt de Commissie,
maar in de Oostzee en de Middellandse zee staan we er zwak voor.
Litouwen roept de Commissie op om maatregelen te nemen tegen de Russische visserijactiviteiten
in de Oostzee en Noordoostelijke wateren. Momenteel zijn er geen consequenties voor
Rusland voor overbevissing. Rusland ondermijnt de inspanningen van de EU om de visbestanden
in de Oostzee te herstellen. We moeten gebruik maken van het EU recht en zeerecht.
Dit moet gebeuren vóór de volgende cyclus van het vastleggen van vangstmogelijkheden.
Veel lidstaten steunen deze oproep.
Meerdere lidstaten geven aan dat er in samenwerking met de Commissie goed nagedacht
moet worden over het functioneren van de aanlandplicht. Ook brengen meerdere lidstaten
het belang van voedselzekerheid, goed beheer van vissersvloten en het stimuleren van
een nieuwe generatie vissers op. Duurzame visserij moet een overkoepelend doel zijn.
Nederland geeft aan dat duurzame visserij en het Gemeenschappelijk Visserij Beleid
van essentieel belang zijn. Nederland vraagt aandacht voor de complexiteit van de
aanlandplicht, waarbij er geen eenzijdige focus op controle moet zijn maar stimulans
belangrijk is. Nederland roept de Commissie op om breder te kijken naar de toekomst
van het GVB, en dat pulsvisserij een mogelijke oplossing is voor veel uitdagingen.
Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur (AOB)
Onder het diversenpunt (AOB) vraagt de Commissie aandacht voor snelle indiening van
operationele programma's onder het nieuwe visserijfonds (EMVAF). Hierin moet onder
andere worden gewerkt aan antwoorden op de huidige crises in de visserij en steun
worden gegeven aan een transitie, o.a. op het gebied van energie. De Raad neemt kennis
van deze informatie van de Commissie.
Situatie op de landbouwmarkten, met name na de inval in Oekraïne
Het Franse voorzitterschap licht de situatie in Oekraïne toe, waaronder het belang
van corridors voor de uitvoer van graan. De Commissie vult aan dat voedselzekerheid
wereldwijd de agenda blijft aanvoeren. Rusland voert oorlog met miljoenen mensen als
slachtoffer, zowel in Oekraïne als in de rest van de wereld. De Russische marine blokkeert
vaarroutes in de Zwarte Zee, Russische raketten raken graanopslag en dit zorgt voor
hoge voedselprijzen. Er moet nu gezorgd worden dat opgeslagen graan uit Oekraïne kan
worden gebracht zodat er ruimte vrij komt voor de volgende oogst en er zo snel mogelijk
graan op de wereldmarkt belandt, aldus de Commissie. Belangrijk is dat corridors werkelijkheid
worden en dat de Zwarte Zee weer open gaat. De Commissie meldt dat Oekraïne behoefte
heeft aan financiële steun voor opslag en machines, voor laboratoria in de havens
en voor rechtstreekse steun aan kleine boeren. De Commissie onderzoekt mogelijkheden
voor een financieel pakket. Betaalbaarheid van eten is een grote zorg.
Lidstaten brengen punten op die in lijn zijn met de gedachtewisseling op de Landbouw-
en Visserijraad van 24 mei jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1438) Stijgende inputkosten, kleine marges voor boeren, het belang van het snel goedkeuren
van GLB-NSP, het belang van voedselzekerheid en de rol van EU-boeren in het voedselproductieproces
zijn veel gehoorde punten opgebracht door lidstaten. Veel lidstaten maken zich zorgen
over handelsbelemmeringen en vinden dat solidariteit juist nu erg belangrijk is. Veel
lidstaten steunen het actieplan voor solidariteit corridors, waaronder Nederland.
Nederland uit zorgen over voedselzekerheid in de wereld en benadrukt het belang van
handel zonder exportbelemmeringen. Het lange termijn perspectief moet hierbij niet
uit het oog verloren worden, door capaciteiten van de meest geraakte landen te versterken.
Nederland roept op tot concrete actie.
De Commissie (Landbouwcommissaris Wojciechowski) vraagt lidstaten expliciet te zijn
over hun eventuele wensen voor het uitstellen van de toepassing van bepaalde eisen
onder het nieuwe GLB. 16 LS gaven aan graag de toepassing van GLMC7 en 8 uit te willen
uitstellen naar 2024; de Commissaris zegt toe hier opvolging aan te zullen geven.
Met het oog op de goedkeuring van de GLB-NSPs (hopelijk voor de zomer) en planning
voor 2023 is het voor de lidstaten van belang dat die Commissie zo spoedig mogelijk
met meer informatie hierover komt.
Schade door weersomstandigheden aan de landbouwproductie van Kroatië (AOB)
Kroatië heeft veel landbouw-gerelateerde schade door ernstige weersomstandigheden,
in sommige gebieden bedraagt de schade zelfs 100%. De bloemensector gaat er flink
op achteruit. Sommige lidstaten spreken steun uit. Nederland heeft op dit punt niet
geïntervenieerd.
Toepassing van de gezondheids- en milieunormen van de Unie op ingevoerde landbouw-
en agrovoedingsproducten
Bij de onderhandelingen over het nieuwe GLB hebben de Raad en het EP de Commissie
gevraagd om onderzoek te doen naar de juridische haalbaarheid en rationale van het
toepassen van EU gezondheids- en milieunormen op ingevoerde landbouw- en agrovoedingsproducten.
De Commissie heeft 3 juni dit rapport gepubliceerd.1
Tijdens de Raad zegt de Commissie (Commissaris Kyriakides en Commissaris Wojciechowski)
dat alle voedselproducten op EU markten moeten voldoen aan de hoogste normen van de
wereld, waarbij duurzaamheidsperspectief wordt nagestreefd. De EU kan invloed uitoefenen
om de standaarden op internationaal niveau te verhogen. Het rapport gaat in op de
drie – complementaire – gebieden waar de EU actie kan ondernemen, namelijk in multilaterale
fora, bilaterale samenwerking en handelsakkoorden en autonome maatregelen op EU niveau.
De Commissie geeft daarbij aan dat voortgang op multilateraal niveau normaal gesproken
meer tijd kost, maar dat als er eenmaal regels zijn, deze wereldwijd van toepassing
zijn – wat een groot voordeel is. Ook gaat de Commissie in op de consultatie over
het onderzoek. Hierop zijn 159 reacties binnengekomen, waarbij een deel een voorkeur
uitsprak voor het toepassen van EU gezondheids- en milieunormen op import, en een
deel dat het daar juist niet mee eens is
Het rapport maakt duidelijk dat het in specifieke, onder WTO-regels omschreven, omstandigheden
mogelijk is om autonome maatregelen te nemen die in overeenstemming zijn met het WTO
kader. Daarbij geeft het rapport aan dat een maatregel niet discriminerend mag zijn,
noch een kwantitatieve beperking. WTO leden dienen gelijke binnenlandse en buitenlandse
producten op gelijke wijze te behandelen. Ook moeten WTO leden gelijke producten uit
derde landen onderling gelijk behandelen. Artikel XX Algemene Overeenkomst betreffende
tarieven en handel (GATT) bevat mogelijke gronden waarmee eventuele afwijkingen van
de GATT gerechtvaardigd zouden kunnen worden, bijvoorbeeld om het wereldwijde milieu
te beschermen of om aan ethische bezwaren tegemoet te komen, mits aan strenge voorwaarden
wordt voldaan. De Commissie geeft aan dat de inzet van autonome maatregelen geval
per geval bekeken moet worden op WTO-conformiteit, de technische en economische haalbaarheid
van controle mechanismen, en de daadwerkelijke impact in relatie tot het te bereiken
doel.
Het rapport bevat ook een breed overzicht van een aantal EU-rechtshandelingen of wetgevingsvoorstellen
op het gebied van dierenwelzijn of milieubescherming die worden voorbereid. Zo worden
de herziening van de EU-dierenwelzijnswetgeving, het voorstel voor een verordening
inzake ontbossingsvrije producten, het voorstel voor het in aanmerking nemen van milieuaspecten
bij de vaststelling van MRL’s, en een horizontale kaderwet voor een duurzaam voedselsysteem
genoemd.
De lidstaten, waaronder Nederland, spreken brede steun uit voor het rapport en geven
aan dat de benoemde kanalen (multilateraal, bilateraal en autonome maatregelen) complementair
gebruikt moeten worden. De lidstaten steunen de aanpak van de Commissie, namelijk
dat de inzet van autonome maatregelen geval per geval bekeken moet worden op WTO-conformiteit,
de technische en economische haalbaarheid van controlemechanismen, en de daadwerkelijke
impact in relatie tot het te bereiken doel. Een aantal landen noemt het belang van
minst ontwikkelde landen, en geeft aan dat het belangrijk is om nadelige effecten
op minst ontwikkelde landen te voorkomen.
In mijn interventie heb ik het rapport verwelkomd, en het belang dat ik, en het Nederlandse
parlement, aan het rapport hecht onderstreept. Ook heb ik aangegeven dat het rapport
de parameters verduidelijkt waaronder de EU autonome maatregelen kan nemen om mondiale
milieuproblemen of dierenwelzijnskwesties aan te pakken. Net als andere lidstaten
heb ik de geval per geval benadering gesteund. Op de vragen van het voorzitterschap
welke onderwerpen prioriteit moeten krijgen, heb ik milieu en dierenwelzijn genoemd
omdat deze van belang zijn voor de transitie naar duurzame voedselsystemen. Hoe dat
moet gebeuren hangt van de individuele maatregelen en het onderwerp af, de door de
Commissie genoemde kanalen zijn complementair. Ook heb ik gepleit voor het op de agenda
houden van dit onderwerp.
Het voorzitterschap rondt het agendapunt af door de steun van de lidstaten voor het
rapport te benadrukken, en door de Commissie te vragen om op regelmatige basis te
rapporteren over de lopende EU-rechtshandelingen of wetgevingsvoorstellen die worden
voorbereid in de Raad.
Verordening geografische aanduidingen (AOB)
Het voorzitterschap presenteert een voortgangsrapportage over de technische voortgang
geboekt ten aanzien van de onderhandelingen over het samenvoegen van de vier verordeningen
die het stelsel van geografische aanduidingen moet versterken. De Commissie benadrukt
dat zij graag ziet dat de Raad tot een Raadspositie komt aan het einde van het Tsjechische
Voorzitterschap (tweede helft 2022) zodat de trilogen afgesloten kunnen worden binnen
de huidige termijn van het Europees parlement. Tsjechië heeft eerder aangegeven dat
zij het niet waarschijnlijk achten tot een Raadspositie te zullen kunnen komen onder
hun voorzitterschap.
Lidstaten vragen tijdens de discussie voornamelijk aandacht voor een aantal zorgpunten,
waaronder het belang van vereenvoudiging en een helder afgebakend juridisch kader.
Ook brengen veel lidstaten het zorgpunt rondom de financiering van de EUIPO op.
Nederland wil graag meer inzicht in en informatie over de kosten van de inzet voor
GA’s door EUIPO.
Nederland vindt het belangrijk om de administratieve lasten van producenten zo beperkt
mogelijk te houden, maar vindt ook dat de kosten voor de inzet van EUIPO voor GA’s
niet gefinancierd mogen worden uit de algemene begroting van EUIPO.
Gewasbeschermers (AOB)
Voorafgaand aan de Raad hebben meerdere lidstaten in een paper aangegeven waar hun
bezwaren liggen ten aanzien van dierenwelzijn. Deze bezwaren gaan met name over toekomstige
wetgeving, gevolgen hiervan op invoer en de juiste normen in de wetgeving. Lidstaten
gaven een aantal argumenten voor deze bezwaren, waaronder voedselzekerheid, het gebrek
aan flexibiliteit en diversiteit en het gebrek aan goede alternatieven. Ook zou de
toxiciteit van biologische bestrijdingsmiddelen slecht meegewogen worden, en zou de
positie bij de start van de reductieopdracht slecht zijn waardoor landen die nu al
weinig gewasbeschermers gebruiken worden benadeeld.
De Commissie (Commissaris Kyriakides) sluit het agendapunt af met een toezegging dat
de genoemde elementen terug zullen komen in de definitieve versie.
Afrikaanse Varkenspest (AOB)
De Commissie vertelt dat er 780.000 dieren in 2021 gestorven zijn door de Afrikaanse
Varkenspest, de impact is door heel Europa te voelen. Directe actie is noodzakelijk
en vaccinatieontwikkeling vraagt om geld en inzet, aldus de Commissie. Landbouw- en
Milieuministers zullen worden uitgenodigd voor een conferentie in oktober waarin dit
uitgebreid besproken zal worden.
Het paper van de Commissie gaat over het belang van bestrijding van de Afrikaanse
Varkenspest. Er worden vier essentiële elementen voor de bestrijding van de Afrikaanse
Varkenspest benadrukt: bioveiligheid, ontwikkeling van een vaccin, beheren van de
wilde zwijnenpopulatie en publieke bewustwording.
Lidstaten danken de Commissie voor haar inzet en benadrukken het economische aspect
van de Afrikaanse Varkenspest, door bijvoorbeeld handelsblokkades. Veel lidstaten
onderstrepen het belang van geaccepteerde regionalisering. Nederland benadrukt dat
de strategie ten aanzien van wilde everzwijnen een nadere discussie nodig maakt. Hier
is er niet slechts één aanpak aan te raden.
II. Uitwerking landbouwcrisisreserve
In de brief van 13 mei met de geannoteerde agenda van de Landbouw en Visserijraad
van 24 mei (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1425) heb ik de Kamer geïnformeerd over mijn voornemen tot de invulling van de EU-middelen
die beschikbaar zijn gesteld voor Nederland vanuit de Europese landbouwcrisisreserve.
In lijn met de toezegging zoals gedaan tijdens het commissiedebat beleidshoofdlijnen
LNV op 12 april (Kamerstuk 35 925 XIV, nr. 155) en in de voorgenoemde brief van 13 mei informeer ik de Kamer hierbij nader over
de uitwerking hiervan.
Middels activering van artikel 219 van de Gemeenschappelijke Marktordening is door
de Europese Commissie een bedrag van € 8.097.139 beschikbaar gesteld voor Nederland.
Het betreft geen extra budget maar zijn bestaande EU-middelen, die bijeen zijn gebracht
door inhouding op de directe betalingen volgens artikel 25 van Verordening (EU) 1306/2013.
Doel van de inzet van de landbouwcrisisreserve, die als gevolg van de Oekraïne crisis
voor het eerst is ingezet, is de voedselzekerheid veilig te stellen en waar mogelijk
te bevorderen of marktverstoringen aan te pakken als gevolg van deze crisis. Toepassing
van de crisisreserve impliceert dat de betalingen zo snel mogelijk dienen te worden
uitgevoerd (vóór 30 september 2022).
Zoals in mijn brief van 13 mei aangegeven, besteed ik het budget aan landbouwers met
substantiële aantallen varkens en pluimvee. Daarmee vloeien de EU-middelen terug naar
de ontvangers van directe betalingen in sectoren die volgens onderzoek van Wageningen
Economic Research (Kamerstukken 35 925 XIV en 36 045, nr. 151) het meest getroffen zijn door o.a. de hogere voerprijzen. De varkens- en pluimveebedrijven
met grond die directe betalingen hebben aangevraagd en de vergroening toepassen zullen
eenmalig een extra bedrag ontvangen. De koppeling met verduurzaming (de vergroening)
is een voorwaarde van de Europese Commissie. De betreffende boeren hoeven hiervoor
geen aanvraag bij RVO in te dienen. Het hanteren van deze werkwijze maakt dat de betaling
door RVO relatief eenvoudig kan worden uitgevoerd voor de uiterste datum van 30 september
2022.
Ik hecht eraan dat de bedrijven die het bedrag zullen ontvangen «substantiële» aantallen
dieren hebben. Ik kies daarom voor minimaal 50 varkens respectievelijk stuks 250 pluimvee.
Dit sluit aan bij bestaande grenzen, die de overheid onder verschillende regelingen
hanteert voor de registratie van aantallen dieren. Het aantal varkenshouders en pluimveehouders
met grond die op basis van deze aanpak in aanmerking komt, bedraagt ca 3.000 bedrijven.
Hiermee zal de extra betaling per bedrijf ca € 2.700 bedragen.
III. Boomkorverbod
Op 30 mei heeft Noorwegen aan de Europese Commissie laten weten dat het boomkorverbod
tot 1 oktober 2022 niet gehandhaafd zal worden. Per 1 oktober gaat het boomkorverbod
onverwijld in. De visserijsector is hierover onmiddellijk geïnformeerd.
IV. Aardappelpootgoed
Volgens EU wet- en regelgeving is markttoegang voor pootaardappelen vanuit een derde
land alleen mogelijk indien dat derde land zich blijvend committeert aan de fytosanitaire
regels van de EU, dus ook als deze regels over een bepaalde tijd zouden wijzigen.
Dit heet dynamic alignment. Het VK wenst zich hier niet aan te committeren. Tegelijkertijd biedt het VK wel de
mogelijkheid aan EU-lidstaten om een equivalentieverzoek bij haar in te dienen om
de export van pootgoed vanuit EU-lidstaten die dat wensen weer mogelijk te maken.
Nederland heeft de afgelopen maanden samen opgetrokken met andere EU-lidstaten en
de Europese Commissie om invulling te geven aan dit aanbod van het VK. Dit heeft ertoe
geleid tot dat de NVWA en het Ministerie van LNV de technische mogelijkheden voor
export van pootgoed van NL naar het VK hebben verkend. Dit was complex en tijdrovend.
De uitkomst van het traject is zeer onzeker. De betrokken sector is hierover geïnformeerd.
Ik heb hiermee uitvoering gegeven aan de toezegging die is gedaan aan dhr. Klink (VVD)
tijdens het Dertigledendebat over acties van Europese boerenorganisaties tegen vrijhandelsverdragen.
V. Stappenplan mondiale voedselzekerheid
De gewijzigde motie van het lid Thijssen c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1447) heeft mij verzocht om dit jaar met een stappenplan te komen om bij te dragen aan
een beter mondiale voedselzekerheid. Samen met de Minister voor BHOS ben ik bezig
met de uitvoering van deze motie. Dit doe ik in nauwe samenhang met de rijksbrede
Afrika strategie, de gevolgen van de oorlog in Oekraïne op de mondiale voedselzekerheid
situatie en mijn beleidsvoornemens op internationaal terrein die ik de Kamer na het
reces zal toesturen. Hierbij zal het produceren binnen de draagkracht van de aarde
centraal staan (klimaat en biodiversiteit). In deze brief zal ik ook de motie uitwerken
in praktische doelen met een tijdpad.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Indieners
-
Indiener
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit