Brief regering : Toezeggingen gedaan tijdens het commissiedebat van 24 februari 2022 over mensenhandel en prostitutie
28 638 Mensenhandel
Nr. 208
                   BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2022
Tijdens het commissiedebat over mensenhandel en prostitutie van 24 februari jl. (Kamerstukken
                  28 638 en 34 193, nr. 207)heb ik u toegezegd terug te komen op een aantal onderwerpen. Ik informeer u bij deze
                  over de ontwikkelingen op het dossier mensenhandel. Aanvullend informeer ik u dat
                  er over het traject modernisering van artikel 273f Wetboek van Strafrecht deze zomer
                  een aparte brief naar uw Kamer wordt gestuurd.
               
Gegevensdeling in relatie tot de AVG
Tijdens het debat zijn vragen gesteld over de Algemene verordening gegevensbescherming
                     (AVG) en de belemmerende rol die deze zou spelen om (persoons)gegevens uit te wisselen
                     binnen het mensenhandeldomein. Het is goed te beseffen dat er twee kwesties spelen
                     waarbij de AVG een rol heeft.
                  
Ten eerste de registratie van slachtoffers bij het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel
                     (hierna: CoMensha) ten behoeve van het onderzoek door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel
                     en Seksueel Geweld tegen Kinderen (hierna: de Nationaal Rapporteur). Verschillende
                     partijen, zoals opsporingsinstanties en instellingen die zorg verlenen aan slachtoffers,
                     melden de slachtoffers om door CoMensha geregistreerd te worden.
                  
In mijn reactie op de Slachtoffermonitor van 7 februari jl.1 heb ik aangegeven dat er al eerder door verschillende departementen is gekeken om
                     de toelevering van persoonsgebonden data door private partijen te verbeteren. Dit
                     naar aanleiding van een aanbeveling in het WODC-rapport.2
Bij de voortzetting van het programma Samen tegen mensenhandel zal ik deze kwestie
                     meenemen en bezien of op andere manieren tegemoet gekomen kan worden aan de wens om
                     een adequate gegevensdeling te borgen en meer zicht te krijgen op aantallen mensenhandelslachtoffers.
                     Ik merk overigens wel op dat de slachtoffers die zich tot CoMensha richten in alle
                     gevallen de zorg krijgen die zij behoeven, ook als zij niet geregistreerd worden als
                     slachtoffer.
                  
Het tweede vraagstuk rondom gegevensdeling binnen het mensenhandeldomein betreft de
                     verbetering van de gegevensdeling tussen de verschillende ketenpartners, ten behoeve
                     van de ondersteuning aan slachtoffers en de aanpak van daders.
                  
Om de informatiedeling tussen de ketenpartners te vergemakkelijken, is er in november
                     2020 een handreiking gepubliceerd, die zo goed en concreet mogelijk weergeeft hoe
                     en wanneer informatie over mogelijke slachtoffers gedeeld mag worden (opsporing, vervolging,
                     bestuurlijk en zorg en opvang). Het is een voldragen instrument, dat handvatten moet
                     bieden voor de dagelijkse praktijk.3
Het opstellen van de handreiking heeft echter ook inzichten opgeleverd in bestaande
                     belemmeringen bij informatiedeling. Op dit moment inventariseer ik welke lacunes er
                     nog zijn en wat nodig is om die te ondervangen. Tevens wordt bezien in hoeverre dit
                     thema structureel geborgd moet zijn binnen het voort te zetten programma Samen tegen
                     mensenhandel.
                  
Aanpak kwetsbare jongeren
In het commissiedebat mensenhandel en prostitutie van 24 februari jl. en het commissiedebat
                     seksueel geweld en kindermisbruik van 6 april jl. is door respectievelijk mijzelf
                     en de Minister van JenV toegezegd om uw Kamer vóór het zomerreces te informeren over
                     de stand van zaken van een plan van aanpak inzake kwetswbare jongeren.4 Het beter in beeld krijgen van jonge, kwetsbare slachtoffers van mensenhandel behelst
                     een lastige opgave die integraal aangepakt dient te worden. Het plan van aanpak zal
                     daarom vanaf 2023 worden meegenomen in de totstandkoming van de herijking van het
                     programma Samen tegen mensenhandel. Op deze manier wordt interdepartementale coördinatie,
                     capaciteit en aansluiting bij reeds bestaande initiatieven gewaarborgd. Hiernaast
                     verzekert het programma een meerjarenstrategie en aanhoudende prioriteit op kwetsbare
                     jongeren.
                  
Afsluiting proeftuin politie – jeugdhulpinstellingen
Als onderdeel van het programma Samen tegen Mensenhandel heeft de politie in 2021
                  met financiële ondersteuning van het Ministerie van VWS een proeftuin opgezet met
                  verschillende jeugdhulpinstellingen. Aanleiding voor de proeftuin waren de gedeelde
                  zorgen bij zowel de jeugdhulpverleners als bij de politie dat een deel van de jongeren
                  binnen de jeugdhulpinstellingen, veelal meisjes, kwetsbaar zijn voor mensenhandel.
                  De proeftuin richtte zich op het creeëren van meer bewustwording over het fenomeen
                  uitbuiting, het vergroten van de bereidheid om informatie te delen, het verbeteren
                  van de kwaliteit van de signalen tussen jeugdhulpinstellingen en politie en het tegengaan
                  van verschil in risicotaxatie binnen politie en OM. Dit om uitbuiting te voorkomen
                  en (mogelijke) uitbuiting vroegtijdig te signaleren. In een periode van zes maanden
                  hebben verschillende politie eenheden in het land de samenwerking gezocht met verschillende
                  (lokale) jeugdhulpinstellingen.5 Graag deel ik de resultaten van deze proeftuin met uw Kamer.
               
De grootste winst van de proeftuin is de verbeterde samenwerking tussen de betreffende
                  jeugdhulpinstellingen en de betreffende politie-eenheden. In aanvulling hierop bevorderden
                  de (nieuwe) casus-overleggen de bewustwording van het voorkomen van mensenhandel en
                  de (persoonlijke) samenwerkingscontacten. Ook versterkten de overleggen de noodzakelijke
                  vertrouwensbanden. Hierdoor is ruimte ontstaan voor jeugdhulpprofessionals om «zachte»
                  signalen (vermoedens) te delen met de politie. Ook ontstond de mogelijkheid tot nieuwe
                  initiatieven, zoals het «aanmeldformulier casuïstiek mensenhandel» voor jeugdhulpinstellingen,
                  wat de kwaliteit van de informatie-uitwisseling heeft verbeterd. In Rotterdam heeft
                  de de geïntensiveerde samenwerking zelfs geleid tot één opsporingsonderzoek.
               
Een aandachtspunt was de (bereidheid tot) informatiedeling vanuit de jeugdhulpinstellingen
                  richting de politie. De aangereikte juridische basis voor de informatie-uitwisseling
                  ten behoeve van deze proeftuin (voortbouwend op de handreiking «De aanpak van mensenhandel
                  en het gebruik van persoonsgegevens»6) bleek in de praktijk lastig toepasbaar voor professionals. Dit leidde ertoe dat
                  sommige jeugdhulpinstellingen alleen informatie deelden met politie met toestemming
                  van de cliënt of informatie geanonimiseerd deelden.
               
In dit kader hebben we onder andere te maken met de situatie dat er een vertrouwensrelatie
                     tussen de jeugdhulpprofessionals en de cliënt bestaat, de AVG van toepassing is, en
                     het beroepsgeheim van de jeugdhulpprofessional geldt. Verdere verduidelijking van
                     de juridische kaders is nodig (heldere handvatten voor welke informatie wel/niet mag
                     worden gedeeld in welke situaties).
                  
Binnen de proeftuin zijn verschillende lessen geleerd en good practices gedeeld. Ook zijn deze ervaringen van de proeftuin gedeeld met mijn ministerie en
                     het Ministerie van VWS. Binnen de doorontwikkeling van het programma Samen tegen Mensenhandel
                     wordt bekeken op welke wijze de bevindingen uit de proeftuin vervolg kunnen krijgen.
                  
Aanpak criminele uitbuiting
Bij criminele uitbuiting wordt iemand gedwongen tot het plegen van strafbare feiten.
                  Criminele uitbuiting is een complex onderwerp dat vraagt om een multidisciplinaire
                  en grensoverschrijdende aanpak. Bij de bestrijding van deze vorm van uitbuiting komen
                  twee beleidsterreinen samen, namelijk de aanpak van mensenhandel en de aanpak van
                  ondermijnende criminaliteit. Daarom geef ik uitvoering aan de gewijzigde motie van
                  het lid Kuik c.s. waarin wordt verzocht om aanpak van criminele uitbuiting een integraal
                  onderdeel te laten zijn van het breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende
                  criminaliteit.7 De uitvoering van deze motie wordt betrokken bij de preventieve aanpak van georganiseerde
                  en ondermijnende criminaliteit. Uw Kamer is door de Minister van JenV en de Minister
                  voor Rechtsbescherming in een separate brief nader geïnformeerd over de uitwerking
                  van de brede preventieaanpak (ondermijnende en georganiseerde) jeugdcriminaliteit.8
De rol technologie in de bescherming van slachtoffers
In maart 2021 is een motie aangenomen, ingediend door het Lid Van Dijk (Eerste Kamer)
                  (Kamerstuk 34 091, M) die verzoekt om onderzoek te laten verrichten naar de rol van technologie in de
                  bescherming van slachtoffers van mensenhandel.
               
Ik refereerde in het commissiedebat van 24 februari jl. al even naar het onderzoek
                  van het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM) dat in december 2021
                  gepubliceerd is over de rol van online platformen in relatie tot binnenlandse seksuele
                  uitbuiting van minderjarigen.
               
Het EMM beveelt aan dat voor een goede aanpak van mensenhandel gezorgd moet worden
                  voor een eenduidige registratie van de rol van online platformen en proactief op zoek
                  moet worden gegaan naar signalen van mensenhandel. Dit laatste door middel van een
                  centrale coördinatie door de politie. De politie is een pilot gestart die zich richt
                  op centrale coördinatie van online vormen van mensenhandel. De pilot richt zich op
                  het centraal (proactief) signaleren van online vormen van mensenhandel op de verschillende
                  platformen, op zelfregulering van de platformen en het uitvoeren van opsporingsonderzoeken.
                  Tot slot wordt aanbevolen te sturen op (zelf)regulering van online platforms. Mijn
                  ministerie bekijkt samen met de relevante partner organisaties hoe invulling kan worden
                  gegeven aan de aanbevelingen van het EMM.
               
Ten slotte
Het huidige programma Samen tegen mensenhandel loopt tot het einde van het jaar en
                  ik verwacht u in november een brief toe te zenden waarin zal worden ingegaan op de
                  behaalde resultaten. Binnen het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) zijn middelen vrijgemaakt om het programma voort te zetten. De komende maanden zullen
                  in het teken staan van de voorbereiding om te komen tot een herijking van het programma.
                  Zoals hierboven vemeld zal bij de totstandkoming van het programma worden bezien hoe
                  onderwerpen als gegevensdeling, kwetsbare jongeren en de digitale aanpak op de lange
                  termijn kunnen worden opgepakt.
               
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
                  E. van der Burg
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.