Brief regering : Aanpak ‘Vol vertrouwen in vaccinaties’ en Vaccinatiegraadrapport 2021
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 614
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2022
Vaccineren is en blijft belangrijk om gezondheidsschade door infectieziekten te voorkomen
of te beperken. Door vaccinaties zijn sommige infectieziekten zelfs deels of volledig
uitgeroeid. Daar waar vaccinaties voor de hele bevolking van meerwaarde zijn, biedt
de overheid bepaalde vaccinaties programmatisch aan, zoals in het Rijksvaccinatieprogramma
(RVP) of het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG). Een hoge deelname aan dit aanbod
is belangrijk om de gezondheidswinst te vergroten; een hoge vaccinatiegraad is dan
ook een doel van het beleid op vaccinatiezorg.
In november 2018 is mijn voorganger gestart met het actieplan «Verder met Vaccineren» (Kamerstuk
32 793, nr. 338). In dit actieplan zijn meerdere maatregelen aangekondigd en ingezet om de destijds
dalende vaccinatiegraad te verhogen. Zoals eerder gemeld aan uw Kamer (d.d. 1 juli
2021, Kamerstuk 32 793, nr. 555) hebben deze maatregelen resultaat opgeleverd: de vaccinatiegraad is gestegen. In
deze Kamerbrief geef ik u aan de hand van het Vaccinatiegraadrapport 2021 van het
RIVM een update over de laatste ontwikkelingen met betrekking tot infectieziekten
en de vaccinatiegraad. Daarnaast deel ik onder het motto «Vol vertrouwen in vaccinaties»
mijn vervolgaanpak inzake het vaccinatiebeleid. Hierbij maak ik gebruik van de geleerde
lessen van de afgelopen jaren (nationaal en internationaal), zowel uit de aanpak van
mijn voorganger als uit het vaccineren gedurende de COVID-19 pandemie. Deze vervolgaanpak
beoogt de te behalen gezondheidswinst uit vaccinaties verder vergroten.
Vaccinatiegraadrapport 2021
Ontwikkeling infectieziekten
Net zoals in 2020 kregen in 2021 minder mensen dan voorheen een infectieziekte waartegen
binnen het RVP wordt gevaccineerd. Dit geldt vooral voor kinkhoest, bof, meningokokkenziekte
en mazelen. Exacte aantallen zijn terug te vinden in het Vaccinatiegraadrapport 2021
van het RIVM.1 De kans is groot dat dit vooral komt door de maatregelen die vanwege COVID-19 waren
ingevoerd.
Ontwikkeling vaccinatiegraad
Aan de hand van het «Vaccinatiegraadrapport en jaarverslag RVP 2020» van het RIVM
heeft mijn voorganger uw Kamer op 1 juli 2021 geïnformeerd over de vaccinatiegraad.
Dit was goed nieuws: de vaccinatiegraad stijgt verder door. Het «Vaccinatiegraadrapport
en jaarverslag RVP 2021» van het RIVM (publicatiejaar 2022) is een bijzonder rapport:
het staat in het teken van een volledig jaar COVID-19 en de bestrijding daarvan. Zoals
eerder gemeld aan uw Kamer hebben de maatregelen in de bestrijding van COVID-19 invloed
gehad op de uitvoering van de (groeps)vaccinaties. Sommige vaccinaties werden tijdelijk
uitgesteld, of als individuele vaccinatie aangeboden. Daarbij kozen sommige ouders
ervoor om vaccinaties voor hun kind(eren) uit te stellen of af te zeggen. De impact
hiervan is terug te zien in de vaccinatiegraad: de vaccinatiegraad is voor alle vaccinaties
licht gedaald. Als ook de vaccinaties worden meegeteld die wat later zijn gegeven,
is de vaccinatiegraad hoger. Wel is deze voor de meeste vaccinaties dan nog steeds
iets lager dan in 2021.
De gevolgen van de COVID-19 pandemie op de deelname aan RVP-vaccinaties in Nederland
is in lijn met de terugloop in omringende landen: de WHO meldt dat de cijfers van
deelname in Europa met gemiddeld 1 procent achterbleven. Nederland vormt dus geen
uitzondering hierin.2 De beperkte terugloop in deelname in Nederland blijft een bijzondere prestatie van
de Jeugdgezondheidzorg (JGZ) en het RIVM.
Vanwege deze ontwikkeling in de vaccinatiegraad hecht ik er waarde aan om een aantal
vaccinatiegraadcijfers uit het rapport van het RIVM uit te lichten. Deze cijfers staan
ook overzichtelijk weergegeven in de publiekssamenvatting van het rapport.3 Vanwege de bijzondere situatie met COVID-19 waarbij vaccinaties werden uitgesteld
of op een andere wijze werden uitgevoerd is er in het rapport van het RIVM onderscheid
gemaakt tussen een vaccinatiegraad met en zonder leeftijdsgrens. In de vaccinatiegraad
zonder leeftijdsgrens worden ook de vaccinaties meegeteld die wat later zijn gegeven.
In mijn toelichting maak ik daarom ook dit onderscheid. Zoals vorig jaar gemeld lag
de vaccinatiegraad voor alle zuigelingenvaccinaties op 93% of hoger. De vaccinatiegraad
op 2-jarige leeftijd is in het verslagjaar 2022 voor alle vaccinaties net onder de
93% gedaald. Zo ligt de vaccinatiegraad van de vaccinatie tegen Bof, Mazelen en Rode
hond (BMR) op 92,3% en van de vaccinaties tegen Difterie, Kinkhoest, Tetanus en Polio
(DKTP) en Hepatitis B (Hep B) op 92,2%. Voor vaccinaties tegen Pneumokokken (Pneu)
en Meningokokken ACWY (MenACWY) ligt de vaccinatiegraad op respectievelijk 92,5% en
92,0%. Wanneer de vaccinatiegraad zonder leeftijdsgrens van twee jaar wordt bekeken,
liggen de cijfers enkele procentpunten hoger (variërend van +0,1 tot +0,8).
Voor de vaccinaties voor schoolkinderen lag de vaccinatiegraad op 10-jarige leeftijd
voor respectievelijk Difterie, Tetanus en Polio (DTP) en BMR op 86,3% en 86,4%. Ten
opzichte van de vaccinatiegraad van het jaar daarvoor is voor beide vaccinaties sprake
van een daling van respectievelijk –2,5 en –2,7 procentpunt. Als de vaccinatiegraad
zonder leeftijdsgrens wordt bekeken, dan ligt de vaccinatiegraad voor DTP met 3,4
procentpunt hoger op 89,7% en voor BMR met 3,3 procentpunt ook op 89,7%.De HPV-vaccinatiegraad
lag met leeftijdsgrens op 47,6% en zonder leeftijdsgrens op 66,4%. Ten opzichte van
het jaar daarvoor is dat voor de vaccinatiegraad zonder leeftijdsgrens een daling
van –1,6 procentpunt. De vaccinatiegraad voor de MenACWY-vaccinatie lag in verslagjaar
2022 met leeftijdsgrens op 84,3% en zonder leeftijdsgrens op 85,3%. Hiervoor is geen
vergelijking met een vorig verslagjaar.
Een daling van de vaccinatiegraad is een zorgelijke ontwikkeling en aanleiding om
vol in te blijven zetten op het verhogen van de vaccinatiegraad. De bescherming van
de Nederlandse bevolking wordt bepaald door de immuniteit in de hele bevolking. Mensen
met een kwetsbare gezondheid hebben bij een hoge immuniteit in de bevolking minder
kans om een besmettelijke infectieziekte op te lopen. Vaccinaties dienen dus ook een
collectief belang.
Daarmee zijn we van elkaar afhankelijk in de mate van bescherming door vaccinatie
en/of doorgemaakte infectie. Ieder jaar worden kinderen verwelkomd die bij deelname
aan het RVP bijdragen aan de collectieve vaccinatiegraad. Daarom is het van belang
om deze kleine daling in de vaccinatiegraad zo snel mogelijk weer om te buigen. De
WHO adviseert landen met een daling in de vaccinatiegraad door de COVID-19 pandemie
inhaalacties te organiseren. Het RIVM en de JGZ zetten hier dan ook op in door een
extra uitnodiging te sturen aan zuigelingen die op de leeftijd van twee jaar nog geen
BMR-vaccinatie hebben gehad. Daarnaast wordt via een flitspeiling onder ouders een
eerste indruk verkregen over mogelijke achterliggende oorzaken van het wel of niet
vaccineren. Hierbij wordt onder andere gekeken naar het effect van COVID-19 en het
vertrouwen in vaccinaties. Daarbovenop zet ik in mijn aanpak «Vol vertrouwen in Vaccinaties»
in op de volgende, aanvullende acties.
Aanpak «Vol vertrouwen in vaccinaties»
Ik zet de komende jaren onverminderd in op het bereiken en behouden van een zo hoog
mogelijke vaccinatiegraad. Daarmee kunnen we zoveel mogelijk mensen individueel en
de samenleving als geheel beschermen tegen infectieziekten. Als we een zo hoog mogelijke
vaccinatiegraad willen behalen, dan begint dat bij het behoud en het versterken van
het vertrouwen in vaccinaties. Dit is één van de belangrijkste parameters om de vaccinatiebereidheid
te kunnen bepalen. Respectvolle dialogen over vaccineren, laagdrempeligheid, goede
informatievoorziening en maatwerk zijn belangrijke kerndoelen, die ten grondslag liggen
aan het vertrouwen in vaccineren en de vaccinatiebereidheid. Daarnaast blijkt dat
de vaccinatiebereidheid in de samenleving niet gelijk is verdeeld, waardoor ongewenste
gezondheidsverschillen ontstaan. Vaccinaties die vanuit de overheid gratis worden
aangeboden moeten daarom voor iedereen laagdrempelig toegankelijk zijn en aangeboden
worden.
Om de vaccinatiegraad te verhogen is in het kader van «Verder met Vaccineren» al veel
(communicatie-)inzet geweest ten aanzien van de verschillende vaccinaties en doelgroepen.
En met resultaat: de vaccinatiegraad was voor de COVID-19 pandemie gestegen. Daarom
continueer ik die inzet.
De afgelopen periode zijn gesprekken gevoerd over de verbetering van de aanpak met
diverse betrokkenen, waaronder een deel van de ambassadeurs van de Vaccinatiealliantie.
Verder heb ik de aanbevelingen uit het visiedocument «4–18 jaar; naar een robuust RVP» van de Jeugdartsen Nederland (AJN)4 en het rapport «Maatregelen om de vaccinatiegraad in Nederland te verhogen» van het Nivel5 goed bestudeerd en gebruikt om aanvullende acties te definiëren. Ook heb ik de geleerde
lessen van publieke vaccinatieprogramma’s uit omringende landen zoals België, Duitsland,
Denemarken en het Verenigd Koninkrijk opgehaald, zoals toegezegd in het debat met
de Eerste Kamer over het wetsvoorstel omtrent de verplichte toegang tot de kinderopvang.6 Een uitvraag langs verschillende ambassades uit omringende landen bevestigt de inzet
uit de eerdere aanpak en de mogelijkheid om net dat extra stapje te zetten. Tot slot
heeft de COVID-19 vaccinatie verschillende geleerde lessen opgeleverd die ook nuttig
kunnen zijn voor andere vaccinaties die vanuit de rijksoverheid worden aangeboden.
Deze geleerde lessen komen uit verschillende onderzoeken, waaronder deels gefinancierd
door ZonMw, naar voren. Evaluatie van deze geleerde lessen geeft betere inzichten
en deze lessen neem ik ter harte.
Ik vind het van belang om de komende tijd extra aandacht te besteden aan het vertrouwen
in vaccinaties die vanuit de rijksoverheid programmatisch worden aangeboden. Ik zet
hierbij in op drie actielijnen: (1) het bewaken en het versterken van het vertrouwen,
(2) het verstevigen van de informatievoorziening en (3) het vergroten van de toegankelijkheid.
Het bewaken en het versterken van het vertrouwen
Cruciaal voor een hoge vaccinatiebereidheid is dat mensen vertrouwen hebben in vaccinaties.
Daarom willen we dit vertrouwen bewaken en, als het kan, versterken. Dit kan alleen
als we goed weten welke factoren hiervoor bepalend zijn, zodat daarmee in de aanpak
rekening gehouden kan worden. We kunnen op dit moment aan de hand van de vaccinatiegraadcijfers
zien dat bepaalde specifieke groepen zich niet laten vaccineren. Het is voor een doelgroepgerichte
aanpak belangrijk om inzicht te hebben én houden in vaccinatiegraadcijfers bij specifieke
groepen, ook op lokaal niveau. Daarnaast willen we begrijpen waarom bepaalde specifieke
groepen achterblijven in vaccineren. Door deze informatie te verzamelen en verder
aan te vullen en te verdiepen krijgen we relevante inzichten die kunnen helpen bij
het versterken van het vertrouwen in vaccinaties.
Monitor vertrouwen
Om het vertrouwen in vaccinaties en de vaccinatiebereidheid goed in kaart te brengen
en zodoende te volgen of de aanpak tot versterken daarvan succesvol is, start het
RIVM met het verkennen van de mogelijkheid om een langdurige en structurele monitor
op te zetten. De monitor zal bestaan uit onder andere aanvullend en verdiepend (gedrags-)onderzoek. Factoren die een rol spelen bij het vertrouwen in vaccinaties en de vaccinatiebereidheid
zijn thema’s die in de verkenning worden meegenomen. De uitkomsten uit de monitor
moeten een basis kunnen gaan bieden voor aanbevelingen ter verbetering van de praktijkuitvoering
van het Rijksvaccinatieprogramma.
Informed consent
Zoals gemeld in mijn Kamerbrief van 22 februari jl. (Kamerstuk 32 793, nr. 581) is per 1 januari 2022 het routinematig informeren, navragen en registreren van uitdrukkelijke
toestemming voor de uitwisseling van RVP-vaccinatiegegevens met persoonsgegevens tussen
de JGZ en het RIVM ingebouwd in de werkprocessen van de JGZ-organisaties. Hiermee
is geborgd dat de persoonlijke keuze die ouders en kinderen maken inzake de uitwisseling
van hun gegevens wordt vastgelegd in hun digitale dossiers bij de JGZ-organisaties
en dat hiernaar wordt gehandeld.
Na meer dan vijf maanden uitvoering van de uitdrukkelijke toestemming heb ik samen
met het RIVM en de JGZ de eerste balans opgemaakt. Het percentage vaccinaties waarvoor
geen toestemming was geregistreerd voor gegevensuitwisseling tussen de JGZ en het
RIVM lag in de eerste weken na de invoering rond de 40%. Dat kan betekenen dat iemand
geen toestemming heeft gegeven, maar het is ook mogelijk dat de vraag (nog) niet gesteld
is, (nog) niet beantwoord of begrepen is, of dat het antwoord (nog) niet (goed) geregistreerd
is. Inmiddels wordt wekelijks voor 8 tot 12% van de vaccinaties geen toestemming voor
RVP-gegevensuitwisseling geregistreerd. In de laatste weken lijkt dit percentage niet
meer verder af te nemen.
De uitvoering van de uitdrukkelijke toestemming heeft invloed op de uitvoering van
de wettelijke taken van het RIVM rond de uitvoering en monitoring van het RVP. Hierdoor
kan het RIVM taken zoals het versturen van (herinnerings-)uitnodigingen voor vaccinaties,
het nauwkeuring bepalen van de vaccinatiegraad en het monitoren van vaccineffectiviteit
en bijwerkingen niet meer optimaal uitvoeren.
Ook heeft de uitvoering van de uitdrukkelijke toestemming invloed op de praktijkuitvoering
van de JGZ. In een brief van 22 februari jl. heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG) namens onder andere de BAC-PG en de gemeente Amsterdam, haar zorgen geuit over
de invoering. Zo zien JGZ-organisaties dat kinderen en jongeren uit gezinnen die bijvoorbeeld
de taal niet spreken, laaggeletterd zijn, of weinig vertrouwen hebben in de overheid
vaker geen toestemming voor de gegevensuitwisseling geven. Hierdoor ontstaat er geen
betrouwbaar landelijk beeld meer van de vaccinatiegraad en is het zicht op deze kwetsbare
groepen minder goed. Gevolg hiervan is dat er in deze gevallen geen op de vaccinatiestatus
afgestemde uitnodigingen meer gestuurd kunnen worden. Hierdoor kan het zo zijn dat
kinderen niet volledig worden gevaccineerd, of dat er juist te veel vaccinaties worden
gegeven. Ook wordt het beeld op gebieds- en wijkniveau minder nauwkeurig waardoor
het lastiger is om te bepalen waar doelgroepgerichte en wijkgerichte interventies
moeten worden ingezet door de JGZ. Daarbij is het lastiger om nadien in te schatten
hoe effectief deze interventies zijn geweest.
Gezien het relatief hoge percentage vaccinaties waarvoor geen toestemming is geregistreerd
en de inschatting dat dit niet altijd terug te voeren is op een daadwerkelijk bezwaar
tegen de gegevensverwerking, maar ook kan voortvloeien uit een beperkt begrip van
wat de toestemming inhoudt of uit het feit dat de vraag niet gesteld of het antwoord
niet (goed) geregistreerd is, deel ik de zorgen van het RIVM en de JGZ. Er zijn met
de invoering van de uitdrukkelijke toestemming belangrijk knelpunten ontstaan, onder
andere op het gebied van de monitoring van de vaccinatiegraad, die potentieel impact
hebben op de volksgezondheid. Daarom zet ik in op een wetswijziging waarbij een basis
wordt gecreëerd voor het uitwisselen van vaccinatiegegevens met persoonsgegevens tussen
het RIVM en de JGZ, tenzij betrokkenen daartegen bezwaar maken. Concreet betekent
dit dat personen nog altijd de keuze blijven behouden om gegevens niet uit te wisselen.
Het streven is dat een wetswijziging zo spoedig mogelijk in werking kan treden. Waar
mogelijk probeer ik een versnelling aan te brengen in dit wetswijzigingstraject. Na
de zomer zal ik uw Kamer informeren over de verdere planning van dit wetgevingstraject.
De JGZ-organisaties hebben mij aangegeven dat ze zich beraden op de verdere uitvoering
van de uitdrukkelijke toestemming gezien de hiervoor genoemde zorgen. Een mogelijk
scenario is dat de JGZ-organisaties besluiten om terug te gaan naar de situatie vóór
2022 waarin de gegevens automatisch werden uitgewisseld tussen het RIVM en de JGZ,
tenzij betrokkenen daartegen bezwaar maken. Een gesprek met de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) is hierover gaande.
Het verstevigen van de informatievoorziening
Een goede informatievoorziening kan bijdragen aan een hoge vaccinatiebereidheid. Ik
wil de communicatie over vaccinaties beter aan laten sluiten bij de beleving, wensen
en behoeften van zowel specifieke doelgroepen die achterblijven in vaccinaties als
bij de ideeën van professionals die veelvuldig in contact komen met deze doelgroepen.
Specifieke doelgroepen
Zoals eerder genoemd in deze brief, blijkt uit gesprekken met betrokkenen – JGZ-professionals,
huisartsen, GGD’en en gemeenten – dat bepaalde specifieke doelgroepen achterblijven
in de vaccinatiegraad. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mensen met een lage sociaaleconomische
status, met een migrantenachtergrond, of een religieuze achtergrond. Er is inmiddels
veel onderzoek gedaan naar de redenen waarom deze groepen zich niet laten vaccineren.
Zo weten we dat culturele verschillen een rol spelen, maar ook dat betrouwbare informatie
over vaccinaties deze specifieke doelgroepen vaak niet bereikt omdat bijvoorbeeld
vorm en inhoud niet altijd bij hen aansluit. We weten ook dat dit onderzoek tekortkomingen
kent en dat er binnen dit onderzoek hiaten zijn. Het RIVM zal daarom aanvullend onderzoek
verrichten met betrekking tot de vaccinatieacceptatie en de vaccinatiegraad om te
achterhalen welke (sub)groepen achterblijven. Hierbij wordt data vanuit het CBS en
gegevens over de vaccinatiegraad gecombineerd. Inzichten uit dit aanvullende onderzoek
kunnen onder meer worden gebruikt om experimenten naar interventiemogelijkheden in
de praktijk op te zetten. Zo kan beoordeeld worden welke interventies de vaccinatieacceptatie
in positieve zin beïnvloeden.
In 2019 heeft de Dienst Publiekscommunicatie (DPc) van het Ministerie van Algemene
Zaken samen met communicatieprofessionals van VWS en het RIVM gewerkt aan de ontwikkeling
van een communicatiestrategie. De rode draad in deze communicatiestrategie was dat
de communicatie zich zou moeten richten op een robuust Rijksvaccinatieprogramma en
specifiek op de HPV-vaccinatie. Dit heeft de afgelopen jaren geresulteerd in een grondige
aanpassing van de communicatie, waarbij de nadruk meer is gelegd op het belang van
vaccinatie in relatie tot de veiligheid en bescherming van mensen. Daarom zijn ervaringsverhalen
in bestaande materialen opgenomen en zijn folders en filmpjes ontwikkeld over het
belang van vaccineren in diverse talen. Daarbij was extra aandacht voor onder andere
laaggeletterden en andere kwetsbaren. Daarnaast worden uitnodigingen en folders doorlopend
door het RIVM aangepast met input vanuit de uitvoerende professionals en ouders vanuit
zogenoemde ouderpanels. Met de COVID-19-vaccinatie zijn positieve ervaringen opgedaan
met het vertalen van informatie naar andere talen en de inzet van gespreksambassadeurs
in wijken. Het RIVM is op dit moment bezig om informatie over vaccinaties beschikbaar
te stellen in verschillende talen, zoals Spaans, Arabisch en Turks. De lopende HPV-vaccinatiecampagne
is hierin een pilot: er wordt bijvoorbeeld gewerkt met een QR-code waarmee informatie
in deze talen kan worden opgehaald. In de communicatiestrategie uit 2019 werd verder
benadrukt dat er (nog) meer stelling genomen moest worden vóór het belang van vaccineren.
Samen met de communicatieprofessionals van het RIVM bekijk ik hoe hieraan verdere
invulling kan worden gegeven in de toekomst.
Daarnaast ondersteun ik een project waarin in samenwerking met vier grote GGD’en in
de G4 en de Vrije Universiteit Amsterdam gespreksambassadeurs voor vaccineren worden
opgeleid. Het is de bedoeling dat deze gespreksambassadeurs in bekende en vertrouwde
gespreksruimtes – zoals in moskeeën, kerken en buurthuizen – met ouders en jongeren
met vragen en twijfels over vaccineren in gesprek kunnen gaan. Verder bestaat de behoefte
bij de JGZ om meer maatwerk te kunnen leveren bij het bereiken van specifieke doelgroepen.
Hierbij denken zij bijvoorbeeld aan het bellen van ouders en kinderen die niet zijn
ingegaan op een uitnodiging voor vaccinatie en het afleggen van huisbezoeken waarbij
ook vaccinaties kunnen worden toegediend. In de gemeente Arnhem en Barneveld zijn
voor specifieke groepen extra informatieve consults georganiseerd waarin uitleg over
het RVP wordt gegeven. Tevens is er een samenwerking met de Twijfeltelefoon, op dit
moment alleen voor de HPV-vaccinatie. Daarnaast wordt verkend of en hoe het platform
«Vragen over corona» mogelijk kan worden uitgebreid met informatie over RVP-vaccinaties
en de titel «Vragen over vaccinaties» kan krijgen. Zoals gesteld in mijn beleidsreactie
op de Verkenning van de Raad van Volksgezondheid en Samenleving (RVS) vind ik het
jammer als er kansen voor lokaal maatwerk door gemeenten en JGZ-organisaties blijven
liggen. Ik onderzoek daarom de mogelijkheden om hieraan verdere ondersteuning te bieden.
Professionals
Voor professionals die werken met (toekomstige) ouders is het van belang dat hun kennis
over vaccinaties goed wordt geëquipeerd opdat zij dit gesprek goed kunnen voeren.
Dit zijn niet alleen de jeugdartsen en -verpleegkundigen die werkzaam zijn in de jeugdgezondheidszorg,
maar bijvoorbeeld ook huisartsen, kraamverzorgers, verloskundigen en gynaecologen.
Een belangrijke stap hierin is gezet door mijn voorganger die onderzoekers van de
Vrije Universiteit Amsterdam heeft ondersteund bij het ontwikkelen van gesprekstechnieken
voor professionals die in gesprekken voeren met ouders en kinderen die vragen en/of
twijfels hebben over (het nut van) vaccineren. Deze gesprekstechnieken zien toe op
hoe dat soort gesprekken gevoerd kunnen worden met op basis van de juiste informatie
en passend bij de behoeften van ouders en kinderen. Het project loopt door tot en
met 2024, en gesprektechnieken worden daarmee doorlopend vertaald naar de praktijk.
Het RIVM zet daarnaast vol in om de deskundigheid van deze professionals te bevorderen, onder andere door de ontwikkeling van een professionele vaccinatierichtlijn voor volwassenen in samenwerking met een brede groep
professionals zoals de GGD’en, het Nederlandse Huisartsengenootschap (NHG), de Federatie
voor Medisch Specialisten (FMS) en de Koepel Artsen Maatschappij + Gezondheid (KAMG).
Voor het RVP zijn voor de JGZ-professionals en verloskundigen e-learnings en richtlijnen
beschikbaar, waarnaast jaarlijks een update met actualiteiten wordt samengebracht
in een e-learning «Actualiteiten RVP». Daarnaast kijkt het RIVM naar mogelijkheden
om deze bijscholingsmogelijkheden beschikbaar te stellen voor overige professionals
die dichtbij de ouders staan zoals jeugd- en gezinswerkers en andere hulpverleners.
Sinds eind 2019 wordt de vaccinatie tegen kinkhoest aangeboden aan zwangere vrouwen.
Deze vaccinatie is de eerste vaccinatie uit een reeks vaccinaties die volgen na de
geboorte van het kind in het kader van het RVP. Dit vaccinatiemoment is de eerste
keer dat ouders zelf in aanraking komen met het Rijksvaccinatieprogramma. Ik heb het
RIVM gevraagd te onderzoeken hoe dit moment zo optimaal mogelijk kan worden benut,
zodat een gesprek over vaccineren mogelijk is en ouders hun twijfels zouden kunnen
delen met de professional. Een mogelijkheid ligt onder meer bij het centering pregnancy
waar zwangeren met elkaar in gesprek kunnen gaan over diverse thema’s. Vaccineren
zou wellicht een geschikt thema kunnen zijn voor dit programma.
Vaccinatiealliantie
Ik vind de Vaccinatiealliantie een mooi voorbeeld van hoe professionals in gezamenlijkheid
meedenken over het verhogen van de vaccinatiegraad, onder andere op het gebied van
het verstevigen van de informatievoorziening over vaccinaties. Eind 2018 is mijn voorganger
gestart met de Vaccinatiealliantie met als doel partijen uit het veld te betrekken
bij het gelanceerde vaccinatiegraadbeleid. De vaccinatiealliantie geeft ruimte aan
alle partijen die het belang van vaccinatie onderstrepen, die zich in willen zetten
voor het verhogen van de vaccinatiegraad en die vanuit eigen rol en positie bij willen
dragen aan het vaccinatiebeleid. De alliantie heeft in de afgelopen jaren zijn meerwaarde
bewezen; er zijn veel eigen initiatieven geweest vanuit de deelnemers, deze zijn gedeeld
in de alliantie en het wordt beschouwd als een belangrijk netwerk voor betrokkenen
bij vaccinatie. Zo is vanuit de alliantie actief input geleverd voor de communicatiecampagne
voor HPV-vaccinatie en zijn lokale initiatieven van gemeenten voor het verhogen van
de vaccinatiegraad uitgewisseld. De ambassadeurs uit de Vaccinatiealliantie hebben
mij laten weten hun werk graag voort te zetten, en in dit kader ook blijvend aandacht
te houden voor het tegengaan van desinformatie. Daarover ben ik verheugd en ik blijf
daarom de komende jaren de Vaccinatiealliantie ondersteunen en financieren. Zoals
gedeeld in mijn Kamerbrief van 22 februari jl. heeft de laatste bijeenkomst van de
Vaccinatiealliantie plaatsgevonden op 6 december 2021. De verwachting is dat de volgende
bijeenkomst dit najaar zal plaatsvinden.
Het vergroten van de toegankelijkheid
We weten dat bepaalde groepen niet alleen vanwege de informatievoorziening niet worden
bereikt, maar ook dat een aantal praktische drempels ervoor zorgen dat vaccinaties
niet worden gehaald. Op diverse plekken in het land zijn inmiddels goede ervaringen
opgedaan met het vergroten van de toegankelijkheid: zo hebben verschillende JGZ-organisaties
verschillende uitvoeringsvarianten van vaccinatieconsulten en groepsvaccinaties vormgegeven.
Hieruit leren we lessen over bijvoorbeeld het aanbieden van een vaccinatie in combinatie
met een gesprek in plaats van het aanbod in een groepssessie zonder gesprek. Of zoals
in Amsterdam waar twee vaccinaties, de HPV-vaccinatie en de DTP-vaccinatie, tegelijkertijd
worden gegeven. Een ander voorbeeld is dat er avondspreekuren of op zaterdagen groepsvaccinaties
worden aangeboden. Ter aanvulling hierop zie ik op basis van mijn gesprekken met de
betrokkenen nog een aantal kansen en mogelijkheden om de toegankelijkheid verder te
verbeteren.
Laagdrempelig aanbieden van vaccinaties
Een geleerde les uit de COVID-19 vaccinatie is dat het belangrijk is om vaccinaties
zo laagdrempelig mogelijk aan te bieden. Ik heb het RIVM en het veld gevraagd om in
navolging van het visiedocument «4–18 jaar; naar een robuust RVP» van de Jeugdartsen
Nederland (AJN) een voorstel uit te werken welke mogelijkheden er zijn om adolescentenvaccinaties
laagdrempeliger aan te bieden.
Adolescentenvaccinaties worden nu vrijwel alleen via groepsvaccinaties aangeboden.
Een vast consult in combinatie met algemene preventieve zorg op de middelbare school
door een JGZ-professional kan ervoor zorgen dat jongeren eerder bereid zijn zich te
laten vaccineren. Ik heb het RIVM gevraagd deze mogelijkheid verder te onderzoeken.
Andere initiatieven zoals de inzet van verpleegkundigen en prikbussen om en nabij
middelbare scholen, wijkcentra, sportlocaties en buurthuizen, zijn lessen uit de COVID-19
pandemie waarnaar gekeken wordt. Een deel van de JGZ-organisaties zetten al in op
het standaard uitsturen voor reminders voor consulten (bijvoorbeeld per sms), meer
flexibiliteit in de tijdstippen waarop vaccinaties worden gegeven en het benoemen
van openstaande vaccinaties tijdens bestaande consulten. Ik wil samen met het RIVM
bezien of deze aanvullende acties ook van meerwaarde kunnen zijn voor andere JGZ-organisaties.
Hierbij is van belang dat er wordt gekeken naar onder andere de haalbaarheid en het
effect op de vaccinatiegraad van deze initiatieven.
Structurele veegacties
De JGZ biedt op dit moment verschillende mogelijkheden voor jongeren om gemiste vaccinaties
alsnog in te halen. Zo kunnen jongeren tijdens het vaccinatiemoment voor meningokokken
ACWY op 14-jarige leeftijd zich ook laten vaccineren tegen HPV. Daarnaast voeren JGZ-organisaties
incidenteel een inhaalmoment voor jongeren op 16-jarige leeftijd uit. Deze jongeren
krijgen nogmaals een uitnodiging voor eerder gemiste vaccinaties, zoals BMR, DTP en
HPV. Samen met het RIVM en de JGZ wil ik de mogelijkheden onderzoeken om toe te werken
naar het realiseren van een structureel vaccinatiemoment op 16-jarige leeftijd. Verder
wordt er door het RIVM en de jeugdgezondheidszorg gewerkt aan een structureel moment
voor spijtoptanten en immigranten van tussen de 18 en 26 jaar waarop gemiste vaccinaties
alsnog kunnen worden gehaald. Ik heb gevraagd hierbij te kijken naar de mogelijkheden
hoe immigranten uit deze specifieke leeftijdsgroep bereikt kunnen worden met juiste
informatie over vaccinaties. Hiervoor voert het RIVM een vooronderzoek uit. Ik vind
het hierbij van belang dat de al bestaande (vaccinatie-)contactmomenten van de JGZ
optimaal worden benut, opdat de al hoge werkdruk bij de JGZ niet onnodig verder toeneemt
en dat andere taken van de JGZ onder druk komen te staan. Op de langere termijn wil
ik bezien of deze mogelijkheid ook voor spijtoptanten uit oudere leeftijdsgroepen
kan worden gerealiseerd.
Flexibiliteit oproepen
De G4 heeft voor het RVP gevraagd of het mogelijk is meer flexibiliteit in het oproepensysteem
van het RIVM te creëren. Nu kan opgeroepen worden op basis van cohort, en/of leeftijd,
en/of adres van de burger. De behoefte vanuit gemeenten en JGZ-organisaties is om
te kunnen oproepen op andere mogelijke variabelen zoals geslacht. Het RIVM zoekt de
nadere mogelijkheden uit en kijkt hierbij naar de mogelijke belemmeringen (zoals de
invoering van het informed consent) en de bijbehorende risico’s (zoals de mogelijkheid
dat uitnodigingen op deze manier versnipperd raken en dat kinderen daardoor buiten
de boot dreigen te vallen).
Herhaaloproepen
De G4 heeft aangegeven graag een verbetering te willen zien in de herhaaloproepen
die vanuit het RIVM worden verstuurd. Kinderen en jongeren krijgen namelijk op dit
moment relatief vaak opnieuw een uitnodiging van het RIVM. Dit is nodig om de vaccinatiegraad
te behouden maar in sommige gevallen niet altijd wenselijk. Er is daarom bij lokale
JGZ-organisaties behoefte aan een lijst van kinderen en jongeren die herhaalde oproepen
hebben gemist, de zogenoemde «Uit de Pas Lopers». Lokale JGZ-organisaties kunnen op
basis van deze lijst bepalen of een herhaalde oproep of een andere, mogelijke actie
wenselijk is en hierover schakelen met het RIVM. Het RIVM onderzoekt samen met de
G4 welke mogelijkheden hiervoor zijn.
Flexibele levering vaccins
Ook is bij JGZ-organisaties de behoefte aan lokaal maatwerk wat betreft de levering
van vaccins vanuit het RIVM. Vaccins zouden bijvoorbeeld ook ’s ochtends vroeg geleverd
moeten kunnen worden op specifieke vaccinatielocaties in de regio door het RIVM. Daarnaast
zou het mogelijk moeten zijn om ad hoc een levering te kunnen realiseren waardoor
een gemiste vaccinatie tijdens een contactmoment alsnog gegeven kan worden. Het RIVM
zal inventariseren wat de daadwerkelijke behoefte is en anticiperen daar waar mogelijk.
Burgerportaal RIVM
Het inzage geven van mensen in de eigen vaccinatiegegevens kan ook bijdragen aan het
vergroten van het vertrouwen in vaccinaties. Zoals gemeld in mijn Kamerbrief van 22 februari
jl. is het Burgerportaal van het RIVM volop in ontwikkeling. Inmiddels is het mogelijk
voor burgers om – naast het ophalen van de COVID-19 vaccinatiegegevens – AVG-verzoeken
via het portaal in te dienen. Dit zijn verzoeken die bijvoorbeeld ingaan op de wens
van burgers om wel/niet persoonsgegevens met COVID-19 vaccinatiegegevens uit te wisselen
met het RIVM. Daarnaast is gestart met de voorbereiding op het ontsluiten van RVP-vaccinatiegegevens.
Het daadwerkelijk kunnen opvragen van de RVP-vaccinatiegegevens zal naar verwachting
in de loop van 2023 mogelijk worden.
Informatiestandaard Vaccinaties en PGO’s
Zoals aangekondigd in mijn beleidsreactie op de RVS Verkenning heb ik Nictiz gevraagd
om samen met de betrokken partijen uit de vaccinatiezorg een informatiestandaard te
ontwikkelen. De informatiestandaard is inmiddels ontwikkeld. Op dit moment wordt de
informatiestandaard getest waarbij er vanuit het RIVM vaccinatiegegevens worden ontsloten
naar Persoonlijke Gezondheidsomgevingen (PGO’s) via het MedMij afsprakenstelsel. Deze
test wordt in september van dit jaar afgerond. Hiermee is dan technisch vastgesteld
dat vaccinatiegegevens vanuit het zorgveld kunnen worden ontsloten naar PGO’s. Na
de afronding van de test wordt de informatiestandaard gepubliceerd en krijgen (andere)
betrokkenen de mogelijkheid om te gaan werken met de informatiestandaard. Ik ben met
de verschillende betrokkenen in overleg over het verdere vervolg vanaf het najaar.
Ik denk hierbij onder andere aan het inregelen van het beheer en de doorontwikkeling
van de informatiestandaard, en de verdere ontsluiting van vaccinatiegegevens vanuit
(andere) betrokkenen naar PGO’s.
Het belang van vaccineren
Ik vind het belangrijk om in mijn aanpak nogmaals het belang van vaccineren te benadrukken.
Met vaccinaties kunnen we alle mensen binnen onze samenleving beschermen tegen verschillende
infectieziekten; vaccinaties verminderen de kans op ernstige ziekte en complicaties.
Naast de individuele bescherming die vaccinaties bieden zorgen ze ervoor dat infectieziekten
minder vaak voorkomen, en soms zelfs worden uitgeroeid. Kwetsbare mensen – bijvoorbeeld
kinderen die nog te jong zijn voor een vaccinatie of personen die om medische redenen
niet gevaccineerd kunnen worden of onvoldoende op vaccinatie reageren – hebben bij
een hoge vaccinatiegraad minder kans om een besmettelijke infectieziekte op te lopen.
Vaccinaties dienen dus ook een collectief belang.
Effectiviteit van RVP-vaccinaties
Vaccinaties zijn effectief. Dit hebben we meest recent gezien ten tijde van de COVID-19
pandemie. Daarnaast hebben we nog diverse, andere recente voorbeelden van dit feit.
Zo komt meningokokken ACWY-ziekte sinds de uitbraak in 2015 tot 2018 en na de start
met vaccineren van zuigelingen en adolescenten tegen meningokokkenziekte ACWY in 2018
in Nederland steeds minder voor. Daarnaast werd in Nederland bij de HPV-vaccinatie
toen deze nog alleen aan meisjes werd aangeboden een beschermend effect bij jongens
gezien.7 Uit recent Brits onderzoek8 blijkt dat bij gevaccineerde meisjes 87% minder vaak baarmoederhalskanker voorkomt
dan bij voorgaande ongevaccineerde generaties. We weten ook dat de HPV-vaccinatie
een hoge bescherming geeft tegen langdurige HPV-infecties van typen 16 en 18, en door
middel van kruisbescherming tegen een aantal andere HPV-typen.7,
9 Naast het vaccineren van meisjes is het vanwege het individueel belang en de groepsimmuniteit
ook belangrijk om jongens te vaccineren om zo de toenemende incidentie van HPV-gerelateerde
kankersoorten bij mannen te voorkomen. Het gaat hierbij om kankersoorten in mond en
keel, anus en penis.
Doel van RVP-vaccinaties
Uit de effectiviteit van de verschillende vaccinaties kunnen we halen dat het doel
waar we met vaccinaties naar streven verschillend kan zijn per vaccinatie, en tegelijkertijd
kunnen vaccinaties meerdere doelen hebben. De meest gangbare doelen van vaccinaties
zijn het uitroeien van een bepaalde infectieziekte, het bereiken en onderhouden van
groepsbescherming of het beschermen van individuen. Ik vind het daarom van groot belang
dat iedere Nederlander ten volle kan profiteren van vaccinaties die door de rijksoverheid
worden aangeboden. Zo kan door middel van vaccinaties de gezondheidswinst verder worden
vergroot.
Ik hecht er waarde aan om deze doelen in relatie tot mijn beleid «Vol vertrouwen in
Vaccinaties» te concretiseren, omdat dit helpt bij het verder vormgeven van mijn beleidsinzet.
Daarbij geeft deze concretisering richting aan alle betrokken partijen. Daarnaast
concludeerde de Raad van Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in zijn verkenning naar
het vaccinatiestelsel dat een visie vanuit de rijksoverheid op de vaccinatiezorg ontbreekt.
Door dit te concretiseren voor het RVP hoop ik het geconstateerde knelpunt van de
RVS verder invulling te geven.
Deze concretiseringsslag maak ik aan de hand van het Global Vaccine Action Plan (GVAP)
van de WHO10 waarnaar het RIVM verwijst in haar jaarlijkse Vaccinatiegraadrapport. Het doel van
het Global Vaccine Action Plan om te komen tot een nationale vaccinatiegraad van minimaal
90% voor alle individuele vaccinaties, wordt voor de meeste RVP-vaccinaties gehaald
zoals blijkt uit het Vaccinatiegraadrapport van het RIVM. De WHO-norm van 95% – nodig
voor de eliminatie van mazelen – wordt nationaal niet gehaald voor de beide BMR-vaccinaties.
Ook het streefpercentage van de WHO voor HPV-vaccinatie (90% op 15-jarige leeftijd
in 2030) om baarmoederhalskanker versneld te elimineren, is nog niet binnen bereik.
Een toekomstbestendig vaccinatiestelsel
Beleidsreactie op Verkenning RVS
Om de gezondheidswinst uit vaccinaties verder te vergroten, zal ik het vaccinatiestelsel
naar aanleiding van de verkenning van de Raad van Volksgezondheid en Samenleving (RVS)
vereenvoudigen. De verwachting is dat dit in zekere mate ook invloed zal hebben op
het vertrouwen in vaccinaties en de vaccinatiegraad. Ik informeer uw Kamer tegelijkertijd
met deze brief over mijn beleidsreactie op de Verkenning van de RVS.
Werkagenda Gezondheidsraad
Als laatste hecht ik er waarde aan om uw Kamer te informeren over de Werkagenda van
de commissie Vaccinaties van de Gezondheidsraad (GR). De GR geeft advies over welke
vaccinaties programmatisch aangeboden zouden moeten worden. Hierbij wordt onder andere
gekeken naar de ernst en omvang van de ziektelast, de effectiviteit en veiligheid
van de vaccinatie en doelmatigheid van de vaccinatie. De GR werkt in zijn advisering
met een werkagenda waarin een prioritering wordt gemaakt van de adviezen die volgen.
De werkagenda wordt regelmatig geëvalueerd en zo nodig aangevuld en herzien op grond
van de actuele ontwikkelingen.
In de bijlage bij deze brief treft u de meest recente werkagenda van de Gezondheidsraad.
De Gezondheidsraad heeft voor 2022 prioriteit gegeven aan een spoedadvies inzake de
HPV-vaccinatie. Daarnaast zal er in 2022 een advies over vaccinatie tegen meningokokken
B, RVP-schema en over COVID-vaccinatie verschijnen. In 2023 volgen adviezen over de
vaccinatie van ouderen tegen pneumokokken, COVID-19 vaccinatie op de lange termijn
en griepvaccinatie. Ook zal de GR het eigen beoordelingskader herzien. Ten slotte
staat voor 2024 advisering over pneumokokkenvaccinatie voor kinderen geagendeerd.
Tot slot
Ik heb u met deze brief geïnformeerd over mijn aanpak «Vol vertrouwen in Vaccinaties»
en ik zal uw Kamer tweemaal per jaar informeren over de ontwikkeling van de vaccinatiegraad
en de stand van zaken van de acties uit mijn aanpak. Ik kan de doelen, de acties en
de maatregelen uit mijn aanpak niet alleen bereiken. Hiervoor is draagvlak, kennis,
expertise en inzet van de professionals en andere betrokkenen nodig. Ik doe dan ook
een beroep op deze professionals en betrokkenen om van deze aanpak een succes te kunnen
maken.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Indieners
-
Indiener
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport