Brief regering : Beleidsreactie op het RSJ-advies over racisme en discriminatie in detentie
30 950 Rassendiscriminatie
24 587
Justitiële Inrichtingen
Nr. 314
BRIEF VAN MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2022
De Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft op 24 mei 2022
advies uitgebracht over racisme en discriminatie in detentie. Dit advies is als bijlage
aan deze brief toegevoegd. Met dit advies agendeert de RSJ de relevantie van blijvende
aandacht voor racisme en discriminatie in detentie. In deze brief schets ik eerst
de inhoud van het rapport en de aanbevelingen. Daarna geef ik een inhoudelijke reactie
daarop.
Advies RSJ: inhoud en aanbevelingen
De RSJ heeft geen ernstige voorvallen van racisme en discriminatie in detentie geconstateerd.
Gebleken is wel dat racisme en discriminatie zowel tussen inrichtingspersoneel (hierna:
PIW-ers) en gedetineerden als tussen gedetineerden onderling incidenteel voorkomt.
Hoewel niet is gebleken van een terugkerend patroon van misstanden, stelt de RSJ dat
de bijzondere situatie waarin gedetineerden zich bevinden extra alertheid op dit thema
vereist.
Om het thema racisme en discriminatie een vaste plek in het te voeren beleid te geven
en daarmee de bespreekbaarheid hiervan te vergroten, komt de RSJ tot de volgende aanbevelingen:
1. Streef naar diversiteit in de volle breedte van het personeelsbestand;
2. Voer ook vanuit het hoofdkantoor van DJI actief beleid op de bestrijding van racisme
en discriminatie en zorg zo voor enige eenheid binnen de verschillende PI’s;
3. Streef concreet naar een veilig leefklimaat waarin gedetineerden en PIW-ers zich veilig
voelen om racisme en discriminatie te benoemen en bespreekbaar te maken;
4. Bied personeel meer verdieping en permanente scholing over racistische bejegening
en discriminatie;
5. Laat elke PI-directeur periodiek een moreel beraad met het personeel houden in een
open sfeer om gevoelige thema’s zoals racisme en discriminatie te bespreken om lessen
te trekken en concrete afspraken te maken.
Om een beter beeld te krijgen van racisme en discriminatie in detentie en gedetineerden
meer effectieve mogelijkheden te geven om problemen rondom racisme en discriminatie
aan te kaarten, doet de RSJ de volgende aanbevelingen:
6. Neem in de volgende leefklimaatonderzoeken gerichte vragen op over bejegening en ervaringen
met racisme en discriminatie en specificeer daarbij van wie de gedragingen uitgaan
(van een PIW-er of een medegedetineerde);
7. Vraag in de leefklimaatonderzoeken in welke mate men zich vrij voelt te klagen;
8. Stimuleer gedetineerden deel te nemen aan de leefklimaatonderzoeken;
9. Monitor de uitkomst van de vragen over racisme en discriminatie van achtereenvolgende
leefklimaatonderzoeken en neem de resultaten mee in het specifiek hierop te voeren
beleid;
10. Bied niet alleen PIW-ers, maar ook gedetineerden de mogelijkheid met een vertrouwenspersoon
te spreken om de drempel om racisme en discriminatie aan te kaarten te verkleinen;
11. Evalueer de werking én het effect van de formele bemiddelingsmogelijkheid.
Beleidsreactie
Algemene beoordeling
Sinds de »Black Lives Matter» demonstraties is de aandacht voor racisme en discriminatie
gegroeid. In de onlangs uitgezonden documentaire »De Blauwe Familie» legden agenten
pijnlijk de consequenties bloot van racisme en discriminatie binnen de politieorganisatie.
Ik neem kennis van het feit dat de RSJ binnen de DJI-organisatie geen structurele
misstanden heeft geconstateerd. Maar laat ik duidelijk zijn: daarmee zeg ik niet dat
het er niet is. Het is een thema waarop continu alertheid is vereist om het te voorkomen
of tegen te gaan.
DJI volgt de maatschappelijke ontwikkelingen nauwgezet en zet zich blijvend in om
het ingezette beleid te monitoren en intensiveren, waar en wanneer dat nodig is. Hoewel
binnen het huidige beleid op diverse onderdelen aandacht voor racisme en discriminatie
is, neemt het niet weg dat het van groot belang is dat medewerkers en gedetineerden
zich veilig moeten voelen om misstanden kenbaar te maken, zowel onderling als via
de daarvoor ingerichte afdelingen en instanties.
Op grond van de Gedragscode Integriteit DJI en de Gedragscode Integriteit Rijk moeten
PIW-ers integriteitsschendingen en normoverschrijdend gedrag melden bij hun leidinggevende
of een vertrouwenspersoon. Ook kan er melding worden gedaan bij het Huis van Klokkenluiders.1
Daarnaast hebben gedetineerden sinds 1 januari 2021 de wettelijke mogelijkheid om
zich tot de Commissie van Toezicht te wenden met het verzoek tot formele bemiddeling
in zaken met betrekking tot de zorgplicht of een gedraging van de directeur, waaronder
ook racisme en discriminatie vallen.2 Deze in 2021 geïntroduceerde mogelijkheid tot formele bemiddeling bestaat naast de
mogelijkheid van informele bemiddeling door de maandcommissaris van de Commissie van
Toezicht waar gedetineerden racisme en discriminatie ook aan de orde kunnen stellen.
Ook bij het College voor de Rechten van de Mens en bij anti-discriminatie instanties
kunnen gedetineerden met misstanden op het gebied van racisme en discriminatie terecht.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om bij de politie aangifte te doen of in het kader
van een «onrechtmatige daad» naar de civiele rechter stappen.
In de »Leefklimaat Vragenlijst Penitentiaire inrichtingen» (voorheen Gedetineerdensurvey)
worden gedetineerden gevraagd naar hun ervaringen met racisme en discriminatie binnen
detentie.
Daarmee biedt DJI al een palet aan mogelijkheden waarin racisme en discriminatie herkend
en erkend kunnen worden. Maar ook wil DJI alert zijn op mogelijke gedragingen en ontwikkelingen
die ervoor kunnen zorgen dat het beleid moet worden aangepast of verscherpt. Zoals
binnen elke organisatie spelen ook binnen de DJI-organisatie mogelijk dezelfde problemen
die onlangs bij de politie naar boven zijn gekomen. Daar zal, net als de politie beoogt,
hard tegen worden opgetreden.
Maar, het procedureel alles goed op orde hebben, is geen garantie voor veiligheid
op de werkvloer. De zorgelijke berichtgeving bij de politie onderstreept dat op de
werkvloer glashelder moet zijn wat gepast gedrag is, waar de grenzen liggen en wat
er gebeurt als die worden overschreden. Vanuit een lerende organisatie zal DJI tijdig
anticiperen op ontwikkelingen en waar nodig passende maatregelen nemen. Het creëren
van een veilige omgeving is hierbij essentieel. Daarom blijven we inzetten op de opleiding
van gevangenismedewerkers om racisme en discriminatie op de werkvloer te herkennen
en geven we ze handvatten om het tegen te gaan en/of aan te kaarten.
Beoordeling van de aanbevelingen
Wat betreft de aanbevelingen om het thema racisme en discriminatie een vaste plek
te geven in het te voeren beleid en daarmee de bespreekbaarheid hiervan te vergroten
kan ik u mededelen dat DJI zich inzet voor meer bewustwording en het bespreekbaar
maken van racisme en discriminatie bij zowel medewerkers als leidinggevenden. Op verschillende
niveaus binnen de organisatie wordt hierover de dialoog gevoerd. Ik attendeer het
hoofdkantoor van DJI en de directeuren van de PI´s op de aanbevelingen die zien op
het bieden van meer eenheid op het beleid van racisme en discriminatie. Instrumenten
zoals Moreel Beraad, waar deze gevoelige thema’s besproken kunnen worden zijn beschikbaar.
Daarnaast heeft DJI in de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in het opleiden van het
personeel en het vergroten van vakmanschap. DJI zet zich in voor meer bewustwording
bij zowel medewerkers als leidinggevenden en het bespreekbaar maken van racisme en
discriminatie. Indien nodig wordt het beleid hierop aangepast. Het beleid is niet
een vastomlijnd gegeven, maar blijft in de beweging. Ik steun DJI in deze aanpak.
De aanbeveling om naast de al bestaande vragen over dit thema nu extra vragen toe
te voegen aan het instrumentarium waarmee periodiek het leefklimaat wordt gemonitord
wil ik eerst nader bezien. De bevindingen van het onderzoek geven daar mijns inziens
nu geen directe aanleiding toe. Het instrumentarium waarmee het leefklimaat wordt
gemeten is gestandaardiseerd. Het heeft de voorkeur daar zo min mogelijk aan te wijzigen
met het oog op vergelijking met eerdere jaren. Ook is het met dit soort vragenlijsten
wenselijk het aantal vragen zo veel mogelijk te beperken. Hoe langer de vragenlijst;
hoe groter het risico dat gedetineerden afhaken bij het invullen. Mocht de uitkomst
van het eerstvolgende leefklimaat onderzoek daartoe aanleiding geven dat zal ik een
aanvulling van vragen zeker overwegen.
Voor wat betreft de aanbeveling gedetineerden aan te sporen om deel te nemen aan de
leefklimaatonderzoeken kan ik stellen dat dit al vanaf de eerste meting grote aandacht
heeft. De hoge respons bewijst dit ook. Het extra aansporen is dan ook niet nodig.
De aanbeveling geeft mij wel aanleiding de DJI-instrumentaria in de breedste zin van
het woord tegen het licht te houden met het oog op discriminatoire elementen en daar
waar dat van toepassing is, aan te passen.
Een vertrouwenspersoon voor gedetineerden speciaal voor het signaleren van mogelijk
racisme en discriminatie lijkt niet opportuun. De maandcommissaris van de Commissie
van Toezicht (CvT) spreekt als onafhankelijk persoon met grote regelmaat met gedetineerden
over alle onderwerpen die gedetineerden raken. Daarnaast heeft de CvT een signaalfunctie
naar de vestigingsdirectie. Ook het onderwerp racisme en discriminatie vormt daar
onderdeel van. Een aparte extra functionaris voor specifiek dit onderwerp zal onduidelijkheid
en ongewenste versnippering van informatie te weeg brengen.
De aanbeveling om de uitkomsten van het leefklimaatonderzoek die zien op racisme en
discriminatie mee te nemen in het te voeren beleid neem ik graag over. Evenals de
evaluatie van de werking en het effect van de formele bemiddelingsmogelijkheid.
Tot slot
Ik ben de RSJ dankbaar voor het advies. Ik deel hun mening dat in het kader van humane
en rechtvaardige sanctietoepassing en goede bejegening van gedetineerden er blijvende
aandacht voor het thema racisme en discriminatie in detentie moet zijn. Racisme en
discriminatie binnen de sanctietoepassing zal ik niet tolereren en waar nodig actie
op ondernemen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming