Brief regering : Brede preventieaanpak (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit
28 741 Jeugdcriminaliteit
Nr. 86
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2022
Hoewel de jeugdcriminaliteit in algemene zin daalt, raken meer kwetsbare jongeren
betrokken bij zware vormen van criminaliteit. Er is een toename van ernstige delicten,
een toename in het dragen van (vuur)wapens en in het verhandelen van drugs.1 Soms worden jonge kinderen benaderd voor kleine klusjes, zoals ergens op de uitkijk
staan of een pakketje wegbrengen. Jongeren kunnen betrokken zijn bij steekincidenten,
plegen een gewapende overval en raken al op een jonge leeftijd op het verkeerde pad.
Als maatschappij zijn we verantwoordelijk voor het welzijn van onze jeugd. We moeten
kinderen, jongeren en jongvolwassenen en hun gezinnen perspectief en handvatten bieden
zodat criminaliteit geen optie is en niet (opnieuw) grip op hen krijgt. In de hoofdlijnenbrief
van de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 9 februari 20222 en de kamerbrief van de Minister van Justitie en Veiligheid van 26 april 20223, waarin de hoofdlijnen van de preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit en georganiseerde
criminaliteit uiteen worden gezet, is al aangegeven dat dit kabinet dan ook fors investeert
in criminaliteitspreventie. Met de extra coalitieakkoordmiddelen voor de preventie
van jeugdcriminaliteit zetten we dit jaar met € 60 miljoen, oplopend naar € 143 miljoen4 vanaf 2025, voor het eerst structureel in op preventie van (ondermijnende en georganiseerde)
jeugdcriminaliteit.
In kwetsbare wijken, waar jongeren opgroeien in gezinnen met armoede, schulden en
werkloosheid, is de verleiding voor jongeren om snel geld te verdienen groot. Er kunnen
vele redenen zijn om de stap naar het criminele circuit te zetten. De een wil snel
bijverdienen om te helpen de huur te betalen, de ander wil designerkleding kopen om
erbij te horen.
Voor een kwetsbare jongere lijkt een goede, stabiele toekomst soms buiten bereik te
liggen, terwijl de verleiding tot het maken van een misstap op de loer ligt. Intimidatie,
groepsdruk en angst, maar ook het gebrek aan goede voorbeelden en gerichte hulp, maken
het voor jongeren die eenmaal de fout zijn ingegaan moeilijk om weer andere keuzes
te maken. De kans is dan groot dat zij na die eerste misstap in de fout blíjven gaan.
Dit zien we ook terug in de recidivecijfers onder jongeren.5 Die zijn weliswaar stabiel, maar ook hoog. Juist in de wijken waar de meeste kwetsbare
jongeren wonen, neemt de concentratie van criminaliteit zorgwekkend toe en het veiligheidsgevoel
voor andere bewoners in de wijk af.
Dit alles stelt ons voor grote maatschappelijke uitdagingen.6 Deze ontwikkelingen dienen we om te keren en een halt toe te roepen om het ontstaan
van een nieuwe generatie criminelen te voorkomen. Daarom investeren we samen met diverse
betrokken partners in een brede domeinoverstijgende preventieve aanpak die moet voorkomen
dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar
in aanraking komen met criminaliteit of daarin verder doorgroeien. Dat doen we door
ze weerbaar te maken, een netwerk7, structuur en perspectief te geven, zodat het aantrekkelijker is om op het rechte
pad te blijven of om hun crimineel leven achter zich te laten. Wanneer zij de verlokkingen
niet hebben weten te weerstaan, bieden we ze de kans om een ommekeer te maken en weer
een bestaan buiten de criminaliteit op te bouwen. Tegelijkertijd is dit alles niet
vrijblijvend: we grijpen in als jongeren dreigen af te glijden, stellen grenzen aan
risico- en crimineel gedrag en corrigeren wanneer die grens duidelijk wordt overschreden.
Op deze manier geven we een helder signaal dat criminaliteit niet loont.
Dit alles vraagt om lokaal maatwerk, want we zien dat de problemen per wijk en van
persoon tot persoon verschillen. Professionals in de wijk, die de jongeren en hun
gezinnen kennen, weten nu eenmaal het beste wie er direct zorg en ondersteuning nodig
hebben. Gemeenten en hun lokale, regionale en justitiële partners vervullen hierin
een sleutelrol. Met deze aanpak zorgen we ervoor dat we er vroeg bij zijn, al vanaf
de basisschool. We zetten in op ondersteuning door de gezinnen en op de omgeving,
zoals vrienden, school en werk. Bijvoorbeeld door de organisatie «De moeder is de
sleutel»; een landelijk platform voor moeders van daders, die opstaan tegen de criminaliteit
waar hun kinderen in terecht zijn gekomen. Maar ook door schoolverzuim op tijd aan
te pakken en het aanbieden van aantrekkelijke naschoolse activiteiten en toeleiding
naar opleiding en werk, passend bij hun talenten.
Wat gaan we doen?
We investeren fors in criminaliteitspreventie. Door de extra inzet zal de totale investering
oplopen naar structureel 143 miljoen euro vanaf 2025. De Minister voor Rechtsbescherming
maakt dit jaar eerst 18 miljoen euro vrij, en dat bedrag loopt op naar 61 miljoen
euro structureel per jaar vanaf 2025. Dit komt bovenop de structurele middelen die
met Prinsjesdag 2021 zijn gereserveerd om te voorkomen dat jongeren afglijden of doorgroeien
in de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit: bijna 42 miljoen euro in 2022
oplopend naar 82 miljoen euro structureel vanaf 2025. De Minister van Justitie en
Veiligheid heeft eerder dit jaar gemeenten gevraagd om plannen uit te werken voor
de wijken waar de risico’s voor jongeren het grootst zijn. In deze plannen komen preventie
en repressie samen. Het één kan immers niet zonder het ander en gemeenten hebben een
belangrijke rol op beide gebieden. Met deze middelen zetten we voor het eerst substantieel en structureel in op preventie van jeugdcriminaliteit, waaronder georganiseerde en ondermijnende
criminaliteit, vermogens- en geweldsdelicten.8 In deze brief en bijlagen geven we op hoofdlijnen uitwerking aan de brede preventieaanpak
van jeugdcriminaliteit, zoals ook eerder toegezegd.9
10
De basis voor deze aanpak is het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken
naar de toekomst». Hier geeft het kabinet aan dat het wil voorkomen dat kinderen,
jongeren en jongvolwassenen in een kwetsbare positie de criminaliteit in gaan, daar
steeds verder in verstrikt raken en uitgroeien tot verharde criminelen. Dit geeft
het kabinet vorm door in te zetten op een brede, domeinoverstijgende wijkaanpak ter
bevordering van de leefbaarheid en veiligheid en door versterking van de justitiële
functies in de wijk.
Beide doelstellingen en geldstromen komen samen in één aanpak preventie van (georganiseerde
en ondermijnende) jeugdcriminaliteit. We sluiten hiermee ook aan bij andere trajecten
zoals recent het Actieplan Wapens en jongeren en het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) en doen dit samen met de collega’s van BZK, VRO, OCW, VWS en SZW.
We zetten de middelen gericht in, in wijken waar de problematiek het hevigst is. Zodat
we met onze investeringen écht het verschil kunnen maken en het tij kunnen keren.
Tegelijkertijd hebben we oog voor de breedte van de problematiek en is er in de aanpak
ruimte om op meer plekken in Nederland flexibel en effectief in te grijpen. De aanpak
bestaat uit drie pijlers, die hieronder verder worden uitgewerkt. We zetten in op
drie fases van preventie: voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in aanraking
komen met of verleid worden door het criminele circuit; voorkomen dat zij illegale
activiteiten uitvoeren of een misdaad plegen; en voorkomen dat zij doorgroeien in
de criminaliteit of opnieuw een misdaad plegen.
A. Een domeinoverstijgende en gebiedsgerichte preventieve aanpak jeugdcriminaliteit
Een geselecteerd aantal gemeenten krijgt de mogelijkheid om in hun meest kwetsbare
wijken een domeinoverstijgende en gebiedsgerichte aanpak neer te zetten. Die bestaat
uit het bieden van kansen aan jongeren (en indien in beeld: hun broertjes of zusjes)
die kwetsbaar zijn om in de criminaliteit te geraken, maatregelen in de sociale, fysieke
en online leefomgeving van de jongeren en het versterken van de gemeente en justitiële
partners in de wijk, zodat crimineel gedrag gecorrigeerd wordt. Hierbij wordt ingezet
op alle drie de fases van preventie.11
B. Een aanvullende brede flexibele aanpak
In deze aanpak worden gemeenten of wijken met een specifieke problematiek gericht
ondersteund, bijvoorbeeld door de inzet van bewezen effectieve interventies. Hierbij
kan inzet op de fases van preventie verschillen en zijn verschillende combinaties
mogelijk.12
C. Versterking jeugdstrafrechtketen
Hierbij wordt specifiek ingezet op de derde fase van preventie, namelijk het voorkomen
dat doorgroei plaatsvindt en het voorkomen van recidive. We investeren met circa 10
miljoen structureel in de jeugdstrafrechtketen, door de samenwerking in de jeugdstrafrechtketen
te versterken en met de (door)ontwikkeling van straffen en maatregelen voor risicogroepen,
zoals doorgroeiers en verharde jonge criminelen.
Vaak duurt het jaren voordat de effecten van preventie zichtbaar kunnen worden gemaakt.
Deze brede preventieve integrale aanpak is dan ook een lerende aanpak voor de betrokken
partijen. We kunnen niet afwachten tot we een perfect beeld van de situatie hebben.
We moeten op basis van de kennis van vandaag beslissingen nemen over morgen. Dit doen
we zorgvuldig door de wetenschap intensief te betrekken bij de aanpak. Daarnaast is
een learning community in het leven geroepen waar ervaringen van onze partners gestructureerd gedeeld worden
en er gezamenlijk van geleerd wordt. Ervaringen (positief en negatief) kunnen leiden
tot bijstelling of aanscherping van de aanpak. In de bijlage is deze aanpak nader
uitgewerkt, inclusief concrete voorbeelden.
Ten slotte
Om ervoor te zorgen dat lokaal een integrale aanpak kan ontstaan en gemeenten en regio’s
niet worden geconfronteerd met een diversiteit aan monitorings- en verantwoordingslijnen
vindt op dit moment nog overleg plaats over hoe de samenwerking en de governance met
alle betrokken partners (inclusief de betrokken departementen) het beste vorm kan
krijgen. Dit overleg vindt eveneens plaats ten behoeve van het NPLV.
Wij zullen uw Kamer jaarlijks informeren over de voortgang van de brede preventieaanpak
van (ondermijnende en georganiseerde) jeugdcriminaliteit met een voortgangsbrief voor
de zomer.
Wij zullen uw Kamer in het najaar informeren over de nadere verdeling van de structurele
middelen, aangezien er op dat moment naar verwachting meer duidelijkheid komt over
de gemeentelijke plannen en daarmee over de bedragen die aan de gemeenten zullen worden
toegekend. Er zal dan ook meer duidelijkheid komen over aanvullende gemeenten die
vanuit deze beschikbare middelen kunnen worden gefinancierd. Met deze informatie zal
het kader «Beleidskeuzes Uitgelegd» met de onderbouwing op de doeltreffendheid, doelmatigheid
en de evaluatie worden ingevuld en aan uw Kamer worden verstrekt.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
BIJLAGE 1 NADERE UITWERKING AANPAK INCLUSIEF MOTIES EN TOEZEGGINGEN13
In deze bijlage worden de 3 pijlers van de aanpak nader toegelicht en wordt een aantal
moties en toezeggingen gestand gedaan.
I Uitwerking 3 pijlers
A. Domein-overstijgende en gebiedsgerichte preventieve aanpak jeugdcriminaliteit
Met incidentele middelen is reeds in de vorige kabinetsperiode14 een impuls gegeven aan de wijkgerichte en preventieve aanpak van georganiseerde en
ondermijnende criminaliteit in acht gemeenten, te weten Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag, Utrecht, Tilburg, Arnhem, Eindhoven en Zaanstad. Met hun aanpak richten zij
zich op kinderen, jongeren en jongvolwassenen in kwetsbare posities of met risicogedrag,
met als doel te voorkomen dat zij in de criminaliteit terecht komen of hierin verder
afglijden.
In de meest kwetsbare wijken in deze gemeenten hebben partijen, zoals gemeenten, jongerenwerk,
scholen, agenten en Halt, de handen ineengeslagen om er samen voor te zorgen dat de
wijken weer een veilige leefomgeving zijn voor iedereen die er woont. Die gezamenlijke
inzet is gericht op bijvoorbeeld het bewust maken van kinderen van de gevaren van
criminaliteit; het vroeg signaleren van risicogedrag en uitbuiting bij kinderen en
jongeren, zoals uitlenen van een bankrekening of het aannemen van een pakketje; bij
risicogedrag of uitbuiting snel ingrijpen met effectieve maatregelen, zoals gedragsverandering
met sport als middel; het versterken van jongerenwerk en zorgen dat jongeren en jongvolwassenen
hun school afmaken, door vroegtijdig in te grijpen bij schoolverzuim15 en aan het werk komen. Ook is er aandacht voor het fluïde karakter bij de aanpak
van problematische jeugdgroepen en -netwerken.
Continuering basisaanpak met langdurige preventie in aanvullende wijken
Deze incidentele impuls bouwen we nu met de nieuwe middelen uit naar een structurele
en langdurige aanpak ter voorkoming van daderschap en slachtofferschap. Dit betekent
dat we voor een lange termijn investeren in geselecteerde wijken. Dit leidt tot meer
zekerheid zodat gemeenten en andere partners bijvoorbeeld langere contracten met jongerenwerk
kunnen afsluiten en goede professionals een vast dienstverband kunnen bieden en zij
zich verregaand kunnen specialiseren in de behoeften van de wijk.
Op advies van het Strategisch Beraad Ondermijning16 is de selectie van acht gemeenten uitgebreid met zeven andere gemeenten die tot nu
toe ook geprioriteerd zijn in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid,
waarover de Minister voor VRO u voor de zomer zal informeren. Uit de Leefbaarometer17 komen gebieden in deze gemeenten naar voren als plaatsen waar de veiligheid en leefbaarheid
in verregaande mate onder druk staan.
Vanaf dit jaar starten de 15 gemeenten samen met hun partners de structurele aanpak
Preventie met gezag in hun meest kwetsbare wijken. Hierin zoeken zij een goede balans
tussen kansen bieden op een betere toekomst aan de ene kant en grenzen stellen aan
risico- en crimineel gedrag aan de andere kant.
Later dit jaar volgen meer gemeenten. De selectie van deze extra gemeenten wordt gemaakt
op basis van wetenschappelijke rapporten en monitors, zoals het rapport Woon- en pleegbuurten
van geregistreerde jeugdcriminaliteit van het WODC18, de Veiligheidsmonitor, bovengenoemde Leefbaarometer en politiedata.
Zes bouwstenen
De onderstaande bouwstenen vormen de basis van de domein-overstijgende wijkgerichte
preventieaanpak. Met deze bouwstenen is het mogelijk om in de kern in alle wijken
op eenzelfde manier de problematiek aan te pakken, zonder de lokale behoeften uit
het oog te verliezen.
1. Analyse van de aard van de rol van jongeren in de criminaliteit. Bijvoorbeeld ronselpraktijken,
criminele carrières of criminele jeugdgroepen en -netwerken. Op deze manier verkrijgen
we steeds meer inzicht in hoe we kunnen voorkomen dat jongeren afglijden of doorgroeien
in de criminaliteit.
2. Op basis van de uitgevoerde analyse ingrijpen en voorkomen dat kinderen op jonge
leeftijd onder invloed raken van criminelen. Bijvoorbeeld door inzet van effectieve
(gedrags)interventies19, signaleren schoolverzuim, opvoedondersteuning, jongerenwerk, voorlichting van stichting
Halt op scholen en de Rijke schooldag20 in combinatie met stimulerende naschoolse activiteiten die hen weerbaar maken tegen
criminaliteit. Voorbeelden hiervan komen verderop in deze brief terug.
3. Toekomstperspectief bieden als alternatief voor de verlokkingen van het snelle geld en een (kort) leven
in de criminaliteit. Bijvoorbeeld door begeleiding naar opleiding, arbeid of zinvolle
dagbesteding passend bij het talent van kinderen, jongeren en jongvolwassenen.
4. Een mix van gebiedsgerichte, slachtoffergerichte en dadergerichte maatregelen afgestemd op lokale behoeften. Hierin kunnen andere bouwstenen ook een plek krijgen,
zoals het bieden van toekomstperspectief. Door een slimme inrichting van de wijk wordt
criminaliteit ontmoedigd en de veiligheidsbeleving van inwoners vergroot. Hierbij
wordt de sociale samenhang in de buurt verbeterd, door aandacht te besteden aan zowel
fysieke als sociale factoren, zoals door betere zichtlijnen aan te brengen in een
straat; de inzet van (jeugd)boa’s en jongerenwerkers die in gesprek zijn met de jongeren
uit een buurt; en de bestaande aanpak jeugdgroepen te verstevigen. Om herhaald daderschap
te voorkomen, wordt ingezet op effectief bestraffen, bijvoorbeeld door vrijheidsbeneming
op maat, in combinatie met goede nazorg (zie ook uitwerking punt C: versterking jeugdstrafrechtketen).
Slachtofferschap en daderschap lopen vaak door elkaar heen. Iemand die op het eerste
gezicht een dader van een strafbaar feit lijkt te zijn, blijkt dan bij nader inzien
een slachtoffer van uitbuiting te zijn. Bij criminele uitbuiting wordt iemand gedwongen
tot het plegen van strafbare feiten. Criminele uitbuiting zien, vergt daarom een andere
manier van probleembenadering. Om het te herkennen, moet je een dader als slachtoffer
van mensenhandel kunnen zien. In deze aanpak hebben we daarom ook oog voor de mogelijke
dwang die aan het strafbaar handelen ten grondslag ligt. Daarmee is het tegengaan
van criminele uitbuiting ook onderdeel van deze aanpak. Hiermee geven wij uitvoering
aan de motie van het lid Kuik. 21 Dit door in te zetten op interventies die bijdragen aan het signaleren, beschermen
en voorkomen van slachtoffers van criminele uitbuiting, bijvoorbeeld door (potentiële)
slachtoffers proactief en laagdrempelig te benaderen.
5. Grenzen stellen aan crimineel risicogedrag door versterking van justitiële functies in de
wijk, met oog voor slachtofferschap. Bijvoorbeeld door het inrichten van laagdrempelige
rechtspraak of de inzet van extra agenten in de wijk. Justitiële functies zoals Halt,
de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Raad voor de Kinderbescherming, de Rechtspraak,
(jeugd)reclassering en het Openbaar Ministerie, kunnen zo beter aansluiten bij de
lokale behoeften. Dit doen we in combinatie met het investeren in de persoonsgerichte
aanpak onder regie van gemeenten, deels ondergebracht in de Zorg & Veiligheidshuizen.
Op deze manier wordt maatwerk geboden aan risicojongeren, die zowel slachtoffer als
maatschappij ernstige schade hebben toegebracht. Rekening houden met de lokale context
zorgt ervoor dat preventie en straf effectiever worden, waarmee we recidive beter
kunnen tegengaan en criminele carrières kunnen doorbreken.
Een goed voorbeeld van een interventie gericht op grenzen stellen is de pilot Group Violence Intervention in Rotterdam.22 Deze pilot is gebaseerd op de succesvolle programma’s in Amerika en Zweden. Het model
ontmoedigt ongewenst gedrag van de meest intense dadergroep in een bepaald gebied
op detailniveau. Ook biedt het model altijd hulp als dat nodig is en zorgt het voor
directe communicatielijnen. Onder begeleiding van wetenschappers wordt deze aanpak
aangepast naar de Nederlandse omstandigheden. Ook wij volgen deze resultaten van deze
pilot nauwgezet, met als doel het bij succes te kunnen inzetten in meer wijken.
6. Domein-overstijgende samenwerking met alle relevante partners, zowel lokaal, regionaal en nationaal, zoals scholen,
Halt, jeugdzorg, jongerenwerk, Zorg- en Veiligheidshuizen, OM, Rechtspraak en (jeugd)reclassering.
B. Aanvullende brede flexibele aanpak
Naast de domeinoverstijgende wijkaanpak in de geselecteerde wijken hebben we oog voor
andere wijken of gemeenten waar de nood hoog is. In tegenstelling tot de basisaanpak
hoeven de bouwstenen niet allemaal tegelijkertijd terug te komen in de wijken of gebieden
in de brede aanpak. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat er in een bepaald gebied na
analyse van (politie)data blijkt dat het terugdringen van recidive de grootste uitdaging
is. Dan kan er gericht ingezet worden op een interventie die re-integratie en nazorg
bevordert, zonder dat dit gecombineerd wordt met andere bouwstenen. Dit doen we door
effectief bewezen interventies (door) te ontwikkelen, landelijk beschikbaar te maken
en flexibel in te zetten. Daarnaast richten we ons in de brede aanpak landelijk op
het verbeteren van de (jeugd)detentie en versterken we de samenwerking in de strafrechtketen.
Inzet effectief bewezen interventies
Samen met gemeenten, scholen, sociale en justitiële partners zetten we, net zoals
bij de domeinoverstijgende en gebiedsgerichte aanpak, interventies in waar de risico’s
voor jeugdcriminaliteit meer aanwezig zijn dan elders of juist waar preventief ingrijpen
toename van de problematiek kan voorkomen. Afhankelijk van de interventie maakt hier
ook screening onderdeel van uit, zoals bij het Preventief Interventieteam (PIT) in
het kader van vroegsignalering van risicogedrag bij kinderen.
Op deze manier geven we ook uitvoering aan de motie van het lid Van der Werf (e.a.;
2021) en de toezegging van de Minister van Justitie en Veiligheid, dat interventies
ook worden uitgebreid naar gebieden buiten de Randstad en het streven om de interventie
Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB) landelijk uit te rollen. Het gaat hierbij onder
andere om de Re-integratieofficier, Integrale Persoonsgerichte Toeleiding naar Arbeid
(IPTA), AJB, het Preventief Interventie Team (PIT) en Kapot Sterk.
Voortgang motie en toezegging uitbreiding effectieve interventies
De aanpak «Preventief Interventie Team (PIT)» is gericht op kinderen van 5 tot 12 jaar met probleemgedrag, zoals agressie of ander
grensoverschrijdend gedrag. Deze interventie zorgt ervoor dat zorgsignalen over een
kind snel opgepakt worden en dat er op een adequate wijze inzicht verkregen wordt
in het gedrag en de problematiek van het kind. Een hulpverlener ondersteunt ouders
en leerkrachten bij het vinden van oplossingen en/of behandeling. Het doel van het
PIT is de ontwikkeling van deze kinderen vroegtijdig bij te sturen en het risico dat
zij in de criminaliteit terechtkomen te verkleinen. PIT is op dit moment actief in
5 gemeenten: Amsterdam, Arnhem, Leiden, Schiedam en Waalwijk.
Kapot Sterk is een modulair onderwijsprogramma. Doel van het programma is het vergroten van weerbaarheid
tegen verleidingen uit de wereld van (jeugd) criminaliteit. Daarbij kun je denken
aan druggerelateerde delicten, en high impact crimes, zoals overvallen, (woning) inbraken,
straatroven en overige geweldsdelicten. De bereidheid om mee te gaan in groepsdruk
kan een grote uitdaging zijn. Deze uitdaging wordt binnen Kapot Sterk bespreekbaar
gemaakt door te helpen bij het mobiliseren van lokale partners zoals de politie, Halt,
jongerenwerk, de scholen en positieve rolmodellen. In Utrecht is er een pilot gedraaid
op twee scholen, wat na de pilot is uitgebreid naar vijf scholen. Er wordt gewerkt
aan uitbreiding van Kapot Sterk naar andere gemeenten.
Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB)23 is tot nu toe ingezet in 31 gemeenten. De verbreding van de inzet vergt intensieve
samenwerking met diverse betrokken lokale partijen, zoals scholen en jongerenwerk.
We bekijken – ook samen met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
– of het mogelijk is aan te sluiten bij de ontwikkelingen binnen het onderwijs en
de Rijke Schooldag.
De interventie Integrale Persoonsgerichte Toeleiding naar Arbeid (IPTA) is actief in zes gemeenten. Binnen de huidige deelnemende gemeenten wordt IPTA geïntensiveerd
en volgen er gesprekken met nieuwe gemeenten. Dit betekent dat in meer gemeenten jongeren
die dreigen af te glijden in de criminaliteit en vastlopen in opleiding of school
intensieve coaching krijgen om een geschikte baan te vinden of hun opleiding af te
maken.
In het lesprogramma Wie grijpt in? gaan rechtenstudenten en een officier van justitie met scholieren in gesprek over
onderwerpen die hen raken. De thema’s variëren van bedreiging en sexting tot discriminatie, wantrouwen tegen de politie, het plegen van strafbare feiten en
de democratische rechtsstaat. Ook zijn er diverse leskaarten ontwikkeld, zoals voor
het thema Wapenbezit. Het doel van het OM-lesprogramma is drieledig24 en onder andere gericht op de dialoog tussen en nieuwe inzichten bij jongeren en
officieren van justitie.
De Re-integratieofficier (RIO) werd al ingezet in zeven25 gemeenten. Door inzet van de RIO worden jongvolwassenen die gedetineerd zijn, intensief
gecoacht naar werk of opleiding. Hierbij wordt rekening gehouden met multiproblematiek.
De RIO heft samen met de jongere en andere partners zoals school en reclassering,
blokkades op die het behouden van werk of opleiding in de weg staan, bijvoorbeeld
een omgekeerd dag- en nachtritme of schuldenproblematiek, en begeleidt de jongere
ook nog de periode na het vinden van een opleiding of werk. Sinds de motie werd aangenomen
door uw Kamer is er een plan opgesteld om uiteindelijk met de RIO te komen tot een
landelijke dekking. De RIO wordt niet alleen gepositioneerd binnen de gemeenten, maar
ook onder het Zorg- en Veiligheidshuis. Op deze manier wordt de RIO ook beschikbaar
voor kleinere gemeenten, waar de problematiek niet per se minder groot is. Er wordt
intensief samengewerkt met de justitiële partners om de RIO zo goed mogelijk in te
zetten in de betreffende Zorg- en Veiligheidsregio. Naar verwachting wordt dit jaar
uitgebreid naar acht regio’s om vervolgens volgend jaar uit te breiden met nog eens
tien regio’s.
Inzet van voorgaande interventies wordt ook versterkt en ondersteund vanuit de Taskforce
Overvallen. Door de leden, zowel publiek als privaat, wordt waar mogelijk gestimuleerd
dat wordt ingezet op effectieve interventies.
Halt is partner van scholen in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag. Halt levert een
integraal aanbod van voorlichtingen, vroegsignalering en vroeginterveniëring (spreekuren)
en adviseert scholen over signalen en trends waardoor grensoverschrijdend gedrag in
een vroeg stadium kan worden omgebogen en begrensd. In 2021 gaf Halt op 3.054 scholen
10.657 voorlichtingen en hield 87 spreekuren. Daarnaast werkt Halt samen met Jongerenwerk
in het project #Samenbloeien. In het project zijn tools ontwikkeld waarmee de betrokken
professionals zich inzetten voor kwetsbare jongeren.
Tevens vindt verdere ontwikkeling plaats van interventies die specifiek zijn gericht
op het voorkomen van digitaal daderschap en slachtofferschap. Zoals de Citydeal lokale cyberweerbaarheid. Hierbij zetten we succesvolle wetenschappelijk
onderbouwde projecten landelijk in zoals Hackshield, digitale buurtambassadeurs en
lokale interventies voor geldezels. Deze projecten helpen gemeenten om in wijken de
weerbaarheid van o.a. jongeren tegen cybercrime te vergroten.
C. Versterken jeugdstrafrechtketen
Met de aanpak preventie jeugdcriminaliteit zetten we ook in op het versterken van
de samenwerking in de jeugdstrafrechtketen. Op welke wijze we dit zullen vormgeven
hangt ten dele af van de integrale plannen van de geselecteerde gemeenten. Te denken
valt daarbij aan het door ontwikkelen van straffen en maatregelen voor doorgroeiers
en geharde jonge criminelen. Voor deze doelgroep van veroordeelde jongeren (veelal
18 jaar en ouder) is een stevigere aanpak nodig, maar ook intensievere begeleiding
op zorg en dagbesteding. Dit vraagt extra capaciteit. Binnen het project Straatkracht
is afgelopen tijd een methodiek ontwikkeld voor begeleiding door de jeugdreclassering
van de verharde doelgroep. De bedoeling is de komende periode in verschillende steden
ervaring op te doen met deze methodiek.
Ook in de JJI’s wordt door middel van het lopende programma Vrijheidsbeneming op Maat
(VOM) meer maatwerk mogelijk, waarmee zowel verharde jonge criminelen als delinquenten
met een laag recidiverisico op passende wijze kunnen worden behandeld. Daarbij kan
meer worden gevarieerd in behandeling, beveiliging en nazorg bij jongeren tijdens
hun preventieve hechtenis, jeugddetentie of plaatsing in een jeugdinrichting (PIJ).
Naast maatwerk in behandeling is er ook maatwerk in beveiliging. Voor de laagrisico-doelgroep
zijn er de kleinschalige voorzieningen justitiële jeugd (KVJJ), plekken waar jongeren
in een laag beveiligde setting dichtbij hun eigen leefomgeving worden geplaatst. Als
juist meer beveiliging en behandeling nodig is, worden jongeren in een justitiële
jeugdinrichting geplaatst. In beide typen voorzieningen wordt een doorlopend en integraal
dagprogramma aangeboden met de juiste professionals waarbij continuïteit van zorg
het uitgangspunt is. Maatwerk betekent ook dat er meer aandacht wordt besteed aan
arbeidstoeleiding, opleiding en (arbeids)vaardigheden. Onderwijs en/of arbeidstoeleiding
maken nu al een verplicht onderdeel uit van de dagbesteding binnen de JJI. In het
kader van VOM is geëxperimenteerd met een aan de JJI verbonden arbeidstrainingscentrum,
een plek waarmee jongeren duurzaam uit kunnen stromen naar stage of werk.
De gemeente heeft een zorgtaak jegens de jeugdigen en hun gezinnen in de gemeente,
op grond van onder andere de Jeugdwet. De gemeente kan de hulp die in dit kader inzetbaar
is altijd aan de jeugdige aanbieden, ook ten behoeve van de continuïteit van zorg
(vaak samengevat als «nazorg») na verblijf in een JJI. Onder regie van de Raad voor
de Kinderbescherming wordt bij de nazorgtafel overleg gevoerd met alle betrokken ketenpartners
waaronder de gemeente, om zorg te dragen voor een goede uitvoering en aansluiting
van verplichte (justitiële) en vrijwillige nazorg (door gemeente).
Een goede continuïteit van zorg tijdens en na detentie is van groot belang bij het
voorkomen van recidive. In bijna alle jeugdzorgregio´s zijn werkafspraken gemaakt
tussen justitiële partners en gemeenten over een sluitende aanpak van nazorg na verblijf
in een JJI. Een vaste verbinding met gemeenten en een goede aansluiting op de regionale
en lokale zorgstructuur maken daar onderdeel van uit. Het is nu van belang dat de
regionale samenwerkingsafspraken rond nazorg worden geborgd. Ook moet de tijdige beschikbaarheid
van passende jeugdhulp, zowel in strafrechtelijk kader als daarna, worden verbeterd.
Als een jeugdige die met justitie in aanraking komt een licht verstandelijke beperking
(LVB) blijkt te hebben of als er GGZ-problematiek speelt, dan is dat informatie die
relevant is om te kunnen komen tot een passende en effectieve interventie. Daarom
wordt door strafrechtketenpartners zoals Stichting Halt, jeugdreclassering en de Raad
voor de Kinderbescherming ingezet op LVB-screening bij binnenkomst en meer kennis
bij medewerkers over juiste omgang met personen met een LVB. De GGZ is betrokken bij
behandeling van casuïstiek in het Zorg- en Veiligheidshuis.
Daarnaast is er aandacht voor de doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen. Omdat
de normen niet meer goed aan blijken te sluiten op de huidige werkprocessen, is medio
2019 besloten om in de loop van 2022 met nieuwe normen te komen. Er moet beter zicht
komen op de doorlooptijd en op de momenten in het proces waarop vertraging ontstaat.
Dit is belangrijk, omdat sancties voor jeugdigen meer effect hebben naarmate ze sneller
worden opgelegd.
II Motie Multidisciplinair toezicht
Naar aanleiding van de motie van het lid van uw Kamer Van Nispen26 over multidisciplinair toezicht verkent de gemeente Utrecht samen met Reclassering
Nederland bij welke personen (primair jongvolwassenen) en onder welke omstandigheden
een multidisciplinair toezichtteam kan bijdragen aan de effectiviteit van interventies,
gericht op het voorkomen van instromen en doorgroeien in de georganiseerde drugscriminaliteit.
Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de inzet van een samenstel van «sleutelfiguren»,
uit zowel het formele (beroepsmatig betrokken) en het informele (familiale en sociale)
netwerk, als naar de inzet van rolmodellen («credible messengers»). Op dit moment
worden de werkzame elementen geïdentificeerd uit reeds bestaande werkwijzen waarop
kan worden voortgebouwd en worden de noodzakelijke randvoorwaarden voor uitvoering
van de pilot geïnventariseerd.
In de achterliggende periode met Covid-19 heeft de reclassering prioriteit moeten
geven aan de continuering van het primaire proces. Om deze reden verkent Reclassering
Nederland dit jaar met de gemeente Utrecht bij welke personen (primair jongvolwassenen)
en onder welke omstandigheden een multidisciplinair toezichtteam kan bijdragen aan
de effectiviteit van interventies, gericht op het voorkomen van instromen en doorgroeien
in de georganiseerde drugscriminaliteit.
III Rapport Schijnwerpers op de straat (Verwey-Jonker Instituut)
In de periode oktober 2020 tot en met januari 2022 heeft het Verwey- Jonkerinstituut
in opdracht van het WODC onderzoek verricht naar onder meer de aanpak van de Van Wougroep
in Amsterdam. Een belangrijke aanleiding voor dit onderzoek lag in de vraag hoe het
kon gebeuren dat de intensieve Van Wou-aanpak niet heeft kunnen voorkomen dat een
deel van de Van Wougroep nog actief is in de zware criminaliteit.
In dit onderzoek heeft het Verwey-Jonker Instituut de integrale aanpak van de Van
Wougroep, een criminele jeugdgroep uit de Amsterdamse Diamantbuurt, bestudeerd. Daarnaast
is – om de keuzes die binnen de Van Wou-aanpak zijn gemaakt in perspectief te kunnen
plaatsen – gekeken naar twee andere integrale aanpakken van criminele jeugdgroepen,
te weten de Utrechtse Kopstukkenaanpak en de Tilburgse aanpak Mate(n) van de straat.
Welke lessen volgen uit deze aanpakken en wat betekenen deze voor de huidige en toekomstige
aanpak van criminele jeugdgroepen?
Uit het onderzoek blijkt dat een aanpak op zijn best is wanneer die de betrokken partijen
in hun kracht zet en tegelijkertijd recht doet aan de jongeren op wie de aanpak zich
richt, aan de (mogelijke) benadeelden van een groep en aan de lokale maatschappelijke
omstandigheden die maken dat een criminele jeugdgroep kan ontstaan en volharden. Dit
betekent ook dat vormgevers van een aanpak zich bewust moeten zijn van de impact en
de uitstraling van een aanpak. De wetenschap dat een aanpak diep kan ingrijpen op
de meest fundamentele vrijheden van jongeren, komt met de verantwoordelijkheid dat
er nagedacht wordt over de gevolgen voor degenen op wie de aanpak zich richt. En in
het verlengde hiervan, dat er terughoudendheid wordt betracht in het beperken van
hun vrijheden.
De lessen uit het onderzoek worden betrokken bij de preventieve aanpak als omschreven
in deze brief.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming