Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad op 11 en 12 juli 2022
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1865
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2022
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en Ecofinraad vergaderingen
van 11 en 12 juli a.s. Ik ben voornemens deel te nemen aan deze vergaderingen. Het
is mogelijk dat er nog punten aan de agenda worden toegevoegd of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of uitgesteld tot de volgende vergadering.
In de bijgevoegde geannoteerde agenda ga ik onder het agendapunt «Stand van zaken
financiële diensten dossiers» eveneens in op het Raadsakkoord dat op 29 juni jl. is
bereikt voor onderhandelingen met het Europees parlement over een groot deel van de
Verordening betreffende de oprichting van de Autoriteit ter voorkoming van witwassen
en financieren van terrorisme (AMLA). Tevens informeer ik u over de triloog onderhandelingen
met betrekking tot de wijziging van de Verordening betreffende bij geldovermaking
toe te voegen informatie en de Verordening betreffende markten in crypto-activa.
Onder het agendapunt «eurotoetreding Kroatië» ga ik in op de gevolgen van de toetreding
van Kroatië tot het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Dit heeft gevolgen voor
de onderlinge verdeling van de kapitaalinleg tussen de lidstaten omdat de verdeelsleutel
die hiervoor tot nu toe is gebruikt dateert uit 2009, toen Kroatië nog geen lid was
van de Europese Unie. Dat noopt tot een herziening van de kapitaalsleutel van het
ESM, waarbij Nederland een grotere bijdrage zal leveren. De toetreding van Kroatië
vormt de aanleiding voor de herziening aangezien in het verdrag van het ESM is opgenomen
dat de verdeelsleutel van het ESM gebaseerd moet zijn op de verdeelsleutel van de
ECB en dit nu dus een ECB-sleutel vereist waar Kroatië onderdeel van is.
Verder wijs ik u graag op twee brieven van het kabinet aan uw Kamer ten aanzien van
het door de ECB aangekondigde nieuwe anti-fragmentatie instrument. Voor een eerste
kabinetsreactie op de aankondiging van een nieuw instrument verwijs ik u naar de beantwoording
op de schriftelijke vragen van lid Heinen (VVD) die u voorafgaand aan het commissiedebat
Eurogroep/Ecofinraad van 7 juli a.s. ontvangt (Aanhangsel Handelingen II 2021/22,
nr. 3362). Daarnaast ontvangt u uiterlijk 5 juli de jaarlijkse Kamerbrief over de risico’s
van het ECB-beleid voor de DNB en de Nederlandse staat. Deze brief geeft een overzicht
van de belangrijkste ECB-programma’s, een overzicht van de mate waarin Nederland aan
deze programma’s is blootgesteld en een overzicht van de risico’s voor de DNB als
gevolg van de ECB-programma’s. Na het zomerreces ontvangt uw Kamer een brief met een
kabinetsvisie op de toekomst van de eurozone ten behoeve van het debat dat uw Kamer
hierover zal organiseren. Daarin wordt ook ingegaan op het crisisraamwerk binnen de
eurozone, mede om tegemoet te komen aan een verzoek van GroenLinks tijdens het debat
over de Voorjaarsnota om aan te geven hoe het kabinet zich op zal stellen mocht er
opnieuw financieel-economische instabiliteit ontstaan in het eurogebied.
Daarnaast informeer ik u graag over het Nederlandse voornemen tot additionele financiële
steun aan Oekraïne door middel van een bilaterale lening via het Internationaal Monetair
Fonds (IMF). Op 4-5 juli vindt in Lugano de Ukraine Recovery Conference (URC 2022) plaats.1 Deze politieke conferentie is gericht op coördinatie van de internationale gemeenschap
vooruitkijkend naar hervormingen en de wederopbouw van Oekraïne. Namens Nederland
is de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aanwezig. Oekraïne
heeft volgens recente cijfers van het IMF een aanzienlijk financieringsgat van ca.
5 miljard dollar per maand. Oekraïne heeft daarom aangegeven zo snel mogelijk financiële
steun nodig te hebben, omdat al verleende steun door andere landen en de internationale
financiële instellingen onvoldoende is om het oplopende financieringstekort te dekken.
Nederland heeft eerder een financiële bijdrage van 100 miljoen euro voor begrotingssteun
via een garantie aan de Wereldbank gedaan. Gezien het begrotingstekort van Oekraïne
is Nederland voornemens om, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring, in Lugano
een bilaterale lening van 200 miljoen euro aan begrotingssteun aan Oekraïne aan te
kondigen via het Administrative Account van het IMF. Deze lening zal een bijdrage leveren aan Oekraïense inspanningen om
de dagelijkse uitgaven te financieren en daarmee de economie draaiende te houden.
Het voornemen tot een Nederlandse financiële bijdrage via het IMF ten behoeve van
Oekraïne zal vanwege de financieringsnood van Oekraïne via een versneld budgettair
proces (Incidentele Suppletoire Begroting) zonder gebruikmaking van een uitzondering
op de Comptabiliteitswet artikel 2.27 na het zomerreces ter goedkeuring aan de Kamer
worden voorgelegd. Pas na akkoord van de Kamer zal worden overgegaan tot financiering.
Tevens informeer ik u over de voorgenomen Nederlandse bijdrages aan het Resilience and Sustainability Trust (RST) en het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) van het IMF. De RST is op 1 mei 2022 opgericht en is bedoeld voor financiering
aan kwetsbare opkomende economieën en lage-inkomenslanden die hervormingen doorvoeren
om risico’s van onder meer klimaatverandering en pandemieën te mitigeren en tevens
stabiliteit van de betalingsbalans in de toekomst te borgen. Om de RST te operationaliseren
zijn er tijdig voldoende financiële bijdragen nodig. Het PRGT voorziet lage-inkomenslanden
van concessionele leningen met een langere looptijd en rentesubsidie. Nederland heeft
in het verleden al vaker bijgedragen aan zowel de leningen- als de subsidieaccount,
meest recentelijk door middel van het doorlenen van Special Drawing Rights (SDR) 300 miljoen. Een aantal landen heeft aangegeven bereid te zijn 20% van de in
2021 gealloceerde SDR’s door te lenen en er is inmiddels SDR 54 miljard aan doorleningen
gecommitteerd, grotendeels via RST en PRGT. In het G20 Ministers van Financiën en
Presidenten van Centrale Banken (FMCBG) communiqué in juli 2022 zal een update worden
gegeven van de totale omvang van doorgeleende SDR’s. De Nederlandse regering is voornemens,
onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring, om SDR 1,2 miljard van de SDR 8,4 miljard
in 2021 gealloceerde SDR’s door te lenen aan de RST en een additionele SDR 200 miljoen
aan het PRGT. Het totaal van doorgeleende SDR’s komt dan uit op 20%. Dit voornemen
zal kenbaar worden gemaakt tijdens de G20 FMCBG vergadering in juli inclusief voorbehoud
van parlementaire goedkeuring. De bijdrage zal onderdeel zijn van de ontwerpbegroting
2023.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 11 en 12 juli 2022
Eurogroep
Macro-economische ontwikkelingen en beleidsuitdagingen voor de eurozone in een mondiale
context, inclusief een bespreking van de IMF aanbevelingen voor de eurozone
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de economische situatie en beleidsuitdagingen
voor de eurozone, en zal daarnaast de aanbevelingen van het Internationaal Monetair
Fonds (IMF) voor de eurozone bespreken. Bij het schrijven van deze geannoteerde agenda
zijn de aanbevelingen van het IMF nog niet beschikbaar.
Door de Russische inval in Oekraïne zijn de toch al hoge energieprijzen verder gestegen
waardoor ook de inflatie verder is opgelopen. Daarnaast hebben de Europese lidstaten
sancties afgekondigd. Deze factoren hebben een negatief effect gehad op de economische
groeiverwachting voor de eurozone en een opwaarts effect op de inflatieverwachtingen
en bergen verdere neerwaartse risico’s voor de vooruitzichten in zich. Veel lidstaten
hebben maatregelen aangekondigd die de koopkracht van huishoudens ondersteunen en
maken kosten gerelateerd aan de Russische inval. Het is van belang dat lidstaten maatregelen
nemen om de socio-economische impact van hogere energieprijzen te mitigeren om de
meest kwetsbaren groepen te beschermen, en humanitaire hulp bieden aan vluchtelingen
uit Oekraïne. Daarbij blijft het cruciaal dat deze maatregelen tijdelijk en gericht
zijn, en niet leiden tot een verdere verhoging van de inflatie.
De combinatie van lagere economische groei en begrotingsmaatregelen leidt mogelijk
tot een verdere verslechtering van de vooruitzichten voor het begrotingssaldo van
de lidstaten. Enige verslechtering van de begrotingssituatie is gelet op de huidige
omstandigheden en onzekere vooruitzichten te begrijpen. Dat neemt niet weg dat aandacht
voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van belang blijft. Om de houdbaarheid
van overheidsfinanciën te waarborgen zal een terugkeer naar begrotingsdiscipline noodzakelijk
zijn, zodra de situatie het toelaat.
Daarnaast blijft het volgens Nederland van belang dat lidstaten aandacht besteden
aan het versterken van hun economie om duurzame economische groei en weerbaarheid
te vergroten. Bovenal is het cruciaal dat lidstaten structurele hervormingen implementeren
die bijdragen aan economische groei en de veerkracht van de economie. De Recovery and Resilience Facility (RRF), die vereist dat lidstaten plannen opstellen voor zowel structurele hervormingen
als investeringen, kan hiervoor een stimulans bieden.
Begrotingssituatie in de eurozone en het begrotingsbeleid voor 2023
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de begrotingssituatie in de eurozone
en het begrotingsbeleid van eurolanden in 2023. De Eurogroep zal hierover waarschijnlijk
een verklaring publiceren.
Vanwege de Russische inval in Oekraïne, de hoge energieprijzen en de onzekerheid en
verhoogde risico’s die daarmee gepaard gaan, is het van belang dat lidstaten hun begrotingsbeleid
hierop aanpassen en kunnen reageren op eventuele veranderende omstandigheden. Op basis
van de economische vooruitzichten voor de eurozone in 2022 en 2023, met voortgaande
economische groei en hoge inflatie, is een brede budgettaire stimulans niet passend.
Eventuele maatregelen om de koopkracht van de meest kwetsbare groepen te beschermen,
moeten tijdelijk en gericht zijn, en niet leiden tot een verdere verhoging van de
inflatie. Nederland onderschrijft dit en stelt ook dat het verlengen van de algemene
ontsnappingsclausule van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), niet moet worden gezien
als een oproep voor breed expansief begrotingsbeleid door alle lidstaten in 2023.
In lijn met de landspecifieke aanbevelingen van de Raad aan de lidstaten dienen eurolanden
in 2023 prudenter begrotingsbeleid te voeren, maar ook voorbereid te zijn om aanvullende
budgettaire maatregelen te nemen gezien de grote onzekerheid. Lidstaten met hoge schulden
zullen verstandig begrotingsbeleid moeten voeren en schulden moeten afbouwen zodra
de situatie het toelaat. Dit is noodzakelijk om de houdbaarheid van overheidsfinanciën
te waarborgen. Eurolanden kunnen daarnaast Europese instrumenten zoals de faciliteit
voor herstel en veerkracht gebruiken om de benodigde publieke investeringen op peil
te houden. Structurele hervormingen zullen, naast investeringen, op termijn ook verder
bijdragen aan de duurzame economische groei en weerbaarheid en aan de houdbaarheid
van overheidsfinanciën van eurolanden.
De impact van de digitale euro op het financiële stelsel en het gebruik van contant
geld
Document: n.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Mede dankzij de inzet van Nederland is de digitale euro hoog op de agenda van de Eurogroep
gekomen. Een mogelijke invoering van de digitale euro vergt politieke sturing. Daarom
is afgesproken dat de Eurogroep op kwartaalbasis de belangrijkste politieke dimensies
van de digitale euro zal bespreken, gevoed door technische inbreng van de Europese
Centrale Bank (ECB) en de Europese Commissie.
Het thema van de komende bespreking is «de impact van de digitale euro op het financiële
stelsel en het gebruik van contant geld». Naar verwachting zal zich de discussie zich
met name richten op de mogelijkheden om eventuele stabiliteitsrisico’s te beheersen.
De invoering van een digitale euro zal invloed hebben op de hoeveelheid deposito’s
die bij commerciële banken aangehouden wordt. Bankdeposito’s zijn voor banken een
stabiele bron van financiering. Als mensen digitale euro’s gaan aanhouden zorgt dit
voor conversie van banktegoeden naar digitale euro’s. Deze digitale euro’s worden
direct bij de centrale bank aangehouden, zonder tussenkomst van een commerciële bank.
Dit wordt ook wel disintermediatie genoemd. Dit kan een negatief effect hebben op
de mogelijkheden voor en stabiliteit van de financiering van de bankensector. Het
kan bovendien – bij eenvoudige/snelle conversie – acute bankruns in de hand werken. Een hoge mate van adoptie van de digitale euro kan daarmee een
risico vormen voor de financiële stabiliteit.
Er zijn in dit stadium al verschillende instrumenten bedacht over hoe deze stabiliteitsrisico’s
kunnen worden beperkt. Daarbij kunnen we denken aan het instellen van limieten voor
het bedrag aan digitale euro’s dat aangehouden of (binnen een bepaalde periode) geconverteerd
kan worden. Daarnaast kan gedacht worden aan «rente tiering», waarbij boven een bepaald
tegoed aan digitale euro’s de gebruiker een hoge rente verschuldigd is. Ook kan gedacht
worden aan een «waterval-constructie», waarbij tegoeden aan digitale euro’s boven
een bepaalde drempel automatisch worden omgezet naar een tegoed op een gekoppelde
bankrekening. De ECB denkt dat de verschillende opties om de risico’s te beperken
in principe voldoende zijn om de financiële stabiliteit te waarborgen. Wel is er een
afruil tussen het beperken van de financiële stabiliteitsrisico’s via dit soort opties
en de aantrekkelijkheid van de digitale euro. De digitale euro dient immers voldoende
aantrekkelijk te zijn voor gebruikers. Limieten, tiering en andere opties om de risico’s
te beperken, beperken ook de gebruiksmogelijkheden.
Het perspectief van de gebruiker dient een centrale rol te hebben bij de vormgeving
van de digitale euro. Nederland zal tijdens deze bespreking daarom benadrukken dat
bij de introductie van de digitale euro een balans moet worden gevonden tussen de
aantrekkelijkheid van de digitale euro voor gebruikers enerzijds, en de potentiële
negatieve effecten van de digitale euro op de financiële stabiliteit en het financiële
stelsel anderzijds. Een te brede adoptie door de gebruikers kan een hoge mate van
disintermediatie veroorzaken en daarmee verstorend werken op de stabiliteit van het
financiële stelsel en daarnaast andere (private) betaalmogelijkheden verdringen. Als
de introductie van een digitale euro aan de andere kant te weinig ambitieus is en
voor de gebruiker te weinig toegevoegde waarde biedt, kan dat leiden tot te beperkte
adoptie waardoor een digitale euro mogelijk geen succes wordt. Nederland zal in de
discussie benadrukken dat onderzoek nodig is om te bepalen welke maatregelen nodig
zijn om de juiste balans te vinden, daarbij zal ook meer cijfermatige onderbouwing
moeten worden geleverd, naast de meer kwalitatieve beschrijving van de mogelijke maatregelen.
Toetreding Euro Kroatië
Document:
Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98
in verband met de invoering van de euro in Kroatië. (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CONSIL:ST_9709_…)
Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de aanneming van de euro door Kroatië
op 1 januari 2023. (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CONSIL:ST_9708_…)
Het voorstel voor een verordening van de Raad over de omrekenkoers is nog niet beschikbaar.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Vorige maand heeft de Eurogroep reeds gesproken over de toetreding van Kroatië tot
de eurozone per 1 januari 2023. In de vorige Ecofinraad hebben de eurolanden een positieve
aanbeveling hierover gedaan aan de Raad. De Europese Raad van 23–24 juni jl. heeft
zich ook positief uitgelaten over de eurotoetreding van Kroatië. De Eurogroep zal
deze maand opnieuw van gedachten wisselen over de toetreding van Kroatië tot de Euro,
voorafgaand aan de formele besluitvorming hierover de volgende dag in de Ecofinraad.
Het betreffende agendapunt bij de Ecofinraad hieronder geeft een nadere toelichting.
Ecofinraad
Stand van zaken financiële diensten dossiers
Document: op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «Progress on financial services legislative files».
Aard bespreking: informatievoorziening
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Het voorzitterschap van de Raad voorziet de Ecofinraad op reguliere basis van informatie
over de lopende wetgevingsvoorstellen op het terrein van financiële diensten. Nederland
zal de updates van het voorzitterschap ten aanzien van financiële diensten dossiers
aanhoren.
Daarnaast is onder het Franse voorzitterschap op 29 juni jl. in de Coreper een Raadsakkoord
bereikt voor onderhandelingen met het Europees parlement over een groot deel van de
Verordening betreffende de oprichting van de Autoriteit ter voorkoming van witwassen
en financieren van terrorisme (AMLA). Dit Raadsakkoord wordt op een later moment in
de betreffende Raad goedgekeurd. Deze verordening maakt deel uit van het pakket van
voorstellen2 dat de Europese Commissie 20 juli 2021 heeft gepubliceerd. Voor Nederland stond hierbij
AMLA’s onafhankelijkheid en de selectie van de meest grensoverschrijdende en risicovolle
entiteiten uit de financiële sector voor direct toezicht voorop. Het bereikte akkoord
is in lijn met de Nederlandse inzet uit het BNC-fiche3. Zodra het Europees parlement (EP) ook een akkoord heeft bereikt over de Verordening,
zullen de trilogen tussen Raad, EP en Europese Commissie hierover starten. Het artikel
in de Verordening dat ziet op de locatie van AMLA maakt geen onderdeel uit van het
Raadsakkoord. Momenteel vinden in de Raad onderhandelingen plaats over de Verordening4 en Richtlijn5 uit het pakket. Daarnaast is er op 29 juni jl. ook een op hoofdlijnen akkoord bereikt
in de trilogen ten aanzien van de Verordening betreffende bij geldovermaking toe te
voegen informatie (TFR) en op 30 juni jl. een akkoord ten aanzien van de Verordening
betreffende markten in crypto-activa (MiCA).
Presentatie werkprogramma Tsjechische voorzitterschap
Document:
https://czech-presidency.consilium.europa.eu/media/fk3pihaw/eng_priorit…
Aard bespreking: presentatie en gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De tweede helft van 2022 is Tsjechië de voorzitter van de Raad van de Europese Unie.
In deze Ecofinraad zal Tsjechië het werkprogramma presenteren en aangeven wat de prioriteiten
zijn voor het komende halfjaar. Het motto van het Tsjechische voorzitterschap is:
«Europe as a task: rethink, rebuild, repower».
Het werkprogramma voor de Ecofinraad voor de tweede helft van 2022 is ten tijde van
het schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet gepubliceerd. Wel heeft het Tsjechisch
voorzitterschap de prioriteiten voor het komend halfjaar aangekondigd. Eén van de
prioriteiten betreft de strategische veerkracht van de Europese economie. Hierbij wil Tsjechië onder andere het Europese concurrentievermogen verbeteren en
de interne markt verdiepen, inspelend op de groene en digitale transitie. De algemene
prioriteiten van het Tsjechische voorzitter zijn te vinden op de website van het voorzitterschap.6 Nederland kan de presentatie van het Tsjechische voorzitterschap aanhoren.
Economische en financiële aspecten van de Oekraïense crisis
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling en mogelijk besluitvorming
Besluitvormingsprocedure: (mogelijk) gekwalificeerde meerderheid m.b.t. het voorstel voor MFB, unanimiteit m.b.t.
de mogelijke aanvullende bilaterale garanties
Toelichting:
De Ministers zullen opnieuw een gedachtewisseling hebben over economische en financiële
aspecten van de Russische inval in de Oekraïne. De Europese instellingen zullen de
Ministers naar verwachting voorzien in een update van de situatie in de Oekraïne,
de door Europa ingestelde sancties en de (financieel-economische) ontwikkelingen in
de EU. Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is het door de Commissie
in haar mededeling van 18 mei jl. aangekondigde voorstel voor een vervolg op Macro
Financiële Bijstand (MFB) aan Oekraïne nog niet gepubliceerd. Naar verwachting zal
dit op korte termijn verschijnen en vervolgens mogelijk reeds geagendeerd worden voor
besluitvorming in deze Ecofinraad.7 Gelet op de urgente liquiditeitsbehoefte van Oekraïne zal de voorzitter van de Raad
naar verwachting immers tot snelle besluitvorming willen komen.
Het verwachte voorstel voor liquiditeitssteun van maximaal EUR 9 miljard is de opvolging
van de Commissiemededeling Ukraine Relief and Reconstruction8
van 18 mei. Uw kamer ontving op 17 juni de kabinetsappreciatie van deze mededeling9, mede in aanvulling op de kamerbrief met het overzicht van Europese voorstellen met
financiële aspecten10.
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van een voorzetting van MFB
aan Oekraïne als logisch vervolg van de reeds door de Unie verleende MFB. Het kabinet
is solidair met Oekraïne en erkent de financiële noden die de Oekraïense overheid
op korte termijn heeft. Het kabinet vindt het belangrijk om hieraan bij te dragen
en ziet het door de Commissie beoogde voorstel als een geschikt instrument. Daarmee
levert de Unie een goede bijdrage aan de financiële steun aan Oekraïne, naast wat
andere landen (bijvoorbeeld in de context van de G7) en de internationale financiële
instellingen doen. Afstemming met deze actoren blijft in de vormgeving en uitvoering
van de steun van belang. Nederland zal indien opportuun langs deze lijnen interveniëren
tijdens de Ecofinraad. Naar verwachting is er brede steun in de Raad voor verdere
MFB-steun van de Unie aan Oekraïne. Indien duidelijk wordt dat over het voorstel van
de Commissie reeds op 12 juli in de Ecofinraad besluitvorming is voorzien, ontvangt
uw Kamer een nazending op deze geannoteerde agenda met daarin de kabinetsappreciatie
van het voorstel als vervanging voor het BNC-fiche.
Op 3 juni is het zesde sanctiepakket aangenomen. Een specifiek onderdeel van het zesde
sanctiepakket gerelateerd aan de financiële sector beslaat de ontkoppeling van drie
extra banken van het berichtensysteem voor het uitvoeren van internationale betalingen
SWIFT, waaronder Sverbank. Het pakket omvat ook een verbod op export van accountancy-,
audit-, boekhoudkundige en belastingadviesdiensten, alsook diensten op het gebied
van zakelijk en managementadvies en public relations, aan de Russische regering of
juridische personen, entiteiten en lichamen gevestigd in Rusland.
Nederland heeft tijdens eerdere vergaderingen gepleit voor EU-brede maatregelen die
raken aan de diensten van trustkantoren. Met het bovengenoemde verbod op diverse diensten
worden trustdiensten aan Russische bedrijven beperkt. Tegelijkertijd zijn er als gevolg
van het feit dat de verboden niet alle trustdiensten omvatten alsook vanwege het feit
dat niet in Rusland gevestigde entiteiten met in Rusland gevestigde eigenaren of uiteindelijk
belanghebbenden in beginsel niet onder het verbod lijken te vallen nog steeds mogelijkheden
voor trustkantoren om in Rusland gevestigde partijen te bedienen.
Om dit onmogelijk te maken voor in Nederland gevestigde trustkantoren is afgelopen
donderdag 30 juni een wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in de Tweede
Kamer aangenomen. Deze wijziging omvat alle trustdiensten en strekt zich uit tot waar
dan ook gevestigde rechtspersonen, zolang de cliënt, de doelvennootschap of de uiteindelijk
belanghebbende gevestigd of woonachtig is in Rusland of Wit-Rusland. Om te voorkomen
dat dit verbod leidt tot de verplaatsing van de trustdienstverlening naar andere jurisdicties,
blijft het belangrijk ook op het Europese niveau stappen te blijven zetten en daarmee
weglekeffecten te voorkomen en een gelijk speelveld te waarborgen. Nederland blijft
daarom inzetten op verdere maatregelen om trustdiensten aan Russische natuurlijke
personen, rechtspersonen en belanghebbenden verder te verbieden in een eventueel nieuw
sanctiepakket.
Nederland vindt het in algemene zin belangrijk de gevolgen van sancties nauwlettend
te volgen. Ook is een consistentie implementatie tussen de lidstaten, bijvoorbeeld
met behulp van extra uitleg over de interpretatie van sancties door de Commissie,
belangrijk.
Economisch herstel: implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofinraad zal worden stilgestaan bij de stand van zaken ten aanzien van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (Recovery and Resilience Facility; RRF).
De Ecofinraad stemde reeds in met 25 uitvoeringsbesluiten, waarover de Tweede Kamer
is geïnformeerd in diverse brieven.11 Met een uitvoeringsbesluit wordt de beoordeling van een herstelplan in het kader
van de RRF goedgekeurd. Daarnaast worden in een uitvoeringsbesluit de hervormingen
en investeringen die een lidstaat zal ondernemen vastgelegd, inclusief de bijbehorende
mijlpalen en doelen, alsook de financiële bijdrage waarop de lidstaat aanspraak kan
maken. Er zullen deze Ecofinraad geen nieuwe uitvoeringsbesluiten worden besproken.
De Raad is nog in afwachting van een Commissievoorstel voor een uitvoeringsbesluit
voor Nederland en Hongarije. Nederland heeft nog geen herstelplan ingediend.
Europees Semester 2022
Document: ST 10647/22
Aard bespreking: aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Europese Commissie publiceert in het kader van de het Europees Semester ieder jaar
het Alert Mechanism Report (AMR). In het AMR, gepubliceerd in november 2021, werd geconcludeerd dat de Commissie
een diepteonderzoek zou gaan uitvoeren naar mogelijke onevenwichtigheden in de Nederlandse
economie die verband houden met het overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans
en de hoge schulden in de private sector en van Nederlandse huishoudens. Bovendien
is in rapport aandacht op factoren zoals de effecten van de coronapandemie en de (sterk)
stijgende huizenprijzen. Uw Kamer is van de publicatie van dit rapport op de hoogte
gebracht middels de brief over het herfstpakket.12
Er zijn in totaal twaalf diepteonderzoeken uitgevoerd13. Hierbij zijn macro-economische onevenwichtigheden vastgesteld in Duitsland, Frankrijk,
Nederland, Portugal, Roemenië, Spanje en Zweden. In Cyprus, Griekenland en Italië
zijn buitensporige onevenwichtigheden geconstateerd. Voor Ierland en Kroatië is de
uitkomst, anders dan afgelopen jaar, dat geen onevenwichtigheden meer zijn geconstateerd.
In de Raadsconclusies wordt bevestigd dat dat de macro-economische onevenwichtigheidsprocedure
een belangrijk onderdeel is van het Europees Semester om eventuele nieuwe economische
risico’s te signaleren en worden de conclusies van de Commissie over het bestaan van
(buitensporige) onevenwichtigheden in een aantal landen verwelkomd. Het kabinet kan
zich vinden in de Raadsconclusies en is voornemens in te stemmen.
Toetreding Euro Kroatië
Document:
Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98
in verband met de invoering van de euro in Kroatië. (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CONSIL:ST_9709_…).
Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende de aanneming van de euro door Kroatië
op 1 januari 2023. (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CONSIL:ST_9708_…).
Het voorstel voor een verordening van de Raad over de omrekenkoers is nog niet beschikbaar.
Aard bespreking: aanname van een besluit en twee verordeningen van de Raad ten aanzien van de eurotoetreding
van Kroatië per 1 januari 2023 en de omrekenkoers van de kuna naar de euro.
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid (toetreding tot de euro), unanimiteit van alle Eurolanden
en de betreffende lidstaat (vaststellen omrekenkoers)
Toelichting:
De Ecofinraad zal besluiten over eurotoetreding van Kroatië per 1 januari 2023. In
formele zin gaat het daarbij over het intrekken van de bestaande derogatie om de euro
in te voeren. Voorafgaand daaraan zullen de ECB (begin juli) en het Europees parlement
(plenaire vergadering van 4–7 juli) opinies aannemen over de toetreding van Kroatië
tot de eurozone. De eurolanden in de Raad namen vorige maand reeds een positieve aanbeveling
aan de Raad aan14 en de Europese Raad van 23 en 24 juni ondersteunde het voorstel van de Commissie
voor eurotoetreding van Kroatië per 1 januari 202315. Naast het besluit over eurotoetreding zullen de eurolanden in de Ecofinraad samen
met Kroatië ook een beslissing nemen over de wisselkoers waartegen de kuna wordt omgerekend
in de euro. Omdat de precieze wisselkoers waartegen de Kroatische kuna wordt omgezet
koersgevoelige informatie is, zal dit pas na afloop van de Ecofinraad openbaar worden
gemaakt. Nederland is voornemens om in te stemmen met de besluiten en verordeningen
voor de eurotoetreding van Kroatië per 1 januari 2023 en met de omrekenkoers van de
kuna naar de euro op voorwaarde dat deze goed past bij de financieel-economische fundamenten
van het land bij de intrede in het eurogebied. Een uitgebreidere toelichting van het
positieve Nederlandse oordeel over de eurotoetreding is vorige maand reeds opgenomen
in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 juni16.
Op het moment dat een lidstaat toetreedt tot de eurozone, zal deze ook toe moeten
treden tot het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Daarvoor moet de bijdragesleutel
voor het kapitaal van het ESM (de kapitaalsleutel) worden aangepast. De kapitaalsleutel
van het ESM is gebaseerd op de kapitaalsleutel van de ECB. Tot nu toe heeft het ESM
altijd de ECB-kapitaalsleutel van 2009 gebruikt. Dit kon bij toetreding van Estland,
Letland en Litouwen worden gehandhaafd omdat deze landen in 2009 al lid waren van
de EU, en daarom waren opgenomen in de kapitaalsleutel van de ECB van 2009. Met de
toetreding van Kroatië, dat in 2009 nog geen lid was van de EU, vervalt de mogelijkheid
om vast te houden aan de ECB-kapitaalsleutel van 2009. Daarom moet de kapitaalsleutel
van het ESM worden herzien. Het ESM stelt voor om de geactualiseerde ESM-kapitaalsleutel
te baseren op de meest recente kapitaalsleutel van de ECB van 2020, vastgesteld na
het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. De ECB-sleutel zelf
is gebaseerd op de omvang van de bevolking en het bruto binnenlands product van alle
EU-lidstaten. Door deze herziening van de kapitaalsleutel wordt het ingelegd kapitaal
van alle lidstaten onderling herverdeeld. Het ingelegde kapitaal bestaat uit een volgestort
deel (daadwerkelijk betaald) en een niet-volgestort deel (in geval van nood op te
vragen). Nederland behoort bij de landen die door de aanpassing van de kapitaalsleutel
meer kapitaal in moeten leggen, omdat Nederland relatief harder is gegroeid m.b.t.
de omvang van de bevolking en het bruto binnenlands product in vergelijking met andere
EU-lidstaten. Voor Nederland betekent dit, naar huidig inzicht, dat ca. 1,5 miljard
euro additioneel kapitaal moet worden ingelegd, waarvan ca. 173 miljoen moet worden
volgestort (betaald). Dit heeft gevolgen door de begroting van het Ministerie van
Financiën in de vorm van een verhoging van respectievelijk de kapitaaldeelneming in
het ESM en de garantie voor het ESM. Nederland kan zich vinden in het voorstel van
het ESM om de kapitaalsleutel te actualiseren op basis van de meest recente kapitaalsleutel
van de ECB. Het streven is dit budgettair te verwerken bij de ontwerpbegroting 2023.
Voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de Presidenten
van de Centrale Banken van de G20: EU-mandaat voor de G20
Document: ST 10768/22
Aard bespreking: Vaststellen EU ToR
Besluitvormingsprocedure: Consensus
Toelichting:
De Ecofinraad zal de EU G20 Terms of Reference (EU ToR) aannemen, welke de EU-inzet
vastlegt voor de G20-vergadering van Ministers van Financiën en Presidenten van Centrale
Banken op 15–16 juli in Bali. Nederland kan zich vinden in de inzet zoals beschreven
in de EU ToR.
De G20-vergadering zal in het teken staan van 1) de mondiale economie en huidige risico’s,
waarbij naar verwachting ook veel aandacht zal zijn voor de oorlog in Oekraïne en
de economische gevolgen daarvan, 2) internationale initiatieven op het gebied van
gezondheid, 3) de mogelijkheden om kwetsbare landen economisch te steunen, 4) duurzame
financiering, 5) actuele kwesties gerelateerd aan de financiële sector, 6) internationale
investeringen in infrastructuur en 7) internationale belastingen.
In de bredere agenda van Indonesië dit jaar staat een inclusief herstel van de COVID-19-crisis
centraal. Het motto van Indonesië voor de G20 is dan ook Recover Together, Recover Stronger. In het financiële traject geeft Indonesië prioriteit aan het bespreken en coördineren
van het beleid waarmee landen de laatste fase van de COVID-19-crisis ingaan, het tegengaan
en herstellen van structurele schade aan de economie van landen, het betalingssysteem
in het digitale tijdperk, duurzame financiering, digitale inclusieve financiering
en MKB-financiering en tot slot internationale belastingen.
Rusland is ook lid van de G20. Het is nog niet duidelijk of en op welk niveau Rusland
van plan is deel te nemen aan de vergaderingen. Mocht dit het geval zijn dan zal Nederland
in overleg met andere EU-landen besluiten hoe hier passend mee om te gaan.
Raadsconclusies Fiscal Sustainability Report 2021
Document: ST 10596/22
Het FSR zelf is beschikbaar op https://ec.europa.eu/info/publications/fiscal-sustainability-report-202… de landenrapporten op https://ec.europa.eu/info/publications/2022-european-semester-country-r…
Aard bespreking: aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
Het Fiscal Sustainability Report (FSR) 2021 is op 25 april gepubliceerd. Over dit rapport liggen in deze Ecofinraad
Raadsconclusies voor.
Het FSR wordt iedere drie jaar gepubliceerd door de Europese Commissie (de Commissie)
en is een uitgebreidere versie van de jaarlijkse Debt Sustainability Monitor (DSM). In het FSR wordt uitgebreid ingegaan op de risico’s voor de schuldhoudbaarheid
van alle EU-lidstaten op de korte, middellange en lange termijn, die worden geclassificeerd
in laag, middelhoog en hoog risico. Ook wordt ingegaan op belangrijke methodologische
kwesties van de schuldhoudbaarheidsmodellen die ten grondslag liggen aan de analyse.
Nederland hecht veel waarde aan de monitoring van de risico’s voor de schuldhoudbaarheid
van EU-lidstaten.
Het FSR 2021 geeft aan dat op de korte termijn de risico’s wat kleiner lijken te zijn
geworden, dankzij het relatief sterke herstel na de COVID-19 crisis, maar op de middellange
en lange termijn is het aantal landen met hoge risico’s voor de houdbaarheid van de
overheidsschuld toegenomen ten opzichte van de DSM van vorig jaar.
Voor Nederland wordt het risico voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën voor
de middellange termijn als middelhoog risico gezien. Op de lange termijn wordt Nederland
in het recente landenrapport van de Commissie als hoog risico beschouwd terwijl dit
bij publicatie van de FSR nog als middelhoog beschouwd werd. Reden voor die verandering
in de risicoclassificatie voor de lange termijn is een slechter budgettair uitgangspunt
n.a.v. de lenteraming van de Commissie. De Commissie heeft in eerdere vergaderingen
aangegeven dat de lange termijn risico-indicator voornamelijk gebaseerd is op de verwachte
kosten door vergrijzing, en niet zozeer op het schuldniveau.
Voor de overige landen geldt dat op de middellange termijn de volgende landen volgens
de Commissie een hoog risico kennen: België, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië,
Portugal, Slovenië en Slowakije. Voor de lange termijn zijn dat België, Tsjechië,
Luxemburg, Hongarije, Malta, Slovenië en Slowakije.
De voorliggende Raadsconclusies geven aan dat bij ongewijzigd beleid de analyse van
de Commissie laat zien dat verscheidene landen een hoog risico voor de schuldhoudbaarheid
lopen door hoge schuldniveaus die naar verwachting in de toekomst verder zullen toenemen
en wijst in dat kader onder meer op de kosten van vergrijzing. In dat kader wijzen
de Raadsconclusies ook op de hoge mate van onzekerheid in de economische vooruitzichten
door de oorlog van Rusland tegen Oekraïne en de hoge inflatie.
Verder wijzen de Raadsconclusies erop dat hoge schuldniveaus de economische groei
kunnen schaden en de ruimte voor lidstaten om wanneer nodig anti-cyclisch beleid te
voeren beperken en roepen lidstaten, vooral die met hoge middellange termijn risico’s,
op om een prudent middellange termijn begrotingsbeleid te voeren. Het doel moet zijn
om een geloofwaardig en geleidelijke schuldreductie op de middellange termijn te realiseren,
door geleidelijke consolidatie, investeringen en hervormingen in lijn met de landspecifieke
aanbevelingen.
Ook wijzen de conclusies specifiek op de risico’s van vergrijzing en het belang van
vergrijzingsgerelateerd beleid, zoals het verder verhogen van de effectieve pensioenleeftijd,
het bevorderen van arbeidsparticipatie en het meenemen van de stijgende levensverwachting
in pensioenstelsels. In dat kader vraagt de Raad de Commissie om bij het volgende
FSR ook de bevindingen van het Ageing Report 2024 mee te nemen. Verder vraagt de Raad aan de Commissie om verder te werken aan het
analyseren van klimaatgerelateerde risico’s voor het begrotingsbeleid. Nederland kan
zich vinden in deze Raadsconclusies en zal daarmee instemmen.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.