Brief regering : Toezegging, gedaan tijdens het Commissiedebat Mijnbouw/Groningen van 9 december 2021, over een plan ten aanzien van olie en gaswinning in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs
33 529 Gaswinning
Nr. 1043
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2022
Door mijn voorganger is aan Kamerlid Kröger een toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat
Mijnbouw/Groningen van 9 december 2021 (Kamerstuk 33 529, 942). Hier is toegezegd dat de Minister van EZK in de volgende klimaatscenario’s het
Nederlands onderdeel olie en gas zal meenemen en met de Kamer zal delen.
Het betreft hier de klimaatscenario’s van Kalavasta en Berenschot (Kamerstuk 32 813, nr. 493) die dit in 2020 in opdracht hebben uitgevoerd van de netbeheerders. Op dit moment
worden deze klimaatscenario’s herijkt in opdracht van de netbeheerders. De vraag van
Kamerlid Kröger heeft specifiek betrekking op een plan ten aanzien van olie- en gaswinning
in lijn met Parijs. Om aan die toezegging te kunnen voldoen, ga ik in deze brief in
op de olie- en gaswinning in lijn met de doelen van Parijs.
Het kabinet heeft stevige klimaatambities, omdat klimaatverandering het leven van
mensen, dieren en de natuur bedreigt. Zo hebben we langs de lijnen van het VN-klimaatakkoord
van Parijs afgesproken dat we in 2030 55% minder CO2 uitstoten en in 2050 zelfs 95%. Doel van het Parijsakkoord is de opwarming van de
aarde beperken tot ruim onder 2 graden Celsius. Met een duidelijk zicht op 1,5 graden
Celsius. In het coalitieakkoord heeft dit kabinet afgesproken om uiterlijk in 2050
klimaatneutraal te zijn en de doelen voor 2030 in de Klimaatwet aan te scherpen tot
tenminste 55% CO2 reductie. Om dit doel ook zeker te halen, is afgesproken om ons in het beleid te
richten op een hogere opgave, wat neerkomt op circa 60% in 2030.
Het kabinet blijft onverminderd inzetten op besparing van het energiegebruik en de
verduurzaming ervan en houdt vast aan de doelen die hiervoor zijn gesteld. Tot die
tijd hebben we nog aardgas nodig als transitiebrandstof. Bijvoorbeeld om onze huizen
en ziekenhuizen te verwarmen.
Het is daarbij verstandig om het benodigde gas in Nederland te winnen in plaats van
te importeren, mits dat veilig en verantwoord kan en zolang aardgas nog noodzakelijk
is in onze energietransitie. Gas uit Nederland, zoals uit de Noordzee, heeft twee
voordelen.
1) Het maakt Nederland minder afhankelijk van buitenlandse mogendheden en 2) de uitstoot
van broeikasgassen van binnenlands geproduceerd gas is lager dan van geïmporteerd
gas. Dit geldt zeker in vergelijking tot alternatieven zoals Liquified Natural Gas
(LNG). In recent onderzoek van het Oxford Institute for Energy Studies (OIES)1 is de uitstoot van broeikasgassen door productie van aardgas uit Nederlandse kleine
velden vergeleken met de broeikasgassen van een portfolio van LNG en aardgas per pijpleiding
geleverd uit Noorwegen en Rusland. Noors aardgas heeft ongeveer dezelfde broeikasgas
emissie equivalent als Nederland, maar Russisch pijpleidinggas en LNG hebben een veel
hogere uitstootwaarde. Er zit wel een grote onzekerheidsmarge op de getallen. Wanneer
1 miljard m3 in Nederland geproduceerd gas vervangen wordt voor pijpleidinggas ander dan uit Noorwegen,
scheelt dit gemiddeld 296.000 ton CO2 eq. Dit is inclusief methaan. Voor LNG is dit verschil gemiddeld 443.100 ton CO2 eq. Specifieke cijfers voor methaan zijn niet bekend.
Ik zet mij in om de gaswinning in lijn te houden met het Akkoord van Parijs.
Naast het versnellingsplan gaswinning op zee, dat u binnenkort ontvangt, ga ik met
de sector in gesprek over een transitieplan. In dit plan kunnen afspraken gemaakt
worden over een afbouwpad voor de olie- en gaswinning richting 2050 met als tussenmijlpaal
2035. De afspraken betreffen de bijdrage van de offshore sector aan de energietransitie,
zoals het beperken van de CO2 uitstoot bij de aardgasproductie door elektrificatie van de productieplatforms. Daarnaast
kunnen afspraken gemaakt worden over het behoud van kennis en infrastructuur, bijvoorbeeld
voor het benutten van de infrastructuur op zee voor de opslag van CO2 en het transport van waterstof. Voor het einde van het jaar zal ik uw Kamer informeren
over de voortgang van deze gesprekken ten aanzien van het transitieplan.
Daarnaast geldt dat ik op dit moment geen vergunningen meer afgeef die langer doorlopen
dan 2050. Ik onderzoek daarnaast of ik bij nieuwe vergunningen en instemmingen op
winningsplannen de duur verder kan verkorten, rekening houdend met het feit dat we
de gaswinning op de Noordzee de komende tijd willen stimuleren in het kader van energieleveringszekerheid
en dat een bepaalde winningsduur nodig is om de benodigde investeringen voor bedrijven
voldoende economisch rendabel te laten zijn.
Tot slot zijn er ook eerder afgegeven vergunningen die voor langere tijd of zelfs
onbepaalde tijd geldig zijn. In de contourennota voor de wijziging van de Mijnbouwwet
die ik na de zomer naar uw Kamer zal sturen, zal ik ook aangeven hoe ik om wil gaan
met vergunningen voor olie en gas die op dit moment nog eeuwigdurend zijn.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat