Brief regering : Toekomstagenda korpscheftaken
29 628 Politie
Nr. 1100
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over de Toekomstagenda Korpscheftaken, waarmee ik duurzame
verbeteringen wil realiseren in de uitvoering van de korpscheftaken.1 Deze verbeteringen richten zich op de inrichting van het toezicht, duidelijke rol-
en taakverdeling van betrokken partijen en duidelijke toezichtskaders; actualisering
van de wet- en regelgeving; efficiënte administratieve processen en daarbij goede
dienstverlening. Hierna licht ik de maatregelen die ik hiertoe wil nemen toe.
Inleiding
De korpscheftaken zijn taken van de politie in relatie tot verschillende wetten. Het
gaat bijvoorbeeld om het verlenen van een verlof voor het hebben van een wapen (voor
jacht, sport of verzamelaars), een toestemming voor het uitvoeren van beveiligingswerkzaamheden
(onder andere in kantoren en winkels, bij evenementen of op bedrijfsterreinen) of
toestemming om werkzaamheden uit te voeren als onderzoeker (rechercheur) in opdracht
van derden.
De politie onderzoekt daarbij met name of de personen die een verlof willen of die
werkzaamheden willen uitvoeren betrouwbaar of bevoegd zijn. Daarnaast is het de taak
van de politie om erop toe te zien dat deze personen (en de bedrijven waar zij werken)
zich aan de wet en de regels houden. Ook is het de taak van de politie om erop toe
te zien dat bedrijven of personen deze werkzaamheden niet uitvoeren zonder een vergunning.
De uitvoering van de korpscheftaken kampt al langere tijd met uitdagingen. De Inspectie
van Justitie en Veiligheid heeft in haar laatste rapport over het toezicht op de Wet
particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) geconcludeerd dat
het toezicht op die wet nauwelijks plaatsvindt. De Inspectie heeft fundamentele problemen
in kaart gebracht die hier aan ten grondslag liggen2. Onvoldoende toezicht brengt risico’s met zich mee voor de veiligheid en (andere)
grondrechten, door bijvoorbeeld onbetrouwbare beveiligers op cruciale plekken, bedrijven
en beveiligers met te weinig kennis van zaken, ondermijning en schijnconstructies
en te vergaande inmenging in de privacy van mensen door onderzoeksbureaus.
Daarom wil ik vergaande maatregelen nemen om deze problemen duurzaam aan te pakken.
Een deel van deze maatregelen zal een langere termijn vragen en een deel van deze
maatregelen realiseer ik op kortere termijn.
De Inspectie richtte zich in haar laatste rapport op de Wpbr. Een andere belangrijke
wet binnen de korpscheftaken is de Wet wapens en munitie (Wwm): het verlenen van wapenverloven
en houden van toezicht daarop. De Inspectie heeft eerder ook kritisch gerapporteerd
over de uitvoering van de taken met betrekking tot de Wwm.3 De vergunningverlening en het toezicht op grond van de Wwm is binnen de politie bij
dezelfde teams belegd en is vanuit de uitvoering vergelijkbaar met die op grond van
de Wpbr, hoewel de wetten op inhoud verschillen. Ik zal de conclusies van de Inspectie
daarom ook op de uitvoering van de taken op grond van de Wwm betrekken.
Ik merk op dat de Inspectie zich in haar laatste onderzoek uitsluitend heeft gericht
op de politie. Bij de uitvoering van de taken op grond van de Wpbr en de Wwm zijn
echter meer partijen betrokken, zoals de Koninklijke Marechaussee (KMar), Justis,
het Openbaar Ministerie (OM) en uiteraard de particuliere veiligheidsbranche zelf.
Ik ga deze partijen ook betrekken bij de te nemen maatregelen.
Juist in deze tijd waarin verbinding belangrijk is, hecht ik veel waarde aan structureel
en frequent overleg met de branche om zo gezamenlijk kansen te verkennen en te benutten.
Stand van zaken
De Inspectie heeft in 2016 onderzoek gedaan naar de uitvoering van de Wwm en de Wpbr
door de politie. Daarbij werd onder andere geconcludeerd dat de politie onvoldoende
(gekwalificeerd) personeel had voor de uitvoering van de korpscheftaken, dat werkprocessen
over de verschillende regio’s niet eenduidig waren en dat werkprocessen eenvoudiger
(gedigitaliseerd) zouden kunnen.
Naar aanleiding daarvan is door mij en de korpschef ingezet op het vrijmaken van extra
middelen voor korpscheftaken. Dit is ten dele gelukt. De inzet was om 152 fte extra
te realiseren voor de uitvoering van de korpscheftaken. Er is 102 fte extra beschikbaar
gekomen. Deze zijn voornamelijk ingezet om het proces van vergunningverlening op orde
te brengen. Mede naar aanleiding van het tragische schietincident in Alphen aan den
Rijn in 2010 is (ook aangaande het toezicht) prioriteit gegeven aan de taken gelieerd
aan de Wwm. De politie heeft minder prioriteit kunnen geven aan de taken gelieerd
aan de Wpbr, met name de toezichtstaken. Het is bekend dat de middelen die er zijn
– uitgaande van de huidige context, werkprocessen en wetgeving – onvoldoende zijn
om op korte termijn meer aandacht te geven aan het toezicht op de Wpbr. Ook zijn er
nu onvoldoende middelen om te investeren in innovatie en digitalisering van de werkprocessen
over de hele line van de korpscheftaken (Wpbr en Wwm). Wel is door politie ingezet
op meer eenduidige werkprocessen en meer afstemming tussen de verschillende regio’s.
De dienstverlening naar aanvragers is van mindere kwaliteit dan anno 2022 wenselijk
is.
Met de regeerakkoordgelden van 2022 komen extra middelen beschikbaar voor korpscheftaken.
Omdat bij het toekennen van de regeerakkoordgelden in 2017 vooruit is gelopen op een
verhoging van de leges die slechts deels is gerealiseerd worden de middelen van 2022
gebruikt om dit te compenseren, onder andere vanwege juridische overwegingen.4
Doel van de maatregelen
Bij het vormgeven van de verbetermaatregelen baseer ik mij op de conclusies die de
Inspectie heeft getrokken. Zoals gezegd gaat het daarbij om maatregelen voor de lange
en kortere termijn. Met de maatregelen wil ik, in aansluiting op de knelpunten die
de Inspectie heeft beschreven, de volgende doelen bereiken:
• Er is sprake van een duidelijkere opdracht vanuit het Ministerie van Justitie en Veiligheid
wat van de uitvoeringsorganisaties wordt verwacht. Er zijn duidelijkere toetsingskaders
met een goede balans tussen heldere richting en professionele ruimte en beleidsvrijheid.
• De (uitvoering van de) wet sluit meer aan bij de actuele situatie in de samenleving
(en de risico’s in die samenleving). Uitvoerbaarheid, toekomstbestendigheid en draagvlak
zijn hierbij belangrijke aandachtspunten.
• Er is meer duidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden van de partners binnen
het brede domein van het toezicht op de Wpbr en de Wwm. Deze taken sluiten goed op
elkaar aan, versterken elkaar en zijn zo georganiseerd dat ze bijdragen aan goede
dienstverlening en de doelen van de wet.
• Er is meer duidelijkheid over de rolverdeling binnen het ministerie zelf.
• Het toezicht vindt meer risicogericht en informatie-gestuurd plaats. Er is een beter
beeld van de risico’s in het domein en een betere informatiepositie waar deze risico’s
zich in de samenleving voordoen.
• Administratieve processen zijn efficiënter georganiseerd en het aanvraag- en registratieproces
zijn (volledig) gedigitaliseerd, om zo goede dienstverlening te realiseren en middelen
zo efficiënt mogelijk in te zetten.
• Er zijn duidelijkere afspraken tussen ministerie en de uitvoeringsorganisaties over
de intensiteit en omvang van het toezicht met een balans tussen ambitie en realiteitszin.
• De politie en andere uitvoeringsorganisaties zijn in de toekomst meer toegerust op
de uitvoering van de toezichtstaak in relatie tot de afgesproken beleidsdoelen.
• Er is sprake van betere samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties. Bij die samenwerking
zijn informatie-uitwisseling, goede aansluiting van ICT-systemen en op elkaar aansluitende
werkprocessen (administratief en in het toezicht) belangrijke aandachtspunten.
Maatregelen voor de wat langere termijn
1. Visie op de toezichtstaak
Ik kom met een visie op hoe de toezichtstaak op de Wpbr en de Wwm ingericht zou moeten
worden. Dit betreft het geheel aan inspanningen dat nodig is om ervoor te zorgen dat
de wet wordt nageleefd (vergunningverlening, screening, controle, handhaving en opsporing).
Het betreft zowel de bedrijven en personen met als zonder vergunning of toestemming.
Bij het opstellen van de visie kijk ik welke organisatie welke taak heeft in dit geheel
en hoe deze op elkaar aansluiten en of aanpassingen nodig zijn. Ook de rol van de
branches zelf is daarbij een belangrijk onderdeel.
Daarnaast moet de visie een basis bieden voor het maken van keuzes ten aanzien van
de intensiteit van het toezicht (hoe ver gaan we in het ondervangen van welke risico’s?).
Er worden criteria beschreven die van belang zijn bij die keuzes.
De visie wordt verankerd in de te herziene wetten (zie punt 3 hierna).
Ik richt mij bij het maken van die visie eerst op het domein van de Wpbr. Nadat de
commissie Wwm met een rapport is gekomen, betrek ik de Wwm hier ook bij.
Het streven is de visie met betrekking tot de Wpbr in de eerste helft van 2023 gereed
te hebben.
2. Wetsherzieningen Wpbr en Wwm
Voor zowel de Wpbr als de Wwm wordt een wetsherziening voorbereid. Voor de Wwm brengt
de commissie Wet Wapens en Munitie mogelijkheden in kaart op welke wijze de Wwm en
onderliggende regelgeving gemoderniseerd kunnen worden op een wijze die past bij het
doel van de Wwm, namelijk de openbare orde en veiligheid te waarborgen door het illegale
bezit van wapens en munitie te bestrijden en het legale bezit zoveel mogelijk te beheersen.
Met betrekking tot de Wpbr was al een eerste inventarisatie gemaakt van onderwerpen
voor een herziening van de wet. De Wpbr is verouderd en sluit niet meer aan bij de
praktijk en de actualiteit. Ook staat de wet in de weg van innovatie en digitalisering.
Daardoor is ook de dienstverlening aan de mensen die een aanvraag indienen niet wat
anno 2022 verwacht mag worden. Voor de nieuwe wetten is de uitdaging dat de wet toekomstbestendig
wordt. Hoe dit te realiseren is een belangrijk aandachtspunt in de beide herzieningstrajecten.
De uitkomsten van de visie op de toezichtstaak en de risico-inventarisatie neem ik
ook mee in de herzieningstrajecten waar dat nodig is.
Het tijdspad van beide herzieningstrajecten is lang. Gezien de omvang en de complexiteit
van de verschillende onderwerpen ga ik hierbij zorgvuldig te werk. De onderwerpen
vragen overdenking en soms uitgebreider onderzoek, bijvoorbeeld bij het toezicht,
maar ook bij de discussie over de politiefunctie en de rol van particuliere beveiligers
in het veiligheidsdomein. Een wetsherziening kent bovendien een vaste procedure waarvoor
de nodige tijd staat. Tegelijkertijd zal ik gedurende de twee herzieningstrajecten
scherp zijn op prangende en relatief makkelijke verbeteringen die eerder opgepakt
kunnen worden.
3. Uitvoeringsstrategie
Nadat de visie op de toezichtstaak gereed is, vraag ik de uitvoeringsorganisaties
te komen met een uitvoeringsstrategie waarin zij aangeven hoe zij de toezichtstaak
gaan uitvoeren en hoe zij daarover verantwoording afleggen. Hangende de wetswijzingen
ga ik met de uitvoeringsorganisaties bespreken welke maatregelen zij kunnen nemen
om de uitvoering van de toezichtstaak te verbeteren en welke afspraken we daarover
kunnen maken.
Hierbij zijn ook de aandachtspunten die eerder zijn genoemd voor de samenwerking aan
de orde. Ervoor zorgen dat: informatie, waar nodig en proportioneel, wordt gedeeld;
ICT-systemen goed en efficiënt op elkaar aansluiten; administratieve processen (digitaal)
zo worden ingericht dat alle partijen hiermee kunnen werken en interventies van verschillende
partijen op elkaar aansluiten en elkaar versterken.
Maatregelen op korte termijn
1. Risico-inventarisatie
Ik laat een risico-inventarisatie uitvoeren voor het domein van de Wpbr, om zo een
beter beeld te krijgen van aard en omvang van de risico’s in het domein van de particuliere
veiligheidsbranche anno 2022. De Inspectie heeft in haar rapport gewezen op de wenselijkheid
deze risico’s in beeld te krijgen om zo de toezichtstaak risico-gestuurd te kunnen
uitvoeren. Dat betekent dat de middelen daar worden ingezet waar zich de meeste risico’s
voordoen.
Deze risico-inventarisatie biedt input voor de visie op de toezichtstaak. Daarnaast
biedt deze risico-inventarisatie de mogelijkheid om afspraken te maken met de uitvoeringsorganisaties
over keuzes en prioritering in de uitvoering van de toezichtstaak. Ook biedt de risico-inventarisatie
mogelijk inzicht in de risico’s van het laten uitvoeren van politietaken door particuliere
bedrijven.
Deze risico-inventarisatie is naar verwachting in oktober 2022 afgerond.
2. Afspraken met de politie om te kunnen voorzien in heldere richting voor de uitvoering
van de korpscheftaken.
De Inspectie adviseerde om te voorzien in heldere richtinggevende kaders voor de uitvoeringsorganisaties.
Hieraan zal ik gehoor geven. Ik ga samen met de uitvoeringsorganisaties afspraken
maken over de manier waarop we die kaders vormgeven. Ik hecht hierbij aan een goede balans tussen heldere richtinggevende
kaders en professionele ruimte en eigen verantwoordelijkheid van de uitvoering.
Ik verwacht dat ik in het najaar 2022 deze afspraken helder heb.
3. Businesscase voor verbetering administratieve processen en digitalisering van het
aanvraag- en registratieproces.
Afgelopen jaren kon minder geïnvesteerd worden in digitalisering en verbetering van
processen dan wenselijk was. Dit had onder andere te maken met beperkingen door de
huidige wetgeving en een tekort aan middelen. Mijn verwachting is dat met de investeringen
die nu worden gedaan op deze aspecten, er in de toekomst middelen en capaciteit bespaard
worden, die dan kunnen worden ingezet op het toezicht. Bovendien zal hiermee de dienstverlening
aanmerkelijk verbeteren. Daarom laat ik een extern bureau onderzoeken hoe deze administratieve
processen kunnen worden verbeterd en gedigitaliseerd, wat dit kost aan investeringen
en hoeveel middelen dit op de lange termijn kan besparen. Zij nemen de politie en
de branche – en de suggesties die op dit punt al zijn gedaan – in deze verkenning
van mogelijkheden nadrukkelijk mee.
Ik verwacht dat deze businesscase in het najaar gereed is.
Ten aanzien van deze maatregelen merk ik op dat de politie ook in het kader van de
uitvoering van de korpscheftaken altijd keuzes moet maken, alleen al vanwege de schaarse
capaciteit die beschikbaar is voor alle taken die de politie uitvoert. Het is zaak
de middelen van de politie zo gericht en efficiënt mogelijk in te zetten. Daarom zijn
de maatregelen gericht op het beter inrichten van de uitvoering van deze taken (op
basis van risico’s en informatie) en het realiseren van heldere beleids- en wettelijke
kaders. Hiermee wordt de korpschef in staat gesteld om onderbouwde keuzes te maken.
Tot slot
Begin 2023 informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de bovengenoemde maatregelen
en de vervolgstappen die worden gezet.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid