Brief regering : Plan van aanpak persvrijheid en persveiligheid
31 777 Persbeleid
Nr. 32
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN DE MINISTER
VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2022
Bedreigingen van journalisten, cameramensen, fotografen en andere mediaprofessionals
(hierna: journalisten) nemen de afgelopen jaren steeds meer toe. Gebeurtenissen als
de recente beroving van een filmploeg van RTV Utrecht van hun camera en statief en
een shovel die de auto van een persfotograaf en zijn vriendin in de sloot duwde, staan
in ons geheugen gegrift.
Het is onacceptabel wanneer journalisten worden bedreigd, met agressie te maken krijgen
of worden geïntimideerd. Wij kunnen en mogen dit niet tolereren. Niet alleen omdat
daarmee de persvrijheid onder druk komt te staan, maar ook omdat het journalisten
en hun naasten in hun persoonlijke levenssfeer raakt.
Persvrijheid is een belangrijke pijler van onze samenleving en onze democratische
rechtsstaat. Zonder een vrije pers vindt er geen controle plaats op de macht, kunnen
mensen zich onvoldoende informeren over wat er speelt in hun omgeving en is een vrij
en open debat onmogelijk. Wij zijn als kabinet ons ervan bewust dat de persvrijheid
continu onze aandacht vraagt.
De snelle toename van bedreiging en intimidatie van journalisten is onderdeel van
een bredere en zorgelijke maatschappelijke ontwikkeling van gebrek aan vertrouwen
en polarisatie in onze samenleving. Deze aanvallen op de persvrijheid kunnen daarom
niet alleen door het kabinet of de sector worden aangepakt. De hele samenleving, inclusief
de politiek, speelt een rol. Voor ons is dit een belangrijke motivatie om met alle
betrokken partijen samen te werken aan een vrij en veilig werkklimaat voor journalisten.
En daarmee beginnen wij niet bij nul. Maatregelen die al lopen, zoals PersVeilig,
en verschillende initiatieven vanuit de samenleving vormen gezamenlijk een goede basis
voor het beschermen van de persvrijheid en het bevorderen van de persveiligheid. Dit
bestaande instrumentarium komt voor een groot deel al tegemoet aan de behoeften van
de journalistieke beroepsgroep, zo blijkt ook uit gesprekken met de sector. Maar met
bedreigingen, agressie tegen en intimidatie van journalisten aan de orde van de dag,
blijft de noodzaak bestaan om verder te kijken wat we nog meer kunnen doen om de persvrijheid
en persveiligheid in ons land te versterken.
In deze brief1 geven wij eerst een duiding van drie recente rapporten over de vrijheid en veiligheid
van journalisten. Vervolgens gaan we in op het al lopende beleid op nationaal en Europees
niveau. Tot slot kondigen we nieuwe acties aan om de persvrijheid en de persveiligheid
te bevorderen. De genoemde rapporten zijn hierbij richtinggevend.
1. Recente rapporten over persvrijheid
Recent verschenen drie rapporten over de persvrijheid in Nederland, te weten de jaarlijkse
World Press Freedom Index van Verslaggevers zonder Grenzen (vanuit het Frans: Reporters
sans frontières (RSF))2, een rapport van Media Freedom Rapid Response (MFRR)3 en de jaarlijkse rapportage over mensenrechten van het College voor de Rechten van
de Mens (College).4
1.1. World Press Freedom Index
Bij het opstellen van de World Press Freedom Index onderzoekt RSF 180 landen en gaat
daarbij in op zes verschillende domeinen die van belang zijn voor de persvrijheid:
het medialandschap, de politieke context, het juridisch kader, de economische context,
de sociaal-culturele context en veiligheid. De Index wordt samengesteld aan de hand
van een kwantitatieve telling van misstanden tegen journalisten en een kwalitatieve
analyse van de situatie in de bestudeerde landen, gebaseerd op een enquête onder persvrijheidsspecialisten
(waaronder journalisten).
Nederland is in 2021 ten opzichte van 2020 met 22 plekken gezakt op de ranglijst.
Deze daling is zorgelijk. Wel kan de scherpe daling deels verklaard worden door een
wijziging van de gebruikte meetmethode van het ene op het andere jaar. Toch is dit
geen reden om de problematiek te nuanceren. Met name het domein veiligheid springt
negatief in het oog. Nederland scoort hierop erg laag (125e van 180 landen) vanwege de toename van bedreigingen en geweldincidenten, waarbij
dreiging vanuit de georganiseerde criminaliteit zwaar weegt. De situatie binnen de
politieke en de sociaal-culturele context is ook zorgelijk. Er is sprake van verbale
aanvallen van politici op de journalistiek; polarisatie van de publieke opinie leidt
tot verbale en fysieke agressie en online intimidatie op sociale media hindert vrije
nieuwsgaring en publicatie. Hoewel in dit rapport een cijfermatige onderbouwing ontbreekt,
blijkt uit andere rapportages en onderzoeken dat deze online intimidatie met name
speelt bij vrouwelijke journalisten en journalisten met een niet-westerse achtergrond.5 Echter, het vergt meer onderzoek om de omvang en impact van de problematiek goed
in beeld te krijgen. Ten aanzien van de domeinen medialandschap, de economische context
en het juridisch kader is de situatie in de basis stabiel. Er zijn wel zorgpunten
op het gebied van de openbaarheid van bestuur, overheidssurveillance en de toenemende
eigendomsconcentratie van media.
1.2. Media Freedom Rapid Response
MFRR is een consortium van niet-gouvernementele organisaties op het terrein van mensenrechten
en persvrijheid onder leiding van het Europese Centrum voor Pers en Mediavrijheid.
MFRR doet fact-finding missies naar landen om de staat van de persvrijheid te onderzoeken,
waaronder een recente missie naar Nederland in februari van dit jaar.
In het rapport doet MFRR een aantal concrete constateringen en aanbevelingen op het
gebied van bedreiging van journalisten, de relatie tussen journalistiek en politie
en de dreiging voor journalisten vanuit georganiseerde criminaliteit. De aanbevelingen
ten aanzien van de bescherming van journalisten zien onder andere op het afschermen
van adressen in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KVK) en strafbaarstelling
van doxing. Ook doet MFRR aanbevelingen om specifieke aandacht te hebben voor vrouwelijke
journalisten en het versterken van de kennispositie van burgers over de waarde van
journalistiek in de samenleving. Daarnaast vraagt zij aandacht voor het verder uitbouwen
van afspraken met de politie en het leveren van maatwerk voor bedreigingen vanuit
de georganiseerde criminaliteit.
1.3. College voor de Rechten van de Mens
Het College gaat in haar recent verschenen jaarlijkse rapportage over mensenrechten
in op de vrijheid van meningsuiting en de veiligheid van journalisten en andere media-actoren
in Nederland.
Het College doet een aantal aanbevelingen: een integrale aanpak opzetten, investeren
in kennis en inzetten op actieve bewustwording in de samenleving. Overheidsfunctionarissen
en politici moeten het goede voorbeeld geven om journalisten veilig hun werk te kunnen
laten doen. Ook adequate wetgeving wordt genoemd: het beschermen van persoonsgegevens
en het overwegen van anti-SLAPP-maatregelen horen hierbij.
Als het gaat om de veiligheid van journalisten ligt er wat het College betreft een
taak voor werk- en opdrachtgevers. Zij moeten hun rol pakken. Politie en justitie
moeten de afspraken uit het PersVeilig-protocol continueren, door bedreigingen van
journalisten serieus te blijven nemen.
Ook platforms moeten hun rol pakken, door transparant te zijn over hun beleid ten
aanzien van een veilige online omgeving en door gepubliceerde adres- en persoonsgegevens
te verwijderen. Ook voor strafbare uitlatingen, waaronder bedreigingen, aan het adres
van journalisten en andere media-actoren mag geen plaats zijn. Bij dit alles is het
wel zaak dat vrijheid van meningsuiting het uitgangspunt is bij regulering.
2. Lopend beleid voor persvrijheid en persveiligheid
Wij kunnen voortbouwen op bestaande maatregelen om de persvrijheid en persveiligheid
te bevorderen. Er is in de afgelopen jaren veel beleid opgezet, veelal in goed overleg
met de sector en ook deels door partijen uit de sector zelf uitgevoerd.
Tijdens het Mondelinge Vragenuur van 10 mei jl. zijn een aantal van deze huidige maatregelen
al ter sprake gekomen. Hieronder vindt u een beknopt overzicht van het beleid dat
loopt. In de bijlage bij deze brief vindt u een nadere toelichting en uitgebreide
stand van zaken van deze maatregelen, net als een overzicht van Europese maatregelen.
• Maatregelen in relatie tot melden, kennisdeling, training, ondersteuning, afschermen
adressen:
○ PersVeilig en Flexibel Beschermingspakket Freelancers
○ Balie Persvrijheid
○ Afschermen bezoekadres in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel
• Maatregelen in relatie tot opsporing en vervolging van geweld tegen journalisten:
○ Bewaken en beveiligen
○ Protocol PersVeilig
○ Aanspreekpunt politie
○ Gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden («doxing»)
○ WODC-onderzoek ontwikkeling geweld en agressie journalisten
○ Onderzoek naar polarisatie
Wij dragen beiden vanuit onze eigen verantwoordelijkheid bij aan deze maatregelen
en werken geregeld nauw samen. We noemen hierbij specifiek PersVeilig en het Flexibel
Beschermingspakket Freelancers. Uit gesprekken die de Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW) recent met journalisten en hoofdredacteuren voerde, kwam
naar voren dat beide projecten voor een groot deel voldoen aan de behoeften van de
sector als het gaat om veiligheidsmaatregelen. Dit geldt ook voor de andere hierboven
genoemde punten.
Tegelijkertijd tonen de drie rapporten aan dat er op meer terreinen actie nodig is
om de persvrijheid te beschermen. Daartoe roept uw Kamer ook op. Daarom ondernemen
wij ook nieuwe acties, die we verderop in deze brief toelichten. Om die acties te
duiden, willen we deze eerst in de context van een «systeembenadering» plaatsen.
3. Werken aan persvrijheid en persveiligheid: een systeembenadering
Verschillende factoren in de samenleving bepalen gezamenlijk de mate van (ervaren)
persvrijheid. De World Press Freedom Index hanteert daarbij de zes eerder genoemde
domeinen. We kunnen pas spreken van optimale persvrijheid als we op al die domeinen
een gewenste situatie realiseren. De motie van het lid Koekkoek c.s. roept het kabinet
dan ook op om vanuit een brede systeembenadering naar persvrijheid te kijken en te
handelen.6
Gelet op de uitkomsten van de World Press Freedom Index en de rapporten van MFRR en
het College moeten we constateren dat er op verschillende van deze domeinen werk aan
de winkel is. Het geheel overziend blijft veiligheid van journalisten onverminderd inzet vragen. Dat tonen cijfers van PersVeilig ook
aan. Op de website van PersVeilig loopt sinds april 2019 een meldpunt. Hier zijn in
2020 121 meldingen gedaan en in 2021 stonden er 272 meldingen op de teller. Voor 2022
zijn er op het moment van schrijven 83 meldingen. Hoewel er een aantal nuancerende
factoren zijn (zoals toenemende naamsbekendheid van PersVeilig), nopen deze cijfers
tot het nemen van actie.
Wanneer we vanuit de politieke en juridische context naar persvrijheid kijken, dan zien we ook belangrijke aandachtspunten. Als kabinet
dienen we informatie beter beschikbaar te stellen en daarnaast is er zorg over de
wijze waarop journalisten soms in de politieke arena worden bejegend. Dat laatste
staat niet los van de sociaal-culturele
context van een toenemende polarisatie in de samenleving zelf, die deels tot uiting komt
via (bedreigingen op) sociale media.
Persvrijheid kent ook een economische context, waarbij sprake is van concentratie van eigendomsstructuren. Er zijn geluiden dat
de eigendomsconcentratie tot verschraling van het aanbod leidt – bijvoorbeeld door
efficiency-overwegingen – en er zijn geluiden dat de eigendomsconcentratie juist heeft
geleid tot het overeind kunnen houden van een breder aanbod. Om hier goede uitspraken
over te kunnen doen, is meer inzicht nodig in de precieze effecten en oorzaak-gevolg
relaties. Pas dan kunnen we bepalen of er daadwerkelijk negatieve effecten zijn en
of we maatregelen kunnen inzetten die daarop dan een passend antwoord zijn.
Kijken we naar het medialandschap zelf, dan is gewaarborgd dat de media in Nederland inhoudelijk onafhankelijk zijn
van overheidsbemoeienis en moeten zij voldoen aan kwaliteitscriteria die door de sector
zijn bepaald. Een meerderheid van de bevolking heeft vertrouwen in de media en dat
is essentieel voor een gezonde democratie.7
4. Acties om de persvrijheid en persveiligheid te bevorderen
Vanuit het bovenstaande en aangespoord door gesprekken die de Staatssecretaris van
OCW met journalisten en hoofdredacteuren heeft gevoerd, melden we uw Kamer de volgende
acties voor het verder bevorderen van de persvrijheid en persveiligheid in Nederland:
1. steun aan PersVeilig en Flexibel Beschermingspakket Freelancers;
2. versterken bewustwording van burgers over rol van de journalistiek;
3. aanpakken van online intimidatie;
4. onderzoeken en monitoren van specifieke problematiek.
Ook bij het vervolg van de uitwerking van deze plannen blijven we in gesprek met de
sector zelf, zodat zij kunnen aangeven waar behoefte aan is.
4.1. Steun aan PersVeilig en Flexibel Beschermingspakket Freelancers
PersVeilig wordt binnen Nederland en binnen de EU gezien als best practice van samenwerking tussen relevante ketenpartners. Wij vinden het belangrijk om op
de ingeslagen weg verder te gaan. We zetten onze financiële steun aan PersVeilig in
ieder geval tot en met 2024 voort.8 In deze periode dragen de werkgevers van de publieke omroepen en van de nieuwsbedrijven
ook bij aan PersVeilig. Voor de periode na 2024 volgen we nauwlettend de gesprekken
van PersVeilig met de sector over het streven van PersVeilig om op termijn door de
journalistieke sector zelf gefinancierd te worden en blijven wij zelf PersVeilig steunen.
Ook spreken we zelf met de sector en PersVeilig over de voortgang van het project.9 We zullen bij onze gesprekken de uitkomsten uit de evaluatie van PersVeilig betrekken,
die is voorzien voor 2023.
MFRR benoemt in het rapport de kwetsbare positie van freelancers waar het gaat om
veiligheid. Ter uitvoering van de motie van het lid Yeşilgöz c.s.10 is het Flexibel Beschermingspakket Freelancers in 2021 opgezet. Het pakket heeft
een looptijd tot en met 2023. In navolging van het coalitieakkoord en in lijn met
de motie van het lid Yeşilgöz c.s., die de regering verzoekt onder andere samen met
PersVeilig en nieuwsorganisaties/uitgeverijen te onderzoeken hoe freelancejournalisten
(financieel) ondersteund kunnen worden, gaan wij met de sector in gesprek over de
voortzetting van het pakket voor de periode na 2023, waarbij goed gekeken zal worden
naar de behoeftes van freelance journalisten.
4.2. Versterken bewustwording van burgers over rol van de journalistiek
Onze aanpak voorziet ook in preventie. Het is van belang dat mensen zich bewust zijn
van de impact van online gedrag en de negatieve gevolgen die dat kan hebben op het
journalistieke klimaat. Een (al dan niet anonieme) opmerking online is snel gemaakt,
maar het effect van dreigende taal kan een chilling effect hebben op het werk van journalisten. Het is daarnaast belangrijk dat mensen inzicht
hebben in hoe media en journalistiek werken, dat zij een beeld hebben van de waakhondfunctie
die de journalistiek in de rechtsstaat vervult en zich realiseren dat een democratie
niet zonder een vrije, kritische en onafhankelijke pers kan bestaan.
Er zijn al verschillende initiatieven, die goed werken. Zo zijn er de onderwijsworkshops
over «nieuwswijsheid» van Beeld en Geluid, waarbij schoolkinderen over thema’s als
«satire» les krijgen over wat het betekent om te mogen zeggen en schrijven wat je
wilt over gevoelige en maatschappelijke onderwerpen. Ook is er de «Masterclass Medialogica»,
een samenwerking van Beeld en Geluid en Omroep HUMAN, over de totstandkoming van de
publieke opinie en welke rol media en mensen daar zelf in spelen. Daarnaast bestaat
het initiatief Nieuws in de Klas van de branchevereniging NDP Nieuwsmedia, waarbij in lesprogramma’s aandacht wordt
besteed aan bijvoorbeeld de rol van fotografie.11
De Staatssecretaris van OCW gaat samen met Netwerk Mediawijsheid werken aan een plan
om kennis en vaardigheden over de waarde van de journalistiek in de samenleving te
vergroten. De Staatssecretaris ziet een bewustwordingstraject voor zich, bijvoorbeeld
middels een campagne en meer publiek debat over deze thematiek. In het plan moet ook
de verantwoordelijkheid van omstanders worden geadresseerd: het is van belang dat
mensen in actie komen bij bedreigingen van de persvrijheid en -veiligheid. De Staatssecretaris
wil werken aan een aanpak, waarbij met inzet van Netwerk Mediawijsheid verschillende
stakeholders bijdragen aan kennisuitwisseling, bewustwording en debat om de waardering
van het belang van journalistiek voor onze samenleving en rechtsstaat te bevorderen
en te beschermen. Voor de mediabegrotingsbehandeling informeert de Staatssecretaris
van OCW uw Kamer hierover.
4.3. Aanpakken van online intimidatie
Als het gaat om preventie van bedreiging, geweld en intimidatie is ook het versterken
van bewustwording over de serieuze gevolgen van bedreiging, geweld en intimidatie
van groot belang. Zoals aangegeven door RSF, leidt polarisatie van de publieke opinie
tot verbale en fysieke agressie tegen journalisten, met name tijdens demonstraties.
Het Rathenau Instituut heeft in beeld gebracht hoe de alomtegenwoordigheid van het
internet en sociale media drempelverlagend kan werken voor verschillende vormen van
immoreel gedrag, zoals online intimidatie.12
Het kabinet wil, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Digital Services Act
(DSA) in 2024, werk maken van een goed functionerend systeem voor meldingen om online
intimidatie van journalisten tegen te gaan. Het is van belang dat alle betrokken spelers
hier hun verantwoordelijkheid in nemen. Daarom zal de Staatssecretaris van OCW, samen
met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een rondetafelgesprek
organiseren met de deelnemers aan PersVeilig en relevante sociale mediaplatforms om
te bespreken welke interventies hier effectief kunnen zijn. Een optie kan zijn het
instellen van een zogeheten «trusted flagger» die bij online platforms meldingen van
intimidatie kan doen, zodat deze tijdig en met prioriteit afgehandeld worden. Hiermee
wordt uitvoering gegeven aan de motie van de leden Ellemeet en Kathmann.13
4.4. Onderzoeken en monitoren van specifieke problematiek
RSF, MFRR en het College geven aan dat in Nederland op specifieke onderdelen te weinig
inzicht is in problematiek om effectief beleid te kunnen maken. Hierbij worden benoemd:
(online) agressie tegen specifiek vrouwelijke journalisten en tegen journalisten met
een niet-westerse achtergrond, online intimidatie van journalisten in den brede en
SLAPP-zaken. In overleg met relevante partijen (waaronder PersVeilig) gaat de Staatssecretaris
van OCW voor deze onderwerpen onderzoek en/of monitoring instellen, zodat de problematiek
beter in beeld komt, er gerichte interventies ingesteld kunnen worden en de kennis
over deze onderwerpen beter geborgd wordt in het beleid op de langere termijn.
Een andere actie op korte termijn is het kijken naar goede voorbeelden in andere landen,
met name die landen die hoog in de World Press Freedom Index staan. Hier willen we
best practices ten aanzien van persvrijheid en persveiligheid ophalen, en bezien of en hoe die toepasbaar
gemaakt kunnen worden binnen de Nederlandse samenleving en ons beleid.
Het Commissariaat voor de Media (Commissariaat) beschermt de vrije meningsvorming,
een randvoorwaarde voor een goed werkende democratie. Een pluriform media-aanbod is
daarbij onmisbaar. Het Commissariaat heeft sinds 2001 de wettelijke taak om met de
Mediamonitor de ontwikkelingen in het medialandschap te volgen en ziet daarbij al
jaren dat de traditionele mediamarkten door de digitalisering niet langer als zelfstandige
markten bestaan. Daarom richt de Mediamonitor zich op de nieuwsmarkt in brede zin.
Maar een monitoringsmodel om de pluriformiteit op de nieuwsmarkt te volgen, ontbreekt
op dit moment. Dit maakt dat risico’s voor bijvoorbeeld verschraling van het aanbod
nu onvoldoende in beeld zijn. De Staatssecretaris van OCW gaat daarom het Commissariaat
vragen om samen met relevante partijen een model te ontwikkelen en om de pluriformiteit
van de nieuwsmarkt te monitoren. Zo kan het Commissariaat beter betrokken worden bij
eventuele maatregelen die nodig zijn om de pluriformiteit te waarborgen. Met deze
maatregel komt de Staatssecretaris tegemoet aan de motie van het lid Kwint.14
Ten aanzien van veiligheid voert het WODC momenteel onderzoek uit naar de aard en
omvang van geweld tegen journalisten.15 Dit onderzoek heeft tot doel om zicht te krijgen op de ontwikkeling van geweld tegen
journalisten over de afgelopen 10 jaar en een dadertypering vast te stellen. Ook wordt
het effect van de huidige maatregelen in de praktijk onderzocht en wordt gekeken welke
aanvullende maatregelen effectief kunnen zijn om agressie en geweld tegen journalisten
tegen te gaan. De uitkomsten van dit onderzoek, die eind dit jaar worden verwacht,
zullen ook bijdragen aan het beter in beeld brengen van de problematiek en aanvullende
aanpak. De Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) zal uw Kamer informeren over
eventuele vervolgstappen.
5. Tot slot
Persvrijheid en persveiligheid liggen ons zeer na aan het hart. Om de persvrijheid
te beschermen en persveiligheid te versterken, bestaan er geen «quick fixes». Het
is een continu proces, een probleem dat niet met één oplossing te bestrijden is, omdat
er vele maatschappelijke factoren op van invloed zijn. Uw Kamer heeft dat ook – terecht
– erkend in de motie van het lid Koekkoek c.s. Het is nodig om vanuit een systeembenadering
naar persvrijheid te kijken. In deze brief kondigden we verschillende acties aan.
Met behulp van onderzoek krijgen we daarnaast meer grip op de problematiek, kunnen
we leren van andere landen en weten we meer over de verschillende systeemelementen,
zoals die uit de World Press Freedom Index naar boven komen. Dit moet eraan bijdragen
dat het beter mogelijk wordt om effectief en gericht beleid te maken. De Staatssecretaris
van OCW start in de zomer met deze aanpak en zal uw Kamer voorafgaand aan de begrotingsbehandeling
media over de voortgang van het plan informeren.
Tegelijkertijd gaan wij door met de al lopende maatregelen en houden we nauw contact
met de sector. Op deze manier blijven we ons ten volle inzetten op het beschermen
van onze journalisten en het versterken van de persvrijheid in ons land.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Bijlage: Overzicht lopend beleid op nationaal en Europees niveau
1. Nationaal: maatregelen in relatie tot melden, kennisdeling, training, ondersteuning,
afschermen adressen
1.1 PersVeilig
Naar aanleiding van een toename van het aantal bedreigingen en geweldsincidenten tegen
journalisten is in 2019 het project PersVeilig opgericht op initiatief van de Nederlandse
Vereniging van Journalisten (NVJ), het Genootschap van Hoofdredacteuren, het Openbaar
Ministerie (OM) en politie. Het doel van PersVeilig is het versterken van de positie
van journalisten tegen agressie en geweld door middel van preventie en repressie.
In de sfeer van preventie moet gedacht worden aan trainingen, kennisdeling en ondersteuning.
Zo kunnen journalisten die te maken krijgen met agressie en geweld incidenten melden
op www.persveilig.nl. Het is belangrijk dat zij dit ook altijd doen. Alleen zo krijgen we goed inzicht
in de aard en omvang van de problematiek en kunnen we nog gerichtere maatregelen nemen.
Ook zijn er trainingen beschikbaar over hoe om te gaan met bedreigende situaties tijdens
demonstraties en hoe te zorgen voor een veilige digitale werkomgeving. Daarnaast bestaat
er een Veiligheidsplan, waarin voor werkgevers is opgenomen welke maatregelen zij
kunnen/moeten nemen om voor de veiligheid van hun werknemers en opdrachtnemers te
zorgen.
1.2 Flexibel Beschermingspakket Freelancers
Voor freelance journalisten die onvoldoende steun vanuit hun opdrachtgever(s) ervaren
bij het zorgen voor hun veiligheid, is ondersteuning beschikbaar vanuit het Flexibel
Beschermingspakket Freelancers. Via dit pakket, dat wordt uitgevoerd door PersVeilig,
kunnen freelancers in het geval van dreiging of risico worden voorzien van beschermingsmiddelen
voor zowel werk- als woonomgeving. Hierbij valt te denken aan een steekwerend vest,
een noodknop of een scan van de woonsituatie om zwakke plekken op te sporen.
1.3 Balie Persvrijheid
In 2019 hebben de NVJ en het Persvrijheidsfonds de Balie Persvrijheid opgericht. De
Balie Persvrijheid is een juridisch loket dat gratis juridische ondersteuning aanbiedt
aan in eigen beheer publicerende freelance journalisten, kleine uitgeverijen en lokale
omroepen die te maken kunnen krijgen met de dreiging van juridische procedures. Via
het loket kan men advies krijgen bij gevoelige publicaties en wordt rechtshulp en
advies geboden bij juridische bedreigingen voorafgaand en na afloop van een publicatie.
1.4 Afschermen bezoekadres in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel
Tijdens het mondelinge vragenuur van 10 mei jl. heeft het lid Van der Graaf (CU) de
suggestie gedaan om behalve het woonadres ook het bezoekadres van freelance journalisten
in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KVK) af te schermen. De KvK voert
deze afschermingsregeling al bij voorbaat uit conform een toezegging van de Minister
van Economische Zaken en Klimaat (EZK) aan uw Kamer. Dit biedt voor journalisten de
optie om hun bezoekadres, als dit tevens woonadres is, te laten afschermen. Daarvoor
hoeft nog geen sprake te zijn van een concrete dreiging ten aanzien van de desbetreffende
journalist. Journalisten zijn een «risicoberoep» waarvoor de beroepsgerichte, preventieve
afscherming op basis van het toekomstige artikel 51, lid 4, Handelsregisterbesluit
openstaat (deze preventieve afscherming staat niet open voor kapitaalvennootschappen
(NV en BV)). Daarvoor zijn werkafspraken gemaakt tussen de KVK en de NVJ en PersVeilig.
Verder werkt het Ministerie van EZK met de KvK aan de Datavisie Handelsregister. Het
streven is te komen tot een nieuw evenwicht tussen de belangen van onder andere rechtszekerheid
en privacy, waarbij een ruimere standaard-afscherming, met name voor eenmanszaken,
waaronder dus de meeste zzp’ers, ook als optie in beeld is. In verband met het grote
aantal stakeholders bij het Handelsregister en de diversiteit van de gemoeide belangen,
kost het zorgvuldig aanpassen van deze openbare gegevens helaas wel tijd. De Minister
van EZK stuurt uw Kamer voor de zomer een update van de stand van zaken.
2. Nationaal: maatregelen in relatie tot opsporing en vervolging van geweld tegen
journalisten
2.1 Bewaken en beveiligen
Wanneer journalisten te maken krijgen met bedreigingen, moeten zij in eerste instantie
kunnen rekenen op de organisaties waar ze deel van uitmaken of werkzaam voor zijn.
Wanneer tegen een dreiging of een risico door deze partijen geen weerstand geboden
kan worden, kan de overheid aanvullende beveiligingsmaatregelen treffen. Het stelsel
bewaken en beveiligen vormt daarbij echter altijd het sluitstuk. Om deze reden investeert
het kabinet sinds 2020 structureel in het weerbaar en bewust maken van beroepsgroepen
waarvan het aannemelijk is dat zij op termijn te krijgen met dreiging en intimidatie.
In een voor dit doel ingesteld netwerk komen kwartiermakers uit de journalistiek,
de advocatuur, het OM en de Rechtspraak maandelijks bijeen om kennis, ervaringen en
handelingsperspectieven te delen.
Daarnaast heeft het kabinet financiële middelen beschikbaar gesteld voor de ontplooiing
van weerbaarheidsversterkende initiatieven, zoals veiligheidsscans van kantoorpanden
en woningen en trainingen hoe om te gaan met agressie. De overheid stelt kwetsbare
beroepsgroepen hiermee in staat de eigen weerbaarheid te verhogen en helpt werkgevers
bij het goed vervullen van hun rol ten aanzien van veiligheid. Deze steun zetten wij
voort.
2.2 Protocol PersVeilig
Naast preventieve maatregelen omvat PersVeilig ook afspraken omtrent opsporing en
vervolging. Dit is vastgelegd in het «Protocol PersVeilig».16 Zo is afgesproken dat de politie een aangifte van een strafbaar feit tegen journalisten
altijd opneemt en het proces-verbaal zo snel mogelijk aan het OM toestuurt. Aangiftes
kunnen ook gedaan worden door de werkgever van een journalist. Het OM past zoveel
mogelijk lik-op-stukbeleid toe wanneer journalisten betrokken zijn en aan deze zaken
wordt een hoge prioriteit toegekend. Ook hanteert het OM verhoging van de strafeis
met 200 procent voor delicten die tegen een journalist gepleegd zijn.
2.3 Aanspreekpunt politie
Parallel aan de afspraken in het kader van PersVeilig, heeft de Tweede Kamer het kabinet
in de gewijzigde motie van het lid Yeşilgöz c.s. verzocht om voor de veiligheid van
journalisten een gelijkwaardig aanspreekpunt aan het Team Bedreigde Politici te realiseren
voor de zwaardere categorie bedreigde journalisten, zodat er altijd een aanspreekpunt
is bij de politie.17
Zoals de Minister van JenV in april van dit jaar ook aan de Eerste Kamer heeft gemeld18, staat een decentrale aanpak voorop, omdat het voorkomen van agressie en geweld tegen
journalisten in het gehele land vaak een lokale aanpak vergt. Bij agressie en geweld
is de eerste stap dat de journalist op de gebruikelijke manier melding of aangifte
doet. Binnen iedere eenheid is een centraal aanspreekpunt beschikbaar voor Veilige
Publieke Taak (VPT)-gerelateerde zaken. Dit aanspreekpunt is ook beschikbaar voor
journalisten die met agressie en geweld te maken hebben en zal worden gecommuniceerd
met de partners van de politie, waaronder de journalistieke sector en PersVeilig.
Op deze manier wordt een goede implementatie en monitoring van het meldings-en aangifteproces
geborgd. Ook kan het aanspreekpunt een rol spelen bij eventuele noodzakelijke interventies
in een lopend onderzoek of bij zware bedreigingen.
2.4 Gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden («doxing»)
Het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden – ook wel doxing genoemd
– wordt strafbaar gesteld. Hiermee geeft het kabinet uitvoering aan de motie van het
lid Michon-Derkzen c.s. die de regering verzoekt doxing strafbaar te stellen.19 Journalisten en klokkenluiders, die nieuwsfeiten en misstanden openbaar maken, zijn
niet strafbaar als de bekendmaking van gegevens noodzakelijk is in het algemeen belang.
De bedoeling is dan immers niet om anderen te intimideren. De Afdeling advisering
van de Raad van State heeft recent een advies uitgebracht op het wetsvoorstel.20 Dit advies wordt op dit moment goed bestudeerd en verwerkt, waarna het wetsvoorstel
bij uw Kamer zal worden ingediend.
2.5 Onderzoek ontwikkeling geweld en agressie journalisten
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel «uitbreiding taakstrafverbod» in uw Kamer
op 27 januari 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 49, item 3) heeft de Minister van JenV naar aanleiding van de motie van de leden Van Dam en
Van Wijngaarden toegezegd onderzoek te doen naar de aard en omvang van geweld tegen
journalisten, en hier ook een dadertypering in mee te nemen.21 Dit onderzoek inventariseert tevens ontwikkelingen en trends over de afgelopen 10
jaren met betrekking tot geweld tegen journalisten. In dit onderzoek wordt ook gekeken
welke maatregelen of beleidsaanpassingen – zowel repressief als preventief – nog meer
effectief zouden zijn om geweld tegen journalisten tegen te gaan. Hierin wordt ook
de mogelijkheid meegenomen om journalisten onder het taakstrafverbod bij geweld tegen
functionarissen met een publieke taak te doen vallen. Het onderzoek is momenteel in
volle uitvoering en de resultaten worden aan het einde van dit jaar verwacht.
2.6 Reactie op polarisatie
Het is belangrijk om inzicht te krijgen in de wijze waarop radicalisering en politieke
polarisatie zich ontwikkelen en wat de effecten zijn op het democratische proces.
Naar aanleiding van de motie van het lid Segers c.s. gaat een breed samengestelde
commissie op basis van onderzoek aanbevelingen doen over de ontwikkeling van radicalisering
en politieke polarisatie.22Zoals aangegeven door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal
de instelling van de commissie voor de zomer afgerond worden. De commissie kan dan
in september van start gaan. Oplevering van de aanbevelingen wordt voorzien in september
2023.23
3. Europees: maatregelen van de EU
Door de Europese Commissie (Commissie) wordt langs verschillende lijnen actie ondernomen
om vanuit haar competentie persvrijheid en de veiligheid van journalisten in de EU
te beschermen. Belangrijke recente acties zijn een aanbeveling aan lidstaten over
de bescherming, veiligheid en weerbaarheid van journalisten in de EU en een voorstel
tegen strategische rechtszaken. Daarnaast publiceert de Commissie sinds twee jaar
een jaarlijks rapport over de rechtstaat waarin ook wordt gekeken naar het pluralisme
en vrijheid van de media.24 Ook heeft de Commissie een voorstel voor een Europese wet inzake de mediavrijheid
aangekondigd. Dit voorstel wordt in het derde kwartaal van dit jaar verwacht. Het
kabinet zal uw Kamer via een BNC-fiche informeren over haar standpunt.
Ten eerste behandelt de aanbeveling over bescherming, veiligheid en weerbaarheid een
reeks kwesties die betrekking hebben op verschillende belangrijke aspecten van een
veilige (werk)omgeving van journalisten. Het gaat onder meer om horizontale aanbevelingen
voor de doeltreffende vervolging van strafbare feiten, samenwerking met rechtshandhavingsinstanties,
mechanismen voor snelle respons, opleiding, toegang tot informatie en locaties, en
economische en sociale bescherming. Bovendien worden specifieke aanbevelingen gedaan
met betrekking tot aanwezigheid van journalisten bij protesten en demonstraties, online
veiligheid en digitale weerbaarheid, en de situatie van vrouwelijke journalisten en
personen die tot minderheidsgroepen behoren of verslag uitbrengen over gelijkheidskwesties.
De Commissie zal toezien op de maatregelen en acties die zijn ondernomen om deze aanbeveling
in praktijk te brengen. Het kabinet zal hier in voorjaar 2023 over rapporteren. Het
kabinet heeft deze aanbeveling verwelkomd. De aanbevelingen van de Commissie sluiten
goed aan bij het Nederlands beleid.25 PersVeilig wordt door de Commissie als best practice benoemd.
De Raad van de Europese Unie heeft op 21 juni jl. raadsconclusies aangenomen over
de bescherming en veiligheid van journalisten en mediaprofessionals.26 In deze conclusies vragen de lidstaten de Europese Commissie onder andere om meer
middelen voor onafhankelijke onderzoeksjournalistiek uit te trekken, en om aandacht
te hebben voor de online veiligheid en vrije meningsuiting voor journalisten en andere
mediaprofessionals in alle initiatieven die op dat gebied uit de digitale strategie
van de EU voortvloeien.
Daarnaast heeft de Commissie twee documenten gepubliceerd op het gebied van strategische
rechtszaken tegen publieke participatie (SLAPPs): een voorstel voor een richtlijn
en een aanbeveling aan lidstaten. Het voorstel voor de richtlijn heeft ten doel om
de doelwitten van SLAPPs te beschermen en te voorkomen dat het verschijnsel zich verder
verspreidt in de EU. Het bevat daarom verschillende waarborgen tegen SLAPPs in civiele
zaken met grensoverschrijdende gevolgen. De aanbeveling aan lidstaten heeft een breder
karakter. Hierin moedigt de Commissie de lidstaten aan om te voorzien in dezelfde
waarborgen zoals genoemd in de richtlijn voor zaken zonder grensoverschrijdend karakter
en op andere rechtsgebieden. Daarnaast worden lidstaten aangemoedigd ondersteuning
te bieden aan doelwitten van SLAPPs in de vorm van bewustwording en individuele en
onafhankelijke steun.
In Nederland zijn geen SLAPPs als zodanig bekend. De Nederlandse Vereniging van Journalisten
(NVJ) meldt dat de juridische druk op journalisten toeneemt, maar dat de meeste zaken
wel degelijk een juridische grond hebben, en dus niet kennelijk ongegrond of onrechtmatig
zijn. Het kabinet steunt de doelstelling van de richtlijn, maar heeft ook nog vragen
over de implementatie ervan in het Nederlands procesrecht. In geval in de toekomst
SLAPPs journalisten wel degelijk (gaan) belemmeren is het kabinet bereid hiervoor
met de sector en het beroepsonderwijs gericht beleid op te ontwikkelen ten aanzien
van bewustwording en ondersteuning.27
In het rapport over de Rechtstaat dat de Commissie sinds twee jaar publiceert, wordt
gekeken naar het pluralisme en vrijheid van de media. In het rapport over 202128 constateert de Commissie dat Nederland een hoge mate van mediavrijheid en bescherming
van journalisten blijft genieten. Wel is de toename aan bedreigingen en geweld tegen
journalisten zorgwekkend en benoemt de Commissie uitdagingen op het gebied van mediapluralisme
en -concentratie en op gebied van informatievoorziening aan de Kamer en openbaarheid
van bestuur.
4. Europees: maatregelen van de Raad van Europa
De Raad van Europa zet zich in voor de veiligheid van journalisten middels het «safety
of journalists platform».29 Via dit platform verspreidt de Raad in samenwerking met niet-gouvernementele organisaties
en associaties van journalisten informatie over ernstige bedreigingen van journalisten.
Het comité van Ministers heeft in 2014 een aanbeveling over de veiligheid van journalisten
aangenomen en meer recent een aanbeveling over de financiële duurzaamheid van kwaliteitsjournalistiek.30
Nederland zet zich internationaal in voor persvrijheid binnen de Media Freedom Coalitie31 en in contacten met de OVSE-gezant voor mediavrijheid.32
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.