Brief regering : Nadere toelichting beroep CW 2.27 toeslagen Oekraïense ontheemden
36 045 Situatie in de Oekraïne
26 448
Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)
Nr. 102
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR VOLKSHUISVESTING
EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft gevraagd nader toe te lichten waarom bij het
toekennen van aanspraak op kinderopvangtoeslag (KOT) en huurtoeslag aan Oekraïense
ontheemden het belang van het Rijk in het geding is (in de zin van artikel 2.27, tweede lid,
Comptabiliteitswet 2016) en waarom de nodige middelen niet via een incidentele suppletoire
begrotingswet aan het parlement zijn voorgelegd met het verzoek om een spoedige autorisatie.
In deze brief lichten wij (de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) dit nader toe vanuit onze
verantwoordelijk voor het beleid, de wetgeving en begroting op het gebied van KOT
en huurtoeslag.
In de Kamerbrief van 15 juni jongstleden1 kondigde het kabinet aan voornemens te zijn wettelijk te regelen dat Oekraïense ontheemden
aanspraak kunnen maken op KOT en huurtoeslag. Hieronder wordt eerst ingegaan op de
aanspraak op KOT. Daarna wordt ingegaan op het recht op huurtoeslag.
1. Urgentie aanspraak ontheemden op KOT
Recht ontheemden op KOT
Op grond van de Richtlijn 2001/55/EG van de Europese Raad van 20 juli 2001 moeten
Oekraïners onder meer in staat worden gesteld om te werken tijdens de duur van de
tijdelijke bescherming en moeten de lidstaten ervoor zorgen dat zij een fatsoenlijk
onderkomen krijgen of middelen om huisvesting te vinden. Oekraïense ontheemden mogen
daarom deelnemen aan de arbeidsmarkt. Momenteel heeft deze groep volgens de geldende
wet- en regelgeving echter geen aanspraak op KOT, wat een belangrijke voorwaarde is
om werk en zorg voor de kinderen te kunnen combineren. De groep Oekraïense ontheemden
bestaat voornamelijk uit vrouwen met kinderen waarvan de partner noodgedwongen in
een land buiten de EU (namelijk Oekraïne) is achtergebleven.
Dit is een grote belemmering voor de ouder in Nederland om deel te nemen aan de arbeidsmarkt.
De partner kan immers vanuit Oekraïne niet voor de kinderen zorgen, maar wettelijk
is er geen aanspraak op KOT waardoor kinderopvang moeilijk toegankelijk is. Oekraïense
ontheemden kunnen aanspraak maken op leefgeld op grond van de Regeling opvang ontheemden
Oekraïne. Dit leefgeld vervalt echter zodra een ontheemde aan het werk gaat. Door
de wetswijziging wordt het daarom, vanwege de aanspraak op KOT, financieel mogelijk
gemaakt dat kinderen naar de kinderopvang kunnen, zodat de ouder in Nederland werk
en zorg kan combineren. Anders zou een ontheemde mogelijk niet deelnemen aan de arbeidsmarkt,
of de kosten van kinderopvang zelf moeten betalen wat kan leiden tot financiële problemen.
Op grond van het gelijkheidsbeginsel is het alleen mogelijk om de groep ontheemden
KOT toe te kennen, als dit ook voor vergelijkbare gevallen gebeurt. Zodoende neemt
het kabinet de maatregel om het n.a.v. de motie van de leden Lodders en Van Weyenberg
bekende knelpunt «KOT partner buiten EU»2 op te lossen, zodat alle ouders met een partner buiten de EU in staat worden gesteld
arbeid en zorg te combineren, indien zij aan de reguliere voorwaarden voldoen. Zo
worden tevens hoge terugvorderingen voor hen voorkomen. Omdat de groep Oekraïense
ontheemden reeds sinds 1 april jl. de mogelijkheid heeft om zonder tewerkstellingsvergunning
te kunnen werken en toegang tot de kinderopvang een belangrijke voorwaarde is om dit
te effectueren, heeft het kabinet aangekondigd reeds met de uitvoering te starten,
vooruitlopend op de formele autorisatie van het parlement. Mocht deze autorisatie
achterwege blijven, dan kan dat leiden tot het stopzetten van de voorschotten en wordt
bezien hoe omgegaan wordt met terugvorderingen. Stopzetting kan enkel wanneer dit
bekend is voor de tweede dag van de maand voor een recht op toeslag in de daarop volgende
maand. Dit geldt omdat voor de totale populatie toeslaggerechtigden de voorschotten
gelijktijdig worden klaargezet om tijdig tot betaling van alle toeslagen over te kunnen
gaan.
Beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 (CW)
Artikel 2.27 tweede lid van de CW regelt dat de Minister de Staten-Generaal informeert
bij voornemens die in het belang van het Rijk niet kunnen wachten op de formele autorisatie
van het parlement. Middels de Kamerbrief van 15 juni jl. is uw Kamer hierover geïnformeerd.
Tevens is op 16 juni 2022 een nota van wijziging op de 1e suppletoire begroting van
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer verstuurd,
om te informeren over de verwachte financiële gevolgen van bovengenoemde maatregelen
met betrekking tot de KOT.3 In deze situatie is gekozen voor een nota van wijziging (in plaats van een Incidentele
Suppletoire Begroting), omdat de 1e suppletoire begroting nog in behandeling is door
de Tweede Kamer.
2. Urgentie aanspraak ontheemden op huurtoeslag
Zoals beschreven in de brief van 15 juni jl. is het gezien de onzekerheid over het
voortduren van de situatie belangrijk dat de Oekraïense ontheemden zich desgewenst
ook buiten de (nood)opvang kunnen vestigen in een eigen woning, dichterbij werk of
andere voorzieningen. De Oekraïense ontheemden zijn aangewezen als groep die op grond
van de Richtlijn 2001/55/EG tijdelijke bescherming geniet. Hierdoor zijn Oekraïense ontheemden binnen de EU en dus ook binnen Nederland verblijfsgerechtigd (zolang
de tijdelijke bescherming geldt). Op grond van de richtlijn moeten Oekraïners onder
meer in staat worden gesteld om te werken tijdens de duur van de tijdelijke bescherming
en moeten de lidstaten ervoor zorgen dat zij een fatsoenlijk onderkomen krijgen of
middelen om huisvesting te vinden. Omdat de groep Oekraïense ontheemden reeds sinds
1 april jl. de mogelijkheid heeft om zonder tewerkstellingsvergunning te kunnen werken
is het des te belangrijker dat Oekraïense ontheemden een woning kunnen betrekken dichter
bij werk of andere voorzieningen. Zeker vanwege de toenemende druk op de noodopvang
en de opvang bij gastgezinnen. Indien Oekraïense ontheemden een woning willen betrekken,
kan een deel van hen huurtoeslag nodig hebben om de huur van de woning te kunnen betalen.
Daarom heeft het kabinet aangekondigd reeds met de uitvoering te starten, vooruitlopend
op behandeling in de Kamer. Mocht tijdens deze behandeling onvoldoende steun blijken
dan zullen de voorschotten worden gestopt en wordt bezien hoe omgegaan wordt met terugvorderingen.
Ook bij de huurtoeslag geldt dat stopzetting enkel kan wanneer dit bekend is voor
de tweede dag van de maand voor de daarop volgende maand. De huurtoeslag is een bewezen,
efficiënt middel om huurders te ondersteunen in hun woonlasten. Het toekennen van
huurtoeslag helpt om te voorkomen dat zij ook nog in betalingsproblemen komen. Oekraïense
ontheemden moeten namelijk aan dezelfde voorwaarden voldoen als Nederlandse huurders
om in aanmerking te komen voor huurtoeslag, dat wil zeggen dat zij een woning moeten
huren en een laag (midden)inkomen hebben. Er zijn op dit moment een beperkt aantal
Oekraïense ontheemden die huurtoeslag hebben aangevraagd. De kosten die hiermee zijn
gemoeid zijn nog onzeker, omdat onduidelijk is hoeveel vluchtelingen in een woning
zullen verblijven en recht hebben op huurtoeslag. Eerste inschatting is dat het gaat
om ongeveer € 4 mln., maar het uiteindelijke effect zal waarschijnlijk lager uitvallen.
Vanwege die onzekerheid is de begroting van de huurtoeslag niet gewijzigd en wordt
het effect meegenomen in de realisatie en de jaarlijkse raming van de huurtoeslag.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Medeindiener
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening