Brief regering : Fiche: Gezamenlijke mededeling EU-strategie voor externe energiebetrekkingen
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3447 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2022
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Gezamenlijke mededeling EU-strategie voor externe energiebetrekkingen
Fiche: Mededeling EU-strategie voor zonne-energie (Kamerstuk 22 112, nr. 3448)
Fiche: Gezamenlijke mededeling lacunes defensie-investeringen (Kamerstuk 22 112, nr. 3449)
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Fiche: Gezamenlijke mededeling EU-strategie voor externe energiebetrekkingen
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Gezamenlijke mededeling van de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger aan het Europees
Parlement, de Raad, het Europees economisch en sociaal comité en het comité van de
regio’s, EU externe energiebetrekkingen in een veranderende wereld
b) Datum ontvangst Commissiedocument
18 mei 2022
c) Nr. Commissiedocument
JOIN(2022) 23 final
d) EUR-Lex
Externe link:https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:52022JC00…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Energieraad en Raad Buitenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
Op 18 mei jl. heeft de Commissie het RepowerEU plan1 gepubliceerd, waarvan de EU-strategie voor externe energiebetrekkingen onderdeel
is. De strategie heeft vier doelen: het versterken van de energiezekerheid en open
strategische autonomie van de EU door diversificatie van energie-aanbod en energie-efficiency;
het versnellen van een groene en rechtvaardige energietransitie wereldwijd; het steunen
van Oekraïne en andere landen die direct of indirect worden getroffen door de Russische
agressie; en het opbouwen van langdurige internationale partnerschappen.
In de strategie wordt benadrukt dat de groene energietransitie de enige weg is om
wereldwijd duurzame, betrouwbare en betaalbare energievoorziening zeker te stellen
en dat de EU internationaal gecommitteerd is aan een groene transitie met oog voor
rechtvaardigheid en sociaaleconomische impact. Enerzijds dient mogelijke negatieve
impact bij het behalen van deze doelstellingen, zoals het verlies van banen bij het
uitfaseren van fossiele brandstoffen als kolen, te worden beperkt. Anderzijds bieden
nieuwe, groene technologieën kansen voor sociaaleconomische ontwikkeling. Samen met
derde landen en via internationale organisaties wordt ingezet op het vergroten van
toegang tot energie en het ontwikkelen van lokale kennis en kunde ten behoeve van
de transitie.
Zowel ter vervanging van gas en olie uit Rusland als voor de decarbonisatie van cruciale
sectoren als de industrie en transport zal hernieuwbare waterstof nodig zijn. Niet
alle nodige waterstof zal binnen de EU kunnen worden geproduceerd. De Commissie en
de Hoge Vertegenwoordiger zetten daarom in op het faciliteren van de import van (minimaal)
10 miljoen ton hernieuwbare waterstof in 2030 en het daarvoor afsluiten van hydrogen partnerships met toekomstige leveranciers. In het voorstel geven de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
aan drie import corridors te willen ontwikkelen (de Noordzee en de Middellandse regio,
en tevens Oekraïne, zodra de omstandigheden dit toelaten). De Commissie en de Hoge
Vertegenwoordiger zijn voornemens een Global European Hydrogen Facility op te richten om de handel in hernieuwbare waterstof op gang te brengen. Voor de
oprichting van deze faciliteit willen de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger gebruik
maken van de ervaringen die Duitsland zal opdoen met de intermediaire organisatie
H2global om importen van waterstof te bevorderen.
De EU heeft energiebesparing en efficiëntie als prioriteit in haar eigen beleid. In
deze strategie spreken de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger de ambitie uit dat
de EU energiebesparing en efficiëntie ook wereldwijd moet uitdragen als prioriteit.
De strategie zet in op samenwerking met internationale partners om energiegebruik
op de korte termijn te verlagen door gedragsverandering, maar benadrukt ook het belang
van Europese standaarden, labels en wet- en regelgeving. De EU dient een voorbeeldrol
te hebben op het gebied van besparing en efficiëntie.
Om de uitrol van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te versnellen, streeft
de EU middels deze strategie naar samenwerkingsverbanden die wederzijdse belangen
ten goede komen en faciliteert het betrokkenheid van de private sector door onder
meer de risico’s voor investeringen te verkleinen. Daarnaast blijven de Commissie
en de Hoge Vertegenwoordiger inzetten op samenwerking met internationale partners
op het gebied van onderzoek en innovatie, om zo innovatie te stimuleren en kosteneffectiviteit
te vergroten.
De energietransitie vergroot de vraag naar kritieke grondstoffen, waarvoor we in veel
gevallen afhankelijk zijn van derde landen. Ten behoeve van de Europese open strategische
autonomie en om de Europese weerbaarheid te vergroten zet de strategie in op diversificatie
van waardeketens en het bevorderen van hergebruik.
De veranderende verhoudingen in de wereld als gevolg van de energietransitie vereisen
een brede, inclusieve blik. De Commissie streeft ernaar om bestaande allianties te
verstevigen en nieuwe partnerschappen aan te gaan. Ten behoeve hiervan wil de Commissie
de energiediplomatie in het buitenland- en veiligheidsbeleid versterken, wordt bekeken
hoe het EU-profiel in internationale energiefora kan worden verstrekt en is ook het
voorstel om de (veranderende) geopolitieke context van de energietransitie goed te
(blijven) monitoren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet zet stevig in op energiebesparing en -efficiëntie om zo snel mogelijk
onafhankelijk te zijn van Russische energie. Het kabinet heeft recent dan ook een
communicatiecampagne opgezet («zet ook de knop om») om gedragsverandering te stimuleren.
Daarnaast breidt het kabinet de doelgroep van de energiebesparingsplicht uit naar
bedrijven onder het EU ETS (EU emissiehandelssysteem) en stelt extra middelen beschikbaar
voor toezicht en handhaving. Ook in Europa pleit Nederland voor ambitieuze doelen
met betrekking tot energiebesparing- en efficiëntie in de onderhandelingen van de
Energy Efficiency Directive als onderdeel van het Fit For 55 pakket.
Nederland wil dat de EU zo spoedig mogelijk onafhankelijk wordt van Russische olie
met behoud van voldoende leveringszekerheid. De Nederlandse inzet is dat dit nog dit
jaar moet gebeuren. Om dit te realiseren en om de klimaatdoelen te behalen, is samenwerking
binnen de EU en in EU-verband met internationale partners cruciaal en wordt ingezet
op versnelde diversificatie van energieleveranciers. In aanvulling op eigen productie
ziet Nederland import van waterstof (en afgeleide brandstoffen en grondstoffen) als
noodzakelijk voor de verduurzaming van met name de industrie en transportsector. Deze
import zal zowel van binnen als van buiten Europa komen. Daarom benadrukt Nederland,
in samenwerking met landen in Noordwest Europa, het belang van een open Europese waterstofmarkt,
waarbij voor onderwerpen als infrastructuur en certificering ook rekening wordt gehouden
met het belang van import2. Met het oog op dit soort thema’s coördineert Nederland binnen het Pentalateraal
Energie Forum de werkzaamheden op het terrein waterstof.3 Zo levert ons land actieve bijdragen aan het realiseren van gezamenlijke posities
binnen de EU om de markt van hernieuwbare waterstof te ontwikkelen. Nederland werkt
ook aan samenwerking met een brede groep landen die potentieel hebben voor export,
en verwelkomt een actieve rol van de EU om deze nieuwe internationale waardeketens
te faciliteren en te ondersteunen. Om de markt voor import op gang te brengen verkent
Nederland nu de mogelijkheden om aan te sluiten bij het eerder genoemde initiatief
H2global, en ziet daarbij ook ruimte voor een rol in een faciliteit op EU niveau.
Ten aanzien van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen voor de energietransitie
zet het kabinet nationaal en in EU verband in op het stimuleren van diversificatie
en circulariteit, bijvoorbeeld via het EU Action Plan on Critical Raw Materials en
het nationale programma circulaire economie4. Het kabinet is aanvullend van plan om een grondstoffenstrategie op te stellen, zoals
recentelijk is toegezegd aan de Kamer5.
Internationaal zet Nederland zich in VN-verband – en onder meer via de internationale
energie-organisaties Internationaal Energie Agentschap (IEA) en Internationaal Agentschap
voor Hernieuwbare Energie (IRENA), multilaterale ontwikkelingsbanken en G20 – in voor
het bevorderen van eerlijke en inclusieve energietransitie in lijn met het duurzame
ontwikkelingsdoel 7 (duurzame, betrouwbare, betaalbare, moderne energie voor iedereen)
en door de VN gelanceerde routekaart6 voor het versnellen van dit doel.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet kan dit voorstel op hoofdlijnen steunen en onderstreept het belang van
ambitieuze en voortvarende implementatie. Het doel van het voorstel sluit goed aan
op de Nederlandse doelstellingen om zowel de energietransitie in internationaal verband
te bevorderen als de energieafhankelijkheid van Rusland zo snel mogelijk af te bouwen
door energie-efficiency en alternatieve gasimport, waarbij, zoals is benoemd in de
strategie, rekening wordt gehouden met hergebruik van infrastructuur voor duurzame
energie en rechtvaardige energietransities. Het kabinet steunt de intentie van de
voorstellen van de Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger inzake het reduceren van
de afhankelijkheid van Russische energie-export, middels coördinatie van de EU-inbreng
bij internationale organisaties en fora. Deze voorstellen zijn echter algemeen van
aard en vergen nog nauwkeurige uitwerking. Dat geldt eveneens voor de voorstellen
inzake energiebesparing en -efficiency. Daarnaast pleit Nederland ervoor dat de EU
met behulp van een Team Europe aanpak inzet op nauwere afstemming met internationale
financiële instellingen, energie-organisaties, het bedrijfsleven en andere partners
met het doel de benodigde opschaling van investeringen in de energietransitie daadwerkelijk
te realiseren.
Een belangrijk onderdeel van de strategie is het diversifiëren van de gasvoorziening
van de EU. Het kabinet onderschrijft het belang van dit onderwerp en heeft met belangstelling
kennisgenomen van de acties die Commissie op dit vlak in gang heeft gezet en nog in
gang gaat zetten. Het kabinet erkent dat een van de belangrijkste maatregelen om de
import van gas uit Rusland te beëindigen de diversificatie is van bronnen voor de
import en levering van aardgas7. Daarbij dient wat betreft vloeibaar aardgas (LNG) wel te worden opgemerkt dat additionele
terminal-capaciteit niet automatisch zal leiden tot meer LNG-importen. Het aantrekken
van LNG volumes zal afhankelijk zijn van prijs- en vraagontwikkelingen wereldwijd.
Naast Nederland zullen ook enkele andere lidstaten drijvende installaties beschikbaar
hebben.
Het kabinet wijst er daarbij wel op dat het volledig EU-breed vervangen van het Russische
gas tijd zal kosten en op veel meer fronten actie vraagt dan alleen op het gebied
van diversificatie. Het gaat ook om inzetten op energie-efficiëntie. Het kabinet onderschrijft
het belang van gedragsverandering bij de overheid, bedrijven en burgers op de korte
termijn als standaarden, labels en wet- en regelgeving op de midden- en lange termijn.
Tevens gaat het om het versneld en met voorrang tot ontwikkeling brengen van alternatieve,
duurzame energiebronnen. Op de lange termijn, in het kader van diversificatie van
energiebronnen en een groene energietransitie, ziet het kabinet ook een rol voor regelbaar
CO2-arm vermogen uit kernenergie. Het is volgens het kabinet dan ook noodzakelijk dat
de acties die volgen uit onder meer de EU Taxonomy, REPowerEU en het Fit-for-55 pakket
goed worden ingebed in en afgestemd met de acties die volgen uit de strategie.
Het kabinet ondersteunt het initiatief van de Europese Commissie om het EU Energy
Platform en regionale platforms op te richten. Wat betreft de acties die volgen uit
de strategie van de Europese Commissie, onderschrijft het kabinet het belang om de
relaties met potentiële leveranciers van gas, anders dan Rusland, verder aan te halen
en te inventariseren welke mogelijkheden er zijn voor afspraken over (meer) gasleveranties
aan de EU. Het kabinet wijst er daarbij op dat energiebedrijven uit de EU hierbij
nauw worden betrokken en zoveel mogelijk ook het voortouw hebben bij het ontwikkelen
en uitbouwen van de relaties met potentiële leveranciers. Het zijn immers deze bedrijven
die uiteindelijk de leveringscontracten zullen afsluiten. De strategie verwijst weliswaar
naar het in het leven geroepen gezamenlijke inkoopplatform, maar het is volgens het
kabinet onduidelijk hoe dit platform precies gaat werken en welke rol daarbij wordt
toebedacht aan bedrijven. Belangrijk dat de gezamenlijke inkoop op vrijwillige basis dient te geschieden en niet marktverstorend mag werken. Voorkomen moet worden
dat Europese energiebedrijven in de contacten met (potentiële) leveranciers tegen
elkaar worden uitgespeeld.
Het kabinet steunt het belang dat de EU hecht aan voorkomen van methaan emissies door
het routinematig affakkelen van aardgas door (potentiële) leveranciers. Deze doelstelling
sluit ook goed aan bij de Global Methane Pledge en het voorstel van de Commissie voor een EU verordening met als doel het verminderen
van methaanemissies in de energiesector8. Het voorkomen van het in de lucht lozen of affakkelen kan ook leiden tot een groter
aanbod van aardgas.
Het kabinet onderschrijft het belang van het bevorderen van importen van waterstof.
Daarom ondersteunt het kabinet de inzet van de Commissie om per 2030 in te zetten
op het faciliteren van de import van (minimaal) 10 miljoen ton hernieuwbare waterstof
en het daarvoor afsluiten van hydrogen partnerships met toekomstige leveranciers. Nederland heeft de afgelopen jaren ook actief nieuwe
partnerschappen met toekomstige exporterende landen aangeknoopt. Zo zijn MoU’s ondertekend
met landen als Chili, Uruguay, Namibië, Canada en de Verenigde Arabische Emiraten.
Het kabinet steunt ook de inzet om drie importcorridors te ontwikkelen, maar zou ook
willen zien dat niet alleen corridors via land worden ondersteund maar ook maritieme
corridors met de daarbij nodige export- en import infrastructuur en faciliteiten.
Het kabinet verwelkomt de inzet van de Commissie om een Global European Hydrogen Facility op te richten om de handel in hernieuwbare waterstof op gang te brengen. Het kabinet
acht het van belang dat dit voornemen snel een verdere concretisering krijgt, ook
wat betreft de raakvlakken met H2global. Het kabinet verkent deelname aan H2global
en is van mening dat de Global European Hydrogen facility een impuls zou moeten geven aan dit soort initiatieven om de import van hernieuwbare
waterstof en de ontwikkeling van de Europese waterstof markt te kunnen versnellen.
Het kabinet is het eens met de door de Commissie voorgestelde acties om de energie-samenwerking
met Oekraïne verder te intensiveren op o.a. elektriciteit, gas en hernieuwbaar, en
te ondersteunen bij het herstel van de energie-infrastructuur als gevolg van de Russische
militaire agressie. Daarbij is het zaak dat, zoals ook in de strategie staat, technische
samenwerking wordt voortgezet om toekomstige volledige integratie van Oekraïne in
de EU-energiemarkt mogelijk te maken. Het kabinet steunt de notie dat nucleaire veiligheid
de hoogste prioriteit heeft en dat het zaak is om dit internationaal via het Internationaal
Atoomenergie Agentschap (IAEA) te (blijven) benaderen. Verder is het kabinet het eens
met het inzetten van het European Instrument for International Nuclear Safety Cooperation (EI-INSC) om de Oekraïense veiligheidsautoriteit te ondersteunen. Het is goed dat
deze strategie tevens inzet op de verdere intensivering van energierelaties met andere
EU-buurlanden, zoals Moldavië en op de Westelijke Balkan.
Het kabinet steunt de rol van de Commissie in het versnellen van de mondiale energietransitie
vanuit de visie dat deze eerlijk en inclusief moet zijn. Dat betekent onder meer:
de internationale steun van de Commissie richten op de energietransitie in lijn met
het 1,5 graden pad, en steun voor de fossiele sector uitfaseren per 1 januari 2023,
in lijn met het G7 communiqué van 27 mei 20229. Bij de doorvertaling hiervan in de EU-exportkredietstrategie zet het kabinet er
op in deze in lijn te brengen met de uitwerking van de CoP26 verklaring door koplopers
zoals Nederland, Denemarken en Zweden, met het oog op het Europese level playing field. Het kabinet hecht aan de aandacht voor de sociale en werkgelegenheid dimensie van
de mondiale energietransitie (zoals in het geval van de kolentransitie in Zuid-Afrika),
en vraagt meer nadruk van de Commissie op gerichte investeringen die gericht zijn
op het bereiken van universele toegang tot elektriciteit en schoon koken in 2030.
Het kabinet deelt de visie dat de Team Europe en Global Gateway benadering daarin
een belangrijke rol kunnen spelen.
Tevens steunt het kabinet de koppeling van energiezekerheid aan de leveringszekerheid
van kritieke grondstoffen in dit actieplan, inclusief de door de Commissie genoemde
actiepunten. Het kabinet hecht daarbij veel waarde aan internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen (IMVO) ten behoeve van een rechtvaardige energietransitie en
verantwoorde mijnbouw. Hierop, en dan met name op het naleven en aanmoedigen van IMVO-wetgeving
en internationale due diligence raamwerken, zou de ambitie in het voorstel nog kunnen worden versterkt.
Tot slot wil het kabinet onderstrepen dat voor de implementatie van de strategie een
Team Europe aanpak, en idealiter nog bredere coalities, en versterking van de energiediplomatie
in het buitenland- en veiligheidsbeleid van de EU essentieel zijn. Het voorstel dient
op dat punt nog nauwkeurig uitgewerkt te worden, bijvoorbeeld ten aanzien van de rol
van EU-delegaties. De strategie geeft weliswaar een belangrijk kader, maar het komt
er nu op aan de daad bij het woord te voegen: het borgen van de energieleveringszekerheid
van de EU en het versnellen en substantieel opschalen, samen met onze externe partners,
van de mondiale energietransitie.
Gevolgen voor de brede welvaart
De Tweede Kamer verzoekt met de motie van het lid Van Raan10 om bij voorstellen voortkomend uit de Green Deal rekening te houden met welvaart
in brede zin. Het kabinet kijkt bij welvaart in brede zin naar vier aspecten: kwaliteit
van leven voor huidige generaties, kapitaalvoorraden voor latere generaties, grensoverschrijdende
effecten en de verdeling van kosten en baten. Ten aanzien van deze strategie worden
de effecten op alle vier de aspecten door het kabinet als positief beoordeeld. Het
versterken van de Europese externe energiebetrekkingen, diversificatie van energie-aanbod
en energie-efficiency zijn een belangrijke waarborg om te zorgen dat er structurele
CO2-reducties kunnen plaatsvinden in de EU en zodoende draagt de strategie bij aan de
klimaatdoelen voor 2030 en 2050.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De verwachting is dat de lidstaten overwegend positief zullen zijn over deze mededeling.
In januari 2021 heeft de Raad Buitenlandse Zaken namelijk conclusies aangenomen over
de mondiale klimaat- en energiediplomatie van de EU, waarin hierboven genoemde thema’s
aan bod kwamen en de Europese Commissie bovendien is gevraagd door lidstaten om de
voorliggende strategie op te stellen.11 Vanwege de Russische agressie en om de afhankelijkheid van Russische energie af te
bouwen, heeft deze strategie ook ruime aandacht voor de energieleveringszekerheid
van de EU. Tijdens de buitengewone Energieraad van 28 februari jl. gaven de lidstaten
unaniem aan de afhankelijkheid van Russisch gas zo snel mogelijk te willen afbouwen.12 Dit werd bevestigd door de Europese Raad van 25 maart jl.13
Het Europees Parlement (EP) steunt de ambitie van de achterliggende doelstelling van
het REPowerEU plan om de EU-afhankelijkheid van Russisch aardgas te verminderen en
acht het belangrijk huishoudens en bedrijven te beschermen tegen de effecten van prijsschommelingen
op de energiemarkt.14
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De strategie
heeft betrekking op de terreinen gemeenschappelijke handelspolitiek, milieu, energie
en ontwikkelingssamenwerking. Op het terrein van de gemeenschappelijke handelspolitiek
is er sprake van een exclusieve bevoegdheid van de Unie (zie artikel 3, eerste lid,
onderdeel e, VWEU). Op het gebied van het Europees milieu en energiebeleid is er sprake
van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (zie artikel 4, tweede lid,
onderdelen e en i, VWEU). Ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking is er sprake van
een parallelle bevoegdheid tussen de Unie en de lidstaten (zie artikel 4, vierde lid,
VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. Deze
strategie heeft tot doel de energietransitie te versnellen en afhankelijkheden te
verkleinen. Gezien de omvang van de operatie, de onderlinge afhankelijkheden tussen
lidstaten en gedeelde belangen kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal,
regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt, daarom is een EU-aanpak wel nodig.
Door deze strategie samen met de overige RepowerEU voorstellen op Europees niveau
af te kondigen wordt het gelijk speelveld op het terrein van energietransitie verbeterd
en kan op gedegen wijze de grensoverschrijdende problematiek aangepakt worden.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De strategie heeft tot doel de energiezekerheid
en open strategische autonomie van de EU te versterken. Het voorgestelde externe optreden
gericht op diversificatie van energie-aanbod en energie-efficiency is geschikt om
deze doelstelling te bereiken. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder
dan noodzakelijk. De inzet op gedragsverandering zowel door de EU als internationale
partners op de korte termijn en op standaarden, labels en wet- en regelgeving op de
midden- en lange termijn biedt voldoende flexibiliteit om rekening te houden met de
specifieke omstandigheden waarin de EU en de lidstaten zich bevinden evenals de internationale
partners, zowel op het moment van de inzet en totstandkoming van een specifieke regeling
als de omzetting daarvan in intern EU beleid. Tot slot sorteert de strategie niet
voor op een bepaald instrument waarmee de externe energiebetrekkingen tot stand worden
gebracht. Daarmee is geborgd dat deze strategie niet verder gaat dan strikt noodzakelijk
is en voldoende ruimte biedt voor de EU en de lidstaten.
d) Financiële gevolgen
De strategie heeft naar verwachting geen directe financiële gevolgen. Het kabinet
is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in
de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten
passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. (Eventuele) budgettaire
gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en),
conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De Commissie heeft vanwege de hoge urgentie geen impactassessment uitgevoerd. Het
is dan ook lastig in te schatten op welke wijze het bedrijfsleven getroffen zal worden
door de aangekondigde maatregelen. Daar waar sprake zal zijn van verplichtingen voor
het bedrijfsleven als gevolg van nieuwe wetgevingsvoorstellen, zullen de regeldrukgevolgen
separaat in kaart moeten worden gebracht. Het is zaak dat onnodige regeldrukkosten
daarbij zoveel mogelijk voorkomen worden.
Geopolitiek heeft het RepowerEU plan, waarvan deze strategie onderdeel is, gevolgen
voor hoe Europa zich positioneert op het wereldtoneel en hoe het zich verhoudt ten
opzichte van landen waar het nu afhankelijk van is bij leveringen van energie. Het
RepowerEU plan is direct bedoeld de afhankelijkheden van de Rusland af te bouwen door
diversificatie van energiebronnen en eigen opwek van energie. Dit verandert de relatie
met de Russische Federatie. De diversificatie van energiebronnen zorgt er echter wel
voor dat wij andere landen zullen moeten inschakelen om in de energiebehoeften te
kunnen voorzien. Het is van belang hier te blijven observeren dat daar geen nieuwe
risicovolle afhankelijkheden ontstaan.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken