Brief regering : Reactie op de aangeboden petitie 'Dokteren in tijden van corona' door KNMG en Optimale Zorg - Dappere Dokters
31 765 Kwaliteit van zorg
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 646
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR LANGDURIGE ZORG
EN SPORT EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2022
In het najaar van 2021 heeft de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering
der Geneeskunst (KNMG) een petitie aan de Tweede Kamer aangeboden over lessen van
de coronapandemie voor de Nederlandse gezondheidszorg. De Tweede Kamer heeft vervolgens
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) gevraagd om een
reactie op de punten die de KNMG schetst. Met deze brief reageren wij op dit verzoek.
De petitie is het resultaat van werkconferenties georganiseerd rondom het thema «Doktoren
in tijden van corona», door Optimale zorg – Dappere Dokters en alle KNMG districten
tezamen. In de petitie wordt onderschreven dat er veel goed ging, maar wordt ook benadrukt
dat de Nederlandse gezondheidszorg op diverse punten beter kan. De KNMG heeft in een
landelijk verslag aangegeven op welke punten volgens hen geïnvesteerd moet worden
om de zorg te verbeteren en toekomstbestendig te maken.
Wij danken de KNMG voor het delen van de verschillende inzichten die zij op basis
van haar gesprekken met professionals in de zorg heeft opgedaan. Initiatieven zoals
deze dragen bij aan meer kennis over mogelijke verbeteringen om de toekomstbestendigheid
van de Nederlandse gezondheidszorg beter te waarborgen. Graag gaan wij in deze brief
nader in op de door de KNMG getekende petitie. Uit het landelijke verslag destilleren
wij de volgende kernpunten:
1. Zorg dat de deskundigheid van artsen structureel wordt meegenomen in de (ontwikkeling
van de) visie op medische zorg en de vertaling naar wet- en regelgeving.
2. Beperk concurrentieprikkels, die het samenwerken in de weg staan. Niet de opdracht
tot concurrentie, maar de wil tot samenwerking moet leidend zijn in de zorg.
3. Zet (onderzoek naar) verdampte zorg tijdens de coronacrisis op de agenda. Patiënten
deden tijdens de crisis minder vaak een beroep op zorg de huisartsen verwezen minder
patiënten door naar medisch specialisten. Wat kunnen we daarvan leren voor de toekomst?
4. Schroom niet vergaande preventieve maatregelen voor de publieke volksgezondheid te
nemen. Zoals het stoppen van tabaksgebruik, het instellen van de suikertaks en van
mentale weerbaarheid- en beweegprogramma’s, en het aanpakken van luchtverontreiniging.
We hebben gezien dat het kan en moet!
5. Besteed meer aandacht aan het aantrekken en behouden van zorgpersoneel, door onder
andere de werk- en regeldruk te verlagen, en goede randvoorwaarden en ontwikkelmogelijkheden
met urgentie te regelen.
In de volgende paragrafen geven wij een inhoudelijke reactie op deze kernpunten.
1. Structureel meenemen van artsendeskundigheid in visie
De KNMG roept de politiek op om expliciete regelgeving te ontwikkelen waarin de professionele
stem van de werkvloer structureel is ingebed. Het is onze overtuiging dat goed beleid
op het gebied van (medische) zorg alleen tot stand komt als daar de deskundigheid
van artsen en andere zorgmedewerkers zorgvuldig bij is betrokken. Bij onze visieontwikkeling
houden wij ook expliciet rekening met die deskundigheid. In het verleden gold dit
bijvoorbeeld bij de totstandkoming (en consultatiefase) van de discussienota Zorg
voor de Toekomst en de intensieve samenwerking bij de totstandkoming van de Hoofdlijnakkoorden.
Wij nemen het signaal van de KNMG ter harte en achten het meenemen van deze deskundigheid
essentieel voor het slagen van de beweging naar passende zorg. Wij streven ernaar
dat artsen en andere zorgmedewerkers bij de uitwerking van onze beleidsvisie op medische
zorg tijdig en goed worden betrokken. In dit kader is ook relevant het initiatiefwetsvoorstel
van Ellemeet (GroenLinks) en Tielen (VVD) dat recent is aangenomen in de Tweede Kamer.1 Dit initiatiefvoorstel past artikel 3 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) aan. Met
deze wijziging wordt wettelijk geregeld dat zorgverleners invloed kunnen uitoefenen
op het primaire proces van zorgverlening en zorginhoudelijk beleid van de organisatie.
Op deze wijze wordt geborgd dat de deskundigheid van de werkvloer wordt betrokken
bij de totstandkoming van het beleid het zorginhoudelijk beleid van de organisatie.
2. Beperken van concurrentieprikkels
De KNMG acht het nodig dat concurrentieprikkels worden weggenomen die lokale en regionale
samenwerking in de weg kunnen staan. Binnen ons zorgstelsel bieden concurrentieprikkels
stimulans tot behoud en verbetering van zorg. Daarbij gelden belangrijke uitgangspunten
zoals keuzevrijheid voor patiënten en ruimte voor zorgaanbieders om de zorg zelf in
te richten naar de behoefte van de patiënt. Goede zorg voor de patiënt vraagt ook,
en op veel onderdelen juist, om goede samenwerking tussen zorgverleners. Een belangrijke
les van de coronacrisis is echter dat samenwerking op onderdelen beter moet om de
zorg crisis- en toekomstbestendig te maken. Dat betekent dus op onderdelen meer samenwerking.
Tegelijkertijd willen wij wel dat mensen kunnen blijven kiezen bij welke zorgaanbieder
zij terecht kunnen. Keuzemogelijkheden stellen mensen in staat om de zorg zo dicht
mogelijk te laten aansluiten bij hun behoeften en individuele voorkeuren, en kunnen
bovendien doelmatigheid bevorderen. Het is daarom van belang om keuzemogelijkheden
te beschermen waar zij een daadwerkelijke meerwaarde hebben. De afweging tussen samenwerking
en het behoud van keuze zal daarbij steeds gemaakt moeten worden.
Zeker in het geval van een crisis moet het mogelijk zijn om samen te werken. In de
afgelopen jaren bleek dit ook te kunnen. Er zijn gezamenlijke regelingen gemaakt,
die gegeven de omstandigheden pasten binnen de geldende wet- en regelgeving en het
bijbehorende toezicht, zoals het gezamenlijk inkopen van noodzakelijke middelen als
mondkapjes zonder begrenzing van een maximaal marktaandeel. Maar ook om de zorg toekomstbestendig
te houden zal meer samengewerkt moeten worden. Om dat te kunnen bereiken is op onderdelen
versterking van de publieke randvoorwaarden nodig. Een voorbeeld is de afspraak in
het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) dat passende zorg de norm moet zijn. Niet individuele belangen, maar het gezamenlijke
belang om goede zorg rondom de patiënt te organiseren moet voorop staan. Daartoe moeten
we partijen in de zorg beter in staat stellen om te sturen op passende zorg. Ook gaat
het om intensiveren van de beweging van de juiste zorg op de juiste plek, zoals het
opstellen van en voortborduren op regiobeelden die regionale samenwerking over de
domeinen heen stimuleren, en die waar nodig leiden tot herschikkingen van het zorglandschap
om een integraal zorgaanbod mogelijk te maken. Voor de zomer wordt een brief met onze
kwaliteitsvisie en -agenda naar de Tweede Kamer gestuurd.
3. Meer aandacht voor verdampte zorg tijdens de coronacrisis
Zoals ook de KNMG opmerkt is meer inzicht in oorzaken en gevolgen van verdampte zorg
van belang en wordt dan ook op dit moment onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten
van COVID-19 én de COVID-maatregelen. Het RIVM doet o.a. onderzoek naar:
• Mentale gezondheid van jongeren en ouderen;
• Impact van thuiswerken op leefstijl en gezondheid;
• Effecten van uitgestelde/ afgeschaalde zorg op de niet-COVID-patiënt;
• Zorgmijding door corona;
• Invloed COVID-19 op preventie en integrale initiatieven;
• Capaciteit SEH en doorstroming acute zorgketen;
• Robuustheid westerse zorgsystemen (best practices internationaal).
De huisartsenzorg en GGZ worden meegenomen in deze onderzoeken.
In december 2020 heeft het RIVM het onderzoeksrapport (Bijlage bij Kamerstukken 31 765 en 25 295, nr. 540) gepubliceerd. Dit onderzoek leidt in 2022 tot een aantal rapportages die gebruikt
kunnen worden in het kader van de verdere crisisbestrijding en de pandemische paraatheid.
Naast het RIVM maakt ook ZonMw onderzoek mogelijk naar de impact van de uitgestelde
zorg als gevolg van de coronapandemie. Momenteel lopen er vier onderzoeken op het
gebied van uitgestelde zorg.
Verder brengt de NZa maandelijks een monitor toegankelijkheid van de zorg uit. In
de Kamerbrief van 1 oktober 2021 (Bijlage bij Kamerstukken 29 248 en 25 295, nr. 334): Uitvoering inhaalzorg medisch specialistische zorg is ook aangegeven dat een deel
van de gemiste zorg niet ingehaald hoeft te worden. Genoemde reden is bijvoorbeeld
omdat bepaalde klachten niet hebben kunnen ontstaan (denk aan minder luchtweginfecties
vanwege de afstandsmaatregelen en minder verkeers- en sportongevallen), in de tussentijd
verdwenen zijn of waar er is gekozen voor een andere behandeling (denk aan zorg op
afstand of zorg geleverd door een andere zorgprofessional zoals de huisarts).
We erkennen dat de impact van uitgestelde zorg als gevolg van de coronapandemie een
belangrijk thema blijft en zullen hier ook zeker aandacht voor blijven houden in het
kader van de betaalbaarheid en houdbaarheid van zorg.
4. Meer aandacht voor preventie
De KNMG doet een dringende oproep aan de politiek, de Tweede Kamer en het kabinet
om over te gaan tot vergaande preventieve maatregelen voor de publieke volksgezondheid.
Het kabinet onderstreept het belang van preventie en een gezonde levensstijl van jongs
af aan. In het coalitieakkoord heeft het kabinet aangegeven de doelen van het Nationaal
Preventieakkoord door te zetten, met als doel een gezonde generatie in 2040. Daarbij
ligt een focus op de jeugd met betrekking tot sport, voeding en bewegen. De preventieaanpak
is verder verbreed met mentale gezondheid en er komt meer aandacht voor bewegen in
een gezonde leefomgeving. Op beide thema’s ontvangt de Kamer een brief met de aanpak.
In het Nationaal Preventieakkoord dat in 2018 is gesloten zijn stevige ambities geformuleerd
voor 2040, namelijk een rookvrije generatie, een afname in overgewicht en een vermindering
van problematisch alcoholgebruik. Vier jaar verder kijken we met alle partijen wat
we extra kunnen doen om de ambities dichterbij te brengen. Het is belangrijk dat we
hiermee voortvarend aan de slag gaan. Daarbij zal goed gekeken worden naar de inventarisatie
van mogelijke aanvullende maatregelen die het RIVM in 2021 heeft gepubliceerd. Het
kabinet stimuleert sport en bewegen in het kader van het bevorderen van de gezondheid
en zal zich inzetten om hiermee meer Nederlanders te bereiken en sporten en bewegen
aantrekkelijk te maken voor nieuwe groepen. Verder worden de belasting op frisdranken
en de accijnzen op tabak verhoogd. Om te voorkomen dat over bier minder accijns moet
worden betaald dan over frisdrank wordt het minimumtarief van accijns op bier ook
verhoogd. Daarnaast wordt bezien hoe op termijn een suikerbelasting kan worden ingevoerd
en de btw op groente en fruit naar 0% kan worden verlaagd. Ook wordt extra geïnvesteerd
in onderzoek naar en de aanpak van Alzheimer, obesitas en kanker, zowel ten behoeve
van volwassenen als van kinderen.
Luchtverontreiniging brengt schade toe aan de gezondheid. De concentratie van vervuilende
stoffen in de Nederlandse lucht nam de afgelopen decennia af, omdat veel bedrijven
en ook wegverkeer schoner zijn geworden, maar nog niet voldoende. Het terugdringen
van luchtvervuiling is daarom een belangrijk onderdeel van het beleid van de Nederlandse
regering. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt sinds 2020 met gemeenten
en provincies aan het Schone Lucht Akkoord. Samen streven de deelnemende partijen
naar een gezondheidswinst van minimaal 50 procent in 2030 ten opzichte van 2016. Alle
sectoren in Nederland zullen moeten bijdragen aan het terugdringen van emissies. Omdat
een deel van de luchtvervuiling veroorzaakt wordt in het buitenland werkt Nederland
ook samen op Europees niveau aan Europese afspraken voor emissies. Naar verwachting
zal ook de grote inzet in het coalitieakkoord voor klimaatmitigatie en stikstof bijdragen
aan een schonere lucht.
5. Aantrekken en behouden van personeel
De KNMG roept op om meer aandacht te besteden aan het aantrekken en behouden van zorgpersoneel,
door onder andere de werk- en regeldruk te verlagen, en goede randvoorwaarden en ontwikkelmogelijkheden
met urgentie te regelen. Daarvoor is vereist dat de zorg voldoende aantrekkelijk blijft,
door middel van modern werkgeverschap en prettige werkomstandigheden. In de afgelopen
jaren is hieraan gewerkt met het actieprogramma Werken in de Zorg (2018–2021). Ook
in de komende jaren zal de aanpak van het tekort (en daarmee ook het behouden van
medewerkers) hoog op de agenda staan. In de hoofdlijnenbrief Toekomstbestendige Arbeidsmarkt
Zorg die uw Kamer op 13 mei 20222 heeft ontvangen, schetst het kabinet op hoofdlijnen de opdracht die we voor alle
partijen zien ten aanzien van de uitdagingen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn
in de komende periode. Hierin maken we onderscheid tussen een interdepartementale
aanpak die gecoördineerd wordt vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
verschillende VWS-trajecten waarin de arbeidsmarktuitdagingen expliciet meegenomen
worden, en een VWS-programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg; Samen anders leren
en werken (TAZ).
Doel van het programma TAZ is dat met een gerichte aanpak de zorg een fijne plek is
om te werken en de zorg efficiënter wordt georganiseerd, zodat er ook op de lange
duur, met minder meer mensen voldoende zorg kan worden verleend. We zullen andere
werkvormen binnen zorg en welzijn moeten gaan realiseren. Werkvormen waarbij regionaal
gedeeld werkgeverschap, zorgverlening door de inzet van werkdruk verlagende technologie
en behoud van zorgmedewerkers centraal staat. De energie moet zich richten op goed
werkgeverschap met aandacht voor werkdruk en de werk-privé-balans, opleidingsmogelijkheden,
zeggenschap en aandacht voor cultuursensitieve aspecten. En zorgopleidingen moeten,
gegeven de voorliggende ambitie, flexibel zijn en aansluiten op het continu veranderende
zorglandschap.
De ambitie van het programma TAZ richt zich op drie thema’s.
1. ruimte voor behoud door goed werkgeverschap en werkplezier
2. ruimte voor (zij-) instroom door leren en ontwikkelen
3. ruimte voor innovatieve werkvormen
In de zomer van 2022 ontvangt uw Kamer een uitgewerkt programmaplan «Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg; Samen anders leren en werken».
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport