Brief regering : Arbitragezaak van het Permanent Hof van Arbitrage tegen het Koninkrijk
35 925 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022
Nr. 91
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2022
Met deze brief informeer ik u over de arbitragezaak die door het Permanent Hof van
Arbitrage (PHA) tegen het Koninkrijk is gestart met betrekking tot de toepassing van
het Verdrag inzake de zetel van het Permanent Hof van Arbitrage van 30 maart 1999
(Trb. 1999, nr. 68), kortweg het Zetelverdrag. Het geschil betreft de ruimtetoekenning door de Carnegie
Stichting in het Vredespaleis aan het PHA.
Het PHA is opgericht bij het Verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale
geschillen (Den Haag, 29 juli 1899). Het is het eerste permanente internationale mechanisme
voor de vreedzame beslechting van geschillen tussen staten en is gezeteld in het Vredespaleis
in Den Haag. De Carnegie Stichting is eigenaar en beheerder van het Vredespaleis.
Al geruime tijd is het PHA in discussie met de Carnegie Stichting over de toewijzing
van kantoorruimte en ruimte voor hoorzittingen in het Vredespaleis, waarbij het PHA
zich gehinderd voelt in het gebruik van zijn hoofdkwartier.
Op grond van het Zetelverdrag heeft Nederland de verplichting om binnen zijn mogelijkheden
alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om het PHA, ten behoeve van
het uitoefenen van zijn officiële functies, adequaat te huisvesten.
In het licht van deze verplichting vroeg de Secretaris-Generaal van het PHA op 27 april 2020
formeel om consultaties met het Koninkrijk op basis van het in het Zetelverdrag overeengekomen
mechanisme voor geschillenbeslechting. Deze consultaties resulteerden in maart 2021
in een interpretatieve verklaring en gezamenlijke conclusies.
De interpretatieve verklaring is een bindende verklaring die in het Tractatenblad
is gepubliceerd (Trb. 2021, nr. 46). In de interpretatieve verklaring is vastgelegd hoe de verplichting om ervoor te
zorgen dat het PHA blijvend gebruik kan maken van het Vredespaleis als zijn hoofdkwartier,
in de praktijk moet worden uitgelegd. Ten aanzien van de toekenning van ruimte is
bepaald dat het PHA in het historische paleis over de nodige ruimte zal beschikken
om zijn officiële functies uit te oefenen, met name voldoende ruimte om ten minste
twee parallelle hoorzittingen te houden (ook wanneer het Internationaal Gerechtshof,
dat ook zetelt in het Vredespaleis, een zitting houdt in de Grote Zaal van Justitie),
alsmede kantoor- en archiefruimte.
In de besprekingen met het PHA ging het hierbij met name om een structurele oplossing
ter vervanging van de situatie waarbij de benodigde ruimte voor twee parallelle hoorzittingen
steeds op ad-hoc basis ter beschikking wordt gesteld door de Carnegie Stichting. Vervolgens
heeft het PHA in juni 2021 de Carnegie Stichting verzocht om een drietal specifieke
kamers permanent ter beschikking te stellen, waarna er door de Carnegie Stichting
een alternatief voorstel is voorgelegd aan het PHA. Aangezien er geen overeenstemming
kon worden bereikt, verzocht het PHA het Koninkrijk bij schrijven van 30 november 2021
om vóór 31 december 2021 de toekenning van voldoende ruimte in het Vredespaleis te
bewerkstelligen. Voorstellen die daarna nog, mede op aandringen van mijn ministerie,
zijn gedaan konden niet op instemming van het PHA rekenen.
Op 12 januari 2022 heeft het PHA bij brief kenbaar gemaakt dat het een arbitragezaak
is begonnen tegen het Koninkrijk. Het PHA stelt zich hierbij op het standpunt dat
het Koninkrijk niet voldaan heeft aan de eerdergenoemde verplichting uit het Zetelverdrag
door niet in te stemmen met het verzoek van het PHA tot het ter beschikking stellen
van de drie gevraagde kamers. Het Koninkrijk is van mening dat het zijn verplichting
niet verzaakt, aangezien het PHA steeds over voldoende ruimte kan beschikken – zij
het op ad-hoc basis – en een structurele oplossing niet slechts op de door het PHA
gewenste wijze kan worden bereikt. De arbitrageprocedure is in overeenstemming met
de relevante bepalingen uit het Zetelverdrag en de Arbitrageregels die van toepassing
zijn op een geschil tussen het Koninkrijk en het PHA met betrekking tot het hoofdkwartier
van het PHA.
Op 19 mei 2022 is het arbitragetribunaal ingesteld, bestaande uit een enkele arbiter,
professor dr. Maxi Scherer. Voor de benoeming van de arbiter zijn, in overeenstemming
met de bepalingen van het Zetelverdrag, de diensten van het Nederlands Arbitrage Instituut
ingeroepen nadat de partijen geen overeenstemming konden bereiken over de te benoemen
arbiter. Met de benoeming van professor Scherer is de procedure aangevangen. De regering
neemt zich voor de procedure zo transparant mogelijk te voeren.
Ten overvloede wens ik op te merken dat mijn ministerie zich tot de aanvang van de
procedure is blijven inzetten voor een oplossing van het geschil zonder tussenkomst
van een arbiter.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken