Brief regering : Voortgang Duurzaam Vervoer
31 305 Mobiliteitsbeleid
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 352
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2022
Mobiliteit is constant in beweging; samen werken we aan een vervoerssector zonder
uitstoot in 2050. In mijn voortgangsbrief1 van 22 maart jl., het Beleidsprogramma van IenW2 en het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat3 van de Minister voor Klimaat en Energie heb ik het mobiliteitsbeleid en mijn prioriteiten
voor de komende jaren beschreven. Ik hecht veel waarde aan draagvlak en inclusie,
omdat de mobiliteitstransitie alleen samen met particulieren, bedrijven en maatschappelijke
organisaties kan plaatsvinden. De transitie naar duurzame mobiliteit moet iedereen
kunnen meemaken. Momenteel is niet voldoende inzichtelijk of dat binnen de uitvoering
van maatregelen voldoende geborgd is. Daarom stuur ik uw Kamer vóór het eind van dit
jaar een plan, waarin ik uiteenzet hoe we zorgen dat de maatregelen die wij uitvoeren
om onze klimaatdoelstellingen te halen, leiden tot een transitie van ons allemaal.
Uit het Commissiedebat Duurzaam Vervoer van 31 maart jl. (Kamerstuk 31 305, nr. 339) heb ik meegenomen, dat uw Kamer zorgen heeft over het behalen van de klimaatdoelstellingen
voor mobiliteit, kijkende naar het huidige pakket aan maatregelen en het tempo waarin
deze maatregelen gerealiseerd worden. Bij het verschijnen van de Klimaat en Energieverkenning
(KEV) in oktober zullen we een beter beeld hebben van het behalen van de doelstellingen
van 55% CO2-reductie. Dan zal ik ook inzichtelijk hebben of we de doelstellingen voor mobiliteit
met het huidige pakket aan maatregelen behalen. Op 18 mei jl. heb ik aan uw Kamer
laten weten4, dat ik met de Minister voor Klimaat en Energie heb afgesproken om ná de Klimaat-
en Energieverkenning te bezien óf en in hoeverre er aanvullend mobiliteitsbeleid nodig
is om onze klimaatdoelen te halen. Ik ben optimistisch over de voortgang die we op
gebied van mobiliteit boeken met het in gang zetten en versnellen van verschillende
maatregelen.
Ik werk er hard voor om de klimaatdoelen te halen en pak kansen waar ze zijn, zoals
u onder meer kunt zien bij het verhogen van de subsidieplafonds voor elektrische vrachtauto’s
en voor de verduurzaming van de bouwsector. Hier kom ik later in deze brief op terug.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de belangrijkste voortgang die sinds het
laatste Commissiedebat Duurzaam Vervoer van 31 maart jl. geboekt is. Ik wijs u daarnaast
graag op de drie rapportages die u informatie geven over de voortgang van het klimaatbeleid
op het terrein van mobiliteit. Ten eerste betreft dit de Stand van zaken Uitvoering
van het Klimaatbeleid Mobiliteit (SUM). De SUM geeft een stand van zaken weer van
de uitvoering van eerder gemaakte afspraken uit het Klimaatakkoord. Een nieuwe editie
van de SUM is bijgevoegd bij deze Kamerbrief (Bijlage 2). Ten tweede publiceert het
PBL eind oktober de Klimaat- en Energieverkenning (KEV), waarin duidelijk wordt wat
het effect is van het beleid in termen van CO2-uitstoot. Ten derde geeft het Dashboard Klimaatbeleid in aanvulling op de KEV informatie
over de voortgang op onderliggende indicatoren, randvoorwaarden, veranderingen en
resultaten5.
Uit de SUM blijkt dat de uitvoering van veel, maar nog niet van alle afspraken uit
het Klimaatakkoord, op schema ligt. Vanzelfsprekend heb ik speciale aandacht voor
de zaken die minder goed op schema liggen. De vertraging heeft verschillende oorzaken.
Eén van die oorzaken is de lange demissionaire status van het vorige kabinet. Hierdoor
hebben onder andere de parlementaire behandeling van de vrachtwagenheffing en de differentiatie
van parkeertarieven vertraging opgelopen. Een andere oorzaak is de ambtelijke capaciteit
bij Rijk en medeoverheden; zo wordt voor het verduurzamen van doelgroepenvervoer pas
dit jaar extra capaciteit ingezet. Verder pakt de sector soms minder snel door dan
waar in het Klimaatakkoord op werd gerekend. Dit is onder meer het geval bij de introductie
van de batterijcheck en de specificatie van de «Total Cost of Ownership» in de showroom.
Ik ben alert op de voortgang en zorg dat we er voldoende tempo in houden met de genomen
beheersmaatregelen. De voortgang bewaak ik in het Uitvoeringsoverleg Klimaatakkoord.
Waar nodig spreek ik partijen aan en maak ik afspraken met hen.
In de SUM van dit jaar is een overzicht opgenomen van nieuwe maatregelen op het gebied
van duurzame mobiliteit ten opzichte van het Klimaatakkoord. Het betreft de afspraken
uit het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) en de relevante Europese voorstellen uit het Fit For 55-pakket. Van deze maatregelen
zal in de volgende SUM de stand van zaken van de uitvoering worden weergegeven. De
maatregelen uit het Coalitieakkoord zijn het betalen naar gebruik, het opheffen van
de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s en vergroening van personenvervoer en reisgedrag.
De verwachting in het Coalitieakkoord is dat deze maatregelen tezamen leiden tot zo’n
3 tot 4 megaton aan extra CO2-reductie.
Deze brief is opgebouwd aan de hand van de vier pijlers uit de SUM; actieve mobiliteit
en werkgeversaanpak, elektrisch vervoer (EV), verduurzaming van de logistiek en duurzame
energiedragers. De toelichting op nieuwe ontwikkelingen rondom deze pijlers, vindt
u op de volgende pagina’s van deze brief terug.
Actieve Mobiliteit en Werkgeversaanpak
We zetten in op het stimuleren van lopen en fietsen en maken afspraken met werkgevers.
Ik vind het belangrijk dat iedereen mee kan doen in de transitie naar duurzame mobiliteit,
ook werkgevers. Daarom zal op de Nationale Conferentie Duurzame Mobiliteit op 26 september
2022 plaatsvinden met het thema: Zakelijk naar Zero. Daar worden laagdrempelige opties
door en voor werkgevers met elkaar gedeeld om iedereen te inspireren. Aanvullend blijf
ik middels de campagne «Lekker op weg» zoveel mogelijk automobilisten voorlichten
over het gebruik van brandstof-besparende hulpmiddelen in hun auto, zoals de cruise
control, schakelindicator, start-stop systeem en eco-modus. Via campagnes over bandenspanning,
autodelen, elektrisch rijden werken we aan het reduceren van emissies. Bovendien verbreed
ik de gedragscampagne «Kies de Fiets!» voor werkgevers richting diverse andere doelgroepen
en wordt de boodschap van het belang van emissiereductie ook uitgedragen door kennispartners,
zoals Milieu Centraal dat doet met de campagne «Geen druppel benzine»6.
Uw Kamer heeft op 19 april jl. het besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit ontvangen voor de voorhangprocedure (Kamerstuk
33 118, nr. 231). Dit besluit heeft als doel om werkgevers met meer dan 100 werknemers bewuste keuzes
te laten maken over verduurzaming van zakelijke en woon-werkmobiliteit. Zij moeten
jaarlijks rapporteren over de werkgebonden personenmobiliteit van hun werknemers.
Voor de eerste periode introduceert het besluit een collectief emissieplafond. Dat
betekent dat de CO2-uitstoot van al deze werkgevers samen voor de eerste jaren in lijn moet liggen met
het in het Klimaatakkoord gestelde doel van 1 Mton reductie van CO2-uitstoot in 2030. In deze eerste jaren geldt alleen de rapportageverplichting. Als
in 2025 blijkt dat de gezamenlijke uitstoot van alle werkgevers met meer dan 100 werknemers
boven het collectieve emissieplafond uitkomt en het doel zonder aanscherping niet
gehaald gaat worden, gaat er een emissiegrenswaarde gelden waar individuele werkgevers
aan moeten voldoen. Op deze manier wordt het gestelde doel afdwingbaar. Werkgevers,
handhavers, dienstverleners en belangenorganisaties zullen in de voorbereiding op
de invoering actief worden meegenomen.
Elektrisch Vervoer
Het stemt mij positief dat de ingroei van elektrische personenauto’s in het wagenpark
zich sneller ontwikkelt dan in het Klimaatakkoord verwacht. Mijn ambitie is om elektrische auto’s voor iedereen aantrekkelijk en bereikbaar te
maken, zeker ook voor particulieren. Het aandeel van particuliere registraties van
nieuwe elektrische personenauto’s was 21% in 2021. Dit is bijna een verdubbeling ten
opzichte van de periode 2015–2019. Hiermee lijkt langzamerhand een doorbraak van elektrisch
vervoer bij particulieren plaats te vinden. Dit komt mede door de verhoging van de
totaal beschikbare subsidie van afgelopen jaar. Zoals u weet is de Subsidieregeling
Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) voor dit jaar reeds overtekend7, wat duidt op een succes. De snelle ingroei van elektrische personenauto’s leidt
naar verwachting tot een verdubbeling van de werkgelegenheid in deze sector – naar
circa 14 duizend fte’s in 2025 – en tot een toename van de productie.
Elektrische personenauto’s worden naast subsidies gestimuleerd met aanvullend beleid,
bijvoorbeeld gericht op communicatie en inzicht voor (toekomstige) elektrische rijders.
Zo wil ik bijvoorbeeld de totale kosten van het rijden van een elektrische auto communiceren
in de showrooms8. Daarnaast is de batterijcheck voor gebruikte auto’s – vooruitlopend op Europese
regelgeving – in ontwikkeling. Ik werk eraan de batterijcheck dit jaar nog operabel
te krijgen. Door deze maatregelen wordt de consument beter geïnformeerd bij de aanschaf
van een duurzaam voertuig. Met de huidige stimuleringsmaatregelen valt een duurzame
keuze steeds vaker ook goedkoper uit.
De subsidie voor de aanschaf van nieuwe- en gebruikte elektrische personenauto’s stopt
in 2024 en de huidige fiscale stimuleringen, zoals de korting op de motorrijtuigenbelasting
voor elektrische voertuigen, stoppen na 2025. Hierdoor betaalt een consument met een
elektrische auto na 2025 meer motorrijtuigenbelasting dan een consument met een vergelijkbare
auto met verbrandingsmotor. Naar verwachting is door het stoppen van alle stimuleringsmaatregelen
voor elektrische personenauto’s slechts 42% in plaats van 100% van alle nieuw verkochte
auto’s emissievrij in 2030. Europese normen (Fit For 55) kunnen een substantiële toename
van zo’n 12% in de nieuwverkoop van elektrische auto’s opleveren, ten aanzien van
het basispad uit de Klimaat- en Energieverkenning. Echter behalen we volgens de huidige
inschattingen zonder aanvullend beleid nog niet het streefdoel van 100% in 2030.
Om de ambitie uit het Coalitieakkoord en het Klimaatakkoord te kunnen bereiken, maar
ook om consumenten en de sector zekerheid te kunnen bieden voor de langere termijn,
zijn naar verwachting ook (stimulerings)maatregelen ná 2025 nodig. De tussenevaluaties van het fiscale stimuleringsbeleid
in 2022 en 2024 moeten inzicht geven in benodigde maatregelen ná 2025. De tussenevaluatie
2022 voer ik momenteel uit met de Minister van Financiën (hand aan de kraan). Ik zal
u dan ook conform mijn brief9 van 18 mei jl. – waarin ik mijn gesprek met de Minister voor Klimaat en Energie terugkoppel
– en de aangenomen moties van het tweeminuten-debat van 1 juni jl. uiterlijk begin
2023 informeren over:
1. de mogelijkheden en effecten op de CO2-uitstoot van een zero-emissievlootnormering voor zakelijke auto’s10;
2. het effect van een gewichtscorrectie voor elektrische voertuigen in de motorrijtuigenbelasting
op de CO2-uitstoot11;
3. de verschillende scenario’s voor de stimulering van duurzame mobiliteit na 202512; en
4. de resultaten van de tussenevaluatie elektrische stimulering 2022.
Laadinfrastructuur mag nooit een belemmering vormen voor (toekomstige) elektrische
rijders. Over de voortgang van benodigde laadinfrastructuur om alle elektrische auto’s te
kunnen laden, heb ik uw Kamer op 15 juni geïnformeerd13. Daarin beschrijf ik onder andere de uitdaging van schaarste op het elektriciteitsnet
en de installatie van de Vliegende Brigade om hier op voor te sorteren samen met medeoverheden en netbeheerders, door het opstellen
van prognoses.
Verduurzaming van de Logistiek
Met twee nieuwe subsidieregelingen worden bedrijven ondersteund bij de aanschaf van
schone en emissievrije vrachtauto’s en bouwmaterieel. Op 9 mei 2022 zijn de subsidieregelingen voor elektrische vrachtauto’s14 en voor de bouwsector15 van start gegaan. Voor beide regelingen zijn op de eerste dag zoveel aanvragen ingediend,
dat het budget ruimschoots overtekend is. Het aantal aanvragen is overweldigend en
laat zien dat bedrijven er klaar voor zijn. Dat is heel goed nieuws. Het is van belang
dat de ondernemers die de stap willen maken om hun voertuigen of machines te verduurzamen,
de mogelijkheden daartoe krijgen. Dit komt klimaat en stikstof ten goede, helpt ondernemers
te verduurzamen en heeft een effect waar we nog jarenlang plezier van hebben. Daarom
zal ik binnenkort de subsidieplafonds van AanZET en SSEB voor 2022 verhogen en de
aangepaste regelingen begin juli in de Staatscourant publiceren. Voor AanZET gaat
het daarbij om een verhoging van het subsidieplafond van € 13,5 miljoen naar € 25
miljoen. Voor SSEB worden twee subsidieplafonds verhoogd, namelijk voor de aanschaf
van emissieloze werktuigen en hulpfuncties van € 3,3 miljoen naar € 23,5 miljoen en
voor ombouw van bestaand bouwmaterieel naar emissieloos of schoon van € 5 miljoen
naar € 7 miljoen. Met deze verhogingen kunnen de meeste aanvragen die op de eerste
dag zijn ingediend worden gehonoreerd. In Bijlage 1 bij deze brief wordt dit nader
toegelicht.
De inzet van deze middelen gaat ten koste van het budget dat hiervoor in de komende
jaren beschikbaar zou zijn en heeft daarmee geen invloed op andere maatregelen. Wel
heeft het als effect dat er vanaf 2024 geen middelen op de begroting beschikbaar zijn
voor de stimulering van emissievrije vrachtauto’s. In lijn met de door uw Kamer aangenomen
motie van het lid Van Ginneken c.s.16, zal ik voor 2024 onderzoeken of financiering voor de verduurzaming van de transportsector
beschikbaar kan komen.
Duurzame Energiedragers
De inzet van hernieuwbare brandstoffen ligt op koers; er worden steeds meer hernieuwbare
brandstoffen in mobiliteit ingezet. Waterstof blijft wel een punt van aandacht. Per januari 2022 is de Europese richtlijn Renewable Energy Directive II (RED II)
in Nederland geïmplementeerd en in werking getreden. Dit betekent jaarlijks een groeiend
aandeel hernieuwbare energie in de Nederlandse energiemix, ter vervanging van fossiele
energie. Dit wordt geregeld via een jaarlijkse oplopende verplichting voor brandstofleveranciers.
In het kader van Fit For 55, wordt de opvolger van deze richtlijn (RED III) voorgesteld.
Op dit moment wordt in Brussel onderhandeld over deze richtlijn. Hierop zal een implementatietraject
volgen, waarin belangrijke belanghebbenden uit onder andere lucht- en zeevaart meegenomen
worden. Het gaat om ambitieuze doelstellingen voor alle modaliteiten en energiedragers.
Ik ben nu al in gesprek met verschillende belanghebbenden om een beeld te vormen en
tot kaders te komen voor de doelstellingen uit RED III voor transport. De resultaten
zal ik naar verwachting begin volgend jaar met uw Kamer delen. Bij de implementatie
zal ik ook de restpunten uit de RED II meenemen, waaronder geaggregeerd inboeken van
elektriciteit naar aanleiding van de motie van het lid Grinwis17. Deze manier van inboeken helpt producenten van hernieuwbare elektriciteit om een
business case te maken en verlaagt de drempel voor nieuwe spelers op de markt. Ik
zal deze motie dan ook omzetten in beleid. Naar verwachting zal de RED III per 1 januari
2025 in werking treden.
Tevens is een batterijenstrategie ontwikkeld. Dit is een belangrijke stap, nu de opschaling
in de transitie aanstaande is en de vraag naar batterijen zal toenemen. Een actualisering
van deze kabinetsbrede aanpak krijgt u aan het einde van het jaar.
Waterstof in mobiliteit zit nog in de opstartfase en blijft een punt van aandacht,
de opschaling en ontwikkeling van een evenwichtig netwerk van tankstations in combinatie
met (zware) voertuigen blijft beperkt. De toepassing van (groene) waterstof gaat van
de experimentele fase naar opschaling. De toepassing is op dit moment erg kostbaar.
Er wordt nu onderzocht op welke wijze een deel van de onrendabele top voor waterstofinvesteringen
voor marktpartijen weggenomen kan worden, om opschaling mogelijk te maken. Gezien
de ambitieuze doelstellingen uit de RED III voor waterstof, zal ik kijken welke extra
acties tot stimulering van toepassing van waterstof in mobiliteit mogelijk zijn. Gezien
de samenhang kijk ik hierbij naar (weg)transport, zeevaart en luchtvaart.
Ik heb gemerkt dat een zin uit het Beleidsprogramma IenW leidt tot vragen van stakeholders
met betrekking tot de jaarverplichting. «Het kabinet zet in op bijmenging van biobrandstoffen. In het Coalitieakkoord is hier
nog geen concreet instrument aan gekoppeld.» Alhoewel de jaarverplichting officieel geen bijmengverplichting is, maar een handelssystematiek,
zal hier geen ander instrument aan gekoppeld worden. Wel zal ik in het kader van de
herziening REDIII en de samenhang daarvan met de Fuel-verordeningen voor luchtvaart
en zeevaart onderzoeken, of deze systematiek uitgebreid of aangepast moet worden.
Vernieuwende vormen van mobiliteit ontwikkelen zich snel en moeten beschikbaar worden
voor steeds meer Nederlanders. Op deze manier wordt mobiliteit steeds toegankelijker, bijvoorbeeld door deelmobiliteit
zoals met deelauto’s. Deelauto’s dragen bij aan onder andere CO2-reductie en versnelling van elektrificatie van het wagenpark18. Zoals mijn voorganger heeft toegezegd19, geven we een vervolg aan de Green Deal Autodelen II. Ik werk dat op dit moment verder
uit in de vorm van een samenwerkingsprogramma deelmobiliteit met de regio’s. Voor
de samenhang met de woningbouwopgave is ervaring opgedaan binnen de City Deal Elektrische
Deelmobiliteit. Ik ben daarvoor in overleg met de Minister voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening. Over deze samenwerking en over het samenwerkingsprogramma zal
ik uw Kamer nader informeren in het najaar van 2022. Om de bekendheid van autodelen
te vergroten, tref ik bovendien voorbereidingen voor een informatiecampagne.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat