Brief regering : Voorstel voor wijziging van Plattelandsontwikkelingsverordening tijdelijke steun naar aanleiding van de gevolgen van de Russische invasie in Oekraïne
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
36 045
Situatie in de Oekraïne
Nr. 340
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2022
Op 20 mei 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel tot wijziging van de Verordening
(EU) 1305/2013 gepresenteerd (COM (2022) 242 final). Met het voorstel wordt het mogelijk
om vanuit het Europees Landbouwfonds voor de Plattelandsontwikkeling (Elfpo), de tweede
pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) tijdelijk steun te verlenen
aan landbouwers die het zwaarst worden getroffen door de Russische invasie in Oekraïne.
Gelet op de snelle besluitvorming zal deze Kamerbrief ter vervanging van het BNC-fiche
dienen.
Inhoud van het voorstel
Als gevolg van de Russische invasie in de Oekraïne hebben landbouwers en mkb-bedrijven
in de verwerkende industrie te maken met stijgende productiekosten in het bijzonder
voor gas- en elektriciteit, meststoffen en diervoeders. Kosten die niet altijd direct
door hogere opbrengstprijzen op bedrijfsniveau zelf kunnen worden gecompenseerd. Hoewel
er volgens de Europese Commissie geen direct gevaar is voor de stabiliteit van de
voedselvoorziening in Europa is er wel sprake van een uitzonderlijke situatie, omdat
de Europese landbouw al onder druk staat als gevolg van de COVID-19 pandemie. Tegelijkertijd
bevestigen deze ontwikkelingen de noodzaak van een transitie naar een veerkrachtige
en duurzame landbouw.
Gelet op de uitzonderlijke situatie en om aan de negatieve gevolgen voor de betreffende
landbouwers tegemoet te komen stelt de Commissie een tijdelijke maatregel voor om
eenmalig aanvullende steun te verlenen. Aan individuele landbouwers en MKB-bedrijven
in de verwerkende industrie kan een vaste betaling worden gedaan van respectievelijk
maximaal € 15.000 en € 100.000.
De betalingen kunnen tot en met 15 oktober 2023 worden uitgevoerd. Vanuit het Elfpo
mag hiervoor maximaal 5% van het totale budget over de jaren 2021 en 2022 worden ingezet.
Aan het verlenen van deze eenmalige steun is een aantal voorwaarden verbonden. Zo
moet de selectie van de meest zwaar geraakte groep landbouwers en MKB-bedrijven worden
gemaakt aan de hand van een aantal objectieve en niet-discriminerende selectiecriteria.
Daarnaast moeten de betreffende landbouwers en MKB-bedrijven hun bedrijfsvoering richten
op circulaire economie, nutriëntenbeheer, efficiënt gebruik van grondstoffen en milieu
en klimaatvriendelijke productiemethoden.
Het voorstel is een aanvullende maatregel op de eerdere voorstellen in de mededeling
van de Commissie van 23 maart 2022 «De voedselzekerheid waarborgen en de veerkracht
van voedselsystemen versterken» (COM (2022) 133 final).
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Het is een gegeven dat ook de landbouwsector in Nederland sinds het uitbreken van
de oorlog in Oekraïne te maken heeft met stijgende prijzen. Direct na de start van
het conflict heb ik Wageningen Economic Research (WEcR) opdracht gegeven onderzoek
te doen naar de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog voor de bedrijven in de land-
en tuinbouwsector. In mijn brief van 3 mei 2022 (Kamerstukken 35 925 XIV en 36 045, nr. 151) heb ik u over de uitkomsten daarvan geïnformeerd. Uit dit onderzoek komt naar voren
dat tegenover stijgende kostprijzen in een deel van de sectoren ook sprake is van
stijgende opbrengstprijzen, maar dat het effect daarvan per sector en per bedrijf
verschillend uitpakt. Op basis van het onderzoek is de verwachting dat gemiddeld genomen
alleen in de glastuinbouw de stijgende prijzen onvoldoende zullen worden gecompenseerd
tot het niveau van het inkomen van 2021. In de varkenshouderij wordt gemiddeld genomen
het inkomen wel gecompenseerd tot het niveau van 2021, maar het gemiddelde inkomen
van de varkenshouderij in 2021 was negatief.
Het voorliggende voorstel waarbij maximaal 5% van de beschikbare middelen vanuit de
tweede pijler van het GLB voor een eenmalige steunverlening kan worden ingezet, betekent
voor Nederland dat maximaal € 14,5 mln. voor deze maatregel kan worden ingezet.
Gelet op het gesteld maximum van € 15.000 per bedrijf, kan aan ongeveer 970 glastuinbedrijven
eenmalig aanvullende steun worden toegekend. Dit betreft slechts een derde van het
totaal aantal glastuinbouwbedrijven in Nederland. Daarmee zou slechts een relatief
beperkt aantal bedrijven deze extra steun ontvangen. Het verlagen van het steunbedrag
om zo alle glastuinbouwbedrijven een steunbedrag toe te kennen, zou leiden tot een
weinig effectief steunbedrag en niet in verhouding staan tot de kosten die voor de
uitvoering gemaakt moeten worden.
Hoewel ik dus in beginsel sympathiek tegenover dit voorstel sta, zal het voorstel
naar verwachting geen toegevoegde waarde hebben voor Nederland.
Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel
is gebaseerd op artikel 42 en artikel 43, tweede lid van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 42 biedt een grondslag voor de Raad om
op voorstel van de Commissie machtiging te geven tot het verlenen van steun ter bescherming
van door structurele of natuurlijke omstandigheden benadeelde bedrijven. Artikel 43,
lid 2, biedt een grondslag voor het Europees parlement en de Raad om een gemeenschappelijke
ordening van landbouwmarkten in te stellen en overige maatregelen te treffen die nodig
zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te realiseren.
Deze doelstellingen betreffen onder andere de stabilisatie van markten, het veiligstellen
van de voedselvoorziening, het waarborgen van een redelijke levensstandaard aan de
landbouwbevolking en het verzekeren van redelijke prijzen aan de afnemers van landbouwproducten.
Het voorstel beoogt deze doelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te realiseren
door cashflowproblemen te mitigeren door liquiditeitssteun te verstrekken via het
Elfpo aan landbouwers en agrovoedingsbedrijven die met aanzienlijk hogere productiekosten
te maken hebben. Het voorstel wijzigt de reeds geldende Verordening (EU) nr. 1305/2013
dat ook op artikel 42 en artikel 43, derde lid, VWEU is gebaseerd. De gekozen bevoegdheidsgrondslag
is daarom juist gekozen. Het voorstel zal via de gewone wetgevingsprocedure worden
behandeld.
Subsidiariteit
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit positief. Conform artikel 4, tweede lid,
onderdeel d van de VWEU hebben Unie en de lidstaten daarin een gedeelde bevoegdheid.
Het voorstel bevat beperkte gerichte wijzigingen, die niet verder gaan dan nodig is
om het beoogde doel te bereiken, namelijk dat uitzonderlijke, tijdelijke ondersteuning
wordt geboden aan landbouwers en MKB-bedrijven die actief zijn op het gebied van verwerking,
afzet of ontwikkeling van landbouwproducten en die het zwaarst getroffen zijn door
de Russische invasie in Oekraïne. Het betreft bovendien een wijziging van Europese
medefinanciering die alleen door de EU-wetgever kan worden bewerkstelligd.
Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
Voor het verlenen van de eenmalige aanvullende steun wordt voorgesteld om binnen het
Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP), de tweede pijler van het GLB, een nieuwe
maatregel in te stellen waarmee de steunverlening mogelijk wordt gemaakt. Het POP
bestaat uit een aantal maatregelen waarmee gerichte steun kan worden verleend om bepaalde
beleidsdoelen te bereiken. Aan de nieuw in te stellen maatregel kunnen lidstaten eigen
selectiecriteria verbinden voor het verlenen van de steun. Het voorstel om een extra
maatregel aan de al bestaande maatregelen toe te voegen, waarbij lidstaten specifieke
criteria kunnen verbinden, is daarmee een geëigend middel.
Financiële gevolgen
Het voorstel heeft betrekking op de inzet van middelen vanuit de bestaande Elfpo budgetten,
die voor de jaren 2021 en 2022 beschikbaar zijn gesteld. Bij invulling van deze maatregel
zou slechts sprake zijn van herschikking van de beschikbare middelen, het EU-budget
blijft per saldo gelijk.
Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het kabinet zal de gevolgen voor de regeldruk bezien aan de hand van de verdere uitwerking
van de maatregel. De daarmee gepaard gaande kosten is afhankelijk van de mate van
complexiteit daarvan. Naar verwachting heeft het voorstel tot wijziging geen gevolgen
voor de concurrentiekracht, omdat er sprake zal zijn van herschikking van bestaande
middelen en er geen extra middelen beschikbaar komen. Met betrekking tot de geopolitieke
aspecten levert het voorstel wel een hogere flexibiliteit van de allocatie van de
middelen binnen het bestaande POP-kader op. Hiermee kan op een effectievere manier
de bestaande doelen worden bereikt en daarmee een bijdrage worden geleverd aan de
duurzame voedselproductie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
H. Staghouwer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit