Brief regering : Beleidsreactie op de factsheet over de toepassingen van de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) als onderdeel van de Wet langdurig toezicht (Wlt)
24 587 Justitiële Inrichtingen
29 452
Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel
Nr. 842
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2022
Met deze brief geef ik mijn beleidsreactie op de factsheet over de toepassingen van
de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) als onderdeel van de
Wet langdurig toezicht (Wlt) in 2020. De factsheet Zeden- en geweldsdelinquenten onder langdurig toezicht: Opleggingen en kenmerken van
de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel in 2020 is opgesteld door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
De factsheet is onderdeel van het onderzoeksprogramma van de Wlt. Jaarlijks informeer
ik uw Kamer over de toepassingen van de Wlt. In december 2021 informeerde ik uw Kamer
over de toepassingen van de Wlt in de periode van 2017–20201, maar daarin werden de cijfers over de toepassing van de GVM van het jaar 2020 minder
gedetailleerd weergegeven. Met de bovengenoemde factsheet heeft het WODC die ontbrekende
informatie aangevuld.
1. Doel van de Wet langdurig toezicht
Recidive heeft grote impact op de slachtoffers en de samenleving als geheel en dat
geldt in het bijzonder voor plegers van (ernstige) zeden- en zware geweldsdelicten.
Langdurig toezicht kan bijdragen aan het voorkomen van recidive van plegers van deze
delicten. De Wlt biedt drie aanvullende mogelijkheden om bij deze plegers, zo lang
als nodig, aan gedragsverandering te werken.2
2. De GVM
De GVM wordt gecombineerd met een gevangenisstraf en/of een tbs-maatregel en wordt
door de rechter bij vonnis opgelegd aan personen die veroordeeld worden voor een zeden-
en/of ernstig geweldsdelict.3 De GVM wordt enkel opgelegd bij delicten die na inwerkingtreding van de Wlt in 2018
zijn gepleegd. Aan het einde van de straf beoordeelt een rechter, op vordering van
de Officier van Justitie (OvJ), over de tenuitvoerlegging van de GVM. Criteria voor
de rechter om tot tenuitvoerlegging van de GVM te besluiten, zijn:
– Wanneer ernstig rekening moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf
zal begaan waarvoor de rechter een GVM kan opleggen4;
– of als de kans op ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers en/of getuigen bestaat.
Op het moment dat een rechter de tenuitvoerlegging gelast, bepaalt de rechter daarbij
de duur en de bijzondere voorwaarden. De voorwaarden behelzen het beperken van de
bewegingsvrijheid en/of de beïnvloeding van gedrag, middels bijvoorbeeld een locatie-
of gebiedsverbod of een alcohol- en/of drugsverbod. Ook kan de rechter behandeling
en/of opname van de veroordeelde in een zorginstelling of een andere vorm van forensische
zorg als voorwaarde stellen. De rechter bepaalt de looptijd van de GVM en dat is twee,
drie, vier of vijf jaar. Na verloop van deze eerste termijn kan de rechter, wanneer
de OvJ verlenging van de maatregel vordert, de maatregel verlengen en opnieuw de duur
bepalen. De totale duur van de GVM is niet gebonden aan een wettelijk maximum. Door
de rechterlijke toets is geborgd dat de GVM niet langer voortduurt dan noodzakelijk
en proportioneel is.5
6
3. Monitoring GVM in 2020
In mijn vorige beleidsreactie op de Wlt7 meldde ik al dat mijn verwachting was dat rechters ieder jaar ongeveer twintig GVM’s
zouden opleggen.8 De GVM werd in 2018 en 2019 totaal vijftien keer opgelegd.9 Vanaf 2019 werden, op verzoek van uw Kamer10, door de ketenpartners extra inspanningen verricht om de GVM bekender te maken in
de strafrechtsketen. Uit de cijfers van 2020 blijkt dat die inspanningen vruchten
afwerpen: de GVM is in 2020 46 keer opgelegd. Dat is een flinke stijging ten opzichte
van 2018 en 2019 en is meer dan twee keer zo hoog als het aantal verwachte opleggingen.11
In tegenstelling tot 2018 en 2019 wordt de GVM in 2020 wél opgelegd aan personen die
veroordeeld werden voor een terroristisch misdrijf. Dit aantal steeg van nul naar
zes personen.12 De GVM werd in 2020 ook aan tien potentieel uitreizende zedendelinquenten opgelegd,
waar dat in 2018 en 2019 totaal vier keer gebeurde.13
In 2018 en 2019 zijn de meeste GVM’s gecombineerd met een tbs-maatregel (11 van de
1614; 69%), in 2020 is dit voor iets minder dan de helft van de zaken het geval (22 van
de 46; 48%). In de 24 resterende zaken is de GVM gecombineerd met een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf van gemiddeld 2.560 dagen.
In 2019 is een keer bevolen tot tenuitvoerlegging van de GVM.15 Opvallend in deze zaak was dat de rechter gelijktijdig de GVM oplegde als wel tot
tenuitvoerlegging beval. De rechter besloot hiertoe omdat het voorarrest van de dader
gelijk stond aan de duur van de onvoorwaardelijke straf.
Tot slot gaf het WODC aan dat zij het opvallend vindt dat het Nederlands Instituut
voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) minder vaak heeft geadviseerd tot
GVM dan de 3RO.16
17 Ook gaf het WODC aan dat zij de arrondissementale verschillen opmerkelijk vindt.
Mij is de duiding van deze verschillen nog onbekend; ik ga hierover met deze organisaties
in gesprek.
4. Effect op recidive
Het is op dit moment niet vast te stellen wat het effect van de GVM is op de recidive.
Zoals eerder aangegeven; de GVM wordt bij vonnis opgelegd en bij het einde van tbs
en/of detentie volgt een rechterlijke toets over de tenuitvoerlegging van de GVM.
De personen aan wie een GVM is opgelegd bevinden zich de komende jaren nog in detentie
of worden behandeld in een tbs-kliniek, waardoor nog maar beperkt tot tenuitvoerlegging
van de maatregel is bevolen. Ik blijf de GVM (en de Wlt als geheel) de komende jaren,
zoals toegezegd, monitoren18 en ik houd uw Kamer hiervan op de hoogte.
5. Tot slot
De cijfers over de GVM van het WODC laten zien dat de inspanningen van de ketenpartners
hebben geleid tot een ruime bekendheid met de mogelijkheid om een GVM toe te passen,
ook bij terroristische misdrijven. Daarmee heb ik invulling gegeven aan de wensen
van uw Kamer.19
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming