Brief regering : Voortgang van herstelrecht
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 721
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2022
Mijn voorganger heeft toegezegd dat hij uw Kamer periodiek zou informeren over de
voortgang van herstelrecht.1 Ik doe deze toezegging graag gestand. Met deze voortgangsbrief informeer ik uw Kamer
over de inzet van herstelrecht en de manier waarop het kabinet het gebruik van herstelrecht
wil stimuleren. De twee belangrijkste herstelrechtvoorzieningen zijn mediation in
strafzaken en herstelbemiddeling.
Herstelrecht is de afgelopen jaren steeds meer in opmars. Dat is een positieve ontwikkeling
voor zowel slachtoffers als verdachten of veroordeelden. Bij de toepassing van herstelrecht
hebben slachtoffers en verdachten of veroordeelden de mogelijkheid om de gevolgen
van een strafbaar feit te kunnen bespreken en waar nodig herstellen. Het helpt slachtoffers
om weer regie te nemen en uit te spreken wat de gebeurtenis met hen heeft gedaan.
Zo draagt een gesprek bij aan vermindering van angstgevoelens en een betere verwerking
van de ingrijpende gebeurtenis. Voor verdachten of veroordeelden kan herstelrecht
inzicht geven in de impact van het eigen handelen en helpen om te gaan met schuldgevoelens.
Met het herstellen van de emotionele relatie wordt een duurzame oplossing bereikt
en kunnen partijen zich weer op de toekomst richten. Uit onderzoek blijkt dat de reflectie
van verdachten of veroordeelden op het eigen gedrag in verband wordt gebracht met
een lagere kans op recidive.2 Dit geldt in het bijzonder wanneer het een jeugdige verdachte betreft. Jongeren leren
meer van een directe confrontatie en een goed gesprek met «hun» slachtoffer dan van
een straf die van «bovenaf» wordt opgelegd.3 Het maatschappelijke belang van herstelrecht staat daarmee onomstotelijk vast.
Ook in het Coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77), binnen de Raad van Europa en in uw Kamer is er aandacht voor herstelrecht. In het
Coalitieakkoord is expliciet opgenomen dat meer wordt ingezet op herstelrecht. Daarnaast
hebben de lidstaten van de Raad van Europa eind vorig jaar tijdens een Ministeriële
Conferentie twee dagen gesproken over herstelrecht in strafzaken. Met brede instemming
is de Verklaring van Venetië inzake de rol van herstelrecht in strafzaken aangenomen.
De verklaring roept de lidstaten op tot brede inzet van herstelrecht en vraagt de
Raad van Europa te onderzoeken hoe de lidstaten herstelrecht inzetten. Belangstelling
vanuit uw Kamer voor herstelrecht is onder meer gebleken tijdens het Commissiedebat
Slachtofferbeleid van 1 juni jl. (Kamerstuk 33 552, nr. 101). Meerdere Kamerleden hebben tijdens dit debat het belang van herstelrecht benadrukt
en gevraagd om (extra) aandacht hiervoor.
Ik wil mij er graag voor inzetten het gebruik van herstelrecht verder te bevorderen.
In deze brief ga ik zowel in op stappen die daartoe in de afgelopen periode zijn gezet
als stappen die ik nog wil gaan zetten. Daarbij acht ik het slachtofferperspectief
van groot belang. Dit sluit aan bij de motie van het lid Van Nispen (SP) waarin de
regering wordt verzocht het herstelrecht juist vanuit dit perspectief nader uit te
werken.4 Ook betrek ik de resultaten van de onderzoeken van het WODC naar de herstelrechtvoorzieningen
in de politie- en detentiefase hierbij. Ik ga in deze brief eerst in op de algemene
ontwikkelingen ten aanzien van het herstelrecht en vervolgens op de ontwikkelingen
specifiek ten aanzien van mediation in strafzaken en herstelbemiddeling. Ten slotte
ga ik in op de vragen die het lid Van Nispen heeft gesteld over mediation in strafzaken
tijdens het wetgevingsoverleg Innovatiewet Strafvordering van 7 februari jl. (Kamerstuk
35 869, nr. 26).
Algemene ontwikkelingen herstelrecht
1. Evalueren beleidskader herstelrecht
De herstelrechtvoorzieningen (mediation in strafzaken en herstelbemiddeling) zijn
nader uitgewerkt in het Beleidskader herstelrechtvoorzieningen gedurende het strafproces
(hierna: het beleidskader).5 Het beleidskader speelt een belangrijke rol in het bevorderen van herstelrecht. Het
geeft richtsnoeren voor de betrokken professionals en organisaties, om samen te komen
tot een structurele, uniforme en duurzame werkwijze. Ik ga de komende periode in overleg
met alle betrokkenen om het beleidskader te evalueren en te bezien of, en zo ja hoe,
het beleidskader kan worden aangevuld om het gebruik van herstelrecht verder te bevorderen.
2. Communicatie en voorlichting
Om de bekendheid, en daarmee het gebruik, van herstelrechtvoorzieningen te vergroten,
is het belangrijk dat de betrokkenen bekend zijn met de verschillende herstelrechtvoorzieningen
en het nut van het inzetten daarvan inzien. Het beleidskader wordt gezien als basis
voor de doorontwikkeling van de herstelrechtvoorzieningen. In aanvulling op het beleidskader
is eind vorig jaar het informatieblad «Herstelrecht na een strafbaar feit» gepubliceerd.6 Het informatieblad geeft de uitvoeringspraktijk een handzame uitwerking van het beleidskader
en is het uitgangspunt voor nieuwe informatieverstrekking.
Daarnaast wordt de inhoud van rechtspraak.nl momenteel aangepast, zodat rechtszoekenden
(slachtoffers en verdachten) op een laagdrempelige wijze van informatie kunnen worden
voorzien over de herstelrechtvoorzieningen. Er is communicatiemateriaal ontwikkeld
waarmee de mediationbureaus van de gerechten, verwijzers en aanmelders van mediation
in strafzaken kunnen informeren over de werkwijze. Voor minderjarigen en personen
met een licht verstandelijke beperking die een mediationaanbod krijgen, wordt het
informatiemateriaal afgestemd op de doelgroep.
Stichting Perspectief Herstelbemiddeling, die herstelbemiddeling organiseert en begeleidt,
heeft communicatiemateriaal ontwikkeld voor professionals, daders en slachtoffers
over de mogelijkheden van herstelbemiddeling. Ook deze informatievoorziening is afgestemd
op de verschillende doelgroepen zoals mensen met een licht verstandelijke beperking.
In aanvulling op het bovenstaande blijf ik met de betrokken organisaties in gesprek
om te bezien of en hoe we de informatievoorziening verder kunnen verbeteren.
3. Kennisvergroting, kwaliteitsborging en samenwerking tussen partijen
Om de inzet van herstelrecht te vergroten en de kwaliteit van de mediations en bemiddelingen
te verbeteren, wordt er door Perspectief Herstelbemiddeling en de Rechtspraak continu
gewerkt aan kwaliteitsborging en kennisvergroting van professionals. Zo is in 2020
aan alle mediators in strafzaken een cursus gegeven. In deze cursus is aandacht besteed
aan het strafrechtelijk kader waarbinnen de mediators hun werk doen en de manier waarop
de uitkomsten van de mediation worden teruggekoppeld in het strafproces.
Daarnaast is het voor het goed functioneren van het stelsel belangrijk dat er goed
wordt samengewerkt tussen de verschillende betrokken partijen, zoals Perspectief Herstelbemiddeling,
de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie (OM). Door de verbetering van de samenwerking
tussen de betrokken partijen is de doorverwijzing van slachtoffers, verdachten en/of
daders naar de juiste herstelrechtvoorziening inmiddels staande praktijk. Partijen
hebben aangegeven dat er op constructieve wijze wordt samengewerkt. Deze samenwerking
wordt de komende jaren voortgezet waarbij mijn ministerie een faciliterende rol kan
spelen indien dit wenselijk of nodig is.
4. Prominentere plek Herstelrecht in de ZSM-werkwijze
De herstelrechtvoorzieningen kunnen ook worden ingezet binnen de ZSM-werkwijze.7 De ambitie binnen de samenwerking van de ZSM is om herstelrecht een prominentere
plek te geven. Om dit te bereiken is in de ZSM Realisatieagenda 2021–2024 de ambitie
vastgelegd om de herstelrechtvoorzieningen binnen ZSM vaker in te zetten. De samenwerkingspartners
werken momenteel aan een concreet plan om hier uitvoering aan te geven en de ambitie
te realiseren. De verwachting is dat dit plan eind 2022 kan worden voorgelegd aan
de landelijke stuurgroep ZSM. Ik zal uw Kamer in een volgende voortgangsbrief over
de uitkomsten informeren.
5. Bevorderen van herstelrecht bij de politie en DJI
Ook wil ik inzetten op de brede inbedding van herstelrecht in de werkprocessen van
de verschillende ketenpartners om herstelrecht verder te bevorderen. Omdat er nog
niet veel bekend was over de inzet van herstelrecht in de politie- en detentiefase
is het WODC gevraagd hier nader onderzoek naar te doen. Deze onderzoeken zijn vorig
jaar naar uw Kamer gestuurd.8 In deze voortgangsbrief zal ik kort toelichten wat de uitkomsten van deze onderzoeken
zijn en hoe ik de inzet van herstelrecht in deze fasen van het strafproces wil bevorderen.
Onder het kopje Beleidsreactie WODC-onderzoeken ga ik hier nader op in.
6. Intensivering herstelrecht in zedenzaken
In zedenzaken is er een intensivering zichtbaar als het gaat om de inzet van herstelrecht.
De zedenrecherche van de politie zorgt ervoor dat er in alle zedenteams kennis over
herstelrecht aanwezig is en dat deze kennis geborgd is. Elk onderzoek naar een zedendelict
start als regel met een informatief gesprek bij de politie. In dit gesprek wordt het
slachtoffer geïnformeerd over het aangifteproces en de rechten en plichten van het
slachtoffer en over de mogelijkheid van herstelrecht. Daarnaast is er in de hernieuwde
aanpak van doorlooptijden in zedenzaken aandacht voor het belang van herstelrecht.
Het gaat in het bijzonder om het proces van melding en aangifte in de fase dat een
strafzaak bij de politie ligt. Er wordt gewerkt aan een goede triage en selectie aan
de voorkant, waardoor er beter wordt aangesloten bij de behoefte van slachtoffers
en bij wat nodig is voor de zaak. Middels deze triage wordt gekeken welke zaken en
slachtoffers gebaat kunnen zijn bij een van de herstelrechtvoorzieningen. Op korte
termijn wordt hiervoor een plan van aanpak met concrete verbetermaatregelen geformuleerd.
7. AMvB herstelrechtvoorzieningen in het strafproces
In de vorige voortgangsbrief is aangegeven dat er een algemene maatregel van bestuur
(AMvB) in voorbereiding was die zou worden toegesneden op de herstelrechtvoorzieningen
in het strafproces. Na overleg met de betrokken partijen ben ik tot de conclusie gekomen
dat er nu geen (dringende) noodzaak is om de AMvB op te stellen. Het ontbreken van
regelgeving lijkt in de praktijk niet tot belemmeringen te leiden. Bovendien wordt,
zoals aangegeven, het beleidskader dit jaar geëvalueerd en start rond de zomer een
procesevaluatie van mediation in strafzaken (zie hieronder). Ik wil de resultaten
van deze evaluatie en dit onderzoek afwachten en aan de hand daarvan bepalen of nadere
regelgeving nodig is. Daarbij wordt ook het verzoek van het lid Van Nispen tijdens
het Commissiedebat Slachtofferbeleid van 1 juni jl. betrokken (zie hieronder).
Ontwikkelingen mediation in strafzaken
Bij mediation in strafzaken verwijst de officier van justitie of rechter, al dan niet
op verzoek van een ketenpartner, de verdachte of het slachtoffer naar mediation. De
inzet van mediation in strafzaken is in de praktijk heel waardevol gebleken. Door
het contact tussen partijen kan de mediation zorgen voor vermindering van angst bij
het slachtoffer, inzicht geven in elkaars handelen, leiden tot een betere verwerking,
dialoog en herstel van de relatie. Ook voor het strafproces heeft mediation een gunstig
effect: mediation kan recidive voorkomen en indien de mediation tot een overeenkomst
leidt, is mogelijk minder zittings- en voorbereidingstijd nodig voor de behandeling
van de zaak. In het jaar 2021 is 1346 keer verwezen naar mediation in strafzaken,
dat is 15% meer dan in 2020 (1173).9 Van de gestarte mediations is in 2021 circa 83% afgerond met gehele of gedeeltelijke
overeenstemming.
1. Procesevaluatie – Toekomst bestendig maken van mediation in strafzaken
Sinds 2013 is aanvankelijk in regionale pilots geëxperimenteerd met de inzet van mediation
in strafzaken. In 2015 is er een evaluatie geweest van deze pilots. Vanaf 2017 zijn
deze experimenten overgegaan in een landelijke toepassing van mediation in strafzaken
en is hiervoor door de praktijk een bestendige werkwijze ontwikkeld. Om het proces
van mediation in strafzaken in kaart te brengen, heb ik het WODC gevraagd een procesevaluatie
uit te voeren. Hiermee kan worden bezien of en hoe de voorziening mediation in strafzaken
eventueel kan worden verbeterd en/of effectiever kan worden gemaakt. De uitkomsten
van de evaluatie worden eind 2023 verwacht.
2. Verbeteren samenwerking mediation in jeugdzaken
Binnen mediation in strafzaken is er extra aandacht voor jeugdzaken. De inzet van
mediation in jeugdzaken is, mede dankzij het aantal aanmeldingen door de Raad van
de Kinderbescherming, in 2021 met 56% toegenomen ten opzichte van 2020.10 Het slagingspercentage is onverminderd hoog gebleven (89%).
Het in 2020 gestarte jeugdketenoverleg mediation in strafzaken waaraan de Raad voor
de Kinderbescherming, Halt, Politie, Jeugdreclassering, OM en de rechtspraak deelnemen,
heeft de gezamenlijke ambitie dat in elke strafzaak met een jeugdige verdachte, herstelrecht
als interventie in een zo vroeg mogelijk stadium wordt onderzocht. Het afgelopen jaar
is gekeken naar een nog betere inzet van mediation in jeugdstrafzaken door implementatie
in werkprocessen van ketenpartners en is verdere aansluiting in de keten gezocht bij
onder andere de jeugdadvocatuur en de politie. In 2022 worden deze partners verder
betrokken bij de doorontwikkeling van mediation in jeugdstrafzaken via het genoemde
jeugdketenoverleg.
In 2021 hebben er op twee ZSM locaties pilots plaatsgevonden ten behoeve van bevordering
van mediation in jeugdstrafzaken. Hierdoor is meer bewustwording, samenwerking en
betere afstemming ontstaan bij en tussen ketenpartners rond het thema mediation. Het
is helpend gebleken om vroeg in het proces gezamenlijk te kijken wat er nodig is in
een jeugdstrafzaak, waarbij mediation een vaster onderdeel is.
In 2022 zal verder worden ingezet op goede voorlichting waarbij extra aandacht uitgaat
naar aanmelders (de raadsonderzoekers), verzoekers (jeugdreclassering of jeugdadvocatuur)
advocaten die slachtoffers bijstaan en Slachtofferhulp Nederland voor wat betreft
het onderzoeken van de herstelbereidheid bij jeugdige verdachten. Daarnaast wordt,
mede naar aanleiding van de uitkomsten van de pilots, de aandacht gericht op het in
kaart brengen van het vroegst mogelijke moment in het strafproces waarop er bijzondere
aandacht is voor de inzet van mediation in jeugdzaken.
Tot slot is vermeldenswaardig dat onder begeleiding van onderzoeksbureau Significant
door de ketenpartners wordt samengewerkt aan nieuwe normen voor doorlooptijden in
jeugdstrafzaken. Ook de doorlooptijden van mediation in jeugdstrafzaken zullen in
dat kader worden genormeerd. Naar verwachting zijn de nieuwe normen in 2023 beschikbaar.
3. Innovatiewet Wetboek van Strafvordering
Ook in de wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter bevordering van innovatie
in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering (Innovatiewet
Strafvordering; Kamerstuk 35 869) is er aandacht voor mediation in strafzaken. Met het oog op een doelmatige afhandeling
van de strafzaak binnen het strafprocesrecht en de verdere ontwikkeling van mediation
in strafzaken wordt in het voorstel voor de Innovatiewet Strafvordering geregeld op
welke wijze de rechter kan handelen als mediation wordt gestart na aanvang van het
onderzoek op de terechtzitting. De Innovatiewet maakt het onder meer mogelijk dat
de rechter na een geslaagde mediation een «eindezaakverklaring» uitspreekt. De strekking
van een eindezaakverklaring is dat de materiële (inhoudelijke) vragen niet zullen
worden beantwoord. Met andere woorden: als een eindezaakverklaring wordt uitgesproken
dan hoeft artikel 350 Sv niet meer te worden toegepast. In de pilot Mediation Innovatiewet
strafvordering zal worden bekeken of deze «eindezaakverklaring» een passende afdoeningsmodaliteit
is.
Het wetsvoorstel is aangenomen door uw Kamer en medio februari 2022 (Handelingen II
2021/2022, nr. 50, item 8) voor behandeling aangeboden aan de Eerste Kamer. De start van de pilot is voorzien
voor het najaar van 2022.
Ontwikkelingen herstelbemiddeling
Bij herstelbemiddeling gaan partijen los van het strafproces met elkaar in gesprek
om relationeel of emotioneel herstel te bewerkstelligen na een ingrijpende gebeurtenis.
De gesprekken worden begeleid door Stichting Perspectief Herstelbemiddeling, die daarvoor
van mij een subsidie ontvangt. Herstelbemiddeling helpt partijen om na een strafbaar
feit de gevolgen daarvan beter een plek te kunnen geven.
Corona heeft in 2021, net zoals in 2020, impact gehad op de dienstverlening van Perspectief
Herstelbemiddeling. In 2021 heeft Perspectief Herstelbemiddeling 1047 aanmeldingen
gekregen, ten opzichte van 1209 in 2020. Het aantal trajecten waarin het tot daadwerkelijk
contact tussen deelnemers leidt, is in de laatste jaren gestegen. In 2021 leidde 34%
van de trajecten tot daadwerkelijk contact, in 2020 was dit 30% en in 2019 26%. Daarnaast
is een toename te zien in het aantal zaken waarin slachtoffers en daders zichzelf
aanmelden voor herstelbemiddeling. Noemenswaardig is ten slotte de stijging van het
aantal aangemelde zeden- en verkeerszaken in de afgelopen jaren.11 Dit is onder andere toe te schrijven aan de intensivering van de samenwerking met
teams van de zedenpolitie en het geven van voorlichting aan deze teams.
1. Verbetering van de samenwerking
Medio april 2022 hebben Reclassering Nederland, Slachtofferhulp Nederland en Perspectief
Herstelbemiddeling besloten om nauwer te gaan samenwerken. Hiertoe is een intentieverklaring
ondertekend met als doel: meer aandacht voor herstelrecht en wederzijds begrip voor
de positie en ervaringen van slachtoffers en daders.
Beleidsreactie WODC-onderzoeken
Zoals aangegeven, wil ik graag inzetten op het bevorderen van de inzet van herstelrecht
door de verschillende ketenpartners. Hierbij betrek ik de resultaten van de onderzoeken
van het WODC naar de herstelrechtvoorzieningen in de politie- en detentiefase. Ik
zal eerst ingaan op de politiefase en vervolgens op de detentiefase.
Herstelrecht bij de politie
Bij zaken die bij de politie binnenkomen wordt onderscheid gemaakt tussen zaken die
wel en die niet worden doorgezonden naar het OM. Indien de zaak niet wordt doorgezonden,
ligt herstelbemiddeling voor de hand. Indien de zaak wel wordt doorgezonden aan het
OM, dan is mediation in strafzaken de voorliggende voorziening.
Het rapport «Herstelrecht bij de politie» (Bijlage bij Kamerstuk 29 279, nr. 643) biedt een inventarisatie van herstelrechtvoorzieningen in de politiefase en brengt
de ervaringen met deze voorzieningen in kaart. De belangrijkste conclusie van het
WODC is dat herstelrecht bij de politie nog niet op grote schaal wordt ingezet. Daarbij
signaleert het onderzoek dat er een verscheidenheid bestaat aan herstelgerichte voorzieningen
in de politiefase. Het betreft dan bijvoorbeeld informele bemiddeling, zoals het verwijzen
naar de wijkagent of buurtbemiddeling, indirect contact, het voeren van stopgesprekken
of doorverwijzen naar hulpverlening. Deze vormen worden toegepast als alternatief
voor een aangifte of strafrechtelijke afdoening. Naast informele bemiddeling bestaan
er vastomlijnde voorzieningen in de vorm van pilots. In deze pilots treedt de politie
zelf op als bemiddelaar of verwijst zij partijen door naar externe voorzieningen,
zoals naar herstelbemiddeling of mediation in strafzaken. Uit het rapport komt naar
voren dat er bij de politie belangstelling bestaat voor het thema herstelrecht en
dat er wordt gewerkt aan een visie op herstelrecht. Herstelrecht is nog niet op alle
plekken binnen de politie bekend en wordt, buiten het eigen initiatief van enkele
medewerkers, niet structureel ingezet. Uit het onderzoek blijkt dat naarmate men zich
meer met herstelrecht bezighoudt en er meer van afweet, men er positiever over oordeelt.
Respondenten die alleen incidenteel herstelrechtelijk werken, uiten meer twijfels
en bezwaren. Conclusie uit het rapport is dan ook dat er nog terrein te winnen valt
op het gebied van kennis over herstelrecht en de mogelijke voordelen van de inzet
hiervan door de politie.
Beleidsreactie – bevorderen herstelrecht in de politiefase
Het onderzoek levert veel inzicht in de manier waarop herstelrecht in de politiefase
wordt ingezet. Een succesvolle inzet van herstelrecht in een vroege fase van het proces
kan veel winst opleveren voor partijen en het justitieel apparaat. Dit geldt in het
bijzonder voor relatief lichte zaken die niet worden doorgezonden naar het OM. Zoals
aangegeven, is herstelbemiddeling in deze fase de aangewezen voorziening. Ik hecht
belang aan een betere inzet van herstelbemiddeling in de politiefase. Er is door de
politie een inventarisatie gestart om in kaart te brengen welke pilots en initiatieven
die gericht zijn op de inzet van herstelrecht succesvol zijn, zodat die kunnen worden
uitgewerkt in een nieuw landelijk uniform werkproces om versplintering van verschillende
initiatieven tegen te gaan. Daarnaast ligt er een voorlopige visie op herstelrecht
binnen de politie. De politie heeft aangegeven dat in het tweede kwartaal van dit
jaar een plan van aanpak wordt opgeleverd dat wordt opgesteld naar aanleiding van
deze visie. Het plan van aanpak zal zich in eerste instantie richten op de samenwerking
met Perspectief Herstelbemiddeling. De uitkomsten van het WODC-onderzoek worden hierbij
betrokken.
Zoals aangegeven, hebben de meeste verwijzingen van de politie naar Perspectief Herstelbemiddeling
betrekking op zeden- en verkeerszaken. Dit heeft onder andere te maken met het feit
dat Perspectief Herstelbemiddeling voorlichting heeft gegeven aan een aantal van deze
teams binnen de politie. De politie heeft aangegeven meer te willen inzetten op het
geven van afgestemde voorlichting aan specifieke onderdelen binnen de politie, waaronder
jeugdagenten, om hiermee de kennis van de inzet van deze voorziening bij medewerkers
te vergroten. Daarnaast wordt nagedacht over een goede triage en selectie aan de voorkant
om te bezien welke zaken en slachtoffers gebaat kunnen zijn bij de inzet van herstelrecht.
Ik juich dit van harte toe. Dit zal naar verwachting leiden tot meer bekendheid met
de inzet van herstelrecht binnen de politie en een stijging van het aantal verwijzingen.
Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de verschillende ontwikkelingen binnen de
politie.
Herstel in detentie
Naast herstelrecht in de politiefase heeft het WODC onderzoek gedaan naar inzet van
herstelgerichte interventies in de detentiefase bij volwassen gedetineerden en jeugdigen.
In de detentiefase wordt een onderscheid gemaakt tussen de veroordeelde en de verdachte.
Mocht er in de periode van vrijheidsbeneming bij een slachtoffer of gedetineerde/jeugdige
de behoefte bestaan aan slachtoffer – dader bemiddeling, dan kunnen zij gebruik maken
van herstelbemiddeling. Mediation in strafzaken is alleen mogelijk als de rechter
nog een beslissing moet nemen.
Het rapport «Herstel in detentie» (Bijlage bij Kamerstuk 29 270, nr. 149) heeft in kaart gebracht welke herstelgerichte interventies worden aangeboden en
hoe professionals van penitentiaire inrichtingen en justitiële jeugdinrichtingen evenals
externe organisaties de inzet hiervan ervaren. Uit het rapport blijkt dat er de afgelopen
jaren duidelijk meer aandacht is gekomen voor herstelgericht werken binnen de penitentiaire
inrichtingen. Zo zijn herstelplannen opgesteld en hebben enkele penitentiaire inrichtingen
een herstelconsulent aangesteld. Ook is er een breed scala aan herstelgerichte interventies
die zowel in de penitentiaire als in de jeugdinrichtingen zelf kunnen worden aangeboden
dan wel kunnen worden afgenomen bij externe partijen. Tegelijkertijd zijn herstelgerichte
interventies nog niet overal structureel onderdeel van de werkwijze in penitentiaire
inrichtingen en justitiële jeugdinrichtingen, waardoor niet alle gedetineerden en
jeugdigen bereikt worden, die hier mogelijk baat bij kunnen hebben.
Beleidsreactie – bevorderen herstel in de detentiefase
Ik vind het een goede ontwikkeling dat er de afgelopen jaren duidelijk meer aandacht
is gekomen voor herstelgericht werken binnen de penitentiaire inrichtingen. Iedere
gedetineerde verdachte of veroordeelde heeft tijdens zijn verblijf de mogelijkheid
om gebruik te maken van herstelbemiddeling en herstelgerichte interventies. Een belangrijke
meerwaarde van de inzet hiervan is dat het kan bijdragen aan de re-integratie en een
veilige terugkeer in de maatschappij kan vergemakkelijken. Daarnaast kan het bijdragen
aan het herstel van slachtoffers.
Beantwoording vragen van het lid Van Nispen (SP)
Tijdens het wetgevingsoverleg over de Innovatiewet Strafvordering van 7 februari jl.
heeft het lid Van Nispen (SP) een aantal vragen gesteld over mediation in strafzaken.
Ik heb toegezegd om daar in deze voortgangsbrief op in te gaan. U treft hieronder
antwoord op de verschillende vragen aan.
1. Initiatief voor mediation in strafzaken
Het lid Van Nispen heeft tijdens het wetgevingsoverleg en het Commissiedebat Slachtofferbeleid
van 1 juni jl. aangegeven dat bij mediation in strafzaken het initiatief voor de mediation
bij het OM of de rechter ligt. Hij heeft gevraagd of ook het slachtoffer of de verdachte
hierom zou kunnen vragen en of ik mogelijkheden zie om dat te bevorderen. Bij mediation
in strafzaken is het de officier van justitie of de rechter die ernaar verwijst. Dit
is zo geregeld omdat de officier van justitie en de rechter vanuit hun deskundigheid
kunnen beoordelen of een zaak zich leent voor mediation. Zo moet onderzocht worden
of de verdachte daadwerkelijk bereid is om zijn aandeel en de feiten onder ogen te
zien. Ook moet worden beoordeeld of er voor het slachtoffer geen gevaar is voor secundaire
victimisatie, ofwel: herhaald slachtofferschap. Een slachtoffer of verdachte kan wel
altijd vragen om de inzet van mediation. De rechter of officier van justitie kan hier
rekening mee houden. De officier van justitie is zelfs verplicht te bevorderen dat
de politie het slachtoffer en de verdachte in een zo vroeg mogelijk stadium wijst
op de mogelijkheid van herstelrecht (artikel 51h Wetboek van Strafvordering).
Wanneer de officier van justitie of de rechter besluit niet naar mediation te verwijzen,
of als slachtoffers en verdachten afzien van mediation in strafzaken, kunnen zij terecht
bij Perspectief Herstelbemiddeling. Zoals aangegeven, heb ik het WODC gevraagd een
procesevaluatie uit te voeren naar mediation in strafzaken. Mede ter uitvoering van
de motie van het lid Van Nispen12 zal ik het punt van Van Nispen, om het slachtoffer een sterkere positie te geven
indien zij gebruik willen maken van mediation in strafzaken, hierin meenemen.
2. Budgetplafond mediators in strafzaken
De heer Van Nispen heeft gevraagd hoe het budgetplafond van € 1 miljoen per jaar voor
mediation in strafzaken in de praktijk werkt en of ik bereid ben daar naar te kijken.
Het klopt dat er voor mediation in strafzaken jaarlijks structureel een bedrag van
ruim € 1 mln. is opgenomen in de begroting van JenV. Dit budget wordt jaarlijks geïndexeerd.
In 2021 was na indexatie € 1.082.000 beschikbaar. Daarnaast is er vanaf 2018 structureel
€ 300.000 per jaar beschikbaar voor mediation in strafzaken voor jeugdigen. Dat brengt
het totaal beschikbare budget voor 2021 op € 1.382.000.13
Ik ben het met de heer Van Nispen eens dat het vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid
niet te verdedigen is als slachtoffers en verdachten gedurende het jaar geen beroep
meer zouden kunnen doen op mediation in strafzaken omdat het budget op is. In 2019
heeft deze situatie zich voorgedaan. Toen er volgens de prognoses een klein aantal
mediations mogelijk niet kon starten, zijn er aanvullende middelen binnen de begroting
gezocht en gevonden. Ook voor dit jaar geldt dat als halverwege het jaar blijkt dat
er aan het eind van het jaar mogelijk een tekort is, we naar een oplossing zullen
zoeken. Overigens was het budget in 2020 en 2021 ruim voldoende. Mede naar aanleiding
van de procesevaluatie naar mediation in strafzaken bekijk ik hoe mediation in strafzaken
toekomstbestendig kan worden vormgegeven. Ik neem het punt van de financiën hierin
mee.
3. Vergoeding voor mediators die mediations in strafzaken verrichten
Het lid Van Nispen heeft voorts gevraagd naar de vergoedingen van mediators die mediations
in strafzaken verrichten. Hij heeft hierbij aangegeven dat de vergoedingen niet meer
geïndexeerd zijn sinds 2010 en dat de zaken complexer zijn geworden. Hij heeft gevraagd
of ik wil toezeggen hierover met de Vereniging Mediation in Strafzaken (VMSZ) in gesprek
te gaan en de Kamer hierover te informeren.
Ambtelijk is er een verkennend gesprek geweest met de VMSZ. Dit zal binnenkort een
vervolg krijgen. Ik heb waardering voor de inzet van de mediators in strafzaken en
voor het belang en de zwaarte van het werk dat zij verzetten. Ik begrijp ook de wens
voor een hogere vergoeding. De vergoeding bedraagt momenteel € 800,– per verrichte
mediation. Bij mediation in strafzaken is het gebruikelijk dat zaken door twee mediators
worden gedaan. Dit betekent dat de vergoeding € 400,– per mediator bedraagt. Binnen
mijn begroting is er, zoals hierboven beschreven, naar verwachting ruim 1,3 à 1,4
miljoen euro beschikbaar voor mediation in strafzaken. Dit betekent dat als de vergoedingen
omhoog gaan, er minder ruimte over blijft voor het aantal mediations dat uit het algemeen
budget voor mediation kan worden betaald. In het Coalitieakkoord is er geen extra
bedrag gereserveerd voor de inzet van herstelrecht. Omdat er wel staat dat er meer
wordt ingezet op herstelrecht, ben ik aan het kijken of ik ergens anders budget kan
vrijmaken. Ik zal dit betrekken in de plannen die ik heb om de toegang tot het recht
te verbeteren waar het verlagen van de griffierechten onderdeel van uitmaakt. Ik zal
uw Kamer nog voor de zomer informeren over het proces ten aanzien van de verbetering
van de toegang tot het recht.
Tot slot
De samenleving, het slachtoffer, de verdachte en de veroordeelde hebben baat bij herstelrecht.
Tijdens mijn werkbezoek aan de rechtbank Den Haag over mediation in strafzaken en
mediation naast rechtspraak heb ik wederom ervaren hoe waardevol de inzet van herstelrecht
kan zijn. Ik bewonder ook het enthousiasme van de ketenpartners als het gaat om het
thema herstelrecht. Dit motiveert mij om de inzet van het herstelrecht verder te stimuleren.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.