Brief regering : Verslag van de formele JBZ-Raad van 9-10 juni 2022
32 317 JBZ-Raad
Nr. 764
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE
STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2022
Hierbij bieden wij uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
het verslag aan van de bijeenkomst van de formele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
(JBZ) op 9 en 10 juni 2022 in Luxemburg. De Minister van Justitie en Veiligheid, de
Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
hebben deelgenomen aan deze JBZ-Raad.
In de bijlage bij dit verslag treft u de nog resterende antwoorden van het schriftelijk
overleg over de JBZ-Raad zoals gesteld op 3 juni jl. (Kamerstuk 32 317, nr. 765)
Kopgroep terrorisme
Voorafgaand aan de Raad zat de Minister van Justitie en Veiligheid de ministeriële
ontbijtbijeenkomst Terrorisme voor. Hierin spraken België, Denemarken, Duitsland,
Finland, Frankrijk, Oostenrijk, Spanje, Zweden en de EU contraterrorismecoördinator
(EU CTC) op Nederlands-Duits initiatief over het tegengaan van radicalisering online
en over de vervolging en berechting van ISIS-strijders. De Minister van Justitie en
de EU contraterrorismecoördinator deden daarnaast verslag van hun bezoek aan de regio
en de dilemma’s die zij daar bespraken ten aanzien van de vervolging en berechting
van ISIS-strijders. De ministers concludeerden dat zij in deze like-minded groep verder zullen uitwerken hoe deze thema’s op Europees niveau kunnen worden geagendeerd.
Toezegging Commissiedebat d.d. 8 juni jl. inzake Frontex
Tijdens het Commissiedebat JBZ-Raad Luxemburg van 9 en 10 juni 2022 (vreemdelingen-
en asielonderwerpen) van 8 juni jl. heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
het Kamerlid Podt (D66) toegezegd terug te komen op het vraagstuk over de juridische
verantwoordelijkheid van Nederland als EU-lidstaat in het kader van vermeende mensenrechtenschendingen
in operaties uitgevoerd door Frontex. De complexiteit van dit vraagstuk, hetgeen de
Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (hierna: ACVZ) ook zelf onderschrijft in haar
achtergrondnotitie, maakt dat het niet mogelijk is gebleken om met een inhoudelijke
reactie te komen. Zoals de ACVZ aangeeft, gaat het om het om complexe vraagstukken
rondom de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor mensenrechtenschendingen
aan de EU-buitengrenzen en de (mogelijke) juridische gevolgen voor Nederland. Daarbij
speelt een complex geheel van juridische criteria, operationele afspraken, feiten
en omstandigheden en bewijsmaatstaven.1 In dat licht hecht het kabinet eraan dit vraagstuk eerst zorgvuldig te onderzoeken
vooraleer met een inhoudelijk reactie te komen. Het kabinet streeft ernaar uw Kamer
zo spoedig mogelijk zijn reflectie op dit vraagstuk te doen toekomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Verslag van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 9 en 10 juni
2022
Belangrijkste resultaten
Het kabinet is tevreden over de in de Raad bereikte overeenkomst over de herziening
van de schengengrenscode, de uitbreiding van de slagkracht van het EU Drugsagentschap,
digitale informatie-uitwisseling in grensoverschrijdend terrorismezaken, ontwikkeling
van het JIT-samenwerkingsplatform en de Raadsconclusies over de strategie inzake de
rechten van het kind. Ook ten aanzien van de Prüm-verordening en de Richtlijn informatie-uitwisseling
bereikte de Raad met gekwalificeerde meerderheid een overeenkomst. Zoals gesteld in
de geannoteerde agenda is in de algemene oriëntaties de Nederlandse inzet in de onderhandelingen
naar de tevredenheid van het kabinet meegenomen.
De discussie over milieustrafrecht liet zien dat er in de Raad brede steun is voor
het uitbreiden van de overtredingen die op Europees niveau kunnen worden aangepakt,
maar dat er nog verschillen bestaan in de manier waarop en dat er behoefte blijft
aan flexibiliteit voor de lidstaten. Dit laatste kan ook worden gesteld voor het strafbaar
stellen van het ontwijken van sancties. Ook hier moet in de technische uitwerking
worden gezocht naar voorstel dat oog heeft voor de verschillen in de lidstaten.
Een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten heeft een Raadspositie aangenomen over
de Schengengrenscode. Het kabinet verwelkomde in de Raad dat hierin de koppeling tussen
de Schengengrenscode en (secundaire) migratie is versterkt. In de discussie over het
asiel- en migratiepact steunde een groot deel van de lidstaten de voortgang op Eurodac
en Screening en de solidariteitsverklaring waarin lidstaten zich solidair verklaren
met de mediterrane lidstaten van aankomst die onder druk staan.
I. Justitie
Het Franse Voorzitterschap memoreerde tijdens de opening dat dit de laatste JBZ-Raad
onder Franse Voorzitterschap is. De Raad bereikte zonder verdere discussie overeenstemming
over uitbreiding van de slagkracht van het EU Drugsagentschap, digitale informatie-uitwisseling
in grensoverschrijdend terrorismezaken, ontwikkeling van het JIT-samenwerkingsplatform
en de Raadsconclusies over de strategie inzake de rechten van het kind.
1. E-evidence
Het Voorzitterschap schetste de voortgang op de onderhandelingen op het e-evidencedossier.
Om voortgang te boeken is gekozen voor een geïntegreerde aanpak waarbij de standpunten
van de Commissie, de Raad en het Europees Parlement (EP) in hun geheel worden bezien.
Het Voorzitterschap stelde voorzichtig optimistisch te zijn over het voltooien van
de onderhandelingen na vier technische dialogen. Ten aanzien van het notificatiemechanisme
lichtte het Voorzitterschap toe dat het EP wil vasthouden aan eenzelfde aanpak voor
verkeersgegevens en inhoudelijke gegevens en dat het EP wenst dat nationale autoriteiten
in alle gevallen betrokken worden, ook indien het niet eigen onderdanen betreft.
Het Voorzitterschap stelde dat de Raad compromisbereidheid heeft getoond richting
het EP en hoopt dat spoedig tot een overeenkomst te kunnen komen. De Commissie onderstreepte
de toelichting van het Voorzitterschap en het belang van een spoedig akkoord. Er vond
geen verdere discussie plaats.
2. Richtlijn Milieustrafrecht
Het Voorzitterschap introduceerde de discussie door te stellen dat een toename en
nieuwe vormen van milieucriminaliteit worden geconstateerd. Dit voorstel is opgesteld
omdat het recht volgens het Voorzitterschap moet bijdragen aan het verdedigen van
het milieu. Het Voorzitterschap heeft ervoor gekozen een gedeeltelijke algemene oriëntatie
(Raadspositie) voor te leggen aan de Raad die ziet op een deel van het voorstel; namelijk
de toevoeging van diverse milieudelicten die in alle lidstaten strafbaar zouden moeten
worden gesteld en wat de minimale maximumstraf daarvoor zou moeten zijn.
De Commissie vulde daarop aan dat dit ambitieuze voorstel in lijn is met de Green Deal en dat de Commissie de voorliggende tekst steunt, waarbij het van belang is dat de
lijst van overtredingen in lijn is met het acquis. De Commissie is van mening dat ernstige nalatigheid strafbaar moet worden gesteld,
ook vanwege afschrikwekkende werking. Voorts constateerde de Commissie dat er verschil
bestaat tussen de minimumstraffen en dat zij graag een harmonisatie en ophoging van
de minimumstraffen zou zien.
In een bijna complete tafelronde werd duidelijk dat sprake was van een gekwalificeerde
meerderheid voor het aannemen van de voorliggende gedeelde algemene oriëntatie. De
meerderheid van de lidstaten stond positief tegenover de doelstelling van de richtlijn;
namelijk het versterken van de strafrechtelijke aanpak van milieuovertredingen en
de toegevoegde overtredingen. Enkele lidstaten, waaronder Nederland, spraken zich
uit tegen het strafbaar stellen van grove nalatigheid op milieudelicten, of daar in
ieder geval lagere minimum maximumstraffen te willen zien. Verder vroegen meerdere
lidstaten voldoende ruimte te laten voor nationale strafrechtelijke tradities, zeker
waar het bepalen van de hoogte van boetes voor rechtspersonen gebaseerd op de omzet
betreft.
De verdere uitwerking van het voorstel zal op basis van de discussie in de Raad worden
voortgezet onder Tsjechisch Voorzitterschap waarbij wordt gestreefd naar een volledige
algemene oriëntatie.
3. Digitale informatie-uitwisseling in terrorismezaken
Het Voorzitterschap gaf een korte introductie over de algemene oriëntatie over de
aanpassing van de Eurojustverordening en het Raadsbesluit inzake digitale informatie-uitwisseling
in terrorismezaken, oftewel het contraterrorismeregister van Eurojust. De Commissie
onderstreepte het belang van de algemene oriëntatie met als doel Eurojust te versterken
om effectiever op te kunnen treden in terrorismezaken en lidstaten hierbij beter te
kunnen ondersteunen. Er vond geen verdere discussie plaats in de Raad. Onder Tsjechisch
Voorzitterschap zal de triloog op basis van voorliggende Raadspositie worden gestart.
4. Ontwikkeling van het JIT-samenwerkingsplatform
In zijn introductie over het Commissievoorstel voor een samenwerkingsplatform voor
gemeenschappelijke onderzoeksteams (Joint Investigation Teams – JIT) stelde het Voorzitterschap dat het JIT een effectief medium kan zijn voor
samenwerking tussen nationale autoriteiten. Diverse gezamenlijke onderzoeksteams hebben
zich de afgelopen jaren bewezen en ook in het kader van Oekraïne is een JIT ingesteld
om oorlogsmisdaden te onderzoeken. Met de aanname van voorliggende algemene oriëntatie
wordt de bestaande JIT-samenwerking gemoderniseerd met een digitaal platform dat onder
andere bijdraagt aan het samenbrengen van bewijs uit de verschillende lidstaten. Ook
de Commissie stelde positief te zijn over de ontwikkelingen.
5. Lunch: gegevensbescherming i.h.k.v. handelsovereenkomsten
Tijdens de besloten lunchbijeenkomst informeerde de Commissie de Raad over de stand
van zaken ten aanzien van het adequaatheidsbesluit met de VS dat beoordeelt of de
VS het juiste beschermingsniveau biedt voor datagegevensuitwisseling uit de EU. Dit
besluit is in voorbereiding zodat de uitwisseling van persoonsgegevens tussen de EU
en VS zonder extra juridische maatregelen kan plaatsvinden. Bij de invulling wordt
rekening gehouden met de Schrems-II zaak waarin het eerdere besluit van de Commissie
door het Hof werd vernietigd. Dit is ook voor Nederland een belangrijk uitgangspunt.
6. Strijd tegen straffeloosheid Oekraïne (accountability)
Het Voorzitterschap reflecteerde op drie maanden oorlog in Oekraïne en op de verschillende
manieren waarop de justitiële gemeenschap heeft gereageerd. Het Voorzitterschap benoemde
de diverse onderzoeken die politie en justitie snel hebben opgestart en ging in op
de mandaatsuitbreiding van Eurojust om bij te kunnen dragen aan onderzoek naar onder
andere oorlogsmisdrijven. Daarbij stelde het Voorzitterschap dat Eurojust haar activiteiten
ter ondersteuning van de lidstaten heeft opgeschroefd. Verder werd het belang van
de seize and freeze taskforce die de Commissie heeft opgezet onderstreept en opgeroepen om daar zoveel
mogelijk operationeel samen te werken. De Raad werkt nauw samen met de Commissie en
de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) om steun te geven aan de Oekraïense
autoriteiten en het Internationaal Strafhof.
De Raad discussieerde over de wenselijkheid van het strafbaar stellen van het ontwijken
van sancties en dit op te nemen als eurocrime naar aanleiding van een verzoek van
de Europese Raad om dit op JBZ-niveau verder te onderzoeken. Verder sprak de Raad
over de wenselijkheid van een gezamenlijke politieke verklaring ter ondersteuning
en bescherming van ontheemde kinderen die slachtoffer zijn geworden van de oorlog
in Oekraïne.
De Commissie vulde hier op aan dat het van groot belang is dat misdadigers verantwoordelijk
worden gehouden en de slachtoffers de volledige steun en bescherming van Europa verdienen.
Commissaris Reynders lichtte toe dat Europa al meer dan vijf keer zoveel tegoeden
heeft bevroren als de VS. Ook onderstreepte hij dat het bevriezen van tegoeden een
directe maatregel zou zijn om financiering van de Russische agressie tegen te gaan,
gezien de directe contacten tussen Russische oligarchen en de Russische regering.
De Commissie zou dan ook graag de regels aangaande het ontwijken van sancties harmoniseren
om hier een eenduidige Europese reactie op te kunnen geven.
In de brede tafelronde was de meerderheid van de lidstaten voor het strafbaar stellen
van het ontwijken van sancties. Een klein aantal landen onthield zich van een oordeel.
Een groep lidstaten, waaronder Nederland, riep op tot een zorgvuldige uitwerking van
eventuele vervolgstappen van dit voorstel, waarbij rekening dient te worden gehouden
met de verschillende nationale praktijken. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland,
was kritisch over de mate waarin een richtlijn voor het ontwijken van sancties zal
bijdragen aan de daadwerkelijke confiscatie van middelen, wat een van de doelstellingen
van de Commissie voor dit voorstel was.
In haar interventie ging de Commissie ook uitgebreid in op het belang van bewijsvergaring
en de vervolging en berechting van de verantwoordelijken voor de oorlog in Oekraïne.
Een zorgpunt van de Commissie hierbij is dat Oekraïne het Verdrag van Rome nog niet
heeft geratificeerd, waarmee het nog niet formeel de jurisdictie van het Internationaal
Strafhof erkent. Voorts onderstreepte de Commissie het belang van centrale opslag
van bewijs en getuigenisverklaringen.
De president van Eurojust (Ladislav Hamran) onderstreepte de interventie van de Commissie
over het belang van bewijsvergaring. Hij stelde dat het conflict in Oekraïne het meest
gedocumenteerde gewapende conflict in geschiedenis is, wat vanuit vervolgingsoptiek
van belang is maar ook uitdagingen met zich meebrengt. Zo zijn er veel partijen betrokken
en informatie en betrokkenen zitten over de hele wereld verspreid. De toegang tot
dit bewijs blijft daarom een uitdaging. De president van Eurojust uitte dank voor
de steun van de Commissie en de lidstaten voor de snelle totstandkoming van het nieuwe
mandaat en riep alle lidstaten op om hun bewijs met Eurojust te delen.
Het Voorzitterschap constateerde voldoende steun te hebben voor het verder uitwerken
van een politieke verklaring voor de steun en bescherming van Oekraïense kinderen
en het strafbaar stellen van het niet naleven van sancties en stelde dat dit op korte
termijn op technisch niveau zou worden opgepakt. De Commissie vulde hierop aan dat
ook wordt gewerkt aan een richtlijn voor confiscatie van goederen.
8. Raadsconclusies kinderrechtenstrategie
Nadat in een eerder stadium geen overeenstemming was bereikt over de Raadsconclusies
over de kinderrechtenstrategie stelde het Voorzitterschap bij deze hernieuwde agendering
expliciet dat de bescherming van kinderen de kern van het beleid zou moeten zijn in
alle lidstaten. In de aangepaste conceptraadsconclusies werd aandacht besteed aan
de bescherming van de rechten van kinderen in noodsituaties naar aanleiding van de
situatie in Oekraïne. Ook werd de bescherming van kinderen tegen discriminatie op
basis van onder meer hun geslacht en seksuele oriëntatie opgenomen en bevestigen de
conclusies het belang van gendergelijkheid. Zodoende konden alle lidstaten instemmen
met de Raadsconclusies. Voor Nederland blijft het belang van de Raadsconclusies overeind
en wordt op deze en andere manieren aandacht besteed aan het belang van kwetsbare
kinderen, zoals LHBTIQ+-kinderen.
9. EU toetreding EVRM
Het Voorzitterschap gaf een toelichting op de voortgang in de onderhandelingen voor
toetreding van de EU tot het EVRM en stelde dat toetreding de consistentie in mensenrechtenstandaarden
zal versterken en bijdragen aan verdedigen van mensenrechten voor de EU-rechter. Sinds
het hervatten van de onderhandelingen in september 2020 is, zoals ook aan uw Kamer
gemeld in de geannoteerde agenda van deze Raad, belangrijke voortgang geboekt en is
een voorlopig akkoord bereikt op basket 1 (EU-specifieke mechanismen voor procedures
voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)) en basket 3 (het beginsel
van wederzijds vertrouwen tussen EU-lidstaten).
De Commissie vulde aan dat ten aanzien van interstatelijke geschillen (basket 1) en
het gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid (GBVB, basket 4) de voortgang
nog beperkt is. Ten aanzien van het GBVB herinnerde de Commissie aan het bezwaar van
het EU-Hof dat het EHRM rechtsmacht zou hebben over vermeende grondrechtenschendingen
door de EU op het terrein van het GBVB terwijl het EU-Hof zelf deze rechtsmacht op
grond van de geldende EU-verdragen niet heeft. De Commissie sprak dank uit aan het
Voorzitterschap voor de interne discussies die binnen de Raad worden gevoerd om een
alternatieve oplossing te vinden voor basket 4 en gaf aan klaar te staan om deze discussie
verder te brengen wat een grote stap voorwaarts zou kunnen betekenen in de onderhandelingen.
Luxemburg bracht namens de BENELUX een statement uit over het belang dat deze landen
hechten aan een spoedige toetreding van de EU tot het EVRM. Toetreding is een belangrijke
stap in de ontwikkeling van grondrechtenbescherming in Europa. Tegelijkertijd, is
het van belang dat de autonomie van het Unierecht gewaarborgd blijft en in de onderhandelingen
is het dan ook van belang om een oplossing te vinden voor alle bezwaren van het EU-Hof.
De BENELUX verwelkomde de voortgang die tot nu toe is geboekt in de onderhandelingen
en onderschreef het belang van het werk aan een alternatieve oplossing voor basket
4 teneinde de onderhandelingen in Straatsburg verder te kunnen brengen. Een aantal
lidstaten sloot zich aan bij de verklaring van de BENELUX.
10. AOB: Richtlijnen uitlevering
Het Voorzitterschap en de Commissie gaven een korte toelichting over nieuwe richtsnoeren
over uitlevering en de samenwerking bij uitlevering met Interpol. De Commissie wil
een netwerk van contactpersonen oprichten die snel informatie kunnen uitwisselen in
gevallen van mogelijk politiek misbruik van uitleveringsverzoeken. De Commissie zal
de richtsnoeren verder in technisch verband toelichten en verder uitwerken. Er vond
geen verdere discussie plaats.
11. AOB: Ministeriële bijeenkomst «JBZ-zaken tussen de EU en de VS»
Het Voorzitterschap informeerde de Raad over de aanstaande bijeenkomst over JBZ-Zaken
tussen de EU en de VS in Parijs op 23 juni. De Commissie zal namens de EU met de VS
spreken over de gezamenlijke inzet in Oekraïne, bewijsvergaring voor oorlogsmisdaden,
sancties en confiscatie en het ondersteunen en beschermen van vluchtelingen. Voorts
zal worden gesproken over contraterrorisme, het tegengaan van radicalisering en haatzaaien
en haatmisdrijven. Ook zal worden gesproken over cybercrime, ransomware en het tegengaan van online seksueel kindermisbruik. Tot slot zal worden gesproken
over milieusamenwerking (op verzoek van de VS) en over visareciprociteit. Er vond
geen verdere discussie plaats.
12. AOB: Agenda Aankomend Voorzitterschap
Het aanstaande Tsjechische Voorzitterschap gaf een toelichting over de prioriteiten
voor het Voorzitterschap dat in juli start waarbij de Tsjechische Minister schetste
dat Europa zich in een moeilijke tijd bevindt. Tsjechië zal inzetten op veel van de
onderwerpen die in deze Raad zijn besproken en hoopt de besprekingen over de uitbreiding
van artikel 83 met het niet naleven van sancties en de onderhandelingen over milieucriminaliteit
verder te brengen. Verder zal Tsjechië zich inzetten voor de bescherming van kwetsbare
personen en het grensoverschrijdend erkennen van ouderschap. Tot slot zal Tsjechië
inzetten op de verdere versterking en digitalisering van juridische samenwerking.
De Franse Minister van Justitie, Eric Dupond Moretti, overhandigde de voorzittershamer
aan de Tsjechische Minister Pavel Blažek.
II. Binnenlandse Zaken
1. Staat van Schengen
Aan de hand van het eerste Staat van Schengenrapport en de zogeheten Schengenbarometer
werd gesproken over de stand van zaken binnen de Schengenzone en de mogelijkheden
tot verbetering van de governance. Het Staat van Schengenrapport is onderdeel van de onder het Franse Voorzitterschap
geïntroduceerde Schengencyclus en zal jaarlijks gepubliceerd zal worden. Het rapport
zal een toets bevatten van de huidige werking van Schengen en zal prioriteiten identificeren
voor het komend jaar.
De Commissie lichtte haar prioriteiten voor dit jaar in de Raad toe: versterkt grensmanagement,
binnengrenscontroles alleen als laatste redmiddel en versterking van interne veiligheid
door betere politiesamenwerking en goede implementatie van informatiesystemen. De
versterking van het grensmanagement wenst de Commissie onder andere vorm te geven
met de aanname van een meerjarige strategie voor Europees geïntegreerd grensbeheer
eind dit jaar. De consultatiefase van dit beleidsdocument is inmiddels gestart. De
Commissie benoemde in de Raad ook enkele tekortkomingen van de Schengenzone. Zo voeren
niet alle lidstaten systematische en volledige controles aan de buitengrenzen uit
en laat ook de uitvoering van terugkeerbeslissingen soms te wensen over. De Commissie
gaf aan hier strenger op te zullen handhaven, mogelijk door het starten van meer inbreukprocedures.
Verder benoemde de Commissie als aandachtspunt dat niet alle lidstaten een concrete
en haalbare planning hanteren voor de implementatie van grootschalige informatiesystemen
terwijl goede interoperabiliteit de kern vormt van een goed functionerend Schengengebied.
De Commissie riep tot slot de Raad op tot spoedige besluitvorming over toetreding
van de kandidaat-lidstaten Roemenië, Bulgarije en Kroatië tot de Schengenzone. Daarbij
beargumenteerde de Commissie dat toetreding kan bijdragen aan de veiligheid van de
Schengenzone als geheel.
Het kabinet heeft het eerste Staat van Schengenrapport verwelkomd. Het rapport biedt
volgens het kabinet een goede basis voor een politieke dialoog over het functioneren
van het Schengengebied, waaronder monitoring, implementatie en handhaving van het
Schengenacquis. De zogenaamde Schengencyclus die de Commissie hiermee in gang heeft
gezet is een effectieve manier om geconstateerde tekortkomingen gedurende de cyclus
aan te pakken. Het kabinet beraadt zich op dit moment nog over een standpunt ten aanzien
van de strategie voor het Europees geïntegreerd grensbeheer. Uw Kamer zal in aanloop
naar de volgende Raad over de inzet worden geïnformeerd. Op het moment dat de definitieve
mededeling wordt gepubliceerd zal het kabinet via de BNC-procedure haar standpunt
toelichten. Het kabinet heeft in de Raad benadrukt dat het van belang is dat het Staat
van Schengenrapport voldoende politieke aandacht genereert voor de tekortkomingen
van de Schengenzone. Het kabinet miste in het bijzonder de problematiek van secundaire
migratiestromen in de analyse van de Commissie omdat dit een belangrijke factor is
in het draagvlak voor en succes van de Schengenzone. Het kabinet kon zich vinden in
de aandacht van de Commissie voor versterkt grensmanagement en de focus op volledige
implementatie van het Fronte-mandaat. Daarnaast heeft het kabinet om een heldere en
realistische planning van de implementatie van het Entry-Exit systeem (EES) verzocht.
Alle lidstaten spraken steun uit voor het rapport en verwelkomden de inzet van de
Commissie op betere governance. Ook was er veel steun voor de door de Commissie benoemde prioriteiten, al werden
daarbinnen door de lidstaten verschillende accenten gelegd. Een paar lidstaten verzochten
om meer helderheid over de verantwoordelijkheden en de rol van de Schengencoördinator.
Ook riep een enkele lidstaat op tot meer aandacht voor de instrumentalisering van
migratie als dreiging voor het beheer van de buitengrenzen. Een groep lidstaten sprak
daarnaast steun uit voor toetreding van de kandidaat-lidstaten tot de Schengenzone,
mits aan de criteria daartoe is voldaan.
2. Herziening Schengengrenscode
Het Voorzitterschap agendeerde zoals verwacht een compromistekst voor de vaststelling
van een Raadspositie op de herziening van de Schengengrenscode. Over de uiteindelijke
tekst is tot op het laatste moment onderhandeld, vooral over het vinden van een juiste
balans in de mogelijkheden die lidstaten hebben om binnengrenscontroles in te voeren
en te verlengen. Daarnaast liepen de standpunten van lidstaten uiteen over de koppeling
van de Schengengrenscode aan secundaire migratiestromen en de maatregelen die lidstaten
(naast binnengrenscontroles) ter beschikking moeten hebben om dat aan te kunnen pakken.
In het uiteindelijke voorstel is een plotselinge grote toename van secundaire migratiestromen
erkend als een mogelijke aanleiding voor lidstaten om tot herinvoering van binnengrenscontroles
over te gaan. Ook kent het voorstel een nieuwe alternatieve mogelijkheid om illegaal
verblijvende derdelanders over te dragen aan de lidstaat vanwaar deze personen de
grens overstaken/probeerden over te steken. Hiermee is een extra mogelijkheid gecreëerd
voor lidstaten om op te treden tegen secundaire migratie.
Het kabinet kon het voorliggende voorstel steunen. Het kabinet verwelkomde dat de
koppeling tussen de Schengengrenscode en (secundaire) migratie is versterkt. Ook kon
het kabinet zich vinden in de balans die het Voorzitterschap heeft getracht te bereiken
tussen enerzijds de soevereiniteit van lidstaten om binnengrenscontroles te herinvoeren
en te verlengen en anderzijds het exceptionele karakter van deze controles in een
gebied waarin het vrij verkeer van personen van groot belang is.
Een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten heeft het voorliggende voorstel aangenomen
als Raadspositie. Daarbij heeft één lidstaat een stemverklaring afgegeven waarin de
lidstaat onderstreepte dat binnengrenscontroles alleen onder uitzonderlijke omstandigheden
en wanneer strikt noodzakelijk tijdelijk mogen worden heringevoerd. In die geest zou
een oneindige verlenging na herinvoering van binnengrenscontroles volgens deze lidstaat
dus niet zijn toegestaan. Een groep lidstaten kon niet instemmen met het voorstel.
Zij vonden – mede ingegeven door het arrest van het EU-Hof van 26 april jl. – dat
de bepalingen over de binnengrenscontroles de ruimte voor lidstaten om deze te blijven
verlengen te weinig beperken.
3. Asiel- en migratiepact
Onder leiding van het Voorzitterschap spraken de lidstaten over de voortgang op een
eerste stap op het Asiel- en Migratiepact. Onderdeel van gesprek was de voortgang
op de wetgevende voorstellen voor de Eurodac- en Screeningsverordening en een verklaring
over een vrijwillig en tijdelijk geldend solidariteitsmechanisme. Uw Kamer is in een
brief d.d. 3 juni reeds geïnformeerd over de voorliggende compromisvoorstellen op
Eurodac en Screening.2 De te bespreken tekst voor het solidariteitsmechanisme werd daags voor de Raad verspreid.
In deze verklaring is opgenomen dat lidstaten zich solidair verklaren met de mediterrane
lidstaten van aankomst die onder druk staan. De tekst biedt ruimte voor de manier
waarop solidariteit kan worden getoond. De voorkeur van de mediterrane lidstaten ligt
bij de overname van migranten. Naast herplaatsing kan solidariteit ook worden getoond
door financiële, operationele of personele steun aan lidstaten onder druk, alsook
door de financiering van projecten in derde landen die de migratiedruk aan de buitengrenzen
van de EU kunnen verminderen. Een inventarisatie van de benodigde operationele en
materiële steun zal onder coördinatie van de Commissie tot stand komen. In de verklaring
is opgenomen dat lidstaten die onder disproportionele druk staan hun solidariteitsbijdrage
kunnen heroverwegen. Hoge secundaire migratiestromen en het gebrekkig functionerend
Dublin-ysteem worden in de verklaring genoemd als mogelijke oorzaken van deze druk.
Het mechanisme zal vastgesteld worden voor de duur van een jaar en eventuele verlenging
van het mechanisme zal in samenhang met de voortgang op de Eurodac- en Screeningsvoorstellen
bezien worden. Er zal een review plaatsvinden na zes maanden.
Het kabinet steunde de voorstellen op de Eurodac en Screening. Het kabinet is geen
voorstander van een aparte Eurodaccategorie voor personen die ontscheept worden na
Search and Rescue-operaties (SAR). Omdat aan de introductie van een aparte registratiecategorie geen
rechten kunnen worden ontleend voor aparte procedures of beleid voor deze groep kon
het kabinet hier toch mee instemmen. Wel heeft het kabinet om de expliciete bevestiging
gevraagd dat de huidige toepassing van de Dublinverordening ten aanzien van degenen
die worden ontscheept na een SAR-operatie onverkort geldt. Zowel de Commissie als
het Voorzitterschap hebben dit voorafgaand aan de Raad bevestigd. De Juridische dienst
van de Raad heeft deze bevestiging tijdens de Raad zelf herhaald. Het kabinet heeft
daarnaast de solidariteitsverklaring verwelkomd. De tekst biedt wat het kabinet betreft
een goede balans omdat het alle oorzaken van asieldruk adresseert waar lidstaten mee
te maken kunnen hebben. Specifiek waardeert het kabinet het dat hoge druk als gevolg
van secundaire migratiestromen en het gebrekkig functioneren van de Dublinverordening
wordt aangemerkt als aanleiding om een solidariteitsbijdrage te kunnen heroverwegen.
Ook stelt het kabinet het op prijs dat in de verklaring meerdere wijzen van het tonen
van solidariteit zijn uitgewerkt. Ten aanzien van het verzoek tot herplaatsing heeft
het kabinet aangegeven op dit moment daar niet aan tegemoet te kunnen komen met het
oog op de huidige hoge druk op het nationale asielsysteem.
Een grote meerderheid van de lidstaten steunde de voortgang op Eurodac en Screening.
Een aantal zuidelijke lidstaten uitte evenwel nog steeds haar zorgen over de «juridische
fictie van geen toegang» in het screeningsvoorstel. Dit onderdeel betekent dat een
lidstaat kan vasthouden aan de claim dat een migrant juridisch gezien nog geen toegang
is verstrekt ook al verblijft deze persoon feitelijk op het grondgebied van een lidstaat.
Ook verbonden enkele lidstaten hun steun voor de voorstellen aan voldoende voortgang
op de solidariteitsverklaring en met name aan het daaraan verbonden herplaatsingsaantal.
De solidariteitsverklaring kon op de steun van een meerderheid van de lidstaten rekenen.
Een deel van de lidstaten deed daarbij ook een concreet herplaatsingsaanbod. De overige
lidstaten die de verklaring steunden, waaronder Nederland, deden dit niet. Een kleine
groep lidstaten liet weten de verklaring niet te onderschrijven. Enkele lidstaten
deden dit niet omdat zij wensten vast te houden aan de pakketbenadering. Andere lidstaten
wensten zich niet te committeren aan een solidariteitsmechanisme waarin nadruk op
herplaatsing ligt. Het Voorzitterschap kondigde aan de eerste stap in de laatste weken
van het Franse Voorzitterschap verder uit te werken en te operationaliseren. Het Voorzitterschap
streeft ernaar om op beide wetgevende voorstellen voor het einde van het Franse Voorzitterschap
een algemene oriëntatie te bereiken. Daarvoor zal het ook nodig zijn de toegezegde
steun aan het solidariteitsmechanisme verder te concretiseren.
4. Oekraïne – voortgang tienpuntenplan
De Commissie gaf aan de hand van het tienpuntenplan een update van de stand van zaken
rond de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Over het algemeen is de situatie momenteel
onder controle; ontheemden hebben voldoende toegang tot zorg en onderwijs. Wel riep
de Commissie de lidstaten op zo snel mogelijk Oekraïense diploma’s te erkennen zodat
ontheemden laagdrempelig aan het werk kunnen op de Europese markt. Ook werd een overzicht
gegeven van de bijdragen van de lidstaten aan de opvang van ontheemden op basis van
het aantal Beschermingsrichtlijn-registraties en de reguliere asielinstroom. Daarnaast
stond de Commissie, nu de instabiele situatie in Oekraïne langer voortduurt, stil
bij het risico op illegale wapenhandel, mensensmokkel en andere veiligheidskwesties.
Daarbij werd ook de precaire veiligheidssituatie in Moldavië benoemd. De Commissie
kondigde aan de samenwerking met de Moldavische autoriteiten te willen versterken
om de overname van ontheemden uit Moldavië door Europese lidstaten te versnellen.
Het kabinet steunde de interventie van de Commissie. Het is van belang om van de eerste
crisisrespons nu over te gaan op langere termijnmaatregelen. De genoemde veiligheidskwesties
vergen in dat verband de aandacht van de lidstaten. Het kabinet sprak waardering uit
voor de inspanningen die reeds door Europol en EMPACT worden geleverd bij het tegengaan
van illegale wapenhandel. Daarnaast heeft kabinet het belang van betere data over
binnenkomst en terugkeer van ontheemden benadrukt. Dit is onder andere van belang
met het oog op contingency planning en het snel kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen.
Ook voor het effectief bestrijden van de criminele uitwassen van de crisis hecht het
kabinet waarde aan goede analyses op basis van de beschikbare data in de lidstaten.
Veel andere lidstaten namen eveneens met instemming kennis van de voortgang op het
tienpuntenplan en beaamden het belang van inzet op interne veiligheid. Enkele lidstaten
riepen in dat kader op tot volledige omzetting van de Vuurwapenrichtlijn in nationaal
beleid. Tot slot sprak een aantal lidstaten waardering uit voor het gelanceerde registratieplatform
voor ontheemden.
5. Lunchbijeenkomst Frontex
De Raad sprak in besloten verband over het mandaat, de governance, het grensbeheer
en de mensenrechtencomponent in het werk van EU-agentschap Frontex. Het kabinet heeft
de discussie verwelkomd en ingebracht dat de werkzaamheden van Frontex van groot belang
zijn maar te allen tijde binnen de kaders van het internationaal en Europees recht
dienen plaats te vinden. In dat verband is transparantie over de werkzaamheden van
belang. Een aantal lidstaten intervenieerde langs vergelijkbare lijnen. Een aantal
lidstaten benadrukte het belang van het verruimde mandaat van Frontex ten aanzien
van grensbewaking. Veel lidstaten drongen ook aan op snelle aanstelling van een nieuwe
uitvoerend directeur.
6. Presentatie CTG
De Franse Voorzitter van de Counterterrorism Group (CTG) gaf een korte (vertrouwelijke) presentatie over de samenwerking tussen de CTG
en de Raad en onderstreepte het belang van informatie-uitwisseling. De CTG was positief
over de ontwikkelingen op het Schengeninformatiesysteem (SIS) en verwelkomde de Raadsconclusies
over terrorisme, waarin ook het belang van informatie-uitwisseling en verdere samenwerking
wordt onderstreept, van harte.
7. Prüm II-verordening
Het Voorzitterschap uitte zijn dank aan de Commissie en alle lidstaten voor de spoedige
behandeling van de aanpassingen van de geldende Prümbesluiten in de voorliggende verordening.
De uitgebreide mogelijkheid voor informatie-uitwisseling zal een belangrijke bijdrage
leveren aan de versterking van politiesamenwerking en het Voorzitterschap stelde dan
ook te hopen op een spoedige overeenkomst met het EP. Een gekwalificeerde meerderheid
werd bereikt waarmee de Raadspositie werd vastgesteld. Een klein aantal lidstaten
onthield zich van steun.
8. Richtlijn informatie-uitwisseling
Zonder verdere discussie werd ook de algemene oriëntatie over de richtlijn informatie-uitwisseling
vastgesteld op basis van gekwalificeerde meerderheid.
9. Overige onderwerpen
De Raadsconclusies over de strijd tegen terrorisme en de Uitvoering van de EU-strategie
en het Actieplan tegen drugs werden zonder discussie of verdere toelichting van het
Voorzitterschap aanvaard.
10. Ministeriële bijeenkomst «JBZ-zaken tussen de EU en de VS»
Zie justitiedag.
11. Programma TSJ Voorzitterschap
Het Voorzitterschap gaf het woord aan de Tsjechische Minister van Justitie die de
Tsjechische prioriteiten voor het Homegedeelte van de JBZ-Raad toelichtte. De prioriteiten
van Tsjechië zien op het verder aanpakken van de impact van de Russische agressie
tegen Oekraïne waarbij expliciet aandacht is voor de samenwerking met Moldavië en
Oekraïne. Voorts zet Tsjechië in op de verdere versterking van de interne veiligheid
van de EU waarbij Tsjechië speciale aandacht zal hebben voor de trilogen over de Prümverordening,
de richtlijn informatie-uitwisseling, de verdere versteviging van het EU-drugsagentschap
en de bestrijding van seksueel kindermisbruik online. Op migratievlak zet het Tsjechische
Voorzitterschap verder in op de lopende dossiers ten aanzien van interoperabiliteit
van de IT-systemen, het verder brengen van de Schengengrenscode, de verdere verbetering
van de governance van Schengen en het tegengaan van instrumentalisering van migratie. In het kader van
de toekomst van het asiel- en migratiepact in de EU ligt de aandacht van Tsjechië
bij de externe dimensie, bijvoorbeeld de samenwerking met derde landen. Tot slot overhandigde
de Franse Minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin, de symbolische voorzittershelm
aan de Tsjechische Minister Jan Hamáček.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming