Brief regering : Voortgang opvolging aanbevelingen OESO Anti-corruptiewerkgroep
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 354
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2022
Aanleiding
De afgelopen jaren is de Nederlandse inzet op corruptiebestrijding door verschillende
internationale gremia geëvalueerd, te weten: de Anti-corruptiewerkgroep van de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: de Anti-corruptiewerkgroep1) de Groep van Staten tegen Corruptie van de Raad van Europa2, de Europese Unie3 en de Verenigde Naties4 5 De uitkomsten van deze evaluaties zijn reeds separaat aan uw Kamer aangeboden.6
In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
over de voortgang van de opvolging van de aanbevelingen van de Anti-corruptiewerkgroep
in het rapport van 5 november 2020. Over die opvolging zal Nederland in de plenaire
vergadering van oktober 2022 aan de Anti-corruptiewerkgroep rapporteren. Dit vervolgrapport
zal openbaar gemaakt worden op de website van de Anti-corruptiewerkgroep7 en zal ik ook aan uw Kamer doen toekomen.
Naast de hiervoor genoemde internationale evaluaties verschijnt in juli 2022 het jaarlijkse
rechtsstaatrapport van de Europese Commissie met een apart hoofdstuk voor iedere lidstaat.
Dit rapport zal eveneens concrete aanbevelingen bevatten over de corruptiebestrijding
in Nederland. Voorts zijn in 2020 de Nederlandse inspanningen op het terrein van corruptiebestrijding
geëvalueerd door de Verenigde Naties. Het evaluatierapport van de Verenigde Naties
heeft onder meer vanwege de COVID-19 pandemie vertraging opgelopen, maar wordt later
dit jaar verwacht.
Corruptie heeft een sterk ondermijnend effect, het tast niet alleen het vertrouwen
in de overheid aan, maar heeft ook een negatief effect op de kwaliteit van publieke
dienstverlening en de economische ontwikkeling en het ondernemersklimaat binnen de
private sector. Het is daarom van groot belang dat corruptie vanuit een brede en integrale
benadering wordt voorkomen en bestreden. Internationale anti-corruptie evaluaties
zijn een belangrijk instrument om periodiek het Nederlandse wettelijke en institutionele
kader voor corruptiebestrijding en de handhaving daarvan onder de loep te nemen en
te bezien of en hoe dit systeem kan worden versterkt.
Voortgang opvolging aanbevelingen van de Anti-corruptiewerkgroep
De specifieke focus van de evaluatie van de Anti-corruptiewerkgroep betrof detectie,
handhaving, internationale samenwerking en aansprakelijkheid van rechtspersonen, alsmede
openstaande onderwerpen van eerdere evaluaties. De Anti-corruptiewerkgroep is positief
over de Nederlandse inspanningen, en deed in het evaluatierapport uit november 2020
ook verscheidene aanbevelingen op deze onderwerpen. Hieronder informeer ik u over
de inzet die Nederland tot nu toe heeft gepleegd ten aanzien van deze aanbevelingen.
Een aantal aanbevelingen zijn vooralsnog niet of slechts gedeeltelijk opgevolgd. Daarover
zal het kabinet later dit jaar met de Anti-corruptiewerkgroep in gesprek gaan. Uw
Kamer zal daarover te zijner tijd nader geïnformeerd worden.
Detectie
De Anti-corruptiewerkgroep heeft op het gebied van detectie diverse positieve bevindingen
vastgesteld. Tegelijkertijd heeft de Anti-corruptiewerkgroep een aantal aanbevelingen
op deelonderwerpen, met name klokkenluidersbescherming, gedaan om de detectie van
buitenlandse omkoping te versterken. Door de betrokken partners zijn grote inspanningen
geleverd om aan deze aanbevelingen te voldoen. Dit betreft soms een langdurig proces.
Hieronder wordt uw Kamer per aanbeveling geïnformeerd over de relevante voortgang.
Rol FIU-Nederland bij bewustwording
De Anti-corruptiewerkgroep verwelkomt de toename van het aantal verdacht verklaarde
transacties in relatie tot buitenlandse omkoping bij de Financial Intelligence Unit-Nederland
(FIU-Nederland) sinds de vorige evaluatie en moedigt de meldketen aan om de potentie
op dit gebied nog meer te benutten. Daarnaast steunt de Anti-corruptiewerkgroep de
innovatieve activiteiten die FIU-Nederland reeds heeft ondernomen om bewustwording
op dit gebied verder te vergroten. Het kabinet onderschrijft het voornemen om de ingezette
weg te vervolgen en het bewustzijn bij relevante organisaties te vergroten. Het Ministerie
van Justitie en Veiligheid is hierover in gesprek met de FIU-Nederland, de toezichthouders
en andere betrokkenen. Hierbij wordt specifiek gekeken naar de juridische beroepsgroepen,
gezien de rol van deze beroepsgroepen bij het opzetten van complexe bedrijfsstructuren.
Tot slot wordt de aanpak van georganiseerde criminaliteit structureel verstevigd.
In dat kader is door het kabinet geld toegekend voor zowel technologische ontwikkeling
als capaciteitsuitbreiding bij de FIU-Nederland.8
Klokkenluidersbescherming
De Anti-corruptiewerkgroep is ook positief over de inwerkingtreding van de Wet Huis
voor Klokkenluiders. Tegelijkertijd doet de Anti-corruptiewerkgroep diverse aanbevelingen
op dit onderwerp.
Ten eerste stelt de Anti-corruptiewerkgroep dat er gevallen van vergelding tegen klokkenluiders
in buitenlandse omkopingszaken in zowel de publieke als de private sector zijn geweest
die aanleiding geven tot ernstige bezorgdheid. De Anti-corruptiewerkgroep beveelt
daarom aan om met prioriteit de Wet Huis voor klokkenluiders te wijzigen ter implementatie
van de EU-klokkenluidersrichtlijn9 en om, waar van toepassing, de relevante aanbevelingen uit internationale evaluaties
te realiseren. Het kabinet is uiteraard voornemens om de EU-klokkenluidersrichtlijn
te implementeren. Het wetsvoorstel hiertoe is op dit moment nog in behandeling bij
uw Kamer.10 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer geïnformeerd
over de ingebrekestelling die Nederland op 28 januari 2022 van de Europese Commissie
heeft ontvangen, wegens het niet tijdig implementeren van de EU-klokkenluidersrichtlijn.
De Minister heeft uw Kamer verder laten weten graag met de Kamer te bezien of en hoe
het wetsvoorstel op basis van de resultaten van de evaluatie van de Wet Huis voor
Klokkenluiders kan worden aangevuld.11 Hierover hebben de leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken met de Minister
gesproken tijdens een commissiedebat op 21 april 2022. Daarin heeft de Minister toegezegd
voor de zomer van dit jaar met een tweede nota van wijziging te komen.
Ten tweede beveelt de Anti-corruptiewerkgroep aan om de publieke sector, met name
het Ministerie van Buitenlandse Zaken, en de private sector via opleidings- en andere
bewustmakingsactiviteiten te informeren over het invoeren van effectieve interne meldprocedures
die voldoen aan de (toekomstige) wettelijke vereisten. Om aan deze aanbeveling uitvoering
te geven zijn diverse bewustmakingsactiviteiten ontplooid.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft voor haar werknemers een gedragscode integriteit
die onder meer de annex «Omkoping van buitenlandse ambtenaren» omvat. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken heeft daarnaast een stelsel van interne en externe vertrouwenspersonen.
De mogelijkheid en procedure om vermoedelijke integriteitsschendingen bij het meldpunt
integriteit te melden worden regelmatig onder de aandacht van medewerkers gebracht.
Tot slot zijn alle medewerkers geïnformeerd over de EU-klokkenluidersrichtlijn en
het wetsvoorstel ter implementatie van die richtlijn. Er is op diverse wijzen aan
medewerkers gecommuniceerd over integriteit, buitenlandse omkoping en interne meldingsregelingen.
Verder heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een website
opgericht om werkgevers te informeren over de verscherpte eisen voor interne meldprocedures
als gevolg van de EU-klokkenluidersrichtlijn. Het Huis voor klokkenluiders informeert
werkgevers en werknemers uit de publieke en private sector ook over de EU-klokkenluidersrichtlijn,
via zowel haar eigen website als het geven van advies, het beantwoorden van vragen
en het geven van toelichtingen. Het ministerie gaat verder medio 2022 een campagne
starten om werkgevers te stimuleren en te ondersteunen bij het organiseren van een
veilig werk- en meldklimaat. Voorts gaat het ministerie na inwerkingtreding van de
komende wetswijziging ook starten met periodiek onderzoek naar de aanwezigheid, toepassing
en effectiviteit van interne meldprocedures. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek
wordt bezien welke nadere acties er mogelijk nodig zijn richting werkgevers.
Ten derde beveelt de Anti-corruptiewerkgroep aan om ervoor te zorgen dat de medewerkers
van het Huis voor Klokkenluiders duidelijke richtlijnen en training krijgen voor het
melden van buitenlandse omkoping aan strafrechtelijke rechtshandhavingsinstanties.
Het kabinet is van mening dat opvolging aan deze aanbeveling is gegeven. Medewerkers
van de afdelingen advies en onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders hebben begin
2022 een training van het Openbaar Ministerie gevolgd. Hierin werd onder meer specifiek
ingegaan op het herkennen van buitenlandse omkoping, de relevante juridische context
en het belang van de bestrijding van corruptie. Ook in de toekomst kunnen (nieuwe)
werknemers van het Huis voor Klokkenluiders desgewenst deelnemen aan een cursus over
corruptie. Afgesproken is verder om, in het geval dat het Huis voor Klokkenluiders
op (mogelijke) gevallen van corruptie stuit, de bestaande kanalen en contacten met
het Openbaar Ministerie, zoals op hoofdlijnen vastgelegd in het samenwerkingsprotocol12, te blijven hanteren. Met de opgedane kennis zal het Huis voor Klokkenluiders in
voorkomende zaken sneller naar de goede instanties verwijzen.
Zelf-melden
De Anti-corruptiewerkgroep juicht het gebruik van zelf-melden als bron van detectie
van buitenlandse opsporingszaken toe, maar stelt dat dit tot op heden slechts tot
de detectie van een klein aantal gevallen heeft geleid. De opvolging van deze aanbeveling
is nog gaande. In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC) wordt door de Vrije Universiteit momenteel onderzoek gedaan naar onder meer
zelfmelding door bedrijven in geval van financieel-economische criminaliteit.13 Naar verwachting wordt het onderzoek deze zomer afgerond. Het onderzoek zal als basis
worden gebruikt om onder andere met het Openbaar Ministerie in gesprek te gaan over
het mogelijk opstellen van richtlijnen voor zelf-melden bij financieel-economische
delicten, waaronder (buitenlandse) omkoping. Het onderzoek ziet daarnaast op zelfonderzoek
door bedrijven. Na ontvangst van het rapport zal worden bezien op welke wijze gevolg
aan de onderzoeksresultaten op dit punt kan worden gegeven.
Handhaving
De Anti-corruptiewerkgroep heeft op het gebied van handhaving diverse positieve bevindingen
vastgesteld. Tegelijkertijd heeft de Anti-corruptiewerkgroep diverse aanbevelingen
gedaan om de handhaving op dit punt te versterken. Voor het merendeel van deze aanbevelingen
geldt dat hieraan naar mening van het kabinet inmiddels (gedeeltelijk) opvolging is
gegeven of zal worden gegeven. Ten aanzien van een enkele aanbeveling meent het kabinet
dat in plaats van maatregelen nader overleg met de Anti-corruptiewerkgroep geboden
is. Hieronder wordt uw Kamer per aanbeveling geïnformeerd over de relevante voortgang.
Bewustwording wijziging faciliterende betalingen
De Aanwijzing opsporing en vervolging buitenlandse corruptie is in 2020 gewijzigd
waardoor kleine faciliterende betalingen niet langer zijn uitgezonderd van vervolging.
De Anti-corruptiewerkgroep verwelkomt deze wijziging. Tegelijkertijd doet de Anti-corruptiewerkgroep
de aanbeveling om op dit vlak nadere gerichte inspanningen te leveren, zodat onder
andere handhavingsinstanties, bedrijven en accountants bewust worden gemaakt van de
wijziging aangaande faciliterende betalingen. Eind augustus 2022 wordt de nieuwe Brochure
«Eerlijk zaken doen, zonder corruptie»14 uitgebracht. Deze brochure dient als voorlichtingsmateriaal voor de private sector
en in de nieuwste editie van de brochure wordt uitdrukkelijk vermeld dat het Openbaar
Ministerie in haar beleid geen uitzondering voor faciliterende betalingen maakt. Ook
in overleg met de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants en andere
accountantsorganisaties wordt expliciet aandacht besteed aan de omstandigheid dat
faciliterende betalingen niet meer van vervolging zijn uitgezonderd.
Verschoningsrecht
De Anti-corruptiewerkgroep is bezorgd dat strafrechtelijke onderzoeken grote vertraging
ondervinden als gevolg van beroepen op het verschoningsrecht ten aanzien van (gedeeltes
van) omvangrijke datasets die in beslag zijn genomen in strafrechtelijke onderzoeken.
Deze aanbeveling wordt in de Nederlandse praktijk erkend. Momenteel wordt daarom het
werkproces voor het omgaan met beroepen op het verschoningsrecht nader uitgewerkt.
Vervolgens zal worden onderzocht op welke wijze dit werkproces door informatietechnologie
kan worden ondersteund, zodat het kan worden versneld en de benodigde menskracht beperkt
kan worden. Hierbij zal worden bezien of het WODC onderzoek naar de knelpunten bij
lange doorlooptijden door professioneel verschoningsrecht relevante handvatten biedt.15 Bij het inrichten van een nieuw proces wordt uiteraard acht geslagen op (recente)
rechtspraak over de omgang met het verschoningsrecht in (omvangrijke) strafrechtelijke
onderzoeken.16 Naar aanleiding van deze rechtspraak is er door het Openbaar Ministerie en de FIOD
een tijdelijke werkwijze voor het vorderen van informatie bij serviceproviders opgesteld.
Het voorlopig beleid houdt in dat bij vorderingen aan serviceproviders betreffende
(gegevens verkregen via) bijzondere opsporingsbevoegdheden in zaken waarin bekend
is welke advocaat is betrokken en geprivilegieerd materiaal wordt verwacht, e-mails
van/aan de advocaat (zowel direct als in cc) niet onder de vordering vallen en middels
een doorzoeking op e-mailextensies zullen worden uitgefilterd. Na uitlevering kan
nog een nadere schifting worden gemaakt, voor zover nodig. Dit tijdelijke beleid is
het gevolg van recente rechtspraak, maar biedt nog geen volledige oplossing voor de
ervaren vertragingen in het strafrechtelijk onderzoek. Het streven is dat het te ontwikkelen
werkproces hierin zal voorzien.
Bewustwording officieren van justitie en rechters
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt aan om door te gaan met het geven van training
aan en bewustmaking van officieren van justitie en rechters over de normen uit het
OESO Anti-omkopingsverdrag.17 Deze trainingen vinden inderdaad nog altijd plaats. Het Studiecentrum Rechtspleging
verzorgt tweemaal per jaar een corruptiecursus voor zittende magistratuur en het Openbaar
Ministerie. In deze cursus wordt onder meer aandacht besteed aan het juridisch kader
voor buitenlandse omkoping, de definitie van «ambtenaar» en de gelijkstelling met
ambtenaren van personen in de openbare dienst van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke
organisatie en de aansprakelijkheid van en toerekening van strafbare feiten aan (rechts)personen
en feitelijk leidinggevers.
Capaciteit BES-eilanden
Alhoewel de Anti-corruptiewerkgroep positief is over de proactieve benadering van
Nederland ten opzichte van handhaving van buitenlandse omkoping en andere financiële
misdrijven op de BES-eilanden, onder andere vanwege de inzet van de Rijksrecherche
en de FIOD aldaar, zijn er zorgen over het uitblijven van daadwerkelijke buitenlandse
corruptiezaken. Om de inzet van de Rijksrecherche op de BES-eilanden te versterken
en te intensiveren, heeft het kabinet onlangs besloten om, uit de Prinsjesdaggelden
2021, vanaf medio 2023 structureel twee FTE op de BES-eilanden te vestigen. Ook gaan
met deze gelden structureel twee rechercheurs van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
aan de slag op de BES.
Bewustwording ambassades
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt aan om structureel training te geven aan Nederlandse
functionarissen die in het buitenland zijn geplaatst over de normen die zijn vastgelegd
in het OESO Anti-omkopingsverdrag, waaronder het vertrouwelijke karakter van strafrechtelijke
onderzoeken. Op verschillende hierna genoemde manieren wordt hier door het Ministerie
van Buitenlandse Zaken aandacht aan besteed. Zo worden Nederlandse functionarissen
in het buitenland die werkzaam zijn voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken eveneens
bij het afleggen van de eed of belofte expliciet gewezen op de gedragscode integriteit,
die onder meer de annex «Omkoping van buitenlandse ambtenaren» omvat. Op de grotere
ambassades zijn, naast het algemene vertrouwenspersonensysteem van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken, lokale vertrouwenspersonen aanwezig. Verder worden er jaarlijks
voor verschillende groepen medewerkers (ambassadepersoneel en/of andere medewerkers
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken) integriteitstrainingen georganiseerd; als
onderdeel van conferenties of als bredere trainingen voor medewerkers op posten. Zo
is in de meest recente Internationale Economieweek voor de hoofden van de economische
afdelingen van Nederlandse ambassades aandacht besteed aan het thema corruptie. Aan
dit thema hebben het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Openbaar Ministerie en
de International Chamber of Commerce-Nederland een bijdrage geleverd. Bovendien worden functionarissen ook op andere wijzen
bewust gemaakt van integriteitsvraagstukken. Er zijn ook tools ontwikkeld om binnen teams van het Ministerie van Buitenlandse Zaken aandacht aan
integriteit en een veilige werkomgeving te besteden. Zo wordt aan de hand van een
dilemmaspel aandacht besteed aan corruptie. Tot slot worden ambtenaren van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken aangemoedigd om deel te nemen aan de jaarlijkse Week van de
Integriteit.
Buitengerechtelijke afdoening
De Anti-corruptiewerkgroep heeft veel aandacht voor buitengerechtelijke afdoeningen.
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt aan om de ingezette hervormingen, waaronder het
conceptwetsvoorstel inzake toezicht op buitengerechtelijke afdoeningen,18 op dit vlak door te voeren en doet in dit kader enkele meer concrete aanbevelingen.
Ten eerste baart de betrokkenheid van de Minister van Justitie en Veiligheid bij het
tot stand komen van hoge transacties de Anti-corruptiewerkgroep zorgen. Er is inmiddels
geen grond meer voor deze zorg, omdat door een wijziging van de Aanwijzing hoge transacties
van betrokkenheid door de Minister geen sprake meer is.19 De rol van de Minister is in de Aanwijzing vervangen door een tijdelijke onafhankelijke
commissie die voorgenomen hoge transacties marginaal toetst en adviseert over de vraag
of de transactie een passende afdoening zou zijn. Het conceptwetsvoorstel zal voorzien
in een definitieve oplossing, waarin niet een commissie maar het bevoegde gerechtshof
voorgenomen hoge transacties in de sfeer van rechtspersonen zal toetsen.
Ten tweede beveelt de Anti-corruptiewerkgroep aan om de essentiële elementen van alle
buitenlandse corruptiezaken die buitengerechtelijk worden afgedaan te publiceren,
ook indien het geen hoge transacties betreft. Het kabinet is van mening dat de huidige
regels voor publicatie afdoende zijn. Hoge transacties worden, in overeenstemming
met de Aanwijzing hoge transacties, in beginsel door middel van een persbericht met
een uitgebreid feitenrelaas bekend gemaakt. Daarmee wordt het ontbreken van een openbare
terechtzitting gecompenseerd en publieke verantwoording afgelegd over de behandeling
en afdoening van de zaak. Uit de Aanwijzing Voorlichting Opsporing en Vervolging volgt
ook dat andere zaken die door het Openbaar Ministerie worden afgedaan en grote maatschappelijke
en/of politieke belangstelling ondervinden, actief worden gemeld, bijvoorbeeld door
middel van een persbericht en feitenrelaas.20 Voor buitenlandse corruptiezaken biedt dit kader volgens het kabinet voldoende mogelijkheden
om de essentiële elementen van buitengerechtelijke afdoeningen te publiceren. Dit
standpunt zal later dit jaar met de Anti-corruptiewerkgroep worden besproken.
Ten derde verzoekt de Anti-corruptiewerkgroep om verduidelijking van de vraag of en
onder welke voorwaarden natuurlijke personen in buitenlandse omkopingszaken in aanmerking
komen voor buitengerechtelijke afdoening. Het bestaande kader, aangevuld met het conceptwetsvoorstel
naar aanleiding van de evaluatie van de Wet OM-afdoening, wordt door het kabinet als
toereikend beschouwd. Dit standpunt zal later dit jaar eveneens met de Anti-corruptiewerkgroep
worden besproken.
Nalevingsmonitoring bij buitengerechtelijke afdoening
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt aan om in geval van buitengerechtelijke afdoeningen
additionele maatregelen op te leggen en te handhaven, waaronder de aanstelling van
een compliance monitor. De op 9 februari 2021 ingebrachte gewijzigde motie van het
lid Groothuizen c.s.21 sluit aan bij deze aanbeveling. In deze motie werd onder meer verzocht om te voorzien
in een wettelijke basis voor het monitoren van verbeterprogramma’s van ondernemingen
waarmee het Openbaar Ministerie een transactie is overeengekomen. In lijn met de motie
en de aanbeveling voorziet het conceptwetsvoorstel naar aanleiding van de Wet OM-afdoening
in een specifieke grondslag voor het stellen van de transactievoorwaarde dat de rechtspersoon
in kwestie aanwijzingen in het kader van gedragstoezicht gericht op compliance beleid
naleeft. Daarbij kunnen externe, onafhankelijke toezichthouders worden betrokken.
De internetconsultatie van het conceptwetsvoorstel is afgerond. Op dit moment worden
de uitkomsten van de consultatie in het conceptwetsvoorstel verwerkt. Daarnaast wordt
onderzocht tot welke incidentele en structurele kosten dit wetsvoorstel zal leiden.
Op dit moment kan nog geen tijdsindicatie voor de afronding van deze stappen worden
gegeven. Na afronding van deze stappen in het wetgevingstraject zal het wetsvoorstel
voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd.
Straffen en punitieve maatregelen
Met betrekking tot de bestraffing van natuurlijke personen voor buitenlandse omkoping
blijft bij de Anti-corruptiewerkgroep bezorgdheid bestaan dat de aan natuurlijke personen
opgelegde boetebedragen te laag zouden zijn om te garanderen dat strafrechtelijke
straffen of andere punitieve maatregelen voor natuurlijke personen in de praktijk
doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De Anti-corruptiewerkgroep beveelt daarom
aan om de wettelijke boetemaxima voor natuurlijke personen te verhogen of andere maatregelen
te nemen. Het kabinet is niet voornemens de boetemaxima aan te passen, maar zal in
gesprek met de Anti-corruptiewerkgroep gaan om toe te lichten waarom het bestaande
instrumentarium – zeker gelet op de mogelijkheden van cumulatie van boetes en om daarnaast
een ontnemingsmaatregel en/of gevangenisstraf op te leggen – voldoende doeltreffend,
evenredig en afschrikkend is.
Internationale samenwerking
De Anti-corruptiewerkgroep heeft op het gebied van internationale samenwerking drie
aanbevelingen gedaan. Op dit moment wordt opvolging gegeven aan twee van deze aanbevelingen.
Ten aanzien van de derde aanbeveling betreffende het Protocol Internationale Samenwerking
zal met de Anti-corruptiewerkgroep in overleg worden gegaan. Hieronder wordt uw Kamer
per aanbeveling geïnformeerd over de relevante voortgang.
Niet-strafrechtelijke aansprakelijkheid rechtspersonen
De Anti-corruptiewerkgroep geeft complimenten voor het sterke en effectieve Nederlandse
kader voor internationale samenwerking in buitenlandse omkopingszaken. Tegelijkertijd
wijst de Anti-corruptiewerkgroep op de door andere landen ervaren moeilijkheden bij
het verzoeken van rechtshulp aan Nederland, met name aan landen die rechtspersonen
via het bestuursrecht of het civiele recht aansprakelijk stellen voor buitenlandse
omkoping. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is in gesprek met de betrokken
partners om te bezien of en op welke wijze uitvoering kan worden gegeven aan rechtshulpverzoeken
van landen die, in tegenstelling tot Nederland, rechtspersonen niet middels het strafrecht
aansprakelijk stellen voor buitenlandse omkoping.
Registratie uitleveringsverzoeken
De Anti-corruptiewerkgroep is teleurgesteld dat Nederland sinds de evaluatie in 2013
geen informatie heeft kunnen verstrekken over uitleveringsverzoeken in omkopingsonderzoeken.
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt daarom aan dat Nederland de nodige maatregelen
neemt om ervoor te zorgen dat de database voor uitleveringsverzoeken ook de status
van de behandeling van een uitleveringsverzoek omvat en dat op delictsoort kan worden
gefilterd. Aan deze aanbeveling zal opvolging worden gegeven met de implementatie
van het Dutch International Assistance System, dat naar verwachting per oktober 2022
volledig werkzaam zal zijn. In het Dutch International Assistance System zal het mogelijk
zijn om op delict te filteren en de status van een uitleveringsverzoek in te zien.
Hiermee zal dus naar verwachting worden voldaan aan de desbetreffende aanbeveling
van de Anti-corruptiewerkgroep.
Protocol internationale samenwerking
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt verder aan om het Protocol Internationale Samenwerking
aan te vullen met de rol van de FIOD in dit kader en om ervoor te zorgen dat een verzoek
om rechtshulp niet uitsluitend kan worden afgewezen vanwege de mogelijkheid dat het
verzoekende land na ontvangst van de informatie een onderzoek zal starten. Zoals aangekondigd
in de Kamerbrief van 28 oktober 2021, heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid
in overleg met het Openbaar Ministerie in het eerste kwartaal van 2022 bezien of lichte
aanpassingen van het Protocol internationale samenwerking nodig zijn. Uit gesprekken
die in dit kader met Internationale Rechtshulp Centra zijn gevoerd, volgt dat dergelijke
aanpassingen niet nodig zijn. De mogelijkheid dat buitenlandse autoriteiten een eigen
strafrechtelijk onderzoek starten is één van de factoren die bij een besluit op een
rechtshulpverzoek wordt overwogen en vormt niet op zichzelf reden tot afwijzing van
een dergelijk verzoek. Dit zal aan de Anti-corruptiewerkgroep worden toegelicht. Wel
zal in de loop van dit jaar een nieuwe versie van het Protocol worden vastgesteld,
waarin onder meer enkele administratieve aanpassingen worden doorgevoerd. Daarnaast
zal de rol van de FIOD bij internationale samenwerking worden omschreven, zoals aanbevolen
door de Anti-corruptiewerkgroep.
Aansprakelijkheid rechtspersonen
De Anti-corruptiewerkgroep heeft op het gebied van de aansprakelijkheid van rechtspersonen
diverse aanbevelingen gedaan. Ook voor deze aanbevelingen geldt dat hieraan (gedeeltelijk)
opvolging is gegeven of nog zal worden gegeven. Hieronder wordt uw Kamer per aanbeveling
geïnformeerd over de relevante voortgang.
Bewustwording midden- en kleinbedrijf
De Anti-corruptiewerkgroep moedigt de inspanningen van verschillende Nederlandse autoriteiten
om de particuliere sector bij corruptiebestrijding te betrekken aan. De Anti-corruptiewerkgroep
constateert verder dat grote bedrijven zich sterk bewust zijn van de risico’s van
buitenlandse omkoping, maar is tegelijkertijd bezorgd over het ontbreken van richtlijnen
over effectieve omkopingsbestrijdingsprogramma’s voor bedrijven en beveelt aan om
deze op te stellen. Daarnaast beveelt de Anti-corruptie werkgroep aan om meer gerichte
informatie over het implementeren van omkopingsbestrijdingsmaatregelen te verspreiden.
Zoals hiervoor vermeld, wordt de brochure «Eerlijk zakendoen, zonder corruptie» voor
het midden- en kleinbedrijf herzien en zal deze uiterlijk eind augustus 2022 worden
gepubliceerd en verspreid. Deze brochure heeft als doel bij te dragen aan de bewustwording
van corruptierisico’s en maatregelen die in dit kader kunnen worden getroffen. Daarnaast
biedt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland informatie en training gericht op
het geven van handelingsperspectief aan haar eigen medewerkers. Hierin wordt toegelicht
hoe te handelen bij (vermoeden van) corruptie, alsmede hoe corruptie kan worden herkend
en voorkomen. In verdiepende trainingen leren deelnemers de effectiviteit van anti-corruptieprogramma’s
in te schatten en good practices te identificeren.
Belastingmaatregelen
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt verder aan om te zorgen voor een consistente aanpak
in de wijze waarop fiscaalrechtelijk wordt omgegaan met geconfisqueerd vermogen. Het
kabinet is van mening dat aan deze aanbeveling is voldaan. Uit de Wet Inkomstenbelasting
volgt duidelijk dat ontnomen vermogen fiscaal aftrekbaar is indien en voor zover dit
vermogen eerder in Nederland is belast. Mede gelet op de aanbeveling van de Anti-corruptiewerkgroep
wordt er in transactiebesprekingen specifiek aandacht besteed aan het onderwerp van
fiscale aftrekbaarheid en vindt er overleg plaats met het Openbaar Ministerie en de
Belastingdienst om zorg te dragen voor een consistente handelwijze.
Bewustwording aanbestedende diensten van mogelijkheden uitsluitingskader en gedragsverklaring
aanbesteden
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt Nederland aan om het gebruik door aanbestedende
diensten van de gedragsverklaring aanbesteden te promoten. In de Aanbestedingswet
2012 (artikel 2.89, lid 2) staat dat ondernemers de gedragsverklaring aanbesteding
kunnen gebruiken als bewijsstuk om aan te tonen dat de uitsluitingsgronden niet op
hen van toepassing zijn. Het is staande praktijk dat aanbestedende diensten ondernemers
vragen om een gedragsverklaring aanbesteden aan te leveren. Aanbestedende diensten
worden hierover voorgelicht via de website van PIANOo (het expertisecentrum aanbesteden
van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat).
De Anti-corruptiewerkgroep doet daarnaast de aanbeveling om aanbestedende diensten
verder bewust te maken van de uitsluitingsgronden met betrekking tot veroordelingen
voor buitenlandse omkoping. Op het congres dat PIANOo jaarlijkse organiseert voor
overheidsinkopers is hiertoe in 2021 een integriteitssessie georganiseerd, waarin
aandacht is besteed aan uitsluitingsgronden en de gedragsverklaring aanbesteden. Daarnaast
besteedt PIANOo in haar onderwijsactiviteiten uitgebreid aandacht aan deze onderwerpen.
Exportkredietverzekeringen
De Anti-corruptiewerkgroep beveelt aan dat Atradius Dutch State Business, de exportkredietverzekeraar
van de Nederlandse overheid, in het kader van de evaluatie van haar anti-omkopingsbeleid
beziet hoe de uitvoering van haar beleid in de praktijk, met name op het punt van
het identificeren van risicosignalen voor omkoping, kan worden verbeterd. De Anti-corruptiewerkgroep
beveelt daarnaast aan om regelmatig training aan de werknemers van Atradius Dutch
State Business over dit onderwerp te geven. De evaluatie van het anti-omkopingsbeleid
van de exportkredietverzekering is in een afrondende fase en zal samen met een beleidsreactie
dit najaar naar uw Kamer worden verzonden. Hierop vooruitlopend is inmiddels een taskforce opgericht, bestaand uit de Staat en Atradius Dutch State Business, die zich bezighoudt
met de meest urgente aanbevelingen uit deze evaluatie. Naar aanleiding van de aanbevelingen
die de Anti-corruptiewerkgroep heeft gedaan, heeft Atradius Dutch State Business het
afgelopen jaar extra personeel aangesteld ter versterking van haar compliance functie.
Daarnaast wordt ingezet op extra trainingen gericht op het identificeren van risicosignalen
met betrekking tot corruptie en anti-omkoping. Verder zal in 2022 het zogenaamde three lines of defence model door Atradius Dutch State Business worden ingevoerd. Met dit model worden (integriteit)risico’s
verder beheerst door het toepassen van functiescheiding en het inrichten van verschillende
lijnen met eigen verantwoordelijkheden. De eerste lijn (uitvoering) is verantwoordelijk
voor de toetsing en beoordeling van de (integriteits-)risico’s. De tweede lijn ziet
erop toe dat de eerste lijn integriteitsrisico’s daadwerkelijk adequaat beheerst.
Daarnaast voorziet de tweede lijn de eerste lijn van advies en training. De derde
lijn verricht audits op de eerste en tweede lijnen om vast te stellen of de procedures
worden gevolgd.
Ontwikkelingssamenwerking
De Anti-corruptiewerkgroep complimenteert Nederland met een robuust raamwerk voor
het voorkomen, detecteren en bestraffen van buitenlandse omkoping bij ontwikkelingssamenwerkingsprojecten.
Wel beveelt de Anti-corruptiewerkgroep aan om binnen de bestaande procedures duidelijk
instructies uit te vaardigen over de vraag hoe buitenlandse omkoping in deze projecten
kan worden gedetecteerd en welke concrete stappen kunnen worden ondernomen bij vermoedens
van corruptie, inclusief het melden van deze vermoedens bij de bevoegde autoriteiten.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in november 2021 een tweejarig project
afgerond om de kwaliteit van de risicobeoordeling voor de ontwikkelingshulpprojecten
die het financiert te verbeteren. Omkoping is één van de risico’s die in de beoordeling
aan de orde zijn gekomen. Naast een algehele verbetering van de kwaliteit van de beoordelingen
is er ook ingezet op de opbouw van institutionele expertise. De Auditdienst Rijk heeft
onlangs haar audit van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 2021 afgerond, waarbij
de eerdergenoemde risicobeoordeling centraal stond. Met betrekking tot fraude en het
oneigenlijk gebruik van activa concludeerde de Auditdienst Rijk dat het Ministerie
van Buitenlandse Zaken proactief optreedt bij het omgaan met beschuldigingen van misbruik,
en het daarmee samenhangende beleid van voldoende kwaliteit acht.
Afsluitend
Zoals eerder aangegeven, is de Nederlandse corruptie-aanpak in verschillende internationale
gremia geëvalueerd en zijn hieruit aanbevelingen gekomen. Dit jaar worden nog aanbevelingen
verwacht uit het rechtsstaatrapport van de Europese Unie en het evaluatierapport van
de Verenigde Naties. In deze brief heb ik een overzicht gegeven van de status van
opvolging van de aanbevelingen die door de Anti-corruptiewerkgroep zijn gedaan. Nederland
zal later dit jaar aan de Anti-corruptiewerkgroep rapporteren over deze aanbevelingen.
In algemene zin geldt dat het Nederlandse anti-corruptiebeleid mede gericht is op
het uitvoering geven aan de aanbevelingen van internationale gremia. Hierbij wordt
te allen tijde rekening gehouden met de relevante Nederlandse rechtsprincipes. De
betrokken ministeries willen corruptie zoveel mogelijk voorkomen en zo effectief mogelijk
met alle beschikbare middelen en instrumenten bestrijden. Dit vergt een brede en integrale
benadering waarbij binnen de overheid nauw wordt samengewerkt, en waar mogelijk samen
wordt opgetrokken met de private sector en het maatschappelijk middenveld, onder meer
via het opnieuw in te richten Platform Corruptiebestrijding.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid