Brief regering : Kabinetsreactie Agenda Natuurinclusief
33 576 Natuurbeleid
Nr. 272
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2022
Hierbij ontvangt de Tweede Kamer, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de
Agenda Nederland Natuurinclusief 1.0, opgesteld door een consortium van vijf partijen:
het Interprovinciaal Overleg, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Landschappen NL en
het Ministerie van LNV. De Agenda Natuurinclusief heeft een tijdshorizon tot 2050
en beoogt de samenhang en integratie te vinden met andere inspanningen en maatschappelijke
domeinen, wat moet leiden tot een meer natuurinclusieve samenleving. Dat is nodig,
want de natuur staat onder druk, en natuur vormt de basis voor ons bestaan: gezonde
bodem, schoon water, schone lucht. Alleen met integraal en natuurinclusief werken
op alle terreinen kan de natuur weer worden versterkt, en kan haar kracht weer benut
worden. Dat vergt natuurbeleid dat zich uitstrekt buiten beschermde natuurgebieden,
zoals de stad en agrarisch gebied, en dat zich ook richt op onze economie en op het
beïnvloeden van ons gedrag, zodat aan de voorkant rekening wordt gehouden met de natuur.
Deze Agenda stemt mij hoopvol. De Agenda is tot stand gekomen door samenwerking met
maatschappelijke partijen uit onder meer de bouwsector, de financiële sector en de
landbouwsector. De Agenda Natuurinclusief is aangekondigd in het Uitvoeringsprogramma
Programma Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 216). Vervolgens verschenen het «handvest Nederland natuurinclusief», een oproep van
provincies en terreinbeherende organisaties (Kamerstukken 33 576 en 35 334, nr. 244) en de Contourenschets Agenda Natuurinclusief (Kamerstukken 33 576 en 33 534, nr. 258). De Agenda is breed, en met enthousiasme gedragen. De betrokken partijen erkennen
de noodzaak om beter te zorgen voor ons natuurlijk kapitaal en willen daar ook een
bijdrage aan leveren. Het kabinet schaart zich achter deze Agenda en rekent het tot
zijn verantwoordelijkheid om de Agenda verder te brengen. Dat betekent dat het kabinet
samen met de consortium-partners zal werken aan de uitvoering en de verdere ontwikkeling
van de Agenda. Deze Agenda is onderdeel van het programma Natuur, waarmee Rijk en
Provincies samen de natuur de komende jaren verder versterken en verbeteren, en is
daarmee ook onderdeel van de structurele aanpak Stikstof.
Recent verscheen het advies «Natuurinclusief Nederland», van de Raad van de Leefomgeving
en infrastructuur (RLi). Dit advies sluit goed aan op de Agenda Natuurinclusief. In
de tweede bijlage van deze brief treft u de kabinetsreactie op dat advies.
Versterkte aanpak met nieuw elan
Natuurinclusief werken is niet nieuw. We houden al rekening met de natuur, bijvoorbeeld
bij het verduurzamen van de landbouw, bij de woningbouwopgave, bij het verbeteren
van de leefomgeving, bij het maken van afspraken over maatschappelijk ondernemen en
bij het tegengaan van en aanpassen aan de effecten van klimaatverandering. Natuur
en landelijk gebied is ook opgenomen als een van de vier prioriteiten in de Nationale
Omgevingsvisie (NOVI).
Met de Agenda Natuurinclusief worden geen nieuwe doelen of visies opgesteld. We sluiten
aan bij een beweging die gaande is in de samenleving. We kiezen ervoor om deze beweging
actiegericht te versterken. We sluiten dus aan bij bestaand beleid en lopende initiatieven,
zoeken verbreding en opschaling daarvan en zorgen voor borging. Door vooraan in de
beleidsvorming natuur mee te wegen, kan natuurinclusiviteit in de uitvoering beter
worden ingepast en kunnen bestaande budgetten beter worden benut. Daarom is het zo
belangrijk de natuur als basis te gaan beschouwen bij ons handelen. We zullen dat
versterken door aan te jagen en voorbeelden te laten zien. De aanpak zal soms ook
resulteren in nieuwe kaders om de norm beter te verankeren, in enkele gevallen zal
na nadere uitwerking blijken of extra middelen nodig zijn en wie daar in investeert.
Zo zorgen we ervoor dat natuurinclusiviteit een belangrijke rol zal spelen, bijvoorbeeld
in het programma Woningbouw en in de klimaataanpak. Het kabinet zal het Nationaal
Programma Landelijk Gebied gebruiken om de verschillende opgaven in het landelijk
gebied op natuurinclusieve wijze aan te pakken. Nieuw aan deze aanpak is het brede
draagvlak, de uitgesproken wil van maatschappelijke partijen om samen deze weg in
te slaan. We zoeken aansluiting bij lopende initiatieven, en versterken deze. Met
deze inzet versterkt het kabinet onder meer de inspanningen van het Deltaplan Biodiversiteit,
het samenwerkingsverband van natuurorganisaties, boeren, wetenschappers, banken en
bedrijven die de handen ineen geslagen hebben om de biodiversiteit te behouden. Ook
maken we gebruik van goede voorbeelden die we al kennen. Zo is de afgelopen jaren
rondom een aantal Nationale Parken ervaring opgedaan met natuurinclusiviteit in het
omliggend gebied, om zo een zachte overgang van park naar omliggend gebied te creëren.
Het kabinet wil partner zijn in deze aanpak en via de Agenda Natuurinclusief concrete
stappen zetten zodat in 2050 het werken met in plaats van tegen natuur normaal is.
Daar kunt u ons aan houden.
We maken concrete afspraken…
Het komende jaar zullen concrete acties opgepakt worden. Ik zal een programmabureau
opzetten dat de voortgang en samenhang van de acties bewaakt, de betrokkenheid van
maatschappelijke spelers bevordert, op zoek gaat naar kansen en innovaties en de agenda
voortdurend zal aanscherpen en aanvullen. De acties zullen lopend kabinetsbeleid versterken.
Als we zorgen voor duurzame en natuurinclusieve afwegingen bij het doen van investeringen
zullen economische activiteiten beter bij kunnen dragen aan natuur en biodiversiteit.
Nu worden nog regelmatig investeringskeuzes gemaakt die ten koste gaan van de natuur.
Het kabinet werkt samen met de financiële sector en het bedrijfsleven aan meer transparantie
over het effect van investeringen op het natuurlijk kapitaal1.
Door aandacht te besteden aan natuurinclusief bouwen en ontwerpen en inrichten van
gebieden is het bijvoorbeeld mogelijk gezonde en aantrekkelijke steden en dorpen te
creëren. Zo wordt in het stedelijk gebied al op natuurinclusieve wijze gewerkt aan
diverse maatschappelijke opgaven zoals aangegeven in de brief over problematiek rondom
stikstof en PFAS van 21 september 2021. Daarin zijn verschillende activiteiten aangekondigd
en uitgewerkt, zoals bijvoorbeeld het opstellen van normen en kaders voor groen en
het opnemen van natuurinclusieve eisen in het bouwbesluit. Naar aanleiding van die
brief en het debat daarover in uw Kamer wordt momenteel bijvoorbeeld verkend hoe het
incorporeren van natuur en biodiversiteit in bouw en renovatie van woningen kan worden
voorgeschreven (Gewijzigde motie van het lid Valstar, Kamerstuk 35 742, nr. 19). Voorts is er onderzoek in voorbereiding naar wetenschappelijke grondslagen voor
het opstellen van normen en criteria voor het aanleggen van groen in en om de stedelijke
omgeving. Ook wordt er gewerkt aan een maatlat voor klimaatadaptatie en handreikingen
voor gemeenten voor het opstellen van soortenmanagementplannen en klimaatadaptieve
maatregelen. Over de voortgang wordt uw Kamer aan het einde van het jaar geïnformeerd.
Het kabinet ziet ook goede mogelijkheden voor een natuurinclusieve energietransitie.
Dat begint bij wettelijke kaders voor natuur en biodiversiteit waar iedere ruimtelijke
ontwikkeling in Nederland aan dient te voldoen. Ook binnen de Regionale Energiestrategieën
(RES) zijn natuurwaarden onderdeel van de afweging. In aanvulling daarop spannen partijen
die betrokken zijn bij de energietransitie zich in het kader van het traject Natuurinclusieve
Energietransitie voor wind en hoogspanning op land (NIEWHOL) in om negatieve effecten
op vogels en vleermuizen te beperken2. Voor zonneparken zet het kabinet3 in op betere sturing op multifunctioneel ruimtegebruik bij zonprojecten en slimme
functiecombinaties. Bij slimme locatiekeuzes kan worden gedacht aan het realiseren
op locaties zoals Rijksgronden, waterzuiveringsinstallaties, vuilnisbelten, binnenwateren4 of bermen van spoor- en autowegen. Bij nieuwe functiecombinaties in een project kan
worden gedacht aan zon-PV samen met natuurherstel of klimaatadaptatie, het combineren
met landbouw, met recreatie of opslag met batterijen. Hier liggen dus mooie kansen
voor het natuurinclusief combineren van zon-PV met andere doelen en functies zoals
natuur en biodiversiteit.
Langs onze infrastructuur ligt in potentie een natuurnetwerk met het oppervlakte van
zo’n acht procent van Nederland. In het kader van de motie van de leden Boucahllikh
en Geurts (Kamerstuk 35 742, nr. 8) gaat het kabinet werken aan nieuwe standaarden voor ecologisch bermbeheer. Uw Kamer
wordt daarover later dit jaar nader geïnformeerd.
Een aantal landbouwgebieden kent een grote opgave om de doelen voor natuur, klimaat,
water en stikstof te realiseren, zoals veenweidegebieden en overgangsgebieden rond
Natura 2000-gebieden. Zij krijgen te maken met meer bedrijfsbeperkingen of minder
ontwikkelingsmogelijkheden. Extensivering van de bedrijfsvoering is in deze gebieden
de meest geëigende route voor de landbouw. Natuurinclusieve landbouw past hier goed
bij. Veel boeren laten zien dat dit kan, dus het kabinet wil andere boeren stimuleren
om deze ontwikkelrichting ook in te slaan. Uiteindelijk gaat het om het bieden van
langjarige zekerheid: extensieve boeren moeten een goed verdienmodel kunnen realiseren.
Het kabinet wil de boeren daarbij helpen. In de Kamerbrief over Perspectief voor de
landbouw is het kabinet hier nader op ingegaan.
Gezonde natuur vereist schoon water, en andersom levert diverse natuur schoon water.
Ook bij de zorg voor voldoende water speelt de natuur een belangrijke rol. De Nederlandse
dijken, rivieren, vaarten, kanalen en sloten vormen een enorm potentieel aan leefgebieden
en natuurlijke verbindingszones. Het Rijk werkt samen met de waterbeheerders via de
Programmatische aanpak Grote Wateren5 aan het verenigen van de opgaven.
…en werken daarmee aan Europese en internationale doelen
De Agenda Natuurinclusief is geïnspireerd door het Global Assesment van het Intergovernmental
panel on Biodiveristy and Ecossytem Services (IPBES)6. Dat rapport uit 2019 maakte duidelijk dat de biodiversiteit wereldwijd sneller achteruitgaat
dan gedacht, en dat dat grote risico’s voor het menselijk welzijn met zich meebrengt.
In de kabinetsreactie op dat rapport heeft het toenmalige kabinet de noodzaak benoemd
van een transitie naar een natuurinclusieve samenleving (Kamerstuk 26 407, nr. 130).
Met het natuurinclusief maken van de samenleving werken we aan het behalen van Europese
en internationale doelen en afspraken over biodiversiteit en duurzame ontwikkeling.
Door het beter integreren van natuur in maatschappelijke domeinen, verbetert ook de
basiskwaliteit van de natuur in Nederland. Door betere ecologische omstandigheden
binnen en buiten natuurgebieden komen de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijn
vervolgens beter binnen bereik.
We gaan met de Agenda Natuurinclusief aan het werk op een wijze die past bij de EU
Biodiversiteitsstrategie en de strategie van het VN Biodiversiteitsverdrag. Het Globale
Biodiversity Framework, waarover dit jaar in Kunming een mondiaal akkoord moet worden
gesloten, beoogt om via een nog af te spreken set doelen tot een wereldwijde transformatieve
verandering te komen, zodat we in 2050 in harmonie met de natuur zullen leven.
Deze internationale strategieën zullen naast de aanpak van het programma Natuur, ook
vragen om een aanpak die de effecten van ons handelen op biodiversiteit in het buitenland
verkleint, onze ecologische voetafdruk. Over deze aanpak informeer ik u nadat de afspraken
in het kader van het VN-Biodiversiteitsverdrag gemaakt zijn.
Agenda Natuurinclusief 2.0
We gaan direct aan de slag met uitvering en de concretisering van de Agenda Natuurinclusief.
Deze Agenda 1.0 is een startdocument voor een beweging naar natuurinclusiviteit en
geeft de stand van zaken van dit moment. Over een jaar zullen alle domeinen duidelijk
maken welke uitvoeringsstappen zij hebben gemaakt en nog zullen maken, en wat zij
daarvoor nodig hebben. Ook zal onderzocht worden op welke domeinen de Agenda verbreed
kan worden. In het najaar van 2023 stuur ik u de Agenda Natuurinclusief 2.0 toe.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Indieners
-
Indiener
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof