Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de beleidsreactie wetenschapstoets Lange termijn aanpak COVID-19
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 1879 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2022
Op 17 mei 2022 verzocht de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
een beleidsreactie op de wetenschapstoets langetermijnaanpak COVID-19. Deze wetenschapstoets
is uitgevoerd door Moniek Buijzen, hoogleraar communicatie en gedragsverandering aan
de Erasmus Universiteit Rotterdam en Andrea Evers, hoogleraar gezondheidspsychologie
aan de Universiteit Leiden. Allereerst wil ik hen beiden danken voor het uitvoeren
van deze wetenschapstoets. Hieronder ga ik in op de aanbevelingen uit de wetenschapstoets.
Deze aanbevelingen maken deel uit van het langetermijnbeleid van de aanpak van COVID-19
of sluiten hier goed op aan.
In de brief aan uw Kamer over de langetermijnaanpak, die separaat wordt verzonden,
wordt dit nader uitgewerkt; het gaat hierbij met name om de sectorale aanpak, inzet
op communicatie en gedrag en aandacht voor kwetsbare groepen.
Aanbeveling 1:
Maak helder hoe democratische waarden zijn afgewogen (bijv. open samenleving vs. kwaliteit
van zorg) en hoe dat is vertaald in de opgave (bijv. Nederland niet tegen elke prijs
openhouden).
Reactie:
Het coronabeleid gaat uit van twee gelijkwaardige en nevengeschikte doelen: a) sociaalmaatschappelijke
en economische continuïteit en vitaliteit en b) toegankelijkheid van de gehele zorgketen
voor iedereen. Uitgangspunt daarbij is om de samenleving zoveel als mogelijk open
te houden – ook in geval van nieuwe oplevingen. Het openhouden van de samenleving
vraagt daarbij om een integrale en preventieve aanpak en verantwoordelijkheid van
ons allen. In het bijzonder heeft het kabinet in de voorbereidingen voor de langetermijnstrategie
aandacht voor kwetsbare groepen waaronder mensen met een gecompromitteerd immuunsysteem,
en mensen die nog steeds de impact van de epidemie aan den lijve ondervinden, zoals
zorgmedewerkers met langdurige klachten na corona. Hieruit blijkt ook dat het kabinet
rekening houdt met verschillende bevolkingsgroepen en maatschappelijke sectoren, een
thema waar in de wetenschapstoets terecht aandacht voor wordt gevraagd.
De opkomst van nieuwe virusvarianten heeft ons geleerd dat we ons moeten voorbereiden
op een onbekend verloop van de epidemie. Gelukkig zijn we beter voorbereid en beter
beschermd, vooral dankzij de opbouw van onze immuniteitsgraad als gevolg van vaccinatie
en doorgemaakte infectie. Tegelijk weten we ook dat vaccinatie niet volledig beschermt
tegen infectie, en dat ook na een vaccinatie en/of een doorgemaakte infectie een hernieuwde
infectie kan optreden. Bovendien weten we dat de mate van (opgebouwde) bescherming
afneemt naarmate de tijd vordert. Dit speelt zich af tegen de achtergrond van een
afnemend maatschappelijk draagvlak voor (contactbeperkende) maatregelen.
Mocht de epidemie zich onverhoopt ongunstig ontwikkelen, dan is het aan het kabinet
om een bestuurlijke afweging te maken over te treffen maatregelen. Bij deze bestuurlijke
weging laat het kabinet zich breed adviseren door zowel het OMT, voor wat betreft
de epidemiologische effecten, alsook door een nog op te richten MIT (maatschappelijk
impact team) dat zich in zijn adviezen vooral zal richten op de maatschappelijke impact
van corona en het coronabeleid. Hiermee krijgt de advisering over het coronabeleid
een evenwichtiger karakter, wat helpt om in de besluitvorming een gedegen afweging
te kunnen maken tussen de epidemiologische en maatschappelijke impact van coronabeleid.
Met het inzetten op deze brede advisering wordt benadrukt dat de bestuurlijke weging
zich niet alleen verlaat op de epidemiologische advisering, maar ook andere belangen
en waarden expliciet daarbij betrekt. Naast de adviezen van OMT en MIT weegt het kabinet
de proportionaliteit van de voorgenomen maatregelen in iedere ronde van besluitvorming.
Vervolgens communiceert het kabinet over de besluitvorming richting de Tweede Kamer.
De publiekscommunicatie over de uitkomst van het kabinetsberaad wordt stelselmatig
beoordeeld op verbetering.
Aanbeveling 2a:
Besteed meer aandacht aan sociale rechtvaardigheid: gelijke toegang tot brede welvaart
voor verschillende bevolkingsgroepen (bijv. gezondheid, ervaren welzijn, materiële
welvaart). Houd daarbij rekening met de verschillende belangen van en lasten voor
die verschillende groepen.
Reactie:
Het kabinet neemt deze aanbeveling ter harte en heeft hiervoor inmiddels verschillende
stappen gezet. Door de acute crisissituatie was in de eerste weken van de coronacrisis
de nadruk op de bestrijding van virusverspreiding allesoverheersend. Gedurende het
verdere vervolg van de pandemie ontstond meer ruimte om de maatschappelijke effecten
van de coronacrisis en -aanpak te betrekken bij de besluitvorming op het gebied van
maatregelen. Dit werd o.a. vormgegeven door de SME-toets, die de brede maatschappelijke
impact in kaart bracht. Ook was er meer aandacht voor specifieke groepen die disproportioneel
hard door de crisis en de aanpak daarvan geraakt werden.
Zoals de langetermijnstrategie uitdraagt, vindt nu een paradigmaverschuiving plaats
waarbij de brede maatschappelijke welvaart een nog belangrijkere rol gaat spelen –
zie onder andere de aanpassing van de doelstellingen van het coronabeleid: sociaal-maatschappelijke
en economische continuïteit/vitaliteit, en toegankelijkheid van de gehele zorgketen
voor iedereen. Er wordt een Maatschappelijk Impact Team (MIT) ingericht dat advies
gaat geven over de impact van maatregelen op de economische en maatschappelijke vitaliteit
en continuïteit. Daarbij zijn de verschillende dimensies van brede welvaart en de
diversiteit aan belangen en lasten voor verschillende bevolkingsgroepen relevant.
De wetenschapstoets geeft aan dat uit onderzoek naar voren komt dat sociale rechtvaardigheid
een belangrijk aandachtspunt is, bijvoorbeeld voor het draagvlak voor overheidsbeleid.
Met de instelling van het MIT wordt in het toekomstig besluitvormingsproces rondom
coronamaatregelen systematisch rekening gehouden met de belangen en lasten van verschillende
groepen. Met de verankering van het MIT in het besluitvormingsproces hoopt het kabinet
meer draagvlak te realiseren voor het corona-beleid. Zie voor nadere informatie over
de invulling van het MIT de brief over de langetermijnstrategie die u parallel ontvangt.
Aanbeveling 2b:
Besteed in het bijzonder aandacht aan (medisch en sociaal-maatschappelijk) kwetsbare
groepen. Denk aan fysieke, mentale en economische weerbaarheid, en aan beroepsgroepen
in de bouw, zorg, horeca, onderwijs en het mkb.
Reactie:
Het kabinet onderschrijft deze aanbeveling. Momenteel is het kabinet in gesprek met
sectoren over werkbare preventie- en interventieplannen m.b.t. corona in verschillende
fasen van een eventuele nieuwe opleving van het coronavirus. Hierbij heeft het kabinet
aan alle sectoren de specifieke oproep gedaan om ook het belang van kwetsbare groepen
mee te wegen. Sectoren weten zelf wat het beste werkt om hun klanten en medewerkers
met een kwetsbare gezondheid te blijven verwelkomen en het kabinet denkt hierin met
hen mee.
De wetenschapstoets geeft in de onderbouwing bij aanbeveling 2b aan dat de aandacht
voor kwetsbare groepen wel wordt genoemd in de brief, maar niet in de maatschappelijke
opgave. De twee gelijkwaardige en nevengeschikte doelen die in de langetermijnaanpak
worden geoperationaliseerd – a) sociaal-maatschappelijke en economische continuïteit/vitaliteit
en b) toegankelijkheid van de gehele zorgketen voor iedereen – omvatten een breed
scala aan achterliggende vraagstukken. Zo valt onder doel A niet alleen het voorkomen
van maatschappelijke en economische schade voor bedrijven en individuen, maar ook
het tegengaan van polarisatie, het bevorderen en ondersteunen van mentale gezondheid
en welzijn, de ontwikkeling van kinderen en jongeren, het waken voor maatschappelijke
ontwrichting als gevolg van uitval door ziekte of psychische klachten, en het bevorderen
van maatschappelijk draagvlak voor het coronabeleid. Doel A ziet dus ook op de belangen
van economisch en sociaal kwetsbaren. Doel B omvat niet alleen de toegang tot de zorg
voor patiënten met COVID-19 en andere (semi-)acute zorg, maar ook een kwalitatief
hoogstaande en goed toegankelijke curatieve en langdurige zorg, met doorgang van (kritiek)
planbare zorg en aandacht voor leefstijl en preventie. Dit doel ziet daarmee ook op
het belang van medisch kwetsbare mensen.
Aanbeveling 3:
Doe recht aan het feit dat draagvlak voor beleid afhangt van verschillende omstandigheden,
zoals het scenario (licht, ernstig), maatschappelijke ontwikkelingen (bijv. inflatie),
en de bevolkingsgroep.
en
Aanbeveling 4:
Houd in het beleid ook rekening met de ernstigere scenario’s.
Reactie:
Op basis van een advies van KNAW en WRR en in samenwerking met het RIVM heeft het
kabinet een langetermijnaanpak uitgewerkt op basis van vier scenario’s die mogelijke
ontwikkelingen van het virus schetsen, van licht tot zwaar. Voor verschillende epidemiologische
scenario’s (verkoudheid, griep+, continue strijd, worst case) worden verschillende
maatregelenpakketten samengesteld. Het kabinet werkt hierbij intensief samen met sectoren
om te komen tot breed gedragen plannen voor het treffen van robuuste en werkbare maatregelen:
preventieve maatregelen en indien nodig maatregelen bij een interventie. Het kabinet
hecht eraan om eventuele maatregelen in dialoog met sectoren vorm te geven, mede om
het draagvlak te waarborgen. Hierbij geldt dat de sectorale plannen worden gevolgd,
tenzij het kabinet genoodzaakt is in te grijpen. Hierbij blijven we rekening houden
met het feit dat onzekerheden zullen blijven bestaan en dat er in het uiterste geval
onverwachts aanvullende maatregelen moeten worden getroffen. Op deze wijze wordt in
ieder geval de voorspelbaarheid van de te nemen stappen groter.
Het draagvlak voor het treffen van maatregelen is sterk afhankelijk van het gevoel
van noodzaak. Het is daarbij van belang duidelijk te communiceren in welk epidemiologisch
scenario Nederland zich op een zeker moment bevindt en te communiceren welke preventieve
acties van sectoren en burgers gewenst zijn, dan wel welke maatregelen onverhoopt
getroffen zullen moeten worden. Zoals hierboven reeds gesteld, vraagt het openhouden
van de samenleving daarbij om een integrale en preventieve aanpak en verantwoordelijkheid
van ons allen. Voor de doelen van de langetermijnaanpak ten aanzien van decentrale
en fijnmazige communicatie voor sectoren, beroepsgroepen en andere (kwetsbare) groepen
verwijs ik naar de reactie op aanbevelingen 8b en 8c.
Aanbeveling 5:
Ontwikkel een gedetailleerd plan van aanpak, met inachtneming van de verschillende
omstandigheden (bv vaccinatiegraad van de regio, beroepsgroepen, sectoren en leeftijd),
waarin onder meer rekening wordt gehouden met de rol van communicatie, context en
controle. Maak daarbij gebruik van wetenschappelijke kennis over gedragsverandering
en communicatie.
en
Aanbeveling 6a:
Kies een fijnmazige benadering waarbij rekening wordt gehouden met de capaciteiten
en mogelijkheden van kwetsbare groepen.
en
Aanbeveling 6b:
Inventariseer en houd in het beleid rekening met alle relevante factoren en omstandigheden,
zoals (medisch en maatschappelijk) kwetsbare groepen.
en
Aanbeveling 9:
Houd rekening met specifieke omstandigheden en mogelijkheden van kwetsbare groepen.
Houd daarbij rekening met sociaal-demografische factoren, zoals beroepsgroepen en
sectoren (bijv. zorg, onderwijs, bouw, horeca) en leeftijdsgroepen (scholieren/studenten,
ouderen).
Reactie:
Ik onderschrijf deze aanbevelingen. Wat het gevraagde gedetailleerde plan van aanpak
betreft: de strategie en koers zijn uitgewerkt in de brief aan de Kamer over de langetermijnaanpak.
De scenario’s en benodigde opschaling zijn waar nodig uitgewerkt tot uitvoeringsplannen
voor de betrokken uitvoerders. Onder andere door de instelling van het MIT wordt meer
rekening gehouden met kwetsbare groepen bij de politieke besluitvorming. Ook in de
langetermijnstrategie met betrekking tot vaccinatie en coronamedicatie is blijvend
oog voor specifieke omstandigheden en belangen van kwetsbare groepen. Leeftijd en
sociaal-demografische omstandigheden wegen we al mee bij de vaccinatiecampagnes en
ook bijvoorbeeld in ons langetermijn-testbeleid waarbij het kabinet doelbewust inzet
op het beschikbaar houden voor testen in het onderwijs om er alles aan te doen om
onderwijsinstellingen open te houden en daarmee nevenschade bij scholieren/studenten
te voorkomen.
We blijven het virus intensief monitoren, hebben opschaalcapaciteit klaarstaan voor
testen, vaccineren en bron- en contactonderzoek en werken aan een sectorale aanpak,
waarin nadrukkelijk aandacht gevraagd wordt voor kwetsbare groepen (zie de reactie
op aanbeveling 3). Dit is uitgewerkt in de brief aan uw Kamer over de langetermijnaanpak
die separaat verzonden wordt.
Het kabinet zet reeds in op communicatie die wordt afgestemd op specifieke doelgroepen.
Een voorbeeld hiervan is de wijkgerichte aanpak in dertig gemeenten met onder andere
een lage vaccinatiegraad en, destijds, hoge aantallen besmettingen. Hierbij wordt
informatie over preventie, vaccineren en testen toegespitst op de behoeften in de
wijk en wordt rekening gehouden met doelgroep-specifieke eigenschappen, waaronder
capaciteiten en mogelijkheden.
Gedragsaspecten zijn steeds meegewogen in de besluitvorming en in het gevoerde beleid.
Zo is bijvoorbeeld www.prikkenzonderafspraak.nl tot stand gekomen. Ook de bereidheid van (groepen) mensen om bijvoorbeeld gedragsadviezen
te steunen en op te volgen wordt gemonitord door o.a. de RIVM Corona Gedragsunit en
meegewogen in de besluitvorming. Dit alles wordt ook inzichtelijk gemaakt via het
coronadashboard, informatiesessies en de webpagina’s van de Gedragsunit op RIVM.nl.
Zo kan de strategie met betrekking tot o.a. maatregelen, communicatie en vaccinatie
afgestemd worden op specifieke doelgroepen. In de komende periode zal gedragskennis
een belangrijke rol blijven vervullen. Hierbij worden gedragsexperts en communicatieadviseurs
van VWS betrokken, maar ook de RIVM Corona Gedragsunit en andere externe partijen.
Aanbeveling 7a:
Betrek ook gedrags-, maatschappij- en geesteswetenschappen bij de uitwerking, uitvoering
en monitoring van het beleid, zowel tijdens de crisis als voor de lange termijn pandemische
paraatheid.
Reactie:
In de beleidsagenda pandemische paraatheid die 14 april jl. naar uw Kamer is gestuurd,
heb ik aangegeven dat «een meer multidisciplinaire samenwerking tussen experts kennishiaten
kan oplossen en kan zorgen voor een meer kennisgefundeerde aanpak bij een pandemie.»1 Hierbij zie ik ook een rol weggelegd voor wetenschappelijke kennis van gedrag en
maatschappij bij de onderbouwing en inzet van interventies en instrumenten. Op die
manier hebben wij bij een volgende pandemie voldoende snel en goed zicht op de maatschappelijke
effecten hiervan voor verschillende doelgroepen.
Om hier invulling aan te geven start een kennisprogrammering bij ZonMw, gericht op
onder andere:
• Onderzoek naar effectieve strategieën om met verschillende groepen burgers in dialoog
te gaan over de maatregelen, en naar passende informatievoorziening voor verschillende
doelgroepen.
• Onderzoek naar mentale weerbaarheid en eenzaamheid, sociale cohesie en gedrag van
verschillende bevolkingsgroepen waarmee de sociale, mentale en fysieke gezondheid
beter meegewogen kan worden bij het nemen van maatregelen en onderzoek naar de bereidheid
van mensen om zich wel/niet aan de maatregelen te houden.
Daarnaast werken we samen met de Gedragsunit van het RIVM, mede op basis van de geleerde
lessen, aan een robuuste basis voor gedragsonderzoek en -advisering voor een volgende
pandemie.
Aanbeveling 7b:
Volg het Ierse model met verschillende OMT-subgroepen, dat internationaal als voorbeeld
wordt gezien. NPHET omvat negen subgroepen met verschillende expertises en sectoren
(bijv. ethiek, epidemiologie, gedragsverandering) die samenkomen in één adviserend
multidisciplinair adviesorgaan.
Reactie:
Het Ierse model, met verschillende subgroepen gericht op verschillende expertises
die samenkomen in één adviserend multidisciplinair adviesorgaan, biedt een brede advisering
vanuit verschillende invalshoeken. Het kabinet heeft deze brede advisering vanuit
meerdere disciplines, door te werken met een OMT en een MIT, voorheen een SMER-toets,
ook voor ogen. Over de overeenkomsten en verschillen zijn we met onze Ierse collega’s
in gesprek.
Aanbeveling 8a:
Formuleer specifieke communicatie- en gedragsdoelen bij de kernpunten (basismaatregelen,
zelftesten, vaccineren, leefstijl). Gaat het bijv. om het ontwikkelen en vasthouden
van gewoonten en routines (basismaatregelen, zelftesten, hybride werken) of om het
maken van eigen keuzes, zoals bij vaccinaties?
Reactie:
De overheid communiceert actief over het belang van het naleven van de basismaatregelen,
waarbij extra aandacht wordt besteed aan mensen met een kwetsbare gezondheid en groepen
in de samenleving die minder makkelijk worden bereikt. Het belang van goede ventilatie
wordt gecommuniceerd met de sectoren tijdens de vormgeving van de maatregelenpakketten.
Deze communicatie-inspanningen kunnen snel geïntensiveerd worden mocht het verloop
van het virus daar aanleiding toe geven. Doel van deze communicatie is door middel
van preventie te voorkomen dat Nederland in ernstiger epidemiologische scenario’s
terecht komt. Dit valt samen met het actief stimuleren van een gezonde leefstijl,
onder andere via communicatie. Op het gebied van vaccinaties is het kabinetsdoel om
de samenleving middels passende communicatie op basis van adviezen en inzichten van
gedragsexperts te motiveren zich te laten vaccineren. Met de wijkgerichte aanpak ondersteunt
het kabinet dertig gemeenten die op wijkniveau een relatief lage vaccinatiegraad hebben,
ondermeer met het oog op het verbeteren van de dialoog met inwoners over bescherming
tegen corona. Verder roept het kabinet mensen op bij klachten thuis te blijven en
een zelftest te doen teneinde verspreiding van het virus te voorkomen.
Aanbeveling 8b:
Besteed meer aandacht aan risico-communicatie: bereid burgers, ondernemers en sectoren
voor op de verschillende toekomstscenario’s, ook de ernstigere scenario’s
en
Aanbeveling 8c:
Stel communicatie centraal in landelijk beleid. Stimuleer en ondersteun daarmee decentrale
en fijnmazige communicatie voor sectoren, beroepsgroepen en andere (kwetsbare) groepen.
Reactie:
We bewegen met communicatie mee met het verloop van het virus, de ervaren urgentie
en zorgen in de samenleving. Dat betekent dat we op dit moment communiceren over de
herhaalprik en over de adviezen die er op dit moment zijn (zoals isolatie en testen
bij klachten). Dat is belangrijk om eventuele verspreiding van het virus zoveel mogelijk
te voorkomen. We doen dit ook ter ondersteuning en erkenning van mensen met een kwetsbare
gezondheid, die nog altijd veel waarde hechten aan naleving van deze adviezen.
Ook communiceren we als overheid actief over de aanpak voor de langere termijn. De
kernboodschap hierbij is: de overheid bereidt zich voor op door experts voorgestelde
scenario’s. Ook geven we nadrukkelijk aandacht aan wat mensen ook nu nog zelf kunnen
doen om eventuele verspreiding van het virus zoveel mogelijk te voorkomen.
Bij de voorbereiding op deze scenario’s brengen we gedragsbepalers (zoals risicoperceptie
en draagvlak) en andere variabelen (zoals ernst van het virus) in kaart die van invloed
zijn op de te volgen communicatiestrategie en -aanpak. Daarbij is er in het bijzonder
aandacht voor communicatie-inzet richting specifieke doelgroepen en maken we gebruik
van de geleerde lessen van de afgelopen jaren.
In lijn met de algemene langetermijnaanpak bereiden we ons ook samen met de sectoren
en het maatschappelijke middenveld voor op de communicatie in de verschillende scenario’s.
Hierbij ondersteunen we sectoren onder meer met een toolbox met gedrags- en communicatie-inzichten
en communicatiemiddelen op terugkerende thema’s, zoals hygiëneadviezen en afstand
houden.
Aanbeveling 10:
Houd bij het beoordelen van de doelmatigheid rekening met brede welvaart en met het
feit dat de kosten-batenafwegingen kunnen verschillen per scenario (niet of wel ernstig),
maatregel, sector en bevolkingsgroep (zie sub 2 over het afwegingskader).
Reactie:
De relatieve rust die de epidemie ons nu geeft, geeft ons tijd om ons voor te bereiden
op verschillende scenario’s – aansluitend bij het advies van de KNAW en WRR hierover.
Daarbij geldt ook dat we in een andere situatie zitten dan de afgelopen twee jaar.
We zijn beter voorbereid en beter beschermd, vooral dankzij de opbouw van onze immuniteitsgraad
als gevolg van vaccinatie en doorgemaakte infectie. Tegelijk weten we ook dat vaccinatie
niet volledig beschermt tegen infectie, en dat ook na een vaccinatie en/of een doorgemaakte
infectie een hernieuwde infectie kan optreden. Bovendien weten we dat de mate van
(opgebouwde) bescherming afneemt naarmate de tijd vordert. Ook blijft corona een onvoorspelbaar
virus, en daarom kunnen eventuele maatregelen altijd afwijken van wat nu op voorhand
wordt verwacht. Tegen deze achtergrond bereiden we ons zo goed als mogelijk voor op
eventuele onverhoopte oplevingen van het virus. Niet alleen voor wat betreft de zorg,
maar ook waar het gaat over de besluitvorming, en de wijze waarop daarbij breed wordt
geadviseerd. Met deze brede advisering wil het kabinet zo goed mogelijk een weging
maken waar de eventuele, op voorhand moeilijk te voorspellen, kosten en gevolgen van
het beleid neerslaan in de maatschappij. Zoals in de wetenschapstoets terecht wordt
aangegeven kunnen deze kosten en gevolgen verschillen per scenario, maatregel, sector
en bevolkingsgroep. Daar is het kabinet zich van bewust en dit zal onderdeel zijn
van de bestuurlijke weging. Wel geldt dat het, juist vanwege de mate van onvoorspelbaarheid,
niet mogelijk is om daar op voorhand een volledig uitgewerkt afwegingskader voor te
ontwikkelen.
Aanbeveling 11:
Houd rekening met de aanzienlijke kosten van de implementatie van het beleid op zowel
de korte termijn (bijv. benodigde gedragsveranderingen in crisissituaties) als de
lange termijn (bijv. behouden basismaatregelen, preventie, gezonde leefstijl).
en
Aanbeveling 12:
Werk de financiële gevolgen voor de verschillende scenario’s, sectoren en groepen
uit (voor zowel de korte als lange termijn); houd rekening met extra investeringen
voor kwetsbare groepen.
Reactie:
Zoals de wetenschapstoets adviseert is het inderdaad belangrijk om de kosten die gemoeid
zijn met beleid snel inzichtelijk te maken en om daar voldoende rekening mee te houden
in de begroting. In de langetermijnaanpak kon ik hier nog geen concreet inzicht in
bieden omdat de budgettaire besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota, nog
niet was afgerond. Daarna heb ik zo snel als mogelijk was u de 6e incidentele suppletoire
begroting (ISB) op 22 april jl.2 toegestuurd. Deze ISB en de langetermijnaanpak zijn op elkaar afgestemd. Hiermee
heb ik laten zien dat er rekening is gehouden met de kosten die de langetermijnvisie
met zich meebrengt, zowel in 2022 als 2023. Dit betreft enerzijds de investeringen
die op korte termijn nodig zijn om de lange termijnvisie te implementeren, zoals het
bieden van ondersteuning van burgers door middel van advies en informatie, alsook
het regelen van budgettaire middelen voor de komende jaren om te zorgen voor test-
en behandelmogelijkheden voor kwetsbaren. Daarbij is het de bedoeling dat de GGD’en
juist voor kwetsbare groepen voldoende middelen inzetten om burgers die daar behoefte
aan hebben goed te informeren en adviseren. In mijn begroting houd ik tevens rekening
met vaccinatiemogelijkheden en randvoorwaarden zoals onderzoek en digitale middelen.
Tot slot is er ook rekening gehouden in mijn begroting met mogelijke oplevingen in
2022 en 2023, die extra kosten met zich mee zullen brengen.
Aanbeveling 13:
Maak efficiënt gebruik van de opgedane kennis, bijvoorbeeld met een interdisciplinaire
«data hub», waar kennis uit verschillende disciplines en sectoren verzameld wordt
en gekoppeld aan het coronadashboard (zie ook sub 8).
Reactie:
Ik onderschrijf deze aanbeveling volledig. Op dit moment worden zowel intern als extern
verschillende evaluaties uitgevoerd om maximaal te leren van de coronacrisis. De rijkdom
aan kennis die hieruit voortkomt, zal verzameld worden en beschikbaar worden gemaakt
voor de relevante disciplines en sectoren.
De beschikbaarheid, toegankelijkheid en uitwisselbaarheid van data is hierin één van
de aandachtspunten.
Aanbeveling 14a:
Ontwikkel een doorwrochte strategie voor monitoring en evaluatie van het beleid op
basis van (nog uit te werken, zie sub 3) beleidsdoelen en indicatoren.
Reactie:
Een verdere uitwerking van beleidsdoelen staat in de brief over de langetermijncoronastrategie
die separaat naar uw Kamer wordt gestuurd. Het kabinet hecht er waarde aan om het
behalen van deze beleidsdoelen kritisch te bekijken en te evalueren. Data spelen een
belangrijke rol in het maken van beleid. Met indicatoren en monitoringsinstrumenten
wordt de epidemiologische situatie gemonitord. Zo kunnen we trends blijven signaleren.
Het coronadashboard wordt doorontwikkeld, zodat er relevante informatie getoond blijft
worden. Er wordt momenteel onderzocht of er nieuwe indicatoren op het dashboard getoond
kunnen worden, en er wordt gewerkt aan een monitor over de druk op de zorg. Daarnaast
werken we nauw samen met het RIVM met betrekking tot de data uit de monitoringsinstrumenten
van het RIVM.
Aanbeveling 14b:
Gebruik lopend wetenschappelijk onderzoek, zoals dat van de Corona Gedragsunit van
het RIVM, maar ook andere bronnen, zoals Liss-panel en Smart Distance Lab.
Reactie:
Kennis moet in de breedte gebruikt kunnen worden. Hierin heeft het RIVM een belangrijke
rol, juist ook omdat zij met veel andere kennisinstellingen nauwe contacten hebben
en kennis uitwisselen. Daarnaast zijn ook via ZonMw opdrachten uitgezet bij verschillende
kennisinstellingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het Dashboard Sociale Impact Corona
van de VNG.3 Ik ben mij op dit moment aan het beraden hoe het gebruik van verschillende kennisbronnen
optimaal geborgd kan worden in de toekomst.
Aanbeveling 14c:
Houd daarbij expliciet rekening met de representativiteit van steekproeven en met
de mate waarin verschillende bevolkingsgroepen zijn betrokken, vooral de kwetsbaardere
groepen.
Reactie:
Ik onderschrijf deze aanbeveling volledig. Voor passend beleid is het essentieel dat
groepen voldoende vertegenwoordigd zijn in de onderzoeken, en dat onderzocht wordt
hoe verschillende subgroepen optimaal bereikt worden. Hier is in de coronacrisis reeds
mee gestart: zo zijn er specifieke onderzoeken gedaan naar bijvoorbeeld ouderen, medisch
kwetsbare mensen, schoolgaande jongeren en MBO-studenten. Het aansluiten op en betrekken
van verschillende groepen (inclusief kwetsbare mensen) zal mijn blijvende aandacht
hebben.
Aanbeveling 14d:
Sluit aan bij internationale voorbeelden om data (veilig) te integreren, zoals in
Denemarken en Ierland.
Reactie:
Het kabinet vindt het belangrijk dat ook academici, sectoren en burgers in staat worden
gesteld om hun eigen analyses te maken, zoals in Denemarken, Ierland en delen van
Italië. Daarom werkt het kabinet eraan om de COVID-19-data toegankelijker te maken.
Hierbij is het kabinet gebonden aan de geldende juridische kaders. Waar nodig worden
de juridische randvoorwaarden verstevigd.
Aanbeveling 15a:
Zorg voor kennisdeling en verantwoording van het beleid, bijvoorbeeld door deze kennis
te bundelen in het coronadashboard.
Reactie:
De langetermijnstrategie COVID-19 benadrukt onder andere het benutten van data als
onderbouwing van besluitvorming. Het dashboard informeert publiek en beleidsmakers
over de epidemiologische situatie en draagt zo bij aan de langetermijnstrategie. Op
het coronadashboard worden ook artikelen gedeeld met achtergrondinformatie over de
indicatoren en het beleid. Er wordt doorlopend bekeken welke informatie op het dashboard
moet worden getoond die past bij de epidemiologische situatie van dat moment.
Aanbeveling 15b:
Breid het Coronadashboard uit met brede welvaartindicatoren, toegespitst op verschillende
groepen en sectoren. Nederland kan hier een voorloper zijn.
Reactie:
Het coronadashboard wordt doorontwikkeld om het virus op de juiste wijze te kunnen
blijven monitoren met indicatoren die direct iets zeggen over COVID-19 en de toegankelijkheid
van de zorg. De indicatoren zeggen iets over: zicht op het virus, ernst van het virus,
druk op de zorg en beleid, gedrag en vaccinaties. Deze vier aspecten zijn leidend
voor data op het dashboard. Deze richting heeft tot gevolg dat het dashboard niet
gericht is op sociaaleconomische factoren. Een uitbreiding van de scope van het coronadashboard
zou kunnen leiden tot
onduidelijkheid bij gebruikers en vraagt een forse investering in expertise en capaciteit.
Daarnaast zijn er andere initiatieven die zich bezighouden met bredere indicatoren,
zoals het Dashboard Sociale Impact Corona (ontwikkeld samen met VNG, ZOnMW en het
Verwey-Jonker Instituut).
Tot slot
De afgelopen twee jaar hebben we te maken gehad met een ongekende crisis die veel
van ons allen heeft gevraagd. Deze wetenschapstoets helpt in de aanscherping van ons
beleid om oplevingen, alsook nieuwe crises, het hoofd te kunnen bieden en daarom ben
ik de onderzoekers zeer erkentelijk voor het uitvoeren van deze toets.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport