Brief regering : Geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 21 juni 2022
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2500
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2022
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Algemene Zaken van 21 juni
2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD ALGEMENE ZAKEN VAN 21 JUNI 2022
Op dinsdag 21 juni vindt in Luxemburg een Raad Algemene Zaken (RAZ) plaats. Op de
agenda1 van de RAZ staan de volgende onderwerpen: de Verordening betreffende transparantie
en gerichte politieke reclame, de voorbereiding van de Europese Raad (ER) van 23 en
24 juni 2022, de Conferentie over de Toekomst van Europa, het Europees Semester en
Raadsconclusies over de ultraperifere gebieden. De Minister van Buitenlandse Zaken
is voornemens deel te nemen aan de bijeenkomst.
Verordening betreffende transparantie en gerichte politieke reclame
Het voorstel voor de Verordening betreffende transparantie en gerichte politieke reclame
is onderdeel van het wetgevingspakket «versterking van democratie en integriteit van
verkiezingen». Het Franse voorzitterschap heeft als ambitie om tijdens de RAZ een
(gedeeltelijke) Raadspositie te bereiken op deze Verordening. De meeste lidstaten,
waaronder Nederland, achten het op dit moment nog te vroeg om de Verordening voor
de RAZ van 21 juni te agenderen omdat de onderhandelingen binnen de verantwoordelijke
Raadswerkgroep nog niet ver genoeg gevorderd zijn voor besluitvorming. Zo wenst Nederland
bijvoorbeeld nog nadere uitwerking van hoe de Verordening zich verhoudt tot andere
Verordeningen, zoals de Digital Services Act (DSA) en Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Nederland hecht in de aanloop
naar de RAZ aan een zorgvuldig proces. Inhoudelijk volgt Nederland daarbij de inzet
zoals uitgewerkt in de BNC-fiches.2
Voorbereiding ER 23 en 24 juni 2022
Op de agenda van de Europese Raad van 23 en 24 juni 20223 staan naar verwachting de onderwerpen Oekraïne, de EU-toetredingsaanvragen Oekraïne,
Moldavië en Georgië, de Conferentie over de Toekomst van Europa, het Europees Semester,
de toetreding van Kroatië tot de Euro, en Wider Europe.
Oekraïne
De ER zal spreken over de voortdurende agressie tegen Oekraïne. Het kabinet blijft
zich inzetten voor maximale steun aan Oekraïne en maximale druk op Rusland, inclusief
door het verhogen van de sanctiedruk op Rusland.
EU-toetredingsaanvragen Oekraïne, Moldavië en Georgië
Ook de aanvragen voor EU-lidmaatschap van Oekraïne, Moldavië en Georgië staan op de
agenda van deze ER. De opinies van de Europese Commissie hierover worden medio juni
verwacht. Het kabinet wacht deze opinies af en zal hierover, zoals gebruikelijk, een
appreciatie delen met de Kamer. Duidelijk is dat Oekraïne, Moldavië en Georgië onderdeel
uitmaken van de grotere Europese familie. Het kabinet benadrukt dat de focus moet
liggen op het bieden van concrete steun aan Oekraïne, Georgië en Moldavië en het vergroten
van de weerbaarheid van deze landen.
Conferentie over de Toekomst van Europa
De ER van 23 en 24 juni zal tevens spreken over de Conferentie over de Toekomst van
Europa. Er zal hoogstwaarschijnlijk gesproken worden over de wijze waarop gevolg wordt
gegeven aan de voorstellen van burgers die in het eindverslag van de Conferentie4 staan. Het kabinet acht het van belang dat opvolging wordt gegeven aan de uitkomst
van de Conferentie, mede richting de burgers die hebben deelgenomen. De Conferentie
voor de Toekomst van Europa staat ook als separaat onderwerp op de agenda van de RAZ
van 21 juni, zie hieronder.
Europees Semester
Zie separaat RAZ-onderwerp hieronder.
Toetreding Kroatië tot de Euro
De regeringsleiders zullen van gedachten wisselen over eurotoetreding van Kroatië.
Op basis van de convergentierapporten van de Commissie en de Europese Centrale Bank
(ECB) en het oordeel dat Kroatië aan de toezeggingen heeft voldaan die bij toetreding
tot het ERM-II wisselkoersmechanisme zijn gedaan, ziet Nederland voldoende reden om
in te stemmen met de eurotoetreding van Kroatië per 1 januari 2023. Nederland is daarom
voornemens in te stemmen met de aanbeveling van de eurolanden aan de Ecofin Raad van
17 juni en met de brief van de voorzitter van de Raad aan de voorzitter van de Europese
Raad hierover. Na bespreking in de Europese Raad en na consultatie met het Europees
parlement zal de Ecofinraad van 12 juli formeel besluiten over eurotoetreding van
Kroatië en de conversiekoers van de kuna naar de euro.
Wider Europe
Naar verwachting zal de ER spreken over de politieke- en veiligheidsarchitectuur op
het Europese continent. Op 9 mei jl. lanceerde president Macron zijn idee voor een
Europese Politieke Gemeenschap (EPG). Dit plan is nog niet verder uitgewerkt, maar
het doel zou zijn om een kader te bieden voor politieke, economische en veiligheidssamenwerking
tussen Europese landen, zowel EU-lidstaten als niet-lidstaten. Het kabinet verwelkomt
de agendering van dit onderwerp en vindt het van belang om de mogelijkheden en toegevoegde
waarde van een dergelijk idee te verkennen. Dit sluit in de basis aan bij de Nederlandse
beleidsprioriteiten en het nader invullen van de Europese familie, zoals besproken
tijdens de informele top in Versailles.5 De oorlog in Oekraïne maakt duidelijk dat er een noodzaak is voor meer samenwerking
om de veiligheid op het Europese continent te bevorderen. De Russische dreiging onderstreept
ook de noodzaak dat EU-lidstaten en niet-lidstaten nauw samen optrekken op andere
terreinen dan veiligheid, aangezien de nieuwe machtspolitiek verder rijkt dan het
klassieke veiligheidsdomein en ook een belangrijke geo-economische dimensie kent.
Een EPG zou hiervoor mogelijk een platform kunnen bieden. Wel vindt het kabinet het
cruciaal dat een dergelijk initiatief niet gezien wordt als alternatief voor EU-uitbreiding.
Ook moet goed worden gekeken naar de meerwaarde ten opzichte van reeds bestaande organisaties
zoals de OVSE en de Raad van Europa.
Conferentie over de Toekomst van Europa
Het Franse voorzitterschap zal de leden van de Raad informeren over de laatste ontwikkelingen
rondom de Conferentie over de Toekomst van Europa. Dit betreft onder meer een terugblik
op de uitkomst van de Conferentie. Het Franse voorzitterschap zal samen met de leden
van de Raad de voorstellen uit het eindrapport6 inhoudelijk bespreken, op basis van een analyse van het raadssecretariaat naar de
uitvoerbaarheid van de maatregelen. Deze analyse is op moment van schrijven nog niet
beschikbaar.
Het kabinet acht het van belang dat opvolging wordt gegeven aan de uitkomst van de
Conferentie, mede richting de burgers die hebben deelgenomen. In dat licht steunt
het kabinet de bespreking in de RAZ hoe gevolg te geven aan de aanbevelingen van burgers.
Dit is ook in overeenstemming met de gezamenlijke verklaring van de Conferentie7, waarin staat aangegeven dat de EU-instellingen (de Raad, het Europees parlement
en de Commissie) hebben afgesproken om te bespreken hoe doeltreffend gevolg te geven
aan het eindverslag, elk binnen hun eigen bevoegdheden en in overeenstemming met de
Verdragen. Het kabinet leidt uit het eindverslag van de Conferentie af dat de burgers
resultaten van de EU verwachten op terreinen die zij belangrijk vinden, zoals op het
gebied van veiligheid, klimaat en migratie. Ook geven burgers een duidelijke boodschap
dat zij betere betrokkenheid en transparantie wensen als het gaat om EU-besluitvorming.
Wat betreft de opvolging acht het kabinet het van belang eerst te kijken naar aanbevelingen
die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. Volgens een eerste inschatting kan
het merendeel van de aanbevelingen uit de Conferentie binnen de kaders van de huidige
Verdragen worden uitgevoerd. Daarbij staat het kabinet open voor verdragswijzigingen
naar aanleiding van de Conferentie mits dit in het Nederlands en Europees belang is.
Een appreciatie van het eindverslag van de Conferentie over de Toekomst van Europa
zal uw Kamer voorafgaand aan het Commissiedebat ter voorbereiding van deze Raad Algemene
Zaken, toegaan. Op 9 juni jongstleden heeft het Europees parlement een resolutie aangenomen
over het starten van een conventie in de zin van artikel 48 (2) EU-verdrag. Deze resolutie
kan aan de orde komen tijdens deze RAZ.
Europees Semester
Op maandag 23 mei jl. heeft de Europese Commissie haar voorstellen voor landspecifieke
aanbevelingen in het kader van het Europees Semester gepubliceerd. Het Europees Semester
is het jaarlijkse proces waarin EU-lidstaten hun economisch en budgettair beleid coördineren.
Uw Kamer heeft op 7 juni jl. een kabinetsappreciatie van de landspecifieke aanbevelingen
ontvangen.8Nadat de Semestercyclus in de afgelopen twee jaar tijdelijk was aangepast om deze
complementair te maken aan de implementatie van de Europese faciliteit voor herstel
en veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF), is in de huidige cyclus zoveel mogelijk teruggekeerd naar een volledige toepassing
van het Semester. Nederland verwelkomt dat. Ondertussen heeft de inval in Oekraïne
geleid tot nieuwe uitdagingen op het gebied van verlaagde groeiverwachtingen en hogere
inflatie. Het RRF en het voorstel voor REPowerEU zijn samen met de aanbevelingen uit
het Europees Semester belangrijke instrumenten om bestaande en nieuwe uitdagingen
het hoofd te bieden, zoals versnelling van de groene transitie om de afhankelijkheid
van Russische fossiele brandstoffen af te bouwen.
De RAZ zal van gedachten wisselen over het horizontale rapport dat is voorbereid door
de EPSCO en Ecofinraden. Het is aan de Ecofinraad van 17 juni om de landspecifieke
aanbevelingen te bespreken en goed te keuren, zodat de ER deze vervolgens formeel
kan bekrachtigen. Daarna worden de landspecifieke aanbevelingen voor aanname voorgelegd
aan de Ecofinraad van 12 juli a.s.
Raadsconclusies vernieuwd strategisch partnerschap met de ultraperifere gebieden
De RAZ zal naar verwachting Raadsconclusies aannemen over de ultraperifere gebieden:
de meest afgelegen delen van de EU. Er zijn negen ultraperifere gebieden in de EU:
Martinique, Mayotte, Guadeloupe, Frans-Guyana, Réunion en Saint-Martin (Frankrijk);
Madeira en de Azoren (Portugal); en de Canarische Eilanden (Spanje). De ultraperifere
regio's hebben op grond van artikel 3499 van het EU-Werkingsverdrag een bijzondere status, die voorziet in specifieke maatregelen
ter ondersteuning van deze regio's, waaronder een op maat gesneden toepassing van
het EU-recht en toegang tot EU-programma's. Ultraperifere gebieden zijn niet hetzelfde
als de landen en gebieden overzee (LGO’s). Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en Caribisch
Nederland (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba) hebben een LGO-status. LGO’s maken (in
tegenstelling tot de ultraperifere gebieden) geen deel uit van de interne markt van
de EU, maar hebben wel een speciale relatie met de EU, zoals vastgelegd in het Raadsbesluit
van 5 oktober 2021.10 Voor de periode 2021–2027 is EUR 500 miljoen (in lopende prijzen) beschikbaar voor
de relatie tussen de EU en de Landen en Gebieden Overzee, waarvan EUR 225 miljoen
voor Groenland en EUR 164 miljoen voor bilaterale programmeerbare steun aan Nederlandse
en Franse LGO. De resterende middelen zijn onder meer bestemd voor regionale en intraregionale
programma’s en technische bijstand.
Op 3 mei jl. presenteerde de Europese Commissie haar mededeling «Mensen vooropstellen,
zorgen voor duurzame en inclusieve groei en het potentieel van de ultraperifere regio’s
van de EU ontsluiten».11 Hierbij komt u een appreciatie toe van deze mededeling, ter vervanging van een BNC-fiche.
In de mededeling schrijft de Commissie dat ultraperifere regio’s unieke kansen bieden
vanwege hun locatie, klimaat, jonge bevolking, maritieme economische zones, biodiversiteit
en rijkdom aan hernieuwbare energiebronnen. Tegelijkertijd hebben deze regio’s te
maken met blijvende uitdagingen die voortkomen uit het insulaire karakter van de gebieden,
hun geringe oppervlakte en klimaatverandering. In de nasleep van de COVID-19-crisis
wil de Commissie bijdragen aan duurzame groei, maatschappelijke transformatie, economische
diversificatie en werkgelegenheid in deze gebieden.
De mededeling bouwt voort op de uitvoering van het strategisch partnerschap met deze
regio’s van 2020. In deze vernieuwde en versterkte strategie kondigt de Commissie
haar eigen acties aan en doet zij suggesties aan de regio’s en lidstaten waar de regio’s
deel van zijn om de uitdagingen aan te pakken, bijvoorbeeld door het opzetten van
programma’s en gebruik te maken van bestaande fondsen. De initiatieven van de Commissie
gaan over thema’s als armoedebestrijding, sociale rechten, studie- en werkprogramma’s
en het bevorderen van handel. Ook gaan ze in op innovatie op het gebied van circulariteit,
duurzame energie en natuurherstel. Ten opzichte van migratie zal de Commissie bijdragen
aan het aangaan van de uitdagingen van de regio’s die hiermee te maken hebben. Daarbij
gebruikmakend van de werkprogramma’s van de bestaande thematische faciliteiten zoals
het Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF), Border Management and Visa Instrument (BMVI) en het Fonds voor Interne Veiligheid (ISF) om de migratieproblemen van deze
regio’s helpen aan te pakken.
In de benoemde EU-wetgeving, -fondsen en -programma’s wordt rekening gehouden met
de specifieke kenmerken van de regio’s. De Commissie zet in op het creëren van synergie
tussen nationale uitgaven en bestaande beschikbare Europese fondsen en hoopt bewustwording
te creëren binnen deze regio’s om bestaande fondsen te benutten.
Nederland heeft geen ultraperifere gebieden, maar onderkent de unieke uitdagingen
van deze gebieden. Het kabinet onderschrijft het voornemen van de Commissie om bestaande
initiatieven en fondsen opnieuw aan het licht te brengen om de duurzame ontwikkeling
van deze gebieden te ondersteunen.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.