Brief regering : Antwoorden op vragen commissie van de V-100 bij het jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2021
36 100 XVI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2021
Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2022
Op 25 mei jl. ontving ik het verzoek van de commissie voor de Rijksuitgaven om een
reactie op de vragen van de V-100 over het thema Arbeidsmarkt in de zorg. Ik ben de
100 jonge wetenschappers zeer erkentelijk voor de vragen die zij hebben gesteld. In
de bijlage bij deze brief voorzie ik deze vragen van antwoorden.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
1.
In het Taskforcerapport Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP) staat al op bladzijde 5
«Beter is daarom het functioneren van mensen en hun omgeving centraal te stellen.
Niet alleen medisch, maar ook sociaal.» De professionals in het sociale domein vormen
daarmee een essentiële beroepsgroep in de integrale zorgverlening voor burgers. Het
onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) heeft bovendien laten zien
dat het inzetten op substitutie (dat wil zeggen de inzet op preventie en de verschuiving
van zware en dure hulp, naar lichtere en goedkopere hulp) en daarmee op de sociale
sector de grootste potentie heeft om het personeelstekort in de zorgsector tegen te
gaan. In het jaarverslag1 geeft u in paragraaf 3.5 aan te streven naar een «sterker sociaal domein». In de
toelichting daarop worden nagenoeg alleen de medische zorgverleners (bijv. artsen,
verpleegkundigen) beschreven. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het thema «vergrijzing
en eenzaamheid» (paragraaf 3.5.4) dat in essentie een sociaal probleem is. In paragraaf 3.4
waarin u ingaat op de JZOJP refereert u bij de «opleidingen» (paragraaf 3.4.2) ook
uitsluitend aan medische opleidingen. Kunt u tegen deze achtergrond aangeven hoe de
sociale professionals en studenten in 2021 een rol hebben gespeeld om uw doel van
een sterker sociaal domein en zorgstelsel te bereiken? Hoe gaat u met het oog op de
toekomst ervoor zorg dragen dat deze beroepsgroep in komende jaren wordt opgeleid
en verder wordt betrokken in de plannen en uitvoering?
1
De verwachting is dat individuele zorg verandert in gepersonaliseerde zorg. En dat
het belang van populatiegerichte preventieve en sociale geneeskunde enorm toeneemt
om de genoemde maatschappelijke ontwikkelingen het hoofd te bieden. Het aantal chronisch
zieken en kwetsbare (oudere) mensen vraagt om nieuwe vormen van zorg en ondersteuning
thuis en oplossingen buiten de (medische) zorg. Preventie, cure en care en sociaal
domein zullen naadloos in elkaar moeten overgaan, daar spelen sociale professionals
nu al een belangrijke rol in. Bijvoorbeeld in sociale wijkteams waar professionals
uit diverse disciplines en zorg- en welzijnsorganisaties samenwerken. Daar kunnen
mensen terecht met financiële problemen, langdurige werkloosheid, opvoedingsvragen
en ondersteuning op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Ook mantelzorgers en vrijwilligers
kunnen er terecht voor tips en adviezen. Het is dus ook belangrijk dat opleiders het
veranderende zorglandschap en het verleggen van de focus van behandeling naar gezondheid
een plek geven in zorgopleidingen.
Daarnaast zet ik in op het bevorderen van de analyse en synthese van (wetenschappelijke)
kennis voor het sociaal domein, op de vindbaarheid en toepassing van die kennis door
professionals in het sociaal domein (faciliteren van samen evalueren en leren) en
op onderzoek naar de effectiviteit van nieuwe aanpakken en interventies. Daarbij betrek
ik de landelijke kennisinstituten in het sociaal domein, waaronder Movisie die de
Databank Effectieve Sociale Interventies beheert.
Tot slot stelt het kabinet incidenteel drie keer € 50 mln. beschikbaar om via een
opleidingsakkoord een impuls te geven aan scholing en ontwikkeling in de Verpleging,
Verzorging en Thuiszorg (hieronder valt ook de Wmo). Het opleidingsakkoord moet bijdragen
aan meer waardering voor medewerkers in deze sector door meer ruimte en mogelijkheden
te bieden voor ontwikkeling. In de verkenning met de sector over de vorm en inhoud
van dit akkoord wordt met werkgevers- en werknemersorganisaties, opleiders en met
medewerkers zelf gesproken over wat zij nodig hebben in hun werk om zich te kunnen
blijven ontwikkelen. Voor de zomer informeer ik uw Kamer over de uitkomsten hiervan.
De vraag naar zorg zal de komende jaren echter harder stijgen dan het aanbod van zorg.
Dit vraagt dus (zeker ook) van zorgprofessionals en studenten dat er op een andere
manier gekeken moet worden naar hoe we zorg verlenen. Er zal gekeken moeten worden
hoe er anders, efficiënter gewerkt kan worden. Deze aspecten vormen een belangrijk onderdeel van de arbeidsmarktagenda
van VWS, het Integraal Zorg Akkoord en het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg
voor Ouderen.
2.
In coronatijd geldt de tijdelijke «corona opt-in» bij gegevensuitwisseling in de spoedeisende
zorg, een opt-outregeling. Vrijwel geen patiënt trekt de toestemming in. Artsen ervaren
hierdoor aanzienlijk minder administratiedruk. Bent u voornemens een dergelijke opt-outregeling
voor patiënten bij gegevensuitwisseling in de zorg in te voeren en bij wet vast te
leggen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
2
Zowel door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) als vanuit de acute zorgketen en door
de Patiëntenfederatie Nederland is benadrukt dat een duurzame oplossing nodig is voor
gegevensuitwisseling in geval van acute zorg. Zoals in de brief van 20 december 20212 aan uw Kamer is vermeld, is het voornemen is om te komen met een voorstel tot een
wetswijziging waarmee wettelijke beperkingen voor die gegevensuitwisseling in de acute
zorg worden weggenomen. Dat voorstel wordt op dit moment voorbereid en zal zo spoedig
mogelijk aan uw Kamer worden voorgelegd.
3.
Kunt u, gezien de omvang van de investeringen in het programma JZOJP in 2021, dat
wil zeggen het leveren van subsidies en de nog geplande investeringen de komende jaren,
aangeven welke indicatoren worden gebruikt om de doeltreffendheid en doelmatigheid
van deze subsidies op lange termijn te waarborgen? Kunt u deze vraag ook beantwoorden
voor de investeringen in het programma Werken in de Zorg?
3
Het RIVM voert van 2019 tot 2023 in opdracht van het Ministerie van VWS een lerende
evaluatie uit van de beweging van de Juiste Zorg op de Juiste Plek. De uitkomsten
van de lerende evaluatie kunnen lokale, regionale en landelijke partijen inspireren
en helpen om stappen in de juiste richting te zetten. Momenteel werk ik met het RIVM
en veldpartijen aan een indicatorenset om de beweging ook kwantitatief inzichtelijk
te maken.
Voor het programma «Werken in de Zorg» is een uitgebreide monitoring opgezet. Zie
hiervoor bijvoorbeeld de «Monitor Actieprogramma Werken in de Zorg» zoals deze 4 november
2020 als bijlage bij de Kamerbrief over de vierde voortgangsrapportage van het actieprogramma
Werken in de Zorg naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstuk 29 282, nr. 416).
De geformuleerde kernindicatoren van het actieprogramma worden bijgehouden op het
dashboard van het AZW-programma (https://dashboards.cbs.nl/v3/AZWDashboard/).
4.
De commissie Werken in de Zorg (de commissie-Terpstra) heeft zichzelf opgeheven omdat
er veel van hun adviezen al lopen in overlappende en vergelijkbare commissies rondom
arbeidsmarkttekorten in de zorg. De commissie concludeert een gebrek aan actie. Hoe
bent u van plan invulling te geven aan uw regisserende rol, ook om te waarborgen dat
de proliferatie aan adviezen daadwerkelijk wordt omgezet in coherente actie voor de
langere termijn?
4
In de afgelopen tijd zijn meerdere belangwekkende adviezen verschenen waaronder die
van de commissie Werken in de Zorg. De adviezen bevestigen het beeld én de urgentie
om verdere stappen te zetten in de aanpak van de uitdagingen op de arbeidsmarkt in
de zorg. De adviezen zijn richtinggevend voor de vervolgaanpak arbeidsmarktbeleid
dat vorm krijgt via meerdere wegen. De uitdagingen worden expliciet meegenomen in
de afspraken met landelijke partijen in het Integraal Zorg Akkoord. Ook zullen in
het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen de arbeidsmarktvraagstukken
verweven worden. Tenslotte wordt met het programma «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt
Zorg; Samen anders leren en werken» (TAZ) ingezet op drie lijnen: ruimte voor het
vergroten van werkplezier, ruimte voor zorgmedewerkers om te leren en zich te blijven
ontwikkelen en ruimte voor nieuwe werkvormen. Dit wordt bereikt door te investeren
in goed regionaal werkgeverschap waarin stappen worden gezet op deze drie lijnen.
Iedereen in deze sector moet met deze transformatie voortvarend aan de slag.
5.
Het Actieprogramma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg (TAZ) onderschrijft het belang
om het werken in loondienst aantrekkelijker te maken. Hoe heeft het Actieprogramma
Werken in de Zorg in 2021 aan dit doel bijgedragen?
5
Vanuit het programma Werken in de Zorg is hier op verschillende manieren aan bijgedragen.
Zo zijn in de brief van februari 2020 de belangrijkste oorzaken van de flexibilisering
van de arbeidsmarkt in de zorg beschreven.3 In deze brief is tevens een aantal acties opgenomen die inmiddels voor een belangrijk
deel zijn omgezet in concrete projecten. Deze acties en projecten variëren per regio
in omvang en verschijningsvorm. Voorbeelden (soms ook in combinatie) zijn een gezamenlijke
flexibele pool (van eigen medewerkers), gezamenlijke roostering, gezamenlijk werkgeverschap,
het gebruik van een flex-app, het delen van elkaars netwerk en het opzetten van een
platform waar vraag en aanbod samen komen. Uitgangspunten hierbij zijn de waarden
en drijfveren van de medewerkers om zo de bestaande onvrede over het werken in loondienst
te verminderen. Tevens is een werkgroep gestart die zes regionale initiatieven vergelijkt.
Deze initiatieven hebben tot doel bij te dragen aan een flexibelere invulling van
het loondienstverband. Daarnaast is in de brief van 16 december 20214 het GGZ-traject beschreven dat is gericht op gezamenlijke werkafspraken.
Dat gebeurt door de zorgprofessionals, medewerkers in loondienst en zzp’ers, met elkaar
in gesprek te laten gaan over ervaren knelpunten rondom de organisatie van zorg. Hen
wordt gevraagd om, vanuit het perspectief van duurzame kwaliteit en continuïteit van
zorg, te komen tot gezamenlijke werkafspraken.
Belangrijk sluitstuk bij de inzet van zzp’ers is de gewenste duidelijkheid in het
kader van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (wet DBA). Deze wet heeft
betrekking op de voorwaarden waaronder zzp’ers ingezet kunnen worden. De door de Belastingdienst
ingezette sectorspecifieke benadering ziekenhuizen en zelfstandige klinieken zal meer
duidelijkheid kunnen verschaffen over wanneer de inzet van zzp’ers past binnen het
wettelijke kader. Dergelijke duidelijkheid is essentieel bij de uitwerking van (branchespecifieke)
werkafspraken en regionale initiatieven gericht op samenwerking. Gezien de toename
van het aantal flexwerkers (uitzendkrachten, gedetacheerden en zzp’ers) en de signalen
over de ontwikkeling van de tarieven ga ik binnenkort in gesprek met de koepels van
de bemiddelingsbureaus over de vraag hoe zij strategisch kunnen blijven bijdragen
aan een duurzame kwaliteit, continuïteit en betaalbaarheid van de zorg.
6.
Het kabinet heeft in 2021 96 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling
Coronabanen in de Zorg (COZO). Zorgorganisaties konden hiermee ondersteunende functies
creëren waarmee zorgprofessionals worden ontlast. Wat zijn de geleerde lessen van deze subsidieverstrekking
om toekomstige krapte in de arbeidsmarkt aan te pakken?
6
Er heeft nog geen evaluatie plaatsgevonden van de (effecten van) deze subsidieregeling
omdat deze regeling momenteel nog loopt, de einddatum van deze subsidieregeling is
30 juni 2022.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.